2

De robotkassier bij de bank gaf van schrik een elektronisch gilletje toen hij een van de biljetten aanbood, en verlichtte een bordje dat hem verzocht naar Vice-president Wain te gaan. Wain was een gladde kerel die zijn oogjes samenkneep en iets van zijn kleur verloor toen hij de bundel biljetten zag.

‘Wilt u — dit bij ons deponeren?’ vroeg hij, terwijl hij zijn vingers er gedachteloos overheen liet strijken.

‘Vandaag niet,’ zei Jason. ‘Zij werden mij betaald als een schuld. Wilt u nu alstublieft nagaan of ze echt zijn en ze dan wisselen, ik zou graag vijfhonderdduizend kreditbiljetten hebben.’

Zijn beide binnenzakken waren volgepakt toen hij de bank verliet. De biljetten waren echt en hij voelde zich een wandelende Munt. Dit was de eerste keer in zijn hele leven dat hij zich niet op zijn gemak voelde met een grote som gelds op zak. Hij wenkte een passerende helitax, en ging meteen naar het Casino, waar hij veilig zou zijn voor een tijdje.

Cassylia Casino was het speelressort van de zwerm naburige sterrenstelsels. Het was de eerste keer dat Jason het zag, hoewel hij het soort goed genoeg kende. Hij had de meeste tijd van zijn leven doorgebracht in casino’s als dit, op andere werelden. Het decor verschilde, maar ze waren altijd hetzelfde. Gokken en gezelligheid in het openbaar — en achter de schermen alle geheime verdorvenheid die je je kon veroorloven. Theoretisch spelen zonder limit, maar dat ging alleen op tot een bepaald punt. Als de bank echt goed geraakt werd, werd het eerlijke spel een beetje minder eerlijk, en moest de fortuinlijke winnaar goed op zijn tellen passen. Tegen deze overmacht had Jason dinAlt al ontelbare malen gespeeld. Hij was op zijn hoede, maar niet bijster ongerust.

De eetzaal was bijna leeg en de majordomo haastte zich de vreemdeling in de rijke kleren te begeleiden. Jason was mager en donker en bewoog zich op een makkelijke, zelfverzekerde manier. Meer als de bezitter van een geërfd fortuin dan als een beroepsgokker. Dit voorkomen was belangrijk en hij hield het met zorg in stand. De keuken zag er goed uit en de kelder bleek voortreffelijk. Hij had een enthousiast gesprek op kennersniveau met de wijnhofmeester terwijl hij op de soep wachtte, en ging er toen voor zitten om van zijn maaltijd te genieten.

Hij at op zijn gemak en de grote eetzaal was gevuld voordat hij klaar was. Hij rookte een lange sigaar en bekeek het spul om nog meer tijd te doden. Toen hij eindelijk naar de speelzalen ging waren ze vol en in actie.

Terwijl hij langzaam de zaal rond ging, zette hij een paar duizendjes in.

Hij keek nauwelijks hoe hij speelde, hij schonk meer aandacht aan het verloop van het spel. Het spel scheen volkomen eerlijk en er was nergens geknoeid. Dat kon heel gauw veranderen, wist hij. Meestal was het niet eens nodig, het percentage van de bank was genoeg om winst te maken. Een keer zag hij Kerk uit de hoek van zijn oog, maar hij schonk hem geen aandacht.

De ambassadeur verloor regelmatig kleine bedragen aan de pokertafel en leek ongeduldig. Waarschijnlijk wachtte hij tot Jason echt zou beginnen te spelen. Hij glimlachte en slenterde op zijn gemak verder.

Jason begon aan een dobbeltafel, zoals hij meestal deed. Het was de zekerste weg om kleine bedragen te winnen. En als ik het vanavond in m’n vingers heb, kan ik het hele casino laten springen! Dat was zijn geheim, de kracht die gestadig voor hem won — en hem af en toe in staat stelde om een slag te slaan, en er dan snel vandoor, voor de moordzuchtige huurlingen kwamen om het geld terug te halen.

