VIJF

De verjaardag van de keizer was een traditionele feestdag op Barrayar, die gevierd werd met veel eten, dansen, drinken, parades van veteranen en een ongelooflijke hoeveelheid schijnbaar volkomen ongereglementeerd vuurwerk. Het zou een uitstekende dag zijn voor een verrassingsaanval op de stad, dacht Cordelia; een artilleriespervuur kon al een hele tijd bezig zijn voordat het iemand opviel in het algemene kabaal. Het tumult begon bij zonsopgang.

De dienstdoende bewakers, die toch al de natuurlijke neiging hadden om op te schrikken bij plotselinge geluiden, waren nerveus en prikkelbaar, afgezien van een paar jeugdiger types die probeerden een feestje te bouwen met een paar voetzoekers die ze binnen de muren afstaken. Ze werden apart genomen door de commandant van de bewaking en kwamen pas veel later weer te voorschijn, bleek en ineengekrompen, om zich snel uit de voeten te maken. Later zag Cordelia hen vuilnis verslepen onder toezicht van een sardonisch grijnzend dienstmeisje, terwijl een keukenhulpje en de tweede kok vrolijk het huis uithuppelden voor een onverwachte vrije dag. De verjaardag van de keizer was een veranderlijke feestdag. Het enthousiasme waarmee de Barrayaranen zich op de dag stortten, leek niet te worden ontmoedigd door het feit dat het, vanwege de dood van Ezar en de troonsbestijging van Gregor, dit jaar de tweede keer was dat ze die zouden vieren. Cordelia sloeg een uitnodiging af om een grote wapenschouw bij te wonen die Arals hele ochtend opslokte, en koos ervoor in plaats daarvan fris te blijven voor de gebeurtenis van de avond, de gebeurtenis van het jaar, begreep ze, het bijwonen van het verjaardagsdiner van de keizer in de keizerlijke residentie. Ze verheugde zich erop om Kareen en Gregor weer te zien, hoe kort dat misschien ook zou zijn. Ze wist in elk geval zeker dat ze correct gekleed was. Vrouwe Vorpatril, die beschikte over zowel een uitstekende smaak als een grotere ervaring op het gebied van Barrayaraanse positiekleding, had medelijden gekregen met Cordelia’s culturele verbijstering en zichzelf aangeboden als deskundige inheemse gids.

Als resultaat daarvan droeg Cordelia vol zelfvertrouwen een perfect gesneden bosgroene zijden jurk die vanaf de schouders tot aan de vloer uitwaaierde, met een open vest erover van dik ivoorkleurig fluweel. Er werden echte bloemen in bijpassende kleuren in haar roodbruine haar gestoken door de echte, levende kapper die ook door Alys gestuurd was. Net als van hun openbare plechtigheden maakten de Barrayaranen ook van hun kleding een soort volkskunst, net zo bewerkelijk als de Bètaanse lichaamsbeschildering. Van Aral werd Cordelia niet veel wijzer — zijn gezicht lichtte altijd op als hij haar zag — maar afgaande op de verrukte ‘oooh’s’ van het vrouwelijke personeel van graaf Pjotr had het kleedteam van Cordelia zichzelf overtroffen. Terwijl ze onder aan de wenteltrap in de hal stond te wachten, streek ze het voorpand van groene zij heimelijk glad over haar buik. Iets meer dan drie maanden van stofwisseling in de hoogste versnelling, en daar had ze alleen nog maar een knobbel ter grootte van een grapefruit aan overgehouden. Er was zoveel gebeurd sinds halverwege de zomer, dat ze het gevoel had dat haar zwangerschap sneller zou moeten vorderen om de gebeurtenissen bij te houden. Ze bromde zacht een bemoedigende mantra in de richting van haar buik: groei, groei, groei… Ze begon er nu tenminste ook zwanger uit te zien, in plaats van zich alleen maar uitgeput te voelen. Aral deelde haar nachtelijke fascinatie met de voortgang en voelde zacht met gespreide vingers, tot nu toe zonder succes, naar de vederlichte fladderingen van beweging onder haar huid. Nu verscheen Aral zelf, samen met luitenant Kodelka. Ze waren allebei grondig geschrobd, geschoren, geknipt en gekamd, en waren oogverblindend in hun ceremoniële keizerlijke rood-met-blauwe uniformen. Graaf Pjotr voegde zich bij hen in het uniform dat Cordelia hem had zien dragen bij de zitting van de voltallige Raad, bruin met zilver, een blinkender versie van de livrei van zijn wapendragers. Alle twintig wapendragers van Pjotr vervulden vanavond een of andere officiële functie en waren al de hele week door hun opgewonden commandant tot nauwkeurige voorbereidingen aangezet. Droesjnakovi, die Cordelia vergezelde, droeg een eenvoudiger gewaad in Cordelia’s kleuren, zorgvuldig ontworpen om snelle bewegingen mogelijk te maken en wapens en comlink te kunnen verbergen.

Nadat iedereen elkaar even had bewonderd, dromden ze door de dubbele voordeur naar de wachtende grondmobielen. Aral hielp Cordelia persoonlijk haar voertuig in en stapte toen achteruit. ‘Dan zie ik je daar, lieverd.’

‘Wat?’ Ze draaide razendsnel haar hoofd om. ‘O. Dus die tweede mobiel… is er niet alleen vanwege de grootte van de groep?’ Arals mond verstrakte een tikje. ‘Nee. Het lijkt me… verstandiger als we vanaf nu in verschillende voertuigen reizen.’

‘Ja,’ zei ze zacht. ‘Natuurlijk.’

Hij knikte en draaide zich om. Wat een rotplek was dit toch. Weer werd er een hap uit hun leven genomen, uit haar hart. Ze hadden nog maar zo weinig tijd samen dat zelfs het verlies van een klein beetje pijn deed.

Graaf Pjotr zou blijkbaar Arals vervanger zijn, voor vanavond in elk geval; hij kwam naast haar zitten. Droesjnakovi ging tegenover hen zitten en de kap werd gesloten. De mobiel zoefde geluidloos de straat in. Cordelia keek over haar schouder in een poging Arals mobiel te zien, maar die was te ver achter hen om er zelfs maar een glimp van te kunnen opvangen. Met een zucht ging ze recht zitten. De zon ging geel onder in een grijze wolkenbank en er begonnen lichtjes te gloeien in de koele, vochtige herfstschemering, waardoor de stad een sombere, melancholieke sfeer kreeg. Een rauw straatfeest — ze passeerden er verscheidene — was misschien nog niet zo’n slecht idee. De feestvierders deden Cordelia denken aan primitieve aardbewoners die op pannen sloegen en geweren afvuurden om de draak weg te jagen die de eclipserende maan opat. Deze vreemde herfstsomberheid kon een onvoorzichtige ziel opslokken. Gregors verjaardag was goed getimed.

