“Ik zei al dat mensen hulpeloos en nutteloos waren.” Ondanks alle vreugde kon Aminadabarlee zijn opvattingen maar moeilijk laten varen. “Wekenlang beramen ze een reddingsplan, en dan is er een wildeman, met nog minder kennis dan die kinderen, die ze te glad af is. Jarenlang leiden ze eigen agenten op, en in een week leren ze meer nuttige feiten van inboorlingen waarmee ze nooit direct contact op wilden nemen.”
“Inboorlingen die de robot in dat geval hadden willen opeten,” snibde Easy. “Denk eraan, Mina en ik kennen die Snel. Hij had respect voor de robot omdat hij kon praten en van alles vertellen. Anders zou hij hem genegeerd of vernield hebben.”
Aminadabarlee blikte steels naar zijn zoon, die instemmend gebaarde. “Wel, in ieder geval zijn de inboorlingen met hun eigen beschaving heel wat nuttiger en dat kan ik gauw genoeg bewijzen.”
“Hoe dan?” vroeg Raeker.
“Binnen drie maanden heb ik hier een Drommisch project. Wij kunnen net zo goed als u met Snel praten, en dan zullen we eens zien wie er meer te weten komen over geofysica in het algemeen en Tenebra in het bijzonder.”
“Is het niet voordeliger om de projecten gezamenlijk te ondernemen, en gegevens uit te wisselen?”
“Echt iets voor u,” schamperde de vreemdeling. “Ik heb genoeg van samenwerken met mensen, en de rest van Dromm ook als mijn mening nog in tel is. Je hebt de taal van Snel toch geleerd, zoon?”
“Ja pa, maar —”
“Geen maar. Ik weet dat je Easy aardig vindt, en ik neem aan dat ze wat minder giftig is dan de meeste mensen, na de tijd die ze met jou doorbracht, maar ik weet waar ik het over heb. Hier — gebruik de robotstem en roep Snel op. Je kunt hem iets voor mij vertellen.”
“Maar dat kan ik niet, pa.” Zelfs de mensen zagen dat de jongen ongerust was.
“Kan niet? Hoe bedoel je? Je zei dat je hun taal kende —”
“O, ik kan het best verstaan. Maar spreken gaat niet.”
“Luisterde je dan alleen, en heb je het meisje alles laten zeggen? Ik schaam me voor je. Je weet heel goed dat je nooit een kans voorbij mag laten gaan om een nieuwe taal te leren spreken.”
“Ik liet de kans ook niet voorbijgaan, pa.” Aminadabarlee scheen op te zwellen.
“Wel, in de naam van beide zonnen, zeg dan wat je gedaan hebt!” Zo hadden ze hem nog nooit horen bulderen, met die schelle stem. Aminadorneldo keek wat hulpeloos naar Easy. “Vooruit dan maar, Mina,” zei het meisje. “We zullen eens wat laten zien.”
Het tweetal nam plaats voor de microfoon en Easy schakelde in. Met de ogen op elkaar gericht, begonnen ze gelijktijdig te spreken. Ze brachten rare geluiden voort, soms klonken ze samen, soms gaf de Drommiër alleen een hoge toon, dan weer nam Easy de lage registers. Een gelijksoortig geluid dat Raeker dadelijk herkende en vagelijk verstond, kwam uit het toestel. Easy begon een antwoord en gebruikte haar handen om haar ‘kleine’ vriend te beduiden welke woorden volgen moesten. Kennelijk hadden ze samen een aardige doeltreffende doofstommencode uitgedacht. Hoewel ze veel langzamer spraken dan Snel, was het de inboorling blijkbaar volkomen duidelijk.
“Hier is hij, Raadsheer,” meldde Easy even later. “Wat wilt u hem zeggen? Dit vertaalbureau is klaar om te beginnen. U neemt het Mina toch niet kwalijk dat hij met een mens samenwerkt? Het ging echt niet anders, weet u.”
Niemand lachte.