De dobbelsteen kwam bij hem en hij gooide met moeite een acht. De inzet was klein en hij forceerde zich niet, maar bleef uit de buurt van de zevens. Hij haalde een point en maakte een mooie kans; toen gooide hij toch een zeven en gaf de stenen door.

Terwijl hij daar zat, en voortdurend kleine bedragjes inzette terwijl de dobbelsteen de tafel rondging, dacht hij na over die kracht. Gek, na al die jaren werk weten we nog maar weinig van psi. Ze kunnen er mensen een beetje in oefenen, en bestaande talenten een beetje vergroten — maar verder niet.

Hij voelde zich sterk vanavond, hij wist dat het geld in zijn zak hem het extra steuntje gaf dat hem soms hielp om er te komen. Met zijn ogen half gesloten pake hij de dobbelsteen — en liet zijn gedachten spelen met het patroon van verzonken stippen. Toen schoten zij uit zijn hand en hij zag een zeven liggen. Daar was het. Sterker dan hij in jaren gevoeld had. Het gewicht van het pak van een miljoen kredits had het gedaan. Alles om hem heen was scherp en helder en de steen was volkomen in zijn macht. Hij wist tot op een tiende kredit hoeveel de andere spelers in hun portefeuille hadden en wist ook precies wat voor kaarten de spelers achter hem in hun hand hadden.

Langzaam, voorzichtig verhoogde hij de inzetten.

Er waren geen moeilijkheden met de dobbelstenen: zij renden weg en zaten op als gedresseerde hondjes. Jason nam de tijd en concentreerde zich op de psychologie van de spelers en de croupier. Het duurde twee uur voordat hij zevenhonderdduizend kredits op tafel had gekregen. Toen merkte hij de croupier seinen dat zij een grote winnaar hadden. Hij wachtte totdat de man met de stalen ogen op zijn gemak kwam aanslenteren om het spel gade te slaan, ademde toen op de dobbelsteen, zette zijn hele winst in en verloor hem met een enkele gooi. De hoofdcroupier glimlachte verheugd, de croupier ontspande zich — en uit een hoekje van zijn oog zag Jason dat Kerk paars aanliep. Zwetend, bleek en met licht trillende handen maakte Jason zijn jasje los en haalde een van de enveloppen met nieuwe biljetten te voorschijn. Hij verbrak het zegel met zijn vinger en legde er twee op tafel.

‘Kunnen we het spel zonder limit spelen?’ vroeg hij. ‘Ik zou graag wat van mijn geld terug willen winnen.’

De croupier had moeite om zijn glimlach te bedwingen, hij keek naar de hoofdcroupier die snel ja knikte. Zij hadden een sukkel te pakken — en zouden hem uitkleden. De hele avond had hij met geld uit zijn portefeuille gespeeld, maar nu had hij een verzegelde envelop aangebroken om te proberen zijn verlies terug te winnen. Een dikke envelop ook nog, waarschijnlijk niet zijn eigen geld. Niet dat dat de bank ook maar iets kon schelen. Voor hen had geld niets met eerlijkheid te maken. Het spel ging verder, het casino was bijzonder ontspannen.

Dit was precies zoals Jason het wilde. Hij moest er zo diep mogelijk inhakken voordat zij zich zouden realiseren dat zij misschien aan de verliezende hand waren. Dan zou het grove geschut komen en dat wilde hij zo lang mogelijk uitstellen. Het zou moeilijk zijn om gladjes te winnen — en zijn psikracht zou even vlug weg kunnen vallen als hij was gekomen. Dat was al eerder voorgekomen.

Hij speelde tegen de bank nu, de twee andere spelers waren duidelijk twee bange wezels, en een dichte menigte had zich om hen heen geschaard om te kijken. Na wat verliezen en winnen, gooide hij een hele serie gouden handjes achter elkaar en zijn torentje gouden fiches stapelde zich hoger en hoger op. Er was nu bijna een miljard, schatte hij. De stenen vielen nog steeds goed, alhoewel hij baadde in het zweet van de inspanning. Terwijl hij de hele stapel fiches inzette, reikte hij naar de dobbelstenen. De croupier was sneller en harkte ze weg. ‘Nieuwe dobbelstenen,’ zei hij zonder een spier te vertrekken.

