16

Oleg Budynok las voor de derde keer de tekst die een prachtige, jonge blondine hem had gegeven. Met haar veroverende glimlach was het haar gelukt alle barrières te passeren die de luxueuze kantoren van het presidentiële bestuursapparaat tegen het publiek beschermden. Meteen nadat ze haar opdracht had uitgevoerd, was ze vertrokken. Hij had de verklaring van Anatoly Girka met groeiende woede gelezen, totdat ongeloof de overhand had gekregen.

Hoe had die vent, voor wie het een eer was geweest dat hij in het geheim voor het machtige hoofd van het presidentiële bestuursapparaat had mogen werken, het gewaagd over te lopen? Bijna had hij de man teruggebeld die hem vooraf van het bezoek van de blondine op de hoogte had gesteld, maar hij had zich ingehouden. Wat had dat voor zin?

Als de bekentenis van Anatoly Girka werd gepubliceerd, zouden de gevolgen rampzalig zijn. Oleg Budynok kon ontkennen wat hij wilde, maar de volgelingen van Viktor Joesjtsjenko zouden in alle staten zijn. Evenals de vrienden van Igor Baikal. Hij toetste het nummer van zijn mentor, Nikolai Zabotine, in. Er werd niet opgenomen. Hij kreeg een boodschap dat het nummer niet in gebruik was…

Hij begreep het, de Rus had zijn mobiel laten afsluiten. Maar hij kreeg geen tijd om zich druk te maken. Een minuut later ging zijn telefoon en vroeg de stem van de Rus: ‘Je hebt geprobeerd me te bereiken?’

Oleg Budynok kon hem wel zoenen. ‘Ja, er is nieuws.’

‘Goed, ik bel je vóór vanavond terug.’

Ondanks de inhoud van het bericht voelde hij zich goed. Zabotine zou hem in elk geval niet in de steek laten. Hij zat nog in gedachten verzonken toen hij door een onbekend nummer werd gebeld.

‘Oleg Budynok?’

‘Tak.’

‘Ik heb vanmorgen die jonge vrouw naar u toe gestuurd. Ik denk dat u de brief intussen wel zult hebben gelezen…’

‘Hij is vals!’ barstte de Oekraïner uit. ‘Wie bent u eigenlijk?’

‘Dat zal ik u vertellen wanneer we elkaar ontmoeten. Maar u weet heel goed dat hij niet vals is. Eergisteren hebt u ’s avonds Anatoly Girka gebeld. U hebt hem honderdduizend hrivna beloofd wanneer hij zijn baas zou vermoorden voordat ik zou komen. Dat heeft hij gedaan.’

Na een gespannen stilte vroeg Oleg Budynok: ‘Wat wilt u?’

‘U helpen. Wanneer u me wilt spreken, belt u me maar. Do svidania.’

Oleg Budynok sloeg met zijn vuist op het bureau, waardoor zijn papieren alle kanten op vlogen. Toen pakte hij een fles Defender uit zijn bar, schonk een flink glas vol en dronk dat in één keer leeg. De alcohol deed de spanning in zijn keel enigszins smelten, maar kon zijn woede niet verjagen. Zolang hij Nikolai Zabotine niet had gesproken, kon hij geen stap verzetten.


De Oekraïense kranten stonden vol met artikelen over de dood van Igor Baikal. Een van zijn bediendes vertelde dat hij een schot uit zijn slaapkamer had horen komen, maar dat dat hem niet had gealarmeerd. Niemand geloofde in zelfmoord. De journalisten onthulden duistere geldzaken en kwamen met verhalen over oorlogen tussen wodkaproducenten. De gerechtsarts gaf probleemloos toestemming om het lichaam te begraven en de weduwe van Igor Baikal had gevraagd als herinnering het pistool te mogen houden waarmee hij zichzelf had gedood.

Donald Redstone keek Malko weifelend aan. ‘Denkt u dat hij het zal doen?’ vroeg hij, verwijzend naar Oleg Budynok. ‘Zolang Vassiliev procureur-generaal van Oekraïne blijft,’ antwoordde Malko, ‘zal hij geen onderzoek gelasten, maar wanneer Joesjtsjenko wint, heeft hij met de getuigenis van Anatoly Girka een stevige zaak tegen Budynok.’