Pjotrs knobbelige handen speelden met een bruin zijden zakje met het wapen van Vorkosigan er in zilver op geborduurd. Cordelia keek er met belangstelling naar. ‘Wat is dat?’

Pjotr glimlachte een beetje en gaf het aan haar. ‘Goudstukken.’ Nog meer volkskunst; het zakje en zijn inhoud waren een genot voor de tastzin. Ze streelde de zijde, bewonderde het borduurwerk en schudde er een paar glanzende bewerkte schijfjes uit op haar hand. ‘Mooi.’ Voor het einde van de tijd van de Afzondering was goud van grote waarde geweest op Barrayar, herinnerde Cordelia zich gelezen te hebben. Voor haar Bètaanse geest betekende ‘goud’ zoiets als ‘metaal dat soms bruikbaar is in de elektronica-industrie’, maar volken uit vroeger tijden hadden er een hele symboliek aan opgehangen. ‘Betekent dit iets?’

‘Ha! Nou en of. Het is het verjaardagscadeau voor de keizer.’ Cordelia stelde zich voor hoe de vijfjarige Gregor met een zakje met goud zou spelen. Afgezien van het bouwen van torens en misschien oefenen met tellen, was het moeilijk te bedenken wat de jongen ermee kon doen. Ze hoopte dat hij voorbij de leeftijd was dat hij alles in zijn mond stopte, want die schijfjes hadden precies het juiste formaat om een kind in te laten stikken. ‘Hij zal er vast heel blij mee zijn,’ zei ze een beetje aarzelend.

Pjotr grinnikte. ‘Je hebt geen idee waar dit over gaat, hè?’ Cordelia zuchtte. ‘Dat heb ik bijna nooit. Breng me op de hoogte.’ Ze leunde met een glimlach achterover. Pjotr was langzamerhand steeds geestdriftiger geworden in het verklaren van Barrayar voor haar en leek altijd blij te zijn om weer een nieuw terrein te ontdekken waarop ze onwetend was, zodat hij dat kon vullen met informatie en opinies. Ze had het gevoel dat hij haar twintig jaar lang zou kunnen onderrichten en dan nog steeds niet door al die verbijsterende onderwerpen heen zou zijn.

‘De verjaardag van de keizer is traditioneel het eind van het belastingjaar, voor de grafelijke districten in relatie tot het keizerlijke bestuur. Met andere woorden, het is betaaldag, behalve dat de Vor niet belast worden. Dat zou een te ondergeschikte relatie met het Keizerrijk suggereren. In plaats daarvan geven we de keizer een cadeau.’

‘Aha…’ zei Cordelia. ‘Maar dit land draait niet op zestig zakjes goud per jaar, meneer.’

‘Natuurlijk niet. De echte fondsen zijn eerder op de dag via de comlink van Hassadar naar Vorbarr Sultana overgemaakt. Het goud is alleen symbolisch.’

Cordelia fronste haar wenkbrauwen. ‘Wacht eventjes. Hebben jullie dat dit jaar niet al een keer gedaan?’

‘In het voorjaar, voor Ezar, ja. Dus hebben we gewoon de datum van ons belastingjaar veranderd.’

‘Verstoort dat jullie banksysteem niet?’

Hij haalde zijn schouders op. ‘We komen er wel uit.’ Plotseling grijnsde hij. ‘Waar denk je trouwens dat de term “graaf” vandaan komt?’

‘Van de aarde, dacht ik. Een term van vóór het atoomtijdperk — laat-Romeins om precies te zijn — voor een edelman die een graafschap bestuurde. Of misschien is het district naar de titel genoemd.’

‘Op Barrayar is het eigenlijk een verkorting van “schatgraver”. De eerste graven waren de belastinginners van Varadar Tau; een vreselijke bandiet, je zou eens iets over hem moeten lezen.’

‘En al die tijd dacht ik dat het een militaire rang was! Waarmee de middeleeuwse geschiedenis werd nageaapt.’

‘O, maar dat militaire aspect is er meteen daarna bij gekomen, de eerste keer dat die ouwe boeven probeerden iemand uit te schudden die niet wilde bijdragen. Later heeft de rang meer glans gekregen.’

‘Dat heb ik nooit geweten.’ Ze keek hem met plotselinge achterdocht aan. ‘U houdt me toch niet voor de gek, meneer?’ Hij spreidde zijn handen ontkennend.

Verifieer je veronderstellingen, dacht Cordelia geamuseerd bij zichzelf. Verifieer je veronderstellingen van tevoren.

Ze kwamen aan bij het grote hek van de keizerlijke residentie. De ambiance was vanavond heel anders dan gedurende Cordelia’s eerdere, somberder bezoeken aan de stervende Ezar en tijdens de rouwperiode. Gekleurde lampen benadrukten bouwkundige details van het stenen gevaarte. De tuinen waren warm verlicht en de fonteinen schitterden. Prachtig geklede mensen, die zich vanuit de formele zalen van de noordelijke vleugel over de terrassen verspreidden, fleurden het landschap op. Maar de controle van de bewaking was niet minder nauwgezet en het aantal bewakers was vele malen groter. Cordelia had het gevoel dat dit een veel minder wild feest zou worden dan enkele die ze in de straten van de stad waren gepasseerd. Arals mobiel stopte achter de hunne toen ze bij een westelijke zuilengalerij uitstapten, en Cordelia pakte dankbaar zijn arm weer vast. Hij glimlachte trots naar haar en op een relatief onbewaakt ogenblik drukte hij snel een kus in haar nek terwijl hij even rook aan de bloemen die haar haar parfumeerden. Ten antwoord kneep ze steels in zijn hand. Ze gingen de deuren door en liepen door een gang. Een hofmeester in de livrei van Huize Vorbarra kondigde hen luidkeels aan, en toen werden ze vastgepind door duizenden paren kritische Barrayaraanse ogen van de Vor-klasse, althans, zo scheen het Cordelia even toe. In werkelijkheid waren er maar een paar honderd mensen in de zaal. Beter dan, zeg, recht in de loop kijken van een geladen zenuwvernietiger. Veel beter.