Jason ging rechtop zitten en veegde zijn handen af, blij met dat ogenblikje van opluchting. Dit was de derde keer dat hij nieuwe dobbelstenen had gevraagd om te proberen hem uit zijn gouden worp te halen. Het was hun recht. De hoofdcroupier met de staalharde ogen opende zijn portefeuille zoals hij al eerder had gedaan en haalde er een willekeurig paar uit. Hij gooide ze nadat hij er het plastic hoesje vanaf gestroopt had, in de lengte over de tafel naar Jason. Ze kwamen omhoog op een zeven en Jason glimlachte.

Toen hij ze naar zich toehaalde, verdween de glimlach geleidelijk. De stenen waren transparant, prachtig gemaakt, volkomen uitgebalanceerd aan alle zijden — en vals.

Het pigment van de stippen van vijf zijden van elke steen was van een of andere zware metaalverbinding, waarschijnlijk lood. De zesde kant was ijzerhoudend. Zij zouden eerlijk rollen totdat zij terechtkwamen in een magnetisch veld — wat betekende dat de gehele oppervlakte van de tafel magnetisch kon zijn. Hij zou het verschil nooit opgemerkt hebben als hij er niet met heel zijn geest naar gekeken had. Maar wat kon hij eraan doen?

Langzaam schuddend, keek hij snel de kamer rond. Daar stond wat hij moest hebben. Een asbak met een magneet in de bodem om hem aan de metalen rand van de tafel gekleefd te houden. Jason hield op de stenen te schudden, en reikte toen over de tafel naar de asbak. Hij liet de bodem tegen zijn hand zakken.

Toen hij de asbak omhoog hield, ging er een algemeen oooh! op van alle kanten. De stenen zaten daar vast, ondersteboven, met hun goeie kant naar boven.

‘Noemt u dit eerlijke stenen?’ vroeg hij. De man die de stenen had gegooid greep snel naar zijn broekzak. Jason was de enige die zag wat er daarna gebeurde. Hij hield de hand scherp in zijn oog: zijn eigen hand vlak ‘bij de ploffer. Toen de man naar zijn zak greep, pakte een hand uit de menigte hem van achter beet. Te oordelen naar de grote vierkante vorm, kon die hand maar aan één iemand toebehoren. De dikke duim en wijsvinger schroefden zich snel om de pols van de hoofdcroupier en waren weer verdwenen. De man gilde schril en hield zijn arm omhoog, de hand bengelde erbij als een handschoen vanaf het gebroken polsgewricht.

Aan zijn flank goed beschermd kon Jason verder gaan met het spel.

‘De oude stenen alstublieft,’ zei hij rustig.

Als verdoofd schoof de croupier ze naar hem toe. Jason schudde snel en liet ze rollen. Voordat ze de tafel raakten, drong het tot hem door dat hij ze niet in zijn macht had — de tijdelijke psikracht was weg. Tergend langzaam rolden ze door. En lieten een zeven zien.

Toen hij de fiches telde die naar hem toe geschoven werden, kwam hij tot bijna een miljard kredits. Zoveel zouden ze winnen als hij er nu mee ophield, maar het was niet de drie miljard die Kerk nodig had.

Nou, het moest maar genoeg zijn. Terwijl hij naar de fiches reikte viel zijn oog op Kerk aan de overkant van de tafel en de ander schudde gestadig zijn hoofd: nee. ‘Laten we doorgaan,’ zei Jason mat, ‘nog één keertje.’ Hij ademde op de stenen, en poetste ze op op zijn manchet en vroeg zich af hoe hij ooit in deze situatie verzeild was geraakt. Miljarden waarover werd beslist door een paar dobbelstenen. Zoveel als de jaarlijkse inkomsten van sommige planeten. Het enige dat het mogelijk maakte om zulke hoge inzetten te hebben was het feit dat de regering van deze planeet een aanzienlijk zakelijk belang had in dit casino. Hij schudde zolang hij kon en tastte naar de kracht die hem verlaten had — toen liet hij ze gaan.

