18

In het donker zag het Europaplein er iets minder dreigend uit dan overdag, met de enorme, witte kubus van het Huis van Oekraïne, die tegenover de strenge voorgevel van Hotel Dniepro stond. Over de Volodyskyi Uzviz reed een onophoudelijke stroom auto’s van de kade van de Dnjepr over de heuvel van het Khrestjatikpark naar het plein, om zich vervolgens alle kanten op te verspreiden.

Malko stond verkleumd te wachten op de stoep tegenover het Dniepro en keek afwezig naar de andere kant van het plein, naar het koepeltje boven op het afgrijselijke, witte gebouw waarin vroeger het Leninmuseum was gevestigd, maar dat nu het Huis van Oekraïne was geworden. Tatiana Mikhailova zat in de Mercedes SLK, die schuin voor het hotel stond geparkeerd, tussen de taxi’s en Mercedessen met chauffeur.

Met haar Pulemyot op haar knieën, klaar om in te grijpen. Want niets garandeerde dat de door Oleg Budynok georganiseerde ontmoeting veilig zou zijn. Op de stoep was Malko een fantastisch doelwit voor iedereen die kwaad wilde. Diep in zijn jaszak voelde hij de kolf van zijn doorgeladen Glock. Elke keer wanneer er een auto vaart minderde en voor het Dniepro stopte, ging zijn hart sneller kloppen.

‘Pan Malko?’

Hij draaide zich met een ruk om. Er stonden twee mannen achter hem, diep weggedoken in lange, leren jassen, tsjapka’s op hun hoofd. Wat vrij zeldzaam was in Kiev. Hun gezichten waren onopvallend maar in hun ogen stond een levendige blik. Ze hadden hun handen in hun zakken.

‘Da.’

De man die hem had aangesproken, zei slechts: ‘Ik ben Alexei Danilovitsj. Oleg stuurt me naar u toe.’

‘Zullen we in het Dniepro gaan zitten?’ stelde Malko voor. ‘Nee, ik loop liever een eindje met u op.’

Met Malko in het midden liepen de drie mannen over de Khrestjatik. Malko keek Alexei Danilovitsj aan. ‘U bent lid van de SBU?’

‘Ja.’

‘Kunt u dat bewijzen?’

Zonder iets te zeggen, haalde hij een klein, blauw mapje uit zijn portefeuille, dat hij openvouwde en onder Malko’s neus hield. Hij verborg zijn naam met zijn duim. Het was inderdaad een pas van de SBU, die Sterk leek op die van de KGB, op de kleur na. Die van de KGB waren rood. De andere man liet ook zo’n mapje zien, dat hij daarna snel opborg.

‘Wat kunt u me vertellen?’ vroeg Malko.

Ze liepen rustig verder in de richting van de Maidan en ze zagen dat er midden op het plein een reusachtige, verlichte kerstboom stond.

‘We moesten een aanslag op kandidaat Viktor Joesjtsjenko organiseren,’ zei Alexei Danilovitsj kalm.

‘Van wie?’

‘Dat mag ik u niet vertellen. Maar het stond ons tegen het te doen. We wisten niet wie ons zou kunnen helpen de opdracht te saboteren, want we vertrouwden niemand van de Oekraïners.’ U had iemand uit de kring van Joesjtsjenko kunnen waarschuwen,’ merkte Malko op. ‘Evgueni Tsjervanienko moet de kandidaat beschermen.’

‘Dan hadden we ons bloot moeten geven en dat zou zijn weerslag op de dienst hebben gehad,’ merkte Alexei Danilovitsj op. ‘We moesten rekening houden met de toekomst. Daarom blijven we nu ook anoniem.’

‘Wat kunt u me vertellen?’

‘Een groep mensen uit de Luipaardeenheid, een speciale eenheid van onze dienst, moet morgen, op de avond van zijn verkiezing, een moordaanslag op de kandidaat plegen,’ legde Alexei Danilovitsj uit. ‘Ze zullen zich voordoen als militanten van Donetz, die door Ianukovitsj zijn gestuurd.’

‘Is Viktor Ianukovitsj daarvan op de hoogte?’

‘Nee, natuurlijk niet, want het zijn mensen zijn van hier.’

‘Wat zijn ze van plan?’

‘Viktor Joesjtsjenko moet op de avond van de verkiezingen in het hoofdkwartier van zijn partij zijn partijgenoten en de pers toespreken. Dat is morgen, zondag 26 december. Ze zullen hem aanvallen op het moment dat hij het podium op stapt. Op dat moment wordt hij niet door zijn lijfwachten beschermd, want die gaan niet mee het podium op.’