Ze liepen rond, wisselden begroetingen en beleefdheden uit. Waarom kunnen die mensen geen naamplaatjes dragen, dacht Cordelia wanhopig. Zoals gewoonlijk leek iedereen behalve zij iedereen te kennen. Ze stelde zich voor dat ze een gesprek zou openen met: Hé jij daar, Vor-din-ges… Ze greep Aral steviger vast en probeerde er mysterieus en exotisch uit te zien, in plaats van verdwaald en met haar mond vol tanden. Ze ontdekten dat de kleine plechtigheid met de zakjes munten in een andere kamer plaatsvond, waar de graven of hun vertegenwoordigers in de rij stonden om elk met een paar formele woorden aan hun verplichting te voldoen. Keizer Gregor, van wie Cordelia vermoedde dat hij normaal gesproken allang in bed lag om deze tijd, zat met zijn moeder op een hoger geplaatste bank en zag er klein en in het nauw gedreven uit, terwijl hij manmoedig probeerde zijn geeuwen te onderdrukken. Cordelia vroeg zich plotseling af of hij de zakjes met munten zelfs wel mocht houden, of dat ze simpelweg weer in omloop werden gebracht en volgend jaar opnieuw werden gegeven. Fijn verjaardagspartijtje. Er was geen ander kind te bekennen. Maar ze handelden de graven wel efficiënt af, misschien zou het kind snel kunnen ontsnappen.

Een schenker in het rood met blauw knielde voor Gregor en Kareen neer en bood zijn zakje van kastanjebruine-met-gouden zijde aan. Cordelia herkende graat Vidal Vordarian, de man met het schotelvormige gezicht die Aral keurig had omschreven als behorende tot de ‘op een na conservatiefste partij’, dat wilde zeggen, met ongeveer dezelfde politieke ideeën als graaf Pjotr, op een toon waardoor Cordelia zich had afgevraagd of dat soms een codeomschrijving was voor ‘fanatieke isolationist’. Hij zag er niet fanatiek uit. Nu zijn gezicht niet verwrongen was van woede, was het veel knapper; hij hief het nu naar prinses Kareen en zei iets waarover ze haar kin omhoogstak en lachte. Zijn hand lag een ogenblik vertrouwelijk op haar door haar jurk bedekte knie en ze legde haar hand heel even over de zijne voordat hij weer overeind klauterde, boog en plaats maakte voor de volgende man. Kareens glimlach verdween toen Vordarian zich omdraaide. Gregors droevige blik gleed over Aral, Cordelia en Droesjnakovi; hij zei met een ernstig gezicht iets tegen zijn moeder. Kareen wenkte een bewaker en een paar minuten later werden ze benaderd door een commandant van de bewaking, die hun om toestemming vroeg om Droe mee te mogen nemen. Ze werd vervangen door een discrete jongeman die hen buiten gehoorsafstand volgde, slechts een schim in je ooghoek, wat een hele prestatie was voor iemand die zo groot was als hij. Gelukkig liepen Cordelia en Aral al snel heer en vrouwe Vorpatril tegen het lijf, mensen tegen wie Cordelia durfde te praten zonder eerst politiek-sociale instructies te hebben ontvangen. Het rood-met-blauwe ceremoniële uniform van kapitein Vorpatril deed zijn donkerharige, aantrekkelijke uiterlijk extra goed uitkomen. Vrouwe Vorpatril overtrof hem maar net in een kornalijnrode jurk met bijpassende rozen in haar dikke zwarte haar, prachtig tegen haar fluwelig witte huid. Ze vormen, dacht Cordelia, een typisch Vor-paar, verfijnd en gedistingeerd, en dat effect werd slechts in lichte mate bedorven doordat het haar geleidelijk aan duidelijk werd, door zijn onsamenhangende manier van converseren, dat kapitein Vorpatril dronken was. Maar hij was een vrolijke dronkaard; zijn persoonlijkheid werd alleen een beetje verruimd, niet op een onaangename manier vervormd. Vorkosigan, die werd weggetrokken door een paar mannen die op hem af waren gekomen met een Doel voor ogen, droeg Cordelia over aan vrouwe Vorpatril. De twee vrouwen speurden de schitterende bladen met hapjes af die door echte obers werden rondgedragen, en vergeleken obstetrische rapporten. Heer Vorpatril verontschuldigde zich haastig om een blad met witte wijn te achtervolgen. Alys plande de kleuren en snit van Cordelia’s volgende lange jurk. ‘Zwart met wit, voor jou, met het Winterfeest,’ stelde ze met gezag vast. Cordelia knikte gedwee terwijl ze zich afvroeg of ze binnenkort nog aan tafel zouden gaan voor een maaltijd, of dat het de bedoeling was dat ze hapjes bleven pakken van de rondgaande dienbladen.

Alys wees haar de weg naar de dames-wc, een voorwerp van uurlijkse interesse voor hen, met hun door zwangerschap overbelaste blazen, en stelde haar op de terugweg voor aan nog een paar vrouwen uit haar selecte sociale kring. Toen raakte Alys in geanimeerd gesprek gewikkeld met een oude vriendin over een aanstaand feestje voor de dochter van de vrouw, en Cordelia kwam langzamerhand aan de rand van het groepje terecht.

Ze stapte stilletjes naar achteren en maakte zich los (ze probeerde niet te denken:van de kudde) voor een ogenblik van rustige bezinning. Wat was Barrayar toch een vreemde mengeling, het ene ogenblik huiselijk en bekend, het volgende beangstigend en vreemd… Maar ze maakten er een goede show van… Aha! Dat was wat ze miste, besefte Cordelia. Op Kolonie Bèta zou een evenement van dit kaliber live en over de hele planeet op holovideo te volgen zijn. Elke beweging zou een zorgvuldig gechoreografeerde dans zijn ten behoeve van de camera’s en de planning van de commentatoren, in die mate dat de gebeurtenis die werd opgenomen er bijna door teniet werd gedaan. Hier was geen holovideocamera te bekennen. De enige opnamen die werden gemaakt waren die van de KeiVei, voor hun eigen doeleinden, en daar kwam geen choreografie bij kijken. De mensen in deze zaal dansten alleen voor elkaar, hun hele, schitterende opvoering werd onbekommerd weggegooid in de stroom van de tijd die haar voor altijd meevoerde; morgen zou het evenement alleen nog in hun herinnering bestaan. ‘Vrouwe Vorkosigan?’