Alles in het casino stond stil, de mensen stonden op tafels en stoelen te kijken. Er kwam geen enkel geluid uit die grote menigte. De stenen sprongen terug van de tafel met een luid gekletter en tuimelden over het kleed. Een vijf en een één, zes. Hij moest zijn point nog hebben. Jason veegde de stenen naar zich toe en praatte tegen ze, mummelde de oude spreuken die geluk brachten en gooide weer.

Hij moest vijf keer gooien voordat hij een zes had.

De menigte zuchtte met hem mee en hun stemmen klonken snel op. Hij wilde stoppen en een diepe zucht slaken, maar hij wist dat het niet kon. Het geld winnen was maar een gedeelte van het werk — nu moesten ze ermee vandoor. Het moest heel gewoon gaan. Een kelner kwam langs met een blad drankjes. Jason hield hem aan en stopte een honderdje in zijn zak.

‘Jullie drinken van mij,’ riep hij, terwijl hij het blad uit de handen van de kelner loswrong. Mensen die hem geluk wensten zorgden ervoor dat de gevulde glazen verdwenen waren en Jason stapelde de fiches op het blad. Het waren er meer dan erop konden, maar Kerk verscheen op dat moment met een tweede blad.

‘Ik zal u met genoegen helpen, meneer, als u mij toestaat,’ zei hij.

Jason keek hem aan en glimlachte instemmend. Het was de eerste keer dat hij Kerk goed bekeek in het casino. Hij droeg een los donkerrood huisjasje over wat een vals buikje moest zijn. De mouwen waren lang en slobberig, zodat hij er dik uitzag in plaats van gespierd. Het was een eenvoudige maar doeltreffende vermomming.

Voorzichtig droegen zij de volgeladen bladen naar het loket van de kassier, omgeven door een menigte opgewonden klanten. De manager was er zelf, zuur grijnzend. De grijns verdween helemaal toen hij de fiches telde.

‘Kunt u morgen niet terugkomen?’ zei hij. ‘Ik ben bang dat we zoveel geld niet in kas hebben.’

‘Wat is dat nou?’ riep Kerk, ‘probeert u er onder uit te komen om hem te betalen? U kon mijn geld makkelijk aannemen toen ik verloor — dat geldt ook andersom!’ De omstanders, altijd verheugd om de bank te zien verliezen, gromden afkeurend. Jason maakte er met luide stem een einde aan.

‘Ik zal redelijk zijn. Geef me het geld dat u in kas heeft en voor de rest neem ik een cheque.’

Er was geen uitweg. Onder de ogen van de vrolijke menigte pakte de manager een envelop vol biljetten en schreef een cheque uit.

Jason keek er snel naar en stopte hem toen in zijn binnenzak. Met de envelop onder de arm, volgde hij Kerk naar de deur.

Vanwege de omstanders hadden ze geen last in de zaal, maar net toen zij bij de zijuitgang waren, schoven er twee mannen voor die hen de weg versperden. ‘Een ogenblikje,’ zei de ene. Hij maakte de zin niet af. Kerk wandelde op hen af zonder in te houden en zij vielen als kegels om. Toen waren Kerk en Jason het gebouw uit en liepen snel weg. ‘Naar de parkeerplaats,’ zei Kerk. ‘Daar heb ik een auto.’

Toen ze de hoek omkwamen reed er een auto op hen in. Voordat Jason zijn pistool uit de holster had, stond Kerk al voor hem. Zijn arm ging omhoog en zijn grote lelijke wapen barstte door de stof van zijn mouw in zijn hand. Een enkel schot doodde de bestuurder, slingerend reed de auto verder en te pletter. De twee andere mannen in de auto werden gedood toen zij uit het portier sprongen, hun pistolen gleden uit hun hand.

Daarna hadden ze geen moeilijkheden meer. Kerk reed op topsnelheid weg van het Casino, de gescheurde mouw van zijn jasje fladderde in de wind, en gaf telkens een glimp van het grote wapen in de holster te zien.

‘Als ’t eens zo uitkomt,’ zei Jason, ‘moet je me toch eens laten zien hoe die holster in z’n werk gaat.’

‘Als ’t zo uitkomt,’ antwoordde Kerk, terwijl de auto de tunnel naar de stad indook.

Загрузка...