‘Heeft hij een afspraak met u gemaakt?’

‘Nog niet, maar ik weet zeker dat hij zal bellen.’

Donald Redstone keek op de kalender die op zijn bureau stond. ‘Het is de drieëntwintigste. We hebben niet veel tijd meer om een nieuw complot te ontmaskeren. De zesentwintigste is de gevaarlijkste dag. Dan zal Viktor Joesjtsjenko zich aan het publiek moeten tonen en met veel mensen in contact komen.’

‘Ik weet het,’ gaf Malko toe. ‘Ik hoop dat Oleg Budynok gauw zal zwichten, maar ik kan hem niet dwingen. Dat is het lastige van chantage. Als je je kaarten neerlegt, ben je verloren. En het gaat er niet om Oleg Budynok te arresteren, maar om hem te laten overlopen.’

‘Goed,’ besloot Donald Redstone. ‘Laten we duimen.’


‘Oleg, met mij. Kunnen we om zes uur in het “groene gebouw” afspreken?’

‘Goed,’ antwoordde het hoofd van het presidentiële bestuursapparaat opgelucht.

Het ‘groene gebouw’ was het park tussen het rode en het gele gebouw van de Tarass-Sevtsjenko-universiteit. Die naam hadden de studenten eraan gegeven, die zich tussen de colleges in het park ophielden. ’s Avonds, wanneer het koud was, was er niemand. Oleg Budynok keek op zijn horloge: halfzes. Hij zou nog net op tijd zijn. Hij stopte een grote Tokarev in de zak van zijn leren jas en zei tegen zijn secretaresse: ‘Tot morgen. Zeg tegen Piotr dat ik hem niet meer nodig heb.’ Hij stapte achter het stuur van zijn Mercedes 500 en mengde zich in het verkeer. Uit voorzorg parkeerde hij vrij ver van de Volodymyrskaya en ging te voet terug. Budynok bleef bij het standbeeld van Tarass Sevtsjenko staan. Op het geronk van het verkeer in de verte na, was het doodstil. Na twintig minuten had hij het ijskoud en was hij woedend. Tot een stem achter hem hem deed opschrikken.

‘Oleg, heb je het niet koud?’

Hij keerde zich met een ruk om. Nikolai Zabotine keek hem glimlachend aan, diep weggedoken in een zwarte jas. De Rus verontschuldigde zich meteen dat hij zo laat was. ‘Ik heb gecontroleerd of je niet werd gevolgd. Dat kostte wat tijd.

Nou, wat heb je voor nieuws? Kom, laten we wat gaan lopen, dan vallen we minder op.’

Oleg Budynok vertelde over het bezoek van de blonde vrouw. Het kostte hem moeite te bekennen dat Anatoly Girka hem had bedrogen. ‘Wat moet ik doen?’ vroeg hij. ‘Als die bekentenis openbaar wordt, zal de schade enorm zijn. Zelfs als ik alles ontken.’

‘Misschien was het toch niet zo verstandig Igor Baikal te vermoorden,’ zei Nikolai Zabotine bedachtzaam. ‘Zelfs na zijn falen. Ik denk niet dat hij zijn mond open zou hebben gedaan.’

Het begon te sneeuwen en er blies een snijdende wind in hun gezicht.

‘Maar wat moet ik nu doen?’ vroeg Oleg Budynok op bijna smekende toon. ‘Die vent wil me spreken.’

‘Mooi, ik denk dat dat een uitstekende kans is.’

De ogen van Zabotine fonkelden van plezier. Binnen enkele tellen had hij begrepen hoe hij deze nieuwe tegenvaller, die op het oog catastrofaal leek, in zijn eigen voordeel kon ombuigen. Oleg Budynok keek hem verbaasd aan. ‘Vind je het mooi?’