Cordelia schrok op uit haar overpeinzingen door de wellevende stem naast haar. Ze draaide zich om en zag commodore graaf Vordarian. Uit het feit dat hij rood en blauw droeg, in plaats van de livrei van zijn eigen Huis, viel op te maken dat hij in actieve dienst was, waarschijnlijk als vertegenwoordiger van het Keizerlijke Hoofdkwartier. Voor welke afdeling ook weer? Ja, de campagneleiding, had Aral gezegd. Hij had een glas in zijn hand en glimlachte vriendelijk. ‘Graaf Vordarian,’ reageerde ze, eveneens met een glimlach. Ze hadden elkaar tamelijk vaak in het voorbijgaan gezien en Cordelia besloot te doen alsof ze aan elkaar waren voorgesteld. Dat regentschap zou toch niet verdwijnen, hoezeer ze dat misschien ook zou wensen; het was hoog tijd voor haar om eigen kennissen te gaan maken en op te houden Aral bij elke nieuwe stap lastig te vallen om advies. ‘Geniet u van het feest?’ vroeg hij.

‘O, ja.’ Ze probeerde nog iets te bedenken om te zeggen. ‘Het is allemaal heel mooi.’

‘Net als u, mevrouw.’ Hij tilde zijn glas naar haar op in het gebaar van een toast en nam een slokje.

Haar hart sloeg over, maar ze herkende de reden daarvoor voordat haar ogen meer dan een fractie groter werden. De laatste Barrayaraanse officier die een toast op haar had uitgebracht was wijlen admiraal Vorrutyer geweest, onder nogal verschillende sociale omstandigheden. Vordarian had zijn gebaar toevallig precies nagedaan. Dit was niet het tijdstip voor kwellende terugblikken. Cordelia knipperde met haar ogen. ‘Vrouwe Vorpatril heeft me erg geholpen. Ze is heel vriendelijk.’

Vordarian knikte tactvol naar haar romp. ‘Ik heb begrepen dat u ook gelukgewenst moet worden. Is het een jongetje of een meisje?’

‘Eh? O. Ja, een jongetje, dank u. Hij zal Pjotr Miles genoemd worden, heb ik gehoord.’

‘Dat verbaast me. Ik had gedacht dat de heer regent liever eerst een dochter zou hebben gehad.’

Cordelia hield haar hoofd schuin, in de war gebracht door zijn ironische toon. ‘We zijn hieraan begonnen voordat Axal regent werd.’

‘Maar u wist toch zeker wel dat hij die benoeming zou krijgen?’

‘Ik niet. Maar ik dacht dat alle Barrayaraanse militairen gek waren op zonen. Waarom dacht u dat hij een dochter wilde?’ Ik wil een dochter… ‘Ik nam natuurlijk aan dat heer Vorkosigan wel zou denken aan zijn, eh, aanstelling op de lange termijn. Wat zou er voor betere manier kunnen zijn om zijn macht te continueren nadat het regentschap voorbij is, dan door naadloos de positie in te nemen van schoonvader van de keizer?’

Cordelia schrok terug. ‘Denkt u dat hij de continuïteit van de regering van een planeet zou laten afhangen van de kans dat twee tieners verliefd op elkaar worden, over een jaar of vijftien?’

‘Verliefd?’ Nu keek hij verbijsterd.

‘Jullie Barrayaranen zijn…’ Ze slikte het woord ‘gek’ nog net in. Dat zou onbeleefd zijn. ‘Daar is Aral te… praktisch voor.’ Hoewel ze moeilijk kon beweren dat hij niet romantisch was.

‘Dat is bijzonder interessant,’ fluisterde hij. Zijn blik schoot heen en weer naar haar buik. ‘Denkt u dat hij iets directers van plan is?’ Haar geest ging op een of andere manier rakelings langs zijn kronkelige gedachtegang heen. ‘Pardon?’ Hij glimlachte en haalde zijn schouders op.

Cordelia fronste haar wenkbrauwen. ‘Bedoelt u dat als we een meisje zouden krijgen, iedereen dat zou denken?’

‘Ongetwijfeld.’

Ze ademde hard uit. ‘God. Dat is… Ik kan me niet voorstellen dat iemand die ook maar enigszins bij zijn verstand is, in de buurt wil komen van het Barrayaraanse keizerschap. Je wordt alleen het doelwit voor elke maniak met een wrok, voor zover ik kan zien.’ Het beeld van luitenant Kodelka, doof en met bloed aan zijn gezicht, flitste door haar gedachten. ‘Ook akelig voor de arme ziel die de pech heeft om naast je te staan.’

Zijn aandacht werd intenser. ‘O, ja, dat ongelukkige incident van een paar dagen geleden. Weet u of het onderzoek al iets heeft opgeleverd?’

‘Niet dat ik heb gehoord. Negri en Illyan denken vooral aan Cetagandanen. Maar de kerel die de granaat heeft afgevuurd, is spoorloos verdwenen.’

‘Vervelend.’ Hij leegde zijn glas en verruilde het voor een gevuld exemplaar dat hem onmiddellijk werd aangeboden door een passerende bediende in de Vorbarra-livrei. Cordelia keek verlangend naar de wijnglazen. Maar ze zou voorlopig geen gif toelaten tot haar stofwisseling. Weer een voordeel van de Bètaanse manier van rijping van de vrucht, in een baarmoederreplicator: je werd niet gedwongen droog te staan. Thuis had ze zichzelf vrijelijk kunnen vergiftigen en in gevaar kunnen brengen, terwijl haar kind groeide, vierentwintig uur per dag in de gaten gehouden door nuchtere technici, veilig en beschermd in de kunstmatige baarmoeder. Stel je voor dat zij die sonische granaat op zich had gekregen… Ze hunkerde naar een drankje.

Maar ze had de verdovende roes van ethanol niet nodig, conversatie met Barrayaranen had zo ook al een duizelig makend effect op haar. Haar blik zocht Aral in de menigte… Daar was hij, met Ko naast zich, in gesprek met graaf Pjotr en nog twee grijze oude mannen in grafelijk uniform. Zoals Aral had voorspeld, was zijn gehoor binnen een paar dagen weer normaal geworden. Toch gingen zijn ogen nog steeds van gezicht naar gezicht en nam hij gebaren en gelaatsuitdrukkingen als aanwijzingen in zich op, terwijl zijn glas slechts een ongebruikt rekwisiet in zijn hand was. Hij was in functie, daar was geen twijfel aan. Was hij dat ooit nog weleens niet, tegenwoordig? ‘Was hij erg geschokt door de aanslag?’ vroeg Vordarian, die haar blik naar Aral volgde.

‘Zou u dat niet zijn?’ vroeg Cordelia. ‘Ik weet het niet… Hij heeft zoveel geweld gezien in zijn leven, bijna meer dan ik me kan voorstellen. Misschien is het bijna een soort… achtergrondgeruis. Dat weg gefilterd wordt.’ Ik wou dat ik het kon wegfilteren. ‘U kent hem natuurlijk nog niet zo heel lang. Pas sinds Escobar.’

