Beschermheer

‘Een kip is de manier waarop een ei nog een ei maakt.’

Samuel Butler.


Elke menselijke Beschermheer moet op deze manier ontwaken. Als een Pak ontwaakt is hij voor het eerst intelligent. Een menselijke Beschermheer heeft menselijke herinneringen. Hij ontwaakt in het volledige bezit van al zijn denkvermogens, en herinnert zich de voorgaande stadia uit zijn leven, en denkt met een zekere mate van verlegenheid en schaamte: Ik ben stom geweest.


Wit plafond, schone ruwe lakens over een zachte matras. Verrijdbare, pastelkleurige schermen links en rechts van me. Raam voor me: kleine kromme bomen op een gazon met hier en daar kale plekken, alles beschenen door een zon die naar Aardse maatstaven een nogal oranje licht gaf. Primitieve faciliteiten en een hoop ruimte: ik lag in een ziekenhuis op Thuis en ik was stom geweest. Als Brennan nu maar — maar hij had me eigenlijk niets hoeven te vertellen. Zó dicht bij Thuis had hij natuurlijk zichzelf geïnfecteerd. Als de nood aan de man kwam, hoefde hij er alleen maar voor te zorgen dat hij of zijn lijk Thuis bereikte. En hij had mij geïnfecteerd: zelfde gedachtengang.

Hij had me het grootste deel van het verhaal verteld. Hetgeen waarnaar hij eigenlijk op zoek was geweest, daar voorbij de rand van het zonnestelsel, met zijn voorraad boom-des-levens onbereikbaar op Mars, was een variëteit van het boom-des-levens virus die zich thuisvoelde in een appel of een granaatappel of zo iets. Wat hij had gekregen was een variëteit die genoegen nam met zoete knollen, verbouwd op thallium-oxide bevattende grond. Maar op een gegeven ogenblik had hij ook een variëteit gevonden die het deed in het menselijk lichaam.

Dat had hij op Thuis uit willen zetten.

Een gemene streek tegen een weerloze kolonie. Zo’n virus zou zich waarschijnlijk niet beperken tot de goede leeftijdsgroep. Het zou de dood zijn van iedereen die niet — ruim geschat — tussen de veertig en de zestig was. Thuis zou een wereld van kinderloze Beschermheren zijn geworden, en Brennan zou zijn leger hebben gehad.

Ik stapte mijn bed uit en maakte een verpleegster aan het schrikken. Ze was aan de andere kant van een flexibele plastic-wand. Ze hadden ons met onze infectie geïsoleerd. Er waren twee rijen bedden, en op elk bed een half-veranderde Beschermheer, die er halfverhongerd uitzag. Waarschijnlijk bevonden alle proto-Beschermheren op Thuis zich op deze grote zaal. Vijfentwintig waren het er.

En wat nu?

Ik dacht er over na, terwijl de verpleegster een dokter ging halen en de dokter een drukpak aantrok. Tijd genoeg. Mijn gedachten gingen zó snel! De meeste problemen waren niet lang genoeg problemen om interessant te zijn. Ik ging de gedachtengang van Brennan na op logica, en begon toen opnieuw. Voor het ogenblik moest ik maar geloven wat Brennan over de Paks zelf had gezegd. In het beeld dat hij had gegeven zaten geen onlogische elementen; als hij al gelogen had, dan had hij dat op briljante wijze gedaan, en ik kon geen motief vinden. Ik had de Pak-schepen zelf gezien… met Brennans instrumenten. Maar die kon ik weer controleren door zelf de kunstmatige zwaartekrachtgenerator te ontwerpen.

Een blonde, jonge vrouw kwam door een geïmproviseerde luchtsluis binnen. Ik joeg haar angst aan door mijn lelijkheid en beweeglijkheid. Ze probeerde beleefd om er niets van te laten merken.

‘We hebben voedsel nodig,’ zei ik tegen haar. ‘Wij allemaal. Ik zou nu dood zijn als ik niet zo’n hoop overtollig spierweefsel had gehad toen ik de infectie opliep.’ Ze knikte en zei iets tegen de verpleegster via een microfoon ter grootte van een pen.

Ze onderzocht me. Ze kwam net genoeg te weten om behoorlijk van de kook te raken. Volgens het grootste deel van de medische wetten had ik dood moeten zijn van de jicht, of in ieder geval verlamd en hulpeloos. Ik deed wat lichaamsoefeningen om haar te laten zien dat ik gezond was, en hield me in om niet te laten blijken hoe gezond. ‘De ziekte maakt ons niet hulpbehoevend of gebrekkig,’ zei ik tegen haar. ‘Als de infectie is uitgewerkt zijn we in staat om verder een normaal leven te leiden. Alleen ons uiterlijk verandert. Of had u dat al gezien?’

Ze bloosde. Ik keek hoe ze met zichzelf overlegde of ze me zou vertellen dat ik nooit meer een normale seksuele verhouding kon hebben. Ze kwam tot de conclusie dat ik dat nog niet aan kon. ‘U zult u wat aanpassingen moeten getroosten,’ zei ze voorzichtig.

