Teela Brown

Teela zat een beetje hulpeloos te giechelen.

‘Kom nou toch,’ zei Louis Wu. ‘Je kunt geluk niet fokken op dezelfde manier als je ruige wenkbrauwen probeert te krijgen.’

‘Toch proberen jullie telepathie op die manier te krijgen.’

‘Dat is niet hetzelfde. Telepathie is geen psychisch vermogen. De werking van de rechter pariëtale hersenkwab is bekend. Alleen dóét die hersenkwab bij de meeste mensen gewoon niks.’

‘Vroeger dacht men dat telepathie een van de psi-vermogens was. En nu zeg je dat geluk dat niet is.’

‘Geluk is geluk.’ Het gesprek had amusant kunnen zijn, net zo amusant als Teela het vond, maar Louis zag wat zij niet zag. De poppenspeler meende wat hij zei. ‘Statistisch gezien kom je altijd op een gemiddelde uit, met af en toe misschien een uitschieter naar links of rechts. Het zit je tegen en hop, je doet niet meer mee. Kijk maar naar de dinosaurussen. Als de dobbelstenen voor jou gunstig vallen, dan —’

‘Men denkt dat sommige mensen invloed kunnen uitoefenen op hoe een dobbelsteen valt.’

‘Best, dan heb ik een ongelukkige metafoor gekozen. Waar het om gaat is —’

‘Ja,’ gromde de Kzin. Hij kon een stem opzetten om muren mee omver te trillen als hij dat wilde. ‘Waar het om gaat is dat we accepteren wie door Nessus als vierde wordt uitgekozen. Het schip is van jou, Nessus. Wie is het vierde bemanningslid?’

‘Hier in dit vertrek!’

‘Wacht eens even, drigg nog aan toe!’ Teela stond op. Het zilveren netwerk flitste als echt metaal over haar blauwe huid en haar haar wapperde als een vlam in de luchtstroom van de airconditioning. Deze hele toestand is belachelijk. Ik ga nergens heen. Waarom zou ik?’

‘Zoek iemand anders uit, Nessus. Er moeten miljoenen mensen zijn die aan die voorwaarden van je voldoen. Waarom doe je nu zo moeilijk over deze ene?’

‘Het zijn er geen miljoenen, Louis. We beschikken over een paar duizend namen en telefoonnummers of privé-transfercabinenummers van de meesten. Voor allen geldt hetzelfde als wat voor Teela Brown geldt: vijf generaties voorouders die zijn geboren dank zij een winnend lot in de Loterij.’

‘En?’

Nessus begon heen en weer te lopen. ‘Een groot aantal van die paar duizend valt af omdat het duidelijk pechvogels zijn. En van wat er overblijft schijnt niemand er ooit te zijn. Als we opbellen, zijn ze er niet. Als we nog eens bellen, krijgen we van de computer een slechte verbinding. Als we vragen naar iemand van het gezin Brandt, begint elke telefoon in Zuid-Amerika te bellen. Er zijn klachten gekomen. Het is allemaal heel frustrerend.’ Tiktiktik. Tiktiktik.

‘Je hebt me niet eens verteld waar de reis heen gaat,’ zei Teela. ‘Ik kan onze bestemming nu niet noemen, Teela. Maar je mag wel —’

‘Bij de rode klauwen van Finagle! Weiger je ons dat zelfs te vertellen?’

‘Je mag wel de holo bekijken die Louis Wu bij zich heeft. Dat is het enige dat ik je op dit ogenblik aan informatie mag bieden.’ Louis reikte haar de holo aan, met zijn baby-blauwe streep tegen een achtergrond van zwart, met ervoor een vlammend witte schijf. Ze nam er de tijd voor om het te bekijken, en alleen Louis zag haar gezicht rood worden van het bloed dat er in woede naar toe vloeide.

Toen ze antwoord gaf, spuwde ze de woorden een voor een uit, als waren het druivepitten. ‘Dit is het belachelijkste idee dat ik ooit heb gehoord. Je verwacht dat Louis en ik zo maar het verkende deel van de ruimte uitrazen, in gezelschap van een Kzin en een poppenspeler, en het enige dat we weten over waar we naar toe gaan is een stukje blauw lint en een lichtplekje! Dat is belachelijk!’

‘Ik mag er dus van uitgaan dat je weigert je bij onze expeditie aan te sluiten?’

De wenkbrauwen van het meisje gingen omhoog.

‘Ik moet een rechtstreeks antwoord hebben. Misschien vinden mijn medewerkers binnenkort wel een andere kandidaat.’

‘Ja,’ zei Teela Brown. ‘Ja, ik weiger.’