Malko kon zijn spot nauwelijks verbergen. ‘Ik neem aan dat alles wordt bewaakt en dat je er niet zomaar binnen kunt komen,’ bracht hij ertegenin.

‘Ze hebben een medeplichtige binnen,’ antwoordde Alexei Danilovitsj, ‘en ze zullen doen alsof ze volgelingen van Joesjtsjenko zijn.’

‘Dat is een zelfmoordmissie.’

‘Dat hoeft niet. Ze hebben een ontsnappingsweg voorbereid. Het is een goed georganiseerde operatie met mannen die net zo goed zijn opgeleid als de Russische elitecommando’s, de spetnatz. Ze kunnen Joesjtsjenko binnen enkele seconden de keel doorsnijden en in de menigte opgaan, gebruikmakend van de paniek die deze aanslag tot gevolg zal hebben.’

Ze waren bijna op het Onafhankelijkheidsplein. Verbaasd bleef Malko staan en vroeg: ‘Is dat alles wat u me te vertellen hebt?’

‘Voorlopig wel Maar wanneer u me uw telefoonnummer geeft, kan ik u meer vertellen wanneer ik zelf meer weet, en dan kunt u ernaar handelen.’

‘En wat wilt u ervoor in ruil?’

‘Niets. Alleen dat u niet zult vergeten wat we voor u hebben gedaan en dat u dat aan de juiste personen laat weten,’ legde de man uit die tot nu toe had gezwegen. ‘We willen alleen de Dienst beschermen.’

Vijftig meter voorbij het plein bleven ze staan, op het punt waar de auto’s die vast kwamen te zitten in de opstoppingen, probeerden te keren.

‘Goed,’ zei Malko. ‘Dit is het nummer van mijn mobiel: 8044 202 2692. Hoe weet ik of u het bent?’

‘Noem een willekeurig getal,’ antwoordde de man van de SBU. ‘29; zei Malko.

‘Mooi, wanneer ik bel, noem ik niet alleen mijn naam, maar geef ik u ook het getal. Na het gesprek geeft u me een nieuw getal op voor de volgende keer. Goed?’

‘Goed.’

‘Do svidania.’

Zonder hem de hand te schudden, liepen ze weg langs het 11 plein, in de richting van Hotel Ukrainia, dat de omgeving met zijn grijze massa domineerde. Een van de letters van het verlichte embleem was defect. Toen Malko wilde terugkeren naar het Europaplein, botste hij tegen Tatiana Mikhailova op, die in het voorbijgaan zei: ‘Ik volg ze.’


‘Nu moeten we Evgueni Tsjervanienko waarschuwen,’ drong Donald Redstone aan. ‘Hij kan ons vertellen of dit verhaal geloofwaardig is.’

‘Laten we wachten tot Tatiana terug is,’ opperde Malko. ‘Dan weten we meer over die twee mannen.’

Om de tijd te doden, dronken ze lauwe koffie. In dit land dronk iedereen thee. Tatiana Mikhailova kwam een uur later in de ambassade aan.

‘Ze zijn inderdaad naar de Volodymyrskaya Ulitza gegaan,’ zei ze. ‘Ze zijn om de geblokkeerde Maidan heen gelopen en te voet teruggegaan. Ze zijn het gebouw door een zijdeur aan de Sofiska Ulitza binnengegaan.’

Het waren dus inderdaad agenten van de SBU. Ze hadden zich er zelfs niet druk over gemaakt of ze werden gevolgd. Vreemd. Toch was de informatie die ze hadden gegeven explosief. Malko aarzelde niet langer. ‘Ik ga naar Evgueni Tsjervanienko toe.’

De taxi zette hem af in de wijk Podol, op het Muskyuaplein, voor een groot, wit gebouw van twee verdiepingen. De omgeving werd bewaakt door jonge mannen met oranje mutsen en sjerpen: de Zonen van vrij Oekraïne, die een ordedienst vormden. Het waren goedbedoelende amateurs waar je weinig aan had. In plaats van zich bij Tsjervanienko te laten aankondigen, wilde Malko iets uitproberen. Hij meldde zich bij de ingang, die werd bewaakt door partijleden van de oranjerevolutie.

‘Ik ben journalist,’ zei hij, ‘ik wil graag een badge voor morgenavond.’

‘Gaat u naar dat meisje daar,’ antwoordde de wacht en hij wees naar een tafel waarachter drie jonge meisjes zaten met stapels oranje voorwerpen voor zich.