‘Dat wil ik wel geloven.’

‘Deze ziekte — is hij van de Aarde afkomstig?’

‘Nee, van de Gordel, gelukkig. Dat maakte het een stuk makkelijker om ’m onder de duim te krijgen. We dachten zelfs dat hij niet meer bestond. Als ik had gedacht dat er ook maar de minste kans was… maar ach.’

‘Ik hoop dat u ons iets kunt vertellen over hoe we u moeten behandelen,’ zei ze. ‘We hebben niet één patiënt weten te genezen. Alles wat we probeerden, maakte de situatie alleen maar erger. Zelfs antibiotica! We zijn drie patiënten kwijtgeraakt. De toestand van de anderen scheen niet te verslechteren, dus we hebben er verder niets aan gedaan.’

‘Goed dat u ophield voor u aan mij toe was.’ Dat vond ze nogal bot klinken. Als ze eens geweten had hoe de zaak werkelijk lag. Ik was de enige op Thuis die ooit het woord Pak had gehoord.

De volgende paar dagen voerde ik de andere patiënten. Ze wilden zelf niet eten; gewoon voedsel smaakte niet naar boom-des-levens, en ik moest ze het voedsel echt toedienen. Ze waren allemaal op sterven na dood. Brennan had geweten wat hij deed toen hij zorgde dat ik al dat spierweefsel erbij kreeg.

Tussen de bedrijven door won ik zoveel mogelijk informatie in over de verschillende industrieën op Thuis. Ik gebruikte de tapes van de ziekenhuis-bibliotheek. Ik organiseerde een theoretisch verdedigingssysteem tegen de Paks, gebaseerd op twee miljoen Voortplanters — zoveel zouden het er waarschijnlijk wel zijn: we zouden een dictatuur moeten vestigen, er was gewoon geen tijd voor een andere aanpak, en dan raakten we een deel van de bevolking kwijt — en precies zesentwintig Beschermheren. Ik bedacht alternatieve verdedigingsmethoden, waarbij ik uitging van vierentwintig en tweeëntwintig Beschermheren, voor het geval de overgang een aantal van ons het leven zou kosten. Maar dat waren alleen maar problemen die ik mezelf stelde en die ik zelf oploste. Met de werkelijkheid hadden ze weinig te maken. Want zesentwintig was niet genoeg, lang niet genoeg, te oordelen naar wat ik te weten kwam over het niveau van de beschaving hier.

Als de andere patiënten wakker werden, kon ik hun de vraag voorleggen. Zij wisten meer af van Thuis. Misschien kwamen zij op andere antwoorden dan ik. Ik wachtte. Er was tijd. De Pak-verkenners waren nog negen maanden van Thuis vandaan.

Ik bedacht manieren om Thuis te vernietigen met een tandem Pak-verkenners. Ik maakte een nieuw ontwerp van de Beschermheer, en verwerkte er de dingen in die we van de verkenners te weten waren gekomen nadat Brennan de Beschermheer had gebouwd.

Het duurde zes dagen voor ze begonnen te ontwaken. We waren met vierentwintig Beschermheren. Twee artsen, Martin en Cowles, hadden de infectie opgelopen van hun patiënten; bij hen was de overgang nog niet afgelopen.

Het was een puur genoegen om te praten met mensen die geestelijk mijn evenknie waren. Arme Brennan. Ik praatte snel, in de wetenschap dat dat en mijn vlaklander-accent me onverstaanbaar zouden maken voor een Voortplanter die misschien meeluisterde. Terwijl ik praatte liepen ze in de zaal rond, probeerden hun spieren uit, en hun nieuwe lichaam, en toch wist ik dat geen woord ze ontging. Toen ik met mijn verhaal klaar was, besteedden we een paar uur aan het bespreken van de situatie.

We moesten te weten zien te komen of Brennan het zien van de vloot en de verkenners van de Paks had kunnen vervalsen. We hadden geluk. Len Bester was een fusie-aandrijvingsmonteur, en hij wist een generator voor kunstmatige zwaartekracht te ontwerpen. Hij zei dat het ding zou werken, en gaf er genoeg theorie bij om ons te overtuigen, en vertelde ook hoe we hem konden gebruiken. We besloten Brennans zwaartekrachttelescoop en de Pak-vloot te accepteren. Overigens waren er nog andere manieren waarop hij had kunnen vervalsen wat ik had gezien van de Pak-verkenners. Uit Brennans verhaal viel verder geen bewijs af te leiden, afgezien dan van de consequente logica, die we ook nagingen. We maakten onze plannen overeenkomstig wat we hadden ontdekt en besproken.