‘Bedenk wel dat je volgens de op Aarde heersende wetten niemand iets mag vertellen van wat je hier hebt gehoord. Je krijgt van ons het honorarium van een adviseur.’

‘Wie zou ik iets moeten vertellen?’ Teela lachte dramatisch. ‘Wie zou me geloven? Louis, ben je echt van plan om mee te doen met deze belachelijke —’

‘Ja.’ Louis dacht al aan andere dingen. Een tactvolle manier om haar het vertrek uit te krijgen. ‘Maar niet nu meteen. Het feest loopt nog steeds. Wil je niet iets voor me doen? Ja? Draai dan de musicmaster van tape vier naar tape vijf. En zeg tegen iedereen die ernaar vraagt dat ik zo meteen weer bij ze ben.’

Toen de deur achter haar was dichtgevallen, zei Louis: ‘Doe me een genoegen. Doe jezelf in één moeite door óók een genoegen. Laat mij beoordelen of een mens geschikt is voor een wilde tocht naar het onbekende.’

‘Je weet aan welke voorwaarden het vierde bemanningslid primair dient te voldoen,’ zei Nessus. ‘We hebben nog geen twee kandidaten uit wie we kunnen kiezen.’

‘Je hebt er tienduizenden.’

‘Zo ligt het niet. Een groot aantal diskwalificeert zichzelf, en anderen zijn niet te vinden. Als je me nu eens vertelde op welke punten Teela Brown niet aan jouw eisen beantwoordt?’

‘Ze is te jong.’

‘Alle bruikbare kandidaten zijn van Teela Browns generatie. Een andere mogelijkheid is er niet.’

‘Voortplanting om geluk! Nee, laat maar, ik ga er niet met je over in debat. Ik ken mensen die nog wel gekkere ideeën hebben. Er zijn er nog een paar op het feest … Maar je hebt zelf gezien dat ze geen xenofiel is.’

‘Maar ook geen xenofoob. Ze is niet bang voor mij en ook niet voor Spreker.’

‘Ze heeft de spirit niet. Ze is niet, ze is niet —’

‘Ze is niet rusteloos,’ zei Nessus. ‘Inderdaad. Ze is gelukkig waar ze is. Dat is inderdaad een risico. Er is niets dat ze wil hebben. Maar hoe weten we dat zeker zonder het haar te vragen?’

‘Oké, zoek zelf je eigen kandidaten maar uit.’ En Louis beende zijn kantoor uit.

Achter hem klonk de zoete alt van de poppenspeler. ‘Louis! Spreker! Het sein! Ze hebben een kandidaat gevonden!’

‘Geen twijfel aan,’ zei Louis vol weerzin. Aan de andere kant stond een woedende Teela Brown oog in oog met een tweede poppenspeler.

Louis werd langzaam wakker. Hij herinnerde zich dat hij een slaaphelm had opgezet en hem op een uur stroom had ingesteld. Dat was dus waarschijnlijk een uur geleden geweest. Nadat het ding zich had uitgeschakeld, was hij waarschijnlijk wakker geworden van het ongemakkelijke gevoel op zijn hoofd …

Het ding zat niet op zijn hoofd.

Met een ruk ging hij recht overeind zitten.

‘Ik heb ’m van je hoofd gehaald,’ zei Teela Brown. ‘Je had slaap nodig.’

‘Lieve god. Hoe laat is het?’

‘Even na zeventien.’

‘Ik ben een slechte gastheer geweest. Hoe gaat het met het feest?’

‘Nog ongeveer twintig mensen over. Maak je geen zorgen, ik heb ze verteld wat ik had gedaan en ze vonden het allemaal een goed idee.’

‘Oké.’ Louis liet zich van het bed rollen. ‘Bedankt. Zullen we teruggaan naar de overgeblevenen?’

‘Ik wil graag eerst even met je praten.’

Hij ging weer zitten. Het wazige gevoel van de slaap trok langzaam weg. ‘Waarover?’

‘Ga je echt meedoen aan die idiote tocht?’

‘Echt.’

‘Ik begrijp niet waarom.’

‘Ik ben tien keer zo oud als jij. Ik hoef niet te werken voor mijn brood. Ik heb het geduld niet om aan wetenschap te doen. Ik heb ooit wat geschreven, maar het bleek zwaar werk te zijn en dat was wel het laatste dat ik had verwacht. Wat is er dan nog over? Ik speel veel.’

Ze schudde het hoofd en vlammen trilden langs de muren. ‘Het ziet er niet naar uit dat er veel zal worden gespeeld bij die onderneming.’

