Mijnen (Мины)

Door het bos (по лесу) lopen twee commando’s (бегут/идут две командос). Op een gegeven moment (в какой-то: «в данный/определенный» момент) vinden ze drie mijnen (находят они три мины) en ze besluiten (и они решают) die mee te nemen naar de sergeant (их взять с собой – к сержанту = показать сержанту; mee – вместе, совместно; meenemen – брать с собой).

Onderweg terug (по дороге назад; onderwég – в пути, по пути; onder – под; среди; weg – путь, дорога) zegt de een tegen de ander (говорит один другому): „Wat doen we nu (что мы делаем сейчас = мы будем делать) als er eentje afgaat (если одна рванет; afgaan – отправляться /о транспорте/; сработать, взорваться)?”

Antwoordt de ander (другой отвечает): „Dan zeggen gewoon (тогда просто скажем; gewoon – обычный, обыкновенный) dat we er maar twee gevonden hebben (что мы только две нашли)”.

Door het bos lopen twee commando’s. Op een gegeven moment vinden ze drie mijnen en ze besluiten die mee te nemen naar de sergeant.

Onderweg terug zegt de een tegen de ander: „Wat doen we nu als er eentje afgaat?”

Antwoordt de ander: „Dan zeggen gewoon dat we er maar twee gevonden hebben”.

De koningin van België belt de koningin van Nederland op (королева Бельгии звонит королеве Нидерландов по телефону; opbellen – позвонить /кому-либо/ по телефону) en zegt (и говорит): „Het moet nu maar eens afgelopen zijn (теперь должно быть покончено; aflopen – сбегать, спускаться; оканчиваться, истекать; maar – но; однако; же; eens – один раз, eens – однажды; /побудительная частица/) met dat gedoe (с той возней; doen – делать) dat wij dom zijn (что мы тупые = нас считают тупыми). Wij willen nu wel eens de slimste zijn (мы хотим теперь, пожалуй, самыми умными/хитрыми быть; slim – хитрый; умный, ловкий)”.

Beatrix zegt (Беатрикс говорит): „Das goed, voor twee maanden dan (хорошо, на два месяца тогда; das = dat is)”.

Dus zo gezegd, zo gedaan (значит, сказано-сделано: «так сказано, так сделано»). De Nederlanders gaan een brug in de woestijn bouwen (голландцы едут строить мост в пустыне). Alle Belgen lachen he, he… (все бельгийцы смеются: ха, ха) die stomme Nederlanders (эти тупые голландцы), gaan ze een brug in de woestijn bouwen (едут строить мост в пустыне).

Twee maanden later belt Beatrix de koningin van België op (два месяца спустя Беатрикс звонит королеве Бельгии): „Nu zijn die twee maanden om (теперь те два месяца прошли) en willen we die brug afbreken (и мы хотим тот мост снести/сломать).

Koningin van België: „Dan doe je dat toch” (королева Бельгии: «ну так делай же тогда это»).

Beatrix: „Nee, dat kan niet (нет, это невозможно), want al die Belgen staan erop te vissen (потому что те все бельгийцы стоят на нем и ловят рыбу: «/чтобы/ ловить рыбу»; op – на, erop – на этом, на нем)”.

De koningin van België belt de koningin van Nederland op en zegt: „Het moet nu maar eens afgelopen zijn met dat gedoe dat wij dom zijn. Wij willen nu wel eens de slimste zijn.”

Beatrix zegt: „Das goed, voor twee maanden dan”.

Dus zo gezegd, zo gedaan. De Nederlanders gaan een brug in de woestijn bouwen. Alle Belgen lachen he, he… die stomme Nederlanders, gaan ze een brug in de woestijn bouwen.

Twee maanden later belt Beatrix de koningin van België op: „Nu zijn die twee maanden om en willen we die brug afbreken”.

Koningin van België: „Dan doe je dat toch”.

Beatrix: „Nee, dat kan niet, want al die Belgen staan erop te vissen”.

Загрузка...