‘We hadden elkaar voor de oorlog al eens ontmoet. Kort.’

‘O?’ Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Dat wist ik niet. Wat weten we toch eigenlijk weinig van andere mensen.’ Hij zweeg even, keek naar Aral en keek naar hoe zij naar Aral keek. Eén mondhoek krulde op, maar werd weer naar beneden getrokken toen hij bedachtzaam zijn lippen tuitte. ‘Hij is biseksueel, weet u.’ Hij nam een klein slokje van zijn wijn.

‘Was biseksueel,’ corrigeerde ze afwezig, terwijl ze liefdevol de zaal door keek. ‘Nu is hij monogaam.’

Vordarian verslikte zich en hoestte. Cordelia keek bezorgd naar hem en vroeg zich af of ze hem op de rug moest kloppen of zoiets, maar hij hervond zijn adem en evenwicht. ‘Heeft hij u dat vertéld?’ bracht hij hijgend uit, vol verbazing.

‘Nee, dat heeft Vorrutyer gedaan. Vlak voordat hij zijn, eh, noodlottige einde vond.’ Vordarian stond als aan de grond genageld; ze voelde een zekere boosaardige vreugde omdat ze er eindelijk in was geslaagd een Barrayaraan net zo van zijn stuk te brengen als zij soms met haar deden. Als ze er nu nog achter kon komen wat ze had gezegd om hem zo van de wijs te brengen… Ze vervolgde ernstig: ‘Hoe vaker ik terugdenk aan Vorrutyer, hoe meer hij me als een tragische figuur voorkomt. Nog steeds geobsedeerd door een liefdesgeschiedenis die al achttien jaar voorbij was. Toch vraag ik me soms af, als hij had gehad wat hij toen wilde — als hij Aral had gehouden — of Aral dan misschien dat sadistische trekje dat Vorrutyer uiteindelijk zijn geestelijke gezondheid heeft gekost, in bedwang had kunnen houden. Het leek wel alsof die twee op een raar soort wip zaten, waarbij het overleven van de een automatisch de vernietiging van de ander inhield.’

‘Een Bètaanse.’ Zijn verbijsterde blik ging geleidelijk over in iets dat Cordelia in gedachten benoemde als een blik van Afschuwelijke Bewustwording. ‘Ik had het kunnen weten. Jullie zijn per slot van rekening het volk dat met behulp van genetische manipulatie hermafrodieten heeft gekweekt…’ Hij zweeg even. ‘Hoe lang hebt u Vorrutyer gekend?’

‘Ongeveer twintig minuten. Maar het waren twintig zeer inténse minuten.’ Ze besloot dat ze hem zou laten gissen naar wat ze daarmee bedoelde.

‘Hun, eh, liefdesgeschiedenis, zoals u het noemt, was destijds een groot geheim schandaal.’

Ze trok rimpels in haar neus. ‘Een groot geheim schandaal? Is dat geen oxymoron? Zoals “militaire vernuftigheid” of “vriendschappelijk vuur”? Ook typisch Barrayaraanse uitdrukkingen, nu ik erover nadenk.’

Vordarian had een heel vreemde uitdrukking op zijn gezicht. Hij keek, besefte ze, precies als een man die een bom heeft gegooid die ‘sss’ heeft gezegd in plaats van ‘boem!’, en die nu probeert te beslissen of hij zijn hand uit zal steken en even op het slagmechanisme zal kloppen om dat te keuren.

Toen was het haar beurt voor een Afschuwelijke Bewustwording. Deze man heeft zojuist geprobeerd mijn huwelijk op te blazen. Nee, Arals huwelijk. Ze vertrok haar gezicht in een opgewekte, zonnige, onschuldige glimlach terwijl haar geest — eindelijk! — naar een hogere versnelling schakelde. Vordarian kon geen deel uitmaken van Vorrutyers oude oorlogspartij; de leiders daarvan hadden allemaal een fataal ongeluk gekregen voordat Ezar afscheid had genomen, en de rest had zich verspreid en was ondergedoken. Wat wilde hij? Ze frunnikte aan een bloem in haar haar en dacht na, met een onnozele grijns op haar gezicht. ‘Ik had niet het idee dat ik met een vierenveertig jaar oude maagd trouwde, graaf Vordarian.’

‘Dat blijkt.’ Hij gooide nog een teug wijn achterover. ‘Jullie melkwegreizigers zijn allemaal ontaard… Wat voor perversiteiten tolereert hij in ruil, vraag ik me af.’ Zijn ogen glinsterden plotseling van openlijke kwaadwilligheid. ‘Weet u hoe de eerste vrouw van heer Vorkosigan is gestorven?’

‘Zelfmoord. Heeft een plasmaboog tegen haar hoofd gezet,’ antwoordde ze prompt.

‘Het gerucht ging dat hij haar had vermoord. Vanwege overspel. Pas maar op, Bètaanse.’ Zijn glimlach was nu bijtend geworden. ‘Ja, ook dat wist ik. In dit geval een onjuist gerucht.’ Alle schijn van vriendelijkheid was verdwenen uit hun gesprek. Cordelia had het akelige gevoel dat alle controle haar daarmee ook was ontglipt. Ze boog zich naar voren en dempte haar stem. ‘Weet u waarom Vorrutyer is gestorven?’

Hij kon zich er niet van weerhouden zich op zijn beurt naar haar over te buigen, geboeid. ‘Nee…’

‘Hij probeerde via mij Aral te kwetsen. Dat vond ik… ergerlijk. Ik wou dat u ophield te proberen me te ergeren, graaf Vordarian, want ik vrees dat u er anders in zult slagen.’ Haar stem werd nog zachter, bijna een fluistering. ‘U zou dat ook moeten vrezen.’

Zijn eerdere paternalistische toon had in elk geval plaats gemaakt voor voorzichtigheid. Hij maakte een vloeiend gebaar met zijn open handen dat blijkbaar een afscheidsbuiging symboliseerde en stapte achteruit. ‘Mevrouw.’ De blik over zijn schouder terwijl hij wegliep was zeer geschrokken.

Ze keek hem fronsend na. Hemel, wat een raar gesprek. Wat had die man verwacht, toen hij haar die achterhaalde informatie meedeelde alsof die een schokkende verrassing was? Had Vordarian zich echt voorgesteld dat ze weg zou benen om haar man te confronteren met zijn slechte smaak op het gebied van partners twintig jaar geleden? Zou een naïeve jonge Barrayaraanse bruid hysterisch zijn geworden? Vrouwe Vorpatril niet, onder wier sociale interesses een scherp inzicht schuilging; prinses Kareen niet, wier naïviteit ongetwijfeld lang geleden was opgebrand door die vakkundige sadist Serg. Hij heeft een schot gelost, maar gemist.