Louis haalde zijn schouders op. ‘De verveling is mijn ergste vijand. Een hoop van mijn vrienden is eraan doodgegaan, maar mij krijgt ie niet te pakken. Wanneer ik me begin te vervelen, ga ik ergens mijn leven riskeren.’

‘Maar zou je niet op zijn minst moeten weten wat dat riskeren in dit geval inhoudt?’

‘Ik krijg er behoorlijk wat voor.’

‘Je hebt het geld niet nodig.’

‘De mensheid heeft nodig wat de poppenspelers hebben. Hoor nou eens, Teela, je hebt toch gehoord wat Nessus vertelde over dat tweede quantum hyperaandrijving schip? Het is het enige schip in de verkende ruimte dat sneller gaat dan een lichtjaar in drie dagen. Het gaat zo ongeveer vierhonderd keer zo snel!’

‘Wie vindt het nou nodig om zo snel te gaan?’

Louis was er niet voor in de stemming om een verhaal af te gaan steken over de ontploffing in de kern van de melkweg. ‘Laten we teruggaan naar het feest.’

‘Nee, wacht!’

‘Oké.’

Haar handen waren groot, met lange, slanke vingers. Ze gloeiden in de weerschijn van het licht toen ze ze nerveus door haar vlammende haar liet glijden. ‘Drigg, ik doe alles verkeerd. Louis, ben je op dit ogenblik op iemand verliefd?’

Dat verraste hem. ‘Ik geloof het niet.’

‘Zie ik er echt uit als Paula Cherenkov?’

In het halfduister van de slaapkamer zag ze eruit als de brandende giraffe in het schilderij van Dali. Haar haar gloeide, een stroom oranje en gele vlammen, waarvan de kleur langzaam vergleed naar beige-bruin. In dat licht was de rest van Teela een schaduw, af en toe beroerd door het flakkerende licht van haar haar. Maar Louis’ geheugen vulde de onzichtbare details aan: de volmaakte lange benen, de kegelvormige borsten, de fijngevormde schoonheid van haar gezichtje. Hij had haar vier dagen geleden voor het eerst gezien, aan de arm van Tedron Doheny, een lange, magere wraklander, die voor het feest naar de Aarde was gekomen.

‘Ik dacht dat je Paula zelf was,’ zei hij nu. ‘Ze woont op Tisgelukt en daar heb ik ook Ted Doheny ontmoet. Toen ik jullie samen zag, dacht ik dat Ted en Paula met hetzelfde schip waren gekomen. Van dichtbij zag ik wel verschillen. Jij hebt mooiere benen, maar Paula loopt weer gracieuzer. Paula’s gezicht was kouder, denk ik. Maar misschien speelt mijn geheugen me daar wel parten.’

Buiten hoorden ze vlagen computermuziek, wild en zuiver, vreemd onvolledig zonder de lichtpatronen die erbij hoorden. Teela bewoog zich rusteloos en de schaduwen van vuur en licht op de muur roerden zich ook.

‘Wat wil jij? Bedenk wel,’ zei Louis, ‘dat de poppenspelers duizenden kandidaten hebben. De volgende dag, de volgende minuut zouden ze hun vierde bemanningslid al te pakken kunnen hebben. En dan gaan we er vandoor.’

‘Dat is best,’ zei Teela.

‘Blijf je hier bij mij tot ze ’m hebben?’

Ze knikte met haar vlammende hoofd.

De poppenspeler kwam twee dagen later.

Louis en Teela zaten op het gazon te genieten van de zon. Ze waren bezig aan een heel ernstig spelletje magisch schaak. Louis had haar net een loper aangewezen. Nu had hij er weer spijt van. Teela’s spel was een mengeling van intellect en intuïtie; hij kon nooit van tevoren zeggen wat voor zet ze nu weer zou gaan doen. En ze was een felle ook.

Ze kauwde zachtjes op haar onderlip en dacht na over haar volgende zet toen de servo naar hen toe kwam glijden en galmde. Louis keek op het monitorscherm en zag twee eenogige pythons naar hem kijken. ‘Stuur ’m maar hierheen,’ zei hij vlot.

Teela stond abrupt en zonder enige gratie op. ‘Jullie tweeën hebben misschien wel geheimen.’

‘Misschien wel. Wat bedoel je eigenlijk?’

‘Ik heb nog wat dingen te lezen.’ Haar wijsvinger priemde naar hem. ‘En van dat bord blijf je af!’

Bij de deur kwam ze de poppenspeler tegen en ze wuifde even naar hem. Nessus sprong twee meter opzij. ‘Neemt u mij niet kwalijk,’ zei zijn zoetgevooisde alt. ‘U liet me schrikken.’