De Rus lachte. ‘Speel je schaak, Oleg? We gaan een prachtig spelletje schaak spelen. Wat heb je tegen die Amerikaan gezegd?’

‘Niets. Ik moet hem terugbellen.’

‘Dat ga je dus ook doen.’

Toen hij het hem had uitgelegd, waren ze op de Volodymyrskaya aangekomen. Nikolai Zabotine keek het hoofd van het presidentiële bestuursapparaat aan. ‘Heb je het begrepen?’

‘Ja.’

‘We spreken overmorgen weer hier af De avond voor Kerstmis. Dezelfde tijd. Daarna kun je met je familie aan het feestmaal.’

In Oekraïne werd kerst gevierd, want de helft van het land was katholiek. De Rus schudde langdurig de hand van Oleg Budynok. ‘We zullen winnen,’ zei hij. ‘Nog even doorbijten.’

Alexander Peremogy zat in de bar op de eerste verdieping van het Premier Palace. Hij nam een slok van zijn thee en pakte de krant. Het bezoek van Nikolai Zabotine had hem weer zin om te leven gegeven. Toen de Rus was vertrokken, had hij een envelop met tienduizend hrivna achtergelaten. Dat was een enorm bedrag voor het gepensioneerde SBU-lid. Alexander Peremogy had meteen een leren jack, laarzen en een pet gekocht, om er enigszins respectabel uit te zien. Daarna was hij de omgeving gaan verkennen waar zijn doelwit logeerde. Het Premier Palace was een klein hotel, wat het er niet eenvoudiger op maakte. Je viel er snel op. Alleen de ambassade van Maleisië, op de vijfde verdieping, bood de kans naar boven te gaan wanneer je niet in het hotel logeerde. En dat was het geval met Alexander Peremogy. Daarom had hij besloten zich zo vaak mogelijk te laten zien, zodat iedereen in het hotel aan hem gewend zou raken. Te beginnen in de bar. Een bijkomend voordeel was dat aan de andere kant van de gang de fitnessclub lag, die gratis toegankelijk was voor gasten van het hotel.

Na vierentwintig uur had Alexander Peremogy zijn doelwit nog niet gezien, maar hij had geen haast. Hij begon zich al op zijn gemak te voelen in dit piepkleine, luxueuze hotel. Hij gedroeg zich als een rustige bejaarde met wat geld, die in het hotel thee kwam drinken en de krant lezen. Volkomen onschuldig. Hij betaalde, trok zijn leren jack aan en vertrok uit de bar. Hij botste bijna tegen een prachtige blondine met een harde blik op, die hem snel met haar ogen opnam.

Kijk eens aan, dacht hij bij zichzelf, er komen hier ook hoeren.

Voordat hij vertrok, duwde hij de deur van de fitnessclub open en vroeg aan de balie: ‘Hoeveel kost de sauna?’

‘Vijftig hrivna,’ antwoordde de receptioniste. ‘U kunt het best ’s avonds komen, dan is het rustig.’

Alexander Peremogy bedankte haar en vertrok. Dit meisje kende zijn gezicht nu ook. Dat kon misschien nog van nut zijn.

De telefoon ging om tien over tien. De man aan wie Malko de bekentenis van Anatoly Girka had gestuurd, zei knorrig: ‘Wat wilt u?’

‘Dat heb ik al gezegd. U ontmoeten.’

De Oekraïner deed of hij aarzelde en antwoordde ten slotte: ‘Goed. Vandaag om vijf uur bij de ingang van het oorlogsmuseum, aan de Pecherska Ulitza.’

‘Goed,’ antwoordde Malko. ‘Oleg, luister, ik ben geen vijand, het is een razborka.’

Verrast dat hij deze term, die typisch Oekraïens was, kende, vroeg Oleg Budynok: ‘Bent u Oekraïner?’

‘Nee, maar ik ken uw land. Om vijf uur dus. Ik hoop dat we tijdens ons gesprek onze problemen kunnen oplossen.’

Oleg Budynok gromde een onverstaanbaar antwoord. Razborka’s eindigden vaker in een bloedbad dan gezellig bij een fles wodka.

Загрузка...