En koeler dacht ze: Heeft hij al eens eerder een schot gelost en gemist. Dat was geen normale gedachtewisseling geweest, zelfs niet naar Barrayaraanse normen van slagvaardig converseren. Of misschien was hij gewoon dronken. Plotseling wilde ze met Illyan praten. Ze sloot haar ogen in een poging haar wazige hoofd helderder te maken. ‘Is alles goed, lieverd?’ mompelde Arals bezorgde stem in haar oor. ‘Heb je je medicijnen tegen misselijkheid nodig?’ Ze sperde haar ogen open. Daar was hij, veilig en wel naast haar. ‘Nee, het gaat uitstekend.’ Ze pakte zijn arm, licht, zonder zich vast te klampen als een zeeslak in paniek. ‘Ik stond alleen even na te denken.’

‘Ze brengen ons naar de tafels voor het diner.’

‘Mooi zo. Het zal fijn zijn om te gaan zitten, mijn voeten beginnen dik te worden.’

Hij keek alsof hij haar wilde optillen en dragen, maar ze liepen gewoon naar binnen, samen met de andere paren. Ze zaten aan een tafel op een verhoging die een beetje apart stond van de andere, samen met Gregor, Kareen, Pjotr, de voorzitter van de Raad en zijn vrouw, en premier Vortala. Op Gregors aandringen zat Droesjnakovi ook bij hen; de jongen leek ontzettend blij dat hij zijn oude lijfwacht weer zag. Heb ik je je speelkameraadje afgepakt, kind, vroeg Cordelia zich schuldbewust af. Blijkbaar wel; Gregor begon met Kareen te onderhandelen over een wekelijks bezoek van Droe ‘voor judolessen’. Droe, die gewend was aan de sfeer van de residentie, was niet zo diep onder de indruk als Kodelka, die stijf stond van overdreven angst zijn onhandigheid te verraden.

Cordelia had een plaats gekregen tussen Vortala en de voorzitter van de Raad in, en hield de gesprekken zonder al te veel moeite gaande; Vortala was charmant, op zijn eigen onbehouwen manier. Cordelia slaagde erin van alle smaakvol geserveerde gangen een beetje te eten, behalve van een stuk vlees dat van het karkas van een geroosterd rund werd gesneden, dat in zijn geheel werd binnengedragen. Meestal kon ze het feit wel uit haar gedachten zetten dat proteïne op Barrayar niet werd gekweekt in vaten, maar afkomstig was van de lichamen van echte dode dieren. Ze was per slot van rekening op de hoogte geweest van hun culinaire praktijken voordat ze de keuze had gemaakt om hierheen te komen, en ze had al eerder dierlijk spierweefsel geproefd op verkenningstochten, in het belang van de wetenschap, overleving of mogelijke nieuwe productontwikkelingen voor de thuiswereld. De Barrayaranen applaudisseerden voor het met fruit en bloemen overdekte beest en schenen het dus echt aantrekkelijk te vinden in plaats van afstotelijk, en de kok, die er vol spanning achteraan uit de keuken kwam gelopen, maakte een buiging. De primitieve verwerking van de geurprikkels in haar hersenen gaf hun gelijk, het rook heerlijk. Vorkosigan koos een stuk dat niet doorbakken en nog bloederig was. Cordelia nam een slokje water.

Na het dessert en een paar korte, vormelijke heildronken die werden uitgebracht door Vortala en Vorkosigan, werd Gregor eindelijk door zijn moeder meegenomen om naar bed gebracht te worden. Kareen wenkte Cordelia en Droesjnakovi om met haar mee te gaan. De spanning in Cordelia’s schouders nam af toen ze de grote mensenmassa achter zich lieten en de trap opliepen naar de rustige privévertrekken van de keizer.

Gregor werd uit zijn uniformpje gepeld en in een pyjama gehesen, waardoor hij weer een jongetje werd, in plaats van een icoon. Droe zag erop toe dat hij zijn tanden poetste en liet zich overhalen tot ‘één potje maar’ van een bordspelletje dat ze altijd hadden gespeeld voor het naar bed gaan. Kareen stond het toe, en nadat zij en haar zoon elkaar goedenacht hadden gekust, trokken Cordelia en zij zich terug in een zacht verlichte zitkamer vlakbij. Een nachtbriesje dat door de open ramen naar binnen kwam, verkoelde de bovenkamer. De twee vrouwen gingen met een zucht zitten en ontspanden zich; Cordelia schopte haar schoenen onmiddellijk uit nadat Kareen dat had gedaan. Uit de tuinen beneden dreven door de afstand gedempte stemmen en gelach door de ramen naar binnen.

‘Hoe lang gaat dit feest nog door?’ vroeg Cordelia.

‘Tot het licht wordt, voor degenen met meer uithoudingsvermogen dan ik. Ik zal me om middernacht terugtrekken, waarna de serieuze drinkers het over zullen nemen.’

‘Sommigen zagen er nu al vrij serieus uit.’

‘Helaas wel.’ Kareen glimlachte. ‘Voordat de avond voorbij is, zul je de Vor-klasse zowel op zijn best als op zijn slechtst hebben gezien.’

‘Dat kan ik me voorstellen. Het verbaast me dat jullie geen minder gevaarlijke stemmingsveranderende drugs importeren.’ Kareens glimlach werd scherper. ‘Maar dronken vechtpartijen zijn de traditie.’ Het snijdende randje van haar stem werd zachter. ‘Dat soort dingen komen ook wel binnen, in elk geval in de havensteden voor ruimteschepen. Zoals gewoonlijk lijken we onze gewoonten eerder uit te breiden dan te veranderen.’

‘Misschien is dat ook wel de beste manier.’ Cordelia fronste haar wenkbrauwen. Hoe kon ze haar het tactvolst peilen…? ‘Is graaf Vidal Vordarian een van de mensen die de gewoonte hebben in het openbaar dronken te worden?’

‘Nee.’ Kareen keek op en kneep haar ogen tot spleetjes. ‘Waarom vraag je dat?’