Teela’s wenkbrauw ging even omhoog en ze liep naar binnen. De poppenspeler bleef naast Louis staan en vouwde zijn benen onder zijn lichaam. Een hoofd staarde strak naar Louis. het andere draaide nerveus in het rond, speurde overal om zich heen. ‘Zou die vrouw ons kunnen bespioneren?’

Louis keek hem verbaasd aan. ‘Tuurlijk. Je weet toch dat je niks kunt doen aan een spionnestraal, niet in de openlucht tenminste. Nou en?’

‘Alles of iedereen zou ons in de gaten kunnen houden. Louis, laten we naar jouw kantoor gaan.’

‘D’r is geen gerechtigheid.’ Louis was volmaakt tevreden op het gazon. ‘Wil je nou alsjeblieft es ophouden met dat ronddraaien van dat hoofd van je? Je doet alsof je doodsbenauwd bent.’

‘Ik ben bang, al weet ik dat mijn dood weinig aan de loop der dingen zou veranderen. Hoeveel meteorieten komen per jaar op Aarde neer?’

‘Ik zou het niet kunnen zeggen.’

‘We zijn hier gevaarlijk dicht bij de asteroïdengordel. Maar het maakt allemaal niets uit, want we hebben geen vierde lid voor onze bemanning kunnen vinden.’

‘Jammer,’ zei Louis. Hij wist niet goed wat hij met het gedrag van de poppenspeler aan moest. Als Nessus nu een mens was geweest … Maar dat was hij niet. ‘Jullie hebben het toch zeker niet opgegeven?’

‘Nee, maar onze mislukkingen zijn wel hoogst ergerlijk geweest. De afgelopen vier dagen hebben wij geprobeerd een zekere Norman Haywood KJMMCWTAD op te sporen. Het zou een volmaakte keus zijn geweest.’

‘En?’

‘Hij geniet een uitstekende gezondheid en lichamelijke conditie. Zijn leeftijd: vierentwintig éénderde Aardse jaren. Zijn voorouders zijn zes generaties lang al geboren dank zij Loterijkaartjes. En wat nog wel het gunstigste is: hij is dol op reizen en geeft blijk van de rusteloosheid die we nodig hebben.

We hebben uiteraard getracht hem persoonlijk te pakken te krijgen, niet indirect via berichten of boodschappen. Drie dagen lang heeft mijn agent hem achternagezeten door de transfercabines, steeds een sprong achter hem aan, terwijl Norman Haywood ging skiën in Suisse, ging surfen in Ceylon, ging winkelen in New York en feestjes bezocht in de Rocky Mountains en de Himalaja. Gisteravond haalde hij hem haastig in, net toen hij aan boord ging van een passagiersruimteschip dat op het punt stond te vertrekken naar Jinx. Het schip was vertrokken voor mijn agent zijn ingeboren angst voor jullie in elkaar geflanste schepen wist te overwinnen.’

‘Ja, dat soort dagen heb ik ook wel eens meegemaakt. Zou je hem geen hypergolf-boodschap kunnen sturen?’

‘Louis, deze reis moet geheim blijven.’

‘Jaja,’ zei Louis en keek naar een pythonkop die ronddraaide, steeds maar ronddraaide, op zoek naar onzichtbare vijanden. ‘We zullen succes hebben,’ zei Nessus. Duizenden potentiële bemanningsleden kunnen zich niet tot in het oneindige voor ons verbergen. Nee toch? Ze weten niet eens dat we naar ze op zoek zijn!’

‘Je vindt wel iemand. Kan niet anders.’

‘Ik bid dat het niet gebeurt! Louis, hoe kan ik nu doen wat we van plan zijn? Hoe kan ik met drie wezens van andere rassen op weg gaan, in een experimenteel schip, ontworpen voor één piloot? Dat zou waanzin zijn!’

‘Nessus, wat zit je nou eigenlijk dwars? De hele onderneming was jouw idee!’

‘Nee, dat was ze niet. Mijn orders zijn afkomstig van zij-die-leiden, tweehonderd lichtjaren hier vandaan.’

‘Iets heeft je doodsbenauwd gemaakt. Ik wil weten wat. Wat heb je ontdekt? Weet je al wat dit voor een onderneming gaat worden, waarom het allemaal draait? Wat is er veranderd na de dag dat je bereid was om vier Kzinti in een openbaar restaurant te beledigen? Hee, kalm aan, kalm aan!’

De poppenspeler had zijn hoofden en nekken tussen zijn voorbenen gestoken en zich tot een bal opgerold.