We braken door de plastic luchtsluis heen en verspreidden ons over het hele ziekenhuis. Het was achter de rug voor het personeel wist wat er was gebeurd. We sloten ze op tot het boomdeslevens virus ze zou doen inslapen. Velen wilden verder gaan met zorgen voor hun patiënten. Dit stonden we toe, maar we moesten alle medische voorraden vernietigen. Het gevaar bestond dat als mensen in overgangscoma raakten, anderen hun hele fysiologie in het honderd zouden laten lopen door hun pogingen ze te behandelen.

Het ziekenhuis werd wat later omsingeld door de politie van Claytown, maar we konden er toen wel van uitgaan dat iedereen in het ziekenhuis was geïnfecteerd. In de nacht verspreidden we ons.

In de dagen die volgden vielen we ziekenhuizen aan, café’s, winkels, de ene farmaceutische fabriek die er was. We vernietigden televisiezenders om ervoor te zorgen dat het nieuws zich minder snel verspreidde. De mensen zouden in paniek raken als ze hoorden van een nieuwe ziekte die de geest van het slachtoffer overnam en zich op intelligente wijze begon te verspreiden. De waarheid zouden ze niet minder afschuwelijk vinden.

Paniek kwamen we genoeg tegen. De bevolking van Thuis vocht tegen ons zoals ze tegen duivels uit de hel zou hebben gevochten. Tien Beschermheren vonden zo de dood, in een hoek gedreven, en niet bij machte om potentiële Beschermheren te doden. En zes werden betrapt op een poging hun gezinnen te redden, ze drukpakken of druktenten te geven om het virus buiten te houden, en ze te verbergen op elke plek die ze maar konden vinden. Het was niet nodig ze te doden. We sloten ze op tot de Voortplanters die ze hadden willen beschermen dood waren, of in overgang.

Binnen een week was het voorbij.

Binnen drie weken begonnen ze te ontwaken.

We begonnen ons verdedigingssysteem op te bouwen.


Het leek me niet meer dan redelijk om dit rapport in romanvorm te gieten. Er is zoveel dat ik niet zeker weet. Lucas Garner, Nick Sohl, Phssthpok, Einar Nilsson en al die anderen heb ik nooit direct gekend. Truesdale mogen jullie voor waar houden, op grond van het feit dat ik niet zonder reden over hem zou liegen. De rest is waarschijnlijk levensecht genoeg.

En toch, Brennan zei het het eerst: ik weet niet zeker of ik nog wel recht heb op de naam waarmee ik geboren ben. Roy Truesdale was een ander. Roy Truesdale zou zijn omgekomen, en zou hebben verwacht om te komen, in een poging te verhinderen wat ik Thuis heb aangedaan.

We hebben een gegronde reden om dit niet naar de menselijke ruimte te zenden. Nog niet. Brennan had gelijk: het bestaan van Beschermheren zou de ontwikkeling van de menselijke beschaving een andere koers doen inslaan. Je kunt Thuis beter zien, als een mislukte kolonie, uitgeroeid door een ziekte. Als de ziekte meer ontdekkingsreizigers te pakken krijgt, zullen die of tijdens de overgang sterven, of ze ontwaken als Beschermheer, kijken om zich heen, en komen tot dezelfde conclusies als wij. Een Beschermheer heeft maar heel weinig vrije wil.

Maar de Pak-vloot is in aantocht, al zijn de verkenners uitgeschakeld. (Dat was leuk. We bouwden over heel Thuis namaaksteden, alleen maar stadsverlichting en grote wegen en fusiebronnen om energie-installaties te imiteren. Het kwam niet eens bij de Paks op dat we bereid waren Thuis zo nodig op te offeren.) Het is bijna zeker dat we deze vloot kunnen vernietigen, maar hoeveel komen er nog na deze? Zijn de schepen van de tweede vloot volgens een beter model gebouwd? Als we zo lang in leven weten te blijven zullen we hun spoor moeten volgen, terug naar de ontploffing in de Kern. Als we een slag verliezen, dan is er altijd nog wel een overlevende die dit zal doorgeven aan elke wereld die door mensen wordt bewoond.

En in dat geval:

Brennan moet flacons virus hebben verstopt. Er staat op wat er in zit, en ze moeten te vinden zijn. Kijk er de kopie van Stonehenge op na. Ga op zoek naar een pakket dat om een brok neutronium draait. Als je zo niets vindt, kun je altijd het vrachtruim van Phssthpoks schip op Mars proberen. Kijk aan de wanden of er resten wortel aan zitten, met non-actief boom-des-levens erin. Dat virus kan worden geactiveerd. En als ook dat niet lukt: Thuis is niet bepaald geschikt meer voor kolonisatie, maar de atmosfeer is nog steeds verzadigd met het virus. Maak van iemand geen Beschermheer als hij of zij kinderen heeft.

Jullie zijn vast intelligenter dan zij. Jullie kunnen ze aan. Maar wacht niet. Als dit jullie bereikt dan komt een Pak-vloot die sterk genoeg was om ons te verslaan, met bijna de snelheid van het licht achter deze laserpuls aan. Aan de slag!

Vaarwel en veel succes. Ik hou van jullie.

Загрузка...