‘Ik had een eigenaardig gesprek met hem. Ik dacht dat dat misschien aan een overdosis ethanol te wijten was.’ Ze herinnerde zich Vordarians hand, die even op de knie van de prinses had gerust, nog net geen intieme liefkozing. ‘Ken je hem goed? Hoe zou je hem omschrijven?’ Kareen zei voorzichtig: ‘Hij is rijk… trots… Hij was trouw aan Ezar ten tijde van de recente machinaties van Serg tegen zijn vader. Trouw aan het keizerrijk, trouw aan de Vor-klasse. Er liggen vier belangrijke industriesteden in Vordarians district, plus legerbases, bevoorradingsposten, de grootste militaire haven voor ruimteschepen… Vidals district is op dit moment zonder twijfel economisch het belangrijkste gebied van Barrayar. De oorlog heeft het district van de Vordarians nauwelijks geraakt, het was een van de weinige waar de Cetagandanen zich op basis van een verdrag uit hebben teruggetrokken. We hebben onze eerste ruimtevaartbases daar gevestigd doordat we voorzieningen hebben overgenomen die de Cetagandanen hadden gebouwd en achtergelaten, en daar was een flinke economische ontwikkeling het gevolg van.’

‘Dat is… interessant,’ zei Cordelia, ‘maar ik was nieuwsgierig naar de man zelf. Zijn, eh, sympathieën en antipathieën bijvoorbeeld. Mag je hem graag?’

‘Er is een tijd geweest,’ zei Kareen langzaam, ‘dat ik me afvroeg of Vidal misschien machtig genoeg zou zijn om me te beschermen tegen Serg. Als Ezar dood zou zijn. Naarmate Ezar zieker werd, ging ik denken dat ik beter zelf voor mijn verdediging kon gaan zorgen. Er leek niets te gebeuren en niemand vertelde me iets.’

‘Als Serg keizer was geworden, hoe had een eenvoudige graaf je dan kunnen beschermen?’ vroeg Cordelia.

‘Dan had hij… meer moeten worden. Vidal had ambitie, als die maar op de juiste manier werd aangemoedigd, en vaderlandsliefde. God weet, als Serg was blijven leven had hij Barrayar misschien wel verwoest… Vidal had ons dan misschien allemaal kunnen redden. Maar Ezar beloofde dat ik niets te vrezen had en hij hield zijn woord. Serg stierf eerder dan Ezar en… en sinds die tijd probeer ik de zaken te laten bekoelen, met Vidal.’

Cordelia wreef afwezig over haar onderlip. ‘O. Maar jij, persoonlijk, mag je hem? Zou het op een dag voor jou aantrekkelijk zijn om gravin Vordarian te worden en je terug te trekken als douairière-prinses?’

‘O! Nu niet. De stiefvader van de keizer zou een te machtig man zijn om tegenover de regent te zetten. Een gevaarlijke polariteit, als ze geen bondgenoten of precies in evenwicht zijn. Of in één persoon zijn gecombineerd.’

‘Net zoiets als de schoonvader van de keizer zou zijn?’

‘Ja, precies.’

‘Ik vind die… geslachtelijke overdracht van macht moeilijk te begrijpen. Kun jij zelf ook enige aanspraak maken op het keizerrijk, of niet?’

‘Dat zou het leger moeten beslissen.’ Kareen haalde haar schouders op. Haar stem werd zachter. ‘Met is net een ziekte, hè? Ik ben er te dicht bij, ik ben aangestoken, besmet… Gregor is mijn hoop op overleving. En mijn gevangenis.’

‘Wil je geen eigen leven?’

‘Nee. Ik wil alleen maar leven.’

Cordelia leunde geschokt achterover. Heeft Serg je geleerd geen aanstoot te geven? ‘Ziet Vordarian het ook zo? Ik bedoel, macht is niet het enige dat je te bieden hebt. Ik denk dat je je persoonlijke aantrekkingskracht onderschat.’

‘Op Barrayar… is macht het enige.’ Haar gelaatsuitdrukking werd afstandelijk. ‘Ik geef toe… dat ik kapitein Negri ooit heb gevraagd me een rapport te bezorgen over Vïdal. Hij maakt normaal gebruik van zijn courtisanes.’

Deze naargeestige aanbeveling was niet bepaald Cordelia’s idee van een verklaring van grenzeloze liefde. Toch zou ze zweren dat het niet alleen machtswellust was geweest die ze in Vordarians ogen had gezien tijdens de plechtigheid. Had Arals benoeming tot regent per ongeluk ’s mans hofmakerij doorkruist? Was dat misschien de reden van zijn seksueel getinte vijandigheid toen hij met haar sprak…? Droesjnakovi kwam op haar tenen aangelopen. ‘Hij is in slaap gevallen,’ fluisterde ze vertederd. Kareen knikte en legde haar hoofd achterover in een onbewaakt moment van rust, totdat er een boodschapper in de Vorbarra-livrei binnenkwam en haar aansprak: ‘Wilt u het bal openen met de heer regent, hoogheid? Men wacht op u.’ Verzoek of bevel? Het klonk eerder onheilspellend en verplicht dan als iets leuks, met de vlakke stem van de bediende. ‘De laatste plicht van vanavond,’ verzekerde Kareen Cordelia terwijl ze allebei hun schoenen weer aantrokken. Die van Cordelia leken twee maten te zijn gekrompen sinds het begin van de avond. Ze strompelde achter Kareen aan, met Droe op haar hielen. Een grote zaal beneden had een vloer die was ingelegd met verschillende tinten hout in patronen van bloemen, ranken en dieren. Het glanzende oppervlak zou op Kolonie Bèta in een museum aan de muur worden gehangen, maar deze ongelooflijke mensen dansten erop. Een orkestje — een moordend strenge selectie uit de Keizerlijke Legerkapel, werd Cordelia verteld — zorgde voor muziek in Barrayaraanse stijl. Zelfs de walsen klonken enigszins als marsen. Aral en de prinses werden naar elkaar toe geleid, en hij nam haar mee voor een paar blijmoedige omwentelingen door de zaal, een vormelijke dans waarbij ieder de stappen en schuifelingen van de ander imiteerde, met de handen opgestoken maar elkaar nooit helemaal rakend. Cordelia keek geboeid toe. Ze had nooit vermoed dat Aral kon dansen. Dit leek de sociale verplichtingen te voltooien, en andere stellen druppelden de dansvloer op. Aral kwam naar haar terug, vol energie. ‘Wilt u dansen, mevrouw?’ Na dat diner zou ze liever een dutje doen. Hoe hield hij het vol, die onrustbarende hyperactiviteit? Heimelijke doodsangst, waarschijnlijk. Ze schudde met een glimlach haar hoofd. ‘Ik weet niet hoe het moet.’