‘Vooruit,’ zei Louis. ‘Hou op met dat gedoe.’ Hij liet zijn handen zacht langs de achterkant van de nekken glijden — langs wat daarvan nog te zien was. De poppenspeler rilde. Zijn huid was zacht, net chamoisleer, en voelde prettig aan.

‘Kom op, laat je maar weer zien. Er is hier niets te vrezen. Ik bescherm mijn gasten.’

Gesmoord klonk het gejammer van de poppenspeler van onder zijn buik. ‘Gek was ik. Gek! Heb ik echt vier Kzinti beledigd?’

‘Hou nou op. Hier ben je veilig. Dat is beter.’ Een plat hoofd kwam uit de warme schaduw kijken. ‘Zo, zie je wel? Niets om bang voor te zijn.’

‘Vier Kzinti? Geen drie?’

‘Sorry. Verkeerd geteld. Het waren er drie.’

‘Vergeef me, Louis.’ De poppenspeler stak zijn andere hoofd tot het oog onder zijn buik uit. ‘Mijn manische fase is ten einde. Nu ben ik bezig aan het depressieve stadium.’

‘Kun je er niet iets aan doen?’ Louis dacht over wat er zou kunnen gebeuren als Nessus op een cruciaal tijdstip de verkeerde fase van zijn cyclus zou verwerken.

‘Ik kan wachten tot er een eind aan komt. Ik kan me zo goed en zo kwaad als het gaat beschermen. Ik kan proberen ervoor te zorgen dat het niet van invloed is op mijn oordeel.’

‘Arme Nessus. Weet je zeker dat je niets nieuws te weten bent gekomen?’

‘Weet ik al niet zoveel dat het iedereen die goed bij z’n verstand is de stuipen op het lijf zou jagen?’ Een beetje beverig stond de poppenspeler op. Waarom ben ik Teela Brown tegen het lijf gelopen? Ik had gedacht dat ze zou zijn vertrokken.’

‘Ik heb haar gevraagd om hier te blijven tot we je vierde man hebben gevonden.’

Waarom?’

Daar had Louis ook al eens over nagedacht.

Het had maar weinig te maken met Paula Cherenkov. Louis was te veel veranderd sinds die affaire en hij was er niet de man naar om een vrouw te dwingen zich te conformeren aan het beeld dat hij van een andere vrouw had.

Slaapplaten waren bedoeld voor twee personen, niet een. Maar er waren op het feest ook andere meisjes geweest … niet zo mooi als Teela. Was het mogelijk dat de wijze oude Louis Wu nog steeds kon worden betoverd door schoonheid alleen?

Maar uit die vlakke zilveren ogen keek iets meer naar buiten dan schoonheid alleen. Iets heel complex.

‘Om te kunnen copuleren,’ zei Louis Wu. Hij had zich bedacht dat hij zat te praten met een buitenaards wezen dat niets zou begrijpen van dit soort complexe zaken. Hij zag dat de poppenspeler nog steeds stond te huiveren en voegde eraan toe: ‘Laten we maar naar mijn kantoor gaan. Het ligt onder die heuvel daar. Geen meteoren.’

Na het vertrek van de poppenspeler ging Louis op zoek naar Teela. Hij vond haar in de bibliotheek, voor een leesscherm, waar ze de plaatjes voorbij liet schuiven met een snelheid die zelfs voor een snellezer nog hoog was.

‘Hoi,’ zei ze, zette een plaatje vast en draaide zich om. ‘Hoe gaat het met onze tweehoofdige vriend?’

Doodsbang. En ik ben bekaf van het psychiater spelen voor een Piersons poppenspeler.’

Teela keek wat vrolijker. ‘Vertel eens wat meer over het seksleven van een poppenspeler.’

‘Het enige dat ik weet is dat hij zich niet mag voortplanten. Hij piekert erover. Ik denk dat je er wel van uit kunt gaan dat hij zich zou mogen voortplanten als er geen wet tegen was. Verder heeft hij er met geen woord over gerept. Sorry.’

‘Waar hebben jullie dan over gepraat?’

Louis maakte een gebaar met zijn hand. ‘Driehonderd jaar vol trauma’s. Zo lang bevindt Nessus zich al in de menselijke ruimte. Hij herinnert zich de planeet van de poppenspelers nauwelijks nog. Ik kreeg de indruk dat hij al driehonderd jaar bang is.’ Louis liet zich in een massagestoel vallen. De inspanning van het steeds maar weer moeten meevoelen, meedenken met de poppenspeler had hem geestelijk uitgeput, zijn verbeeldingskracht opgebruikt. ‘En jij? Wat lees je daar?’