Malko moest door een magneetpoortje en liep naar de tafel. Hij legde een van de meisjes opzettelijk in het Engels uit dat hij een Oostenrijkse journalist was en dat hij aanwezig wilde zijn op het verkiezingsfeest van de volgende avond.

‘Hebt u een perskaart?’

Hij liet een zes jaar oude kaart van de Kurier in Wenen zien, die hij al vaker had gebruikt. Het meisje bekeek hem nauwelijks, schreef zijn naam op een lijst en gaf hem een oranje badge met het opschrift PRESS. Malko zag allerlei verschillende ronde badges liggen, waarop alleen TAK JOESJTSJENKO stond. Natuurlijk op een oranje ondergrond.

‘En die?’

‘Die zijn voor onze actievoerders,’ legde ze uit. ‘U hebt al een persbadge, meer hebt u niet nodig.’

Hij liep verder, zijn badge goed zichtbaar op zijn jas gespeld. Overal liepen jongeren met ronde badges. Vervolgens ging hij naar de eerste verdieping, wierp een korte blik in de zaal waarin Joesjtsjenko zijn overwinning zou bekendmaken. Voor een groot podium stonden rijen Stoelen en een verhoging voor de camera’s. Hij liep verder en klopte op de deur van Evgueni Tsjervanienko.

Een secretaresse keek op en glimlachte toen ze zijn badge zag. ‘Hebt u een afspraak?’

‘Ik ben Malko Linge. Zeg tegen uw baas dat ik er ben.’


Evgueni Tsjervanienko, in hemdsmouwen, luisterde met een sigaar in zijn mondhoek toe toen Malko hem over het aanvalsplan vertelde. Toen hij klaar was, zweeg de Oekraïner enige tijd, tot hij zei: ‘Het klinkt aannemelijk. We hebben twee beveiligingsringen. Eerst de mannen van commandant Ivan, de Zonen van vrij Oekraïne, die buiten een ordedienst hebben samengesteld, en dan de binnenste ring, waar ik verantwoordelijk voor ben. Goed opgeleide mannen, maar soms moeten ze op de achtergrond blijven, onder andere wanneer Viktor Joesjtsjenko een redevoering houdt. Een specialist heeft maar heel weinig tijd nodig om iemand te vermoorden.’

‘Zouden die moordenaars niet opvallen?’

‘Dat hoeft niet,’ antwoordde Evgueni Tsjervanienko. ‘Morgen zullen er een heleboel mensen zijn. Journalisten, sympathisanten, waarnemers… Natuurlijk is er in feite maar één ingang, maar onze mensen gebruiken meerdere dienstingangen. Als die misdadigers hier een medeplichtige hebben, kunnen ze eenvoudig binnenkomen en in de menigte opgaan. Nu we zijn gewaarschuwd, zal ik nieuwe veiligheidsmaatregelen treffen. Maar we moeten meer weten.’

‘Hoe laat zal Joesjtsjenko morgen komen?’

‘Dat hangt van veel dingen af. Rond een uur of één ’s nachts, normaal gesproken, wanneer de resultaten bekend worden. Daarvóór zit hij veilig in het andere hoofdkwartier, waar niemand mag binnenkomen.’

‘Goed,’ besloot Malko, ‘ik hoop dat mijn contactpersoon opnieuw contact met me zal opnemen. Morgen tegen het eind van de middag kom ik terug. Gewapend.’

‘Bel me wanneer u er bent. U hebt mijn mobiele nummer. Die neem ik altijd op.’

Toen Malko uit het gebouw vertrok, was hij toch niet gerust. Het ging allemaal te gemakkelijk.


Het ‘groene gebouw’ lag er even verlaten bij. Op deze ijzige vijfentwintigste december bleven de inwoners van Kiev binnen. Net als twee dagen eerder dook Nikolai Zabotine uit de duisternis op zonder dat Oleg Budynok hem had zien aankomen. De mannen liepen naar de kruising van de Tarass-Sevtsjenko en de Volodymyrskaya.

‘Loopt alles zoals voorzien?’ vroeg de Rus.

‘Inderdaad. Hij heeft contact gehad met Alexei Danilovitsj. Ik denk dat hij direct de anderen op de hoogte zal hebben gesteld.’

‘Dat heeft hij gedaan,’ beaamde de Rus, die de agent van de CIA continu liet schaduwen. ‘Hij is een hele tijd bij dat dikke varken Tsjervanienko geweest, die het allemaal vast als een vette haring heeft geslikt. Mooi zo, goed werk. We hoeven elkaar nu niet meer te ontmoeten. Hebt u alles gedaan wat u moest doen?’

‘Ja.’

‘Dobre.’

Загрузка...