7

Het lemmet van de dolk hing één meter bij Malko vandaan in de lucht. Die glimlachte en zei in het Russisch: ‘Willen jullie geld?’

Kalm deed hij zijn jas open, stak zijn hand achter zijn riem en pakte de grote Makarov, die hij snel op de twee mannen richtte. Even leek de tijd stil te staan. Toen zag Malko de ogen van de man met de dolk samentrekken. Hij zag dat hij nadacht of hij Malko niet met zijn dolk kon neersteken voordat hij een kogel in zijn lijf zou krijgen. Kennelijk concludeerde hij van niet. Hij beet zijn vriend een woord toe en deinsde achteruit. Toen maakten de twee mannen zich rennend uit de voeten. Malko zag dat ze vijftig meter verderop een auto aanhielden en instapten.

Langzaam kwam zijn hart tot rust. De auto met de aanvallers verdween in de verte. Het was duidelijk dat dit geen toeval was, in deze verlaten buurt. Hij moest zelf naar de MykolyBazhana Prospekt lopen voordat hij een auto vond.

Donald Redstone was in een juichstemming. Het notitieboekje van Evguena Bogdanov werd gekopieerd. Het districtshoofd keek op. ‘Ik zal Tsjervanienko vragen of hij kan uitzoeken van wie dat mobiele nummer is. Hij heeft de nodige connecties. Als we hem vinden, is dat een enorme stap vooruit. Maar wees heel voorzichtig, ze laten u niet met rust.’

‘Ik zal Joeri Bogdanov waarschuwen,’ zei Malko. ‘Die mannen zouden weleens bij hem terug kunnen komen.’

‘Jammer dat u hen niet hebt kunnen oppakken,’ verzuchtte de Amerikaan.

‘Dat zou niet eenvoudig zijn geweest,’ merkte Malko op. ‘Waarschijnlijk zou ik hen hebben moeten doden.’

Na al die jaren bij de geheime dienst stond het hem nog steeds tegen iemand in koelen bloede te doden. Zelfs als het volkomen gewetenloze moordenaars waren.

Er werd op de deur van het kantoor geklopt en Donald Redstone riep: ‘Binnen’. Het was Irina Murray, nog steeds in haar jas van zwart leer. Malko had haar niet meer gezien sinds het Maison du Café. Hij vertelde