‘De ontploffing van het Hart.’ Teela gebaarde naar het leesscherm. Er waren sterren op te zien, sterren in groepen en zwermen en met hele massa’s tegelijk. Zoveel sterren dat je geen stukje zwart meer zag. Het kon misschien een zeer dicht met sterren bezaaide sterrengroep zijn, maar dat was het niet: telescopen konden niet zo ver komen en gewone ruimteschepen ook niet.

Het was de kern van het melkwegstelsel, vijfduizend lichtjaren in diameter, een opeengebalde massa sterren in de as van de draaikolk van de melkweg. Eén man was ooit zo ver gekomen, tweehonderd jaar geleden, in een experimenteel schip dat de poppenspelers hadden gebouwd. Op het plaatje waren rode en blauwe en groene sterren te zien, allemaal over elkaar heen, de rode sterren het grootst en het helderst. Midden in het beeld bevond zich een brok vlammend wit, in de vorm van een opgezwollen komma. Er binnenin bevonden zich lijnen en stukken schaduw, maar de schaduw binnen het wit was feller dan wat voor ster ook erbuiten. ‘Daarom heb je het schip van de poppenspelers nodig,’ zei Teela. ‘Precies.’

‘Hoe is dat gebeurd?’

‘De sterren bevinden zich te dicht bij elkaar,’ zei Louis. ‘Gemiddeld een half lichtjaar van elkaar vandaan in het hart van elk melkwegstelsel. Helemaal middenin zitten ze nog dichter op elkaar. In het hart zijn ze zo dicht bij elkaar dat ze elkaar kunnen verhitten. En als ze heter zijn, dan branden ze ook sneller op. Ze worden sneller oud.

Alle sterren in de kern moeten tienduizend jaar geleden net dat beetje meer kans hebben gehad om nova te worden.

Toen gebeurde dat, met één ster. Die werd nova, en het resultaat was een hoop hitte en een explosie van gammastralen. De paar sterren eromheen werden weer wat heter, en ik heb begrepen dat gammastralen ook zorgen voor een toename van de stellaire activiteit, dus twee sterren in de buurt werden ook nova’s. En de gecombineerde hitte van die drie bracht weer een stel andere tot ontploffing. Het was een kettingreactie die algauw daarna niet meer te stoppen was. Dat witte stuk daar is niets dan supernova’s. De wiskundige toelichting staat een eindje verder op de band, als je je daarvoor interesseert.’

‘Nee, dank je,’ zei ze; een antwoord dat hij wel had verwacht. ‘Het is nu allemaal wel voorbij, hè?’

‘Jazeker. Dat is oud licht waar je nu naar kijkt, al heeft het dit deel van de melkweg nog niet bereikt. De kettingreactie moet al tienduizend jaar geleden zijn afgelopen.’

‘Waar doet iedereen dan zo opgewonden over?’

‘Straling. Snelle deeltjes, allerlei soorten.’ De massagestoel maakte hem al wat minder gespannen; hij liet zich wat dieper in de vormeloze massa zakken om de blokgolfpatronen nog meer gelegenheid te geven zijn spieren te kneden. ‘Bekijk het eens op deze manier. De verkende ruimte is een kleine bol sterren, drieëndertigduizend lichtjaren van de kern van dit melkwegstelsel vandaan. De nova’s zijn meer dan tienduizend jaar geleden begonnen te exploderen. Dat wil zeggen dat het golffront van die gecombineerde explosie over ongeveer twintigduizend jaar hier is. Begrepen?’

‘Ja, natuurlijk.’

‘En meteen na het golffront komt de subnucleaire straling van een miljoen nova’s.’

‘… O.’

‘Over twintigduizend jaar moeten we elke wereld evacueren waar je ooit van hebt gehoord, en waarschijnlijk nog wel een heel stel meer ook.’

‘Twintigduizend jaar is een hele tijd. Als we er nu mee begonnen dan konden we het klaarspelen met de schepen die we nu hebben.

Zonder problemen.’

‘Je denkt niet na. Met een snelheid van één lichtjaar per drie dagen kost het een schip ongeveer zeshonderd jaar om bij de Wolk van Magelhaen te komen.’

‘Ze zouden kunnen stoppen om meer voedsel en lucht aan te maken — eens per jaar of zo.’