‘Aha.’ In plaats daarvan wandelden ze wat rond. ‘Ik zou het je kunnen leren,’ bood hij aan terwijl ze de zaal uitliepen naar een reeks terrassen die uitkwam op de tuin, waar het aangenaam koel en donker was, afgezien van het licht van een paar gekleurde lampen, dat ervoor zorgde dat niemand zou struikelen op de paden.

‘Hm,’ zei ze aarzelend. ‘Als je een stil plekje kunt vinden.’ Maar als ze een stil plekje konden vinden, kon ze wel wat beters bedenken dan dansen.

‘Nou, hier… ssst.’ Zijn grijns blonk in het donker, en zijn greep op haar hand verstevigde zich waarschuwend. Ze bleven allebei staan bij de toegang tot een kleine open plek die door taxusbomen en een roze veervormige plant die niet van de aarde afkomstig was, werd afgeschermd voor blikken van boven. De muziek was duidelijk hoorbaar. ‘Probeer het, Ko,’ drong de stem van Droesjnakovi aan. Droe en Ko stonden tegenover elkaar aan de andere kant van het verborgen stukje terras. Aarzelend legde Kodelka zijn stok op de stenen balustrade en hij stak zijn handen uit naar de hare. Ze begonnen te stappen, draaien en buigen, waarbij Droe ernstig telde: ‘Eén-twee-drie, een-twee-drie…’

Kodelka struikelde en ze ving hem op; zijn hand vond haar taille. ‘Het lukt niet, Droe.’ Hij schudde gefrustreerd zijn hoofd. ‘Sst…’ Haar vinger raakte zijn lippen aan. ‘Probeer het nog een keer. Ik vind dat je dat moet doen. Hoe lang zei je ook weer dat je die coördinatie van je hand had moeten oefenen voordat het je lukte? Vast wel meer dan eens.’

‘De ouwe wilde niet dat ik het opgeef.’

‘Nou, misschien wil ik ook wel niet dat je het opgeeft.’

‘Ik ben moe,’ klaagde Kodelka.

Ga dan over op kussen, spoorde Cordelia hem in stilte aan terwijl ze een lach onderdrukte. Dat kun je zittend doen. Maar Droesjnakovi was vastbesloten, en ze begonnen opnieuw: ‘Eén-twee-drie, een-twee-drie…’ Weer eindigde de poging in wat Cordelia een uitstekend begin van een omhelzing leek, als een van beide partijen maar de spitsheid en het lef had om door te zetten.

Aral schudde zijn hoofd en ze trokken zich geluidloos om het struikgewas heen terug. Blijkbaar enigszins geïnspireerd vonden zijn lippen de hare om zijn eigen gegrinnik te onderdrukken. Helaas, hun tact was vergeefs; een anonieme Vor-heer slingerde nietsziend langs hen, wankelde over het hoekje van het terras, waardoor Ko en Droe midden in een stap bevroren, en ging over de stenen balustrade hangen om geheel volgens de traditie te kotsen in de weerloze struiken onder hem. Een plotseling gevloek van nieuwe stemmen, van een man en van een vrouw, rees op uit het donkere en beschaduwde getroffen gebied. Kodelka pakte zijn stok en de twee dansers in de dop trokken zich haastig terug. De Vor-heer gaf nogmaals over en zijn mannelijke slachtoffer begon omhoog te klimmen om achter hem aan te gaan, waarbij hij weggleed op de slijmerige stenen en gewelddadige wraak zwoer. Vorkosigan voerde Cordelia tactvol weg.

Later, toen ze bij een van de ingangen van de residentie wachtten tot de grondmobielen gehaald waren, stond Cordelia naast de luitenant. Kodelka keek peinzend over zijn schouder naar de residentie, van waaruit nog bijna onverminderd muziek en feestgedruis opklonken. ‘Leuk feest gehad, Ko?’ vroeg ze vriendelijk.

‘Wat? O, ja, bijzonder. Toen ik bij het leger ging, had ik nooit kunnen denken dat ik hier nog eens terecht zou komen.’ Hij knipperde met zijn ogen. ‘Er is een tijd geweest dat ik niet dacht dat ik ooit nog waar clan ook terecht zou komen.’ En toen bezorgde hij Cordelia een milde vorm van een geestelijke whiplash door te vervolgen: ‘Ik wou dat er bij vrouwen een gebruiksaanwijzing werd geleverd.’ Cordelia lachte hardop. ‘Datzelfde zou ik over mannen kunnen zeggen.’

‘Maar u en admiraal Vorkosigan… Bij u is het anders.’

‘Niet echt. We hebben misschien door ervaring geleerd. Veel mensen doen dat niet.’

‘Denkt u dat ik de kans op een normaal leven heb?’ Hij staarde in het donker, niet naar haar.

‘Je schept je eigen kansen, Ko. En je eigen dansen.’

‘U klinkt net als de admiraal.’

De volgende ochtend zorgde Cordelia ervoor dat ze Illyan tegen het lijf liep, toen hij langskwam bij Huize Vorkosigan voor het dagelijkse rapport van zijn gardecommandant.

‘Vertel eens, Simon, staat Vidal Vordarian op je korte lijst, of op je lange lijst?’

‘Iedereen staat op mijn lange lijst,’ verzuchtte Illyan. ‘Ik wil dat je hem verplaatst naar je korte lijst.’

Hij hield zijn hoofd schuin. ‘Waarom?’

Ze aarzelde. Ze was niet van plan om te antwoorden: intuïtie, hoewel dat precies was waar al die onderbewuste vingerwijzingen bij elkaar op neerkwamen. ‘Ik heb het gevoel dat hij de geest van een moordenaar heeft. Het soort dat zijn vijand vanuit een schuilplaats in de rug schiet.’ Illyan glimlachte verbaasd. ‘Neemt u me niet kwalijk, mevrouw, maar dat klinkt niet als de Vordarian die ik ken. Ik heb hem altijd meer het openlijk doordouwerige type gevonden.’

Hoe erg moest hij gekrenkt zijn, hoe vurig verlangen, om van een doordouwerige man subtiel te worden? Ze wist het niet zeker. Omdat hij niet wist hoe gelukkig Aral met haar was, had Vordarian misschien niet door hoe wreed zijn aanval op dat geluk was. En gingen persoonlijke en politieke vijandschap noodzakelijkerwijze samen? Nee. De haat van de man was intens geweest, en zijn aanval weliswaar verkeerd, maar nauwkeurig gericht. ‘Verplaats hem naar je korte lijst,’ zei ze.

Illyan opende zijn hand; het was niet enkel een gebaar van verzoening, aan zijn gezicht te zien werd er een bepaalde gedachtegang in werking gezet. ‘Goed dan, mevrouw.’

Загрузка...