Louis schoot in de lach. ‘Probeer maar eens iemand zo ver te krijgen dat hij dat doet. Weet je wat ik denk? Als het licht van de explosie van het Hart door de stofwolken tussen hier en de kern van de melkweg begint te schijnen, dan, en niet eerder, wordt iedereen in het door de mens verkende deel van de ruimte opeens doodsbang. Dan hebben ze een eeuw over om te verdwijnen. De poppenspelers hebben het goed aangepakt. Ze stuurden een mannetje naar de Kern, als publiciteitsstunt, omdat ze geld wilden hebben voor research. Hij stuurde foto’s terug van het soort van die plaat daar. Nog voor hij landde, waren de poppenspelers al verdwenen: er was er niet één meer over. Zo gaan wij het niet aanpakken. We wachten, en we wachten, en als we uiteindelijk besluiten de zaak aan te pakken moeten we biljoenen intelligente wezens naar een ander melkwegstelsel brengen. We hebben de grootste, de snelste schepen nodig die we kunnen bouwen, en we hebben er zoveel mogelijk nodig. We hebben de aandrijving van de poppenspelers nu nodig, zodat we ’m nu kunnen gaan verbeteren. De —’

‘Oké. Ik ga mee.’

Louis, midden in zijn belerende verhaal onderbroken, zei: ‘Huh?’

‘Ik ga met jullie mee,’ zei Teela Brown.

‘Je bent mesjokke.’

‘Nou zeg, jij gaat toch ook?’

Louis klemde zijn kaken op elkaar om de uitbarsting binnen te houden. Toen hij ze weer opendeed, was zijn antwoord kalmer dan de situatie rechtvaardigde. ‘Ja, ik ga mee. Maar ik heb daar zo mijn redenen voor. Redenen die jij niet hebt. En verder ben ik beter in het in leven blijven dan jij omdat ik er meer ervaring in heb.’

‘Maar ik heb meer geluk.’

Louis snoof.

‘En mijn redenen om te gaan zijn dan misschien niet even goed als die van jou, maar ze zijn goed genoeg!’ Haar stem was hoog en scherp van woede.

‘Dat zijn ze voor de drigg nog aan toe niet.’

Teela tikte tegen het scherm. Een gezwollen komma novalicht gloeide onder haar nagel. ‘Is dat dan geen goede reden?’

‘De aandrijving van de poppenspelers krijgen we toch wel, of je nu meegaat of niet. Je hebt gehoord wat Nessus zei. Er zijn er duizenden van jouw soort.’

‘En ik ben er één van!’

‘Nou best, je bent er één van!’ stoof Louis op.

Waarom doe je zo drigg beschermend? Heb ik soms om je bescherming gevraagd?’

‘Mijn excuses. Ik weet niet waarom ik je een idee probeerde op te dringen. Je bent een tot zelfstandig handelen bevoegde volwassene.’

‘Dank je. Ik ben van plan om met deze onderneming mee te gaan.’ Teela was ijzig formeel geworden.

De ellende was dat ze inderdáád een tot zelfstandig handelen bevoegde volwassene was. Ze was niet tot iets te dwingen; en verder zou elke poging om haar iets te gelasten een inbreuk zijn op de goede manieren en (en dat was belangrijker) niets uithalen.

Maar ze was misschien om te praten …

Denk hier nou eens over na,’ zei Louis Wu. ‘Nessus heeft zijn uiterste best gedaan om ervoor te zorgen dat het doel van deze tocht geheim blijft. Waarom? Wat heeft hij te verbergen?’

‘Dat is toch zijn eigen zaak? Misschien is er iets dat de moeite van het stelen waard is, waar we ook heengaan.’

‘Nou en? Ons doel is tweehonderd lichtjaren hier vandaan. Wij zijn de enigen die er kunnen komen.’

‘Het schip zelf dan.’

Wat er ook vreemd was aan Teela Brown, dom was ze niet. Louis had daar zelf niet eens aan gedacht. Denk dan eens na over de bemanning,’ zei hij. ‘Twee mensen, een poppenspeler en een Kzin. Geen van vieren beroeps-ontdekkingsreizigers.’.

‘Je bedoelt die vreemde bemanning? Dat is Nessus’ probleem.’

‘Volgens mij is het ons probleem. Nessus krijgt z’n orders rechtstreeks van hen-die-leiden — van het hoofdkwartier van de poppenspelers. Ik geloof dat hij er net een paar uur geleden achter is gekomen wat die orders inhielden. En nu is hij doodsbenauwd. Die … priesters in de kunst van het overleven zijn met vier spelletjes tegelijk bezig, en dan tel ik nog niet eens mee wat we eigenlijk gaan onderzoeken.’

Hij zag dat hij Teela’s interesse opgewekt had en vervolgde zijn betoog. ‘In de eerste plaats Nessus. Als hij gek genoeg is om te landen op een onbekende wereld, kan hij dan misschien ook genoeg bij zijn verstand zijn om dat te overleven? Zij-die-leiden moeten het weten. Als ze de Wolk van Magelhaen hebben bereikt, moeten ze een nieuw handelsimperium opzetten. De ruggegraat van hun handel wordt gevormd door de krankzinnige poppenspelers.

Ten tweede onze katachtige vriend. Als ambassadeur bij een ander ras moet hij een van de meest ontwikkelde, minst agressieve Kzinti zijn die er bestaan. Bezit hij die eigenschappen in voldoende mate om samen te kunnen leven met de andere drie leden van het gezelschap? Of maakt hij ons af, om meer lebensraum en vers vlees te krijgen?

In de derde plaats jij en je vermeende geluk, het meest warhoofdige researchproject waar ik ooit van heb gehoord. En ten vierde nog ik, een vermoedelijk typische ontdekkingsreiziger. Misschien ben ik wel de maat waarnaar anderen worden afgemeten. Maar weet je wat ik denk? Ik denk dat het de poppenspelers geen fluit kan schelen naar wat voor planeet wij met z’n vieren worden gestuurd. Waarom ook, als ze de hele melkweg achter zich gaan laten? Ze onderwerpen ons kleine team aan een proefneming waaraan we waarschijnlijk zullen bezwijken. Maar voor we de dood vinden, kunnen de poppenspelers een heleboel te weten komen over hoe we interreageren. En toch ga ik, puur voor de lol. Maar jij, hoe kom jij op het idee om mee te gaan?’

‘De ontploffing in de Kern.’

‘Altruïsme is een groot goed, maar je kunt je onmogelijk zorgen maken om iets dat pas over twintigduizend jaar staat te gebeuren. Nee, dat is het niet.’

‘Verdomme, als jij een held kunt zijn dan kan ik het ook.’ En wat Nessus betreft, heb je ongelijk. Hij zou niet meedoen aan een zelfmoordonderneming. En — en waarom zouden de poppenbazen iets over ons of over de Kzinti te weten willen komen? Waarom zouden ze met ons een proef willen uithalen? Ze gaan weg uit dit melkwegstelsel. Ze hebben nooit meer wat met ons te maken.’ Nee, Teela was niet dom. Maar — ‘Je hebt het mis. De poppenspelers hebben heel goede redenen om alles over ons aan de weet te willen komen.’

Teela’s blik daagde hem uit om dat te bewijzen.

‘We weten niet veel over de migratie van de poppenbazen. We weten wel dat iedere poppenbaas die gezond van lijf en goed bij z’n verstand is op weg is naar een plek ver buiten de melkweg. En we weten ook dat de migratie plaatsvindt met een snelheid die net iets lager ligt dan die van het licht. De poppenspelers zijn bang van de hyperruimte. Dat betekent dat ze de Kleine Wolk van Magelhaen bereiken over ongeveer vijfentachtigduizend jaar. En wat verwachten ze daar te vinden als ze arriveren?’

Hij grijnsde naar haar en gaf vervolgens het antwoord. ‘Ons natuurlijk. In ieder geval mensen en Kzinti. Waarschijnlijk ook Kdatlyno en Pierin en Dolfijnen. Ze weten dat wij tot de laatste minuut zullen wachten en er dan als gekken vandoor zullen gaan en ze weten ook dat wij gebruik zullen maken van aandrijvingen die sneller zijn dan het licht. Als de poppenspelers bij de Wolken van Magelhaen arriveren, krijgen ze met ons te doen — of met datgene wat ons te gronde richt, en door hun inzicht in ons kunnen ze een goede gooi doen naar hoe de moordenaar in elkaar zit. O, ze hebben reden genoeg om ons te bestuderen.’

‘Mij best.’

je nog steeds mee?’

Teela knikte.

Waarom?’

‘Dat houd ik voor me.’ Teela keek doodkalm. En wat kon Louis daaraan doen? Als ze jonger was geweest dan negentien zou hij een van haar ouders hebben geroepen. Maar met twintig ging men er van uit dat je volwassen was. Je moest toch ergens een grens trekken.

En dus hoefde Teela niet te doen wat ze deed. Plotseling nam ze zijn. handen in de hare en zei, smekend, glimlachend: ‘Neem me met je mee, Louis. Ik ben een talisman, echt, ik breng geluk. Als Nessus niet de goede keus deed, zou je misschien wel alleen moeten slapen. Daar zou je de pest aan hebben, dat weet ik.’

Ze had hem klemgezet. Hij kon haar niet uit Nessus’ schip houden, niet als ze rechtstreeks naar de poppenspeler toe kon gaan. ‘Goed dan,’ zei hij. ‘We zullen hem opbellen.’

En hij zou er inderdaad de pest aan hebben alleen te slapen.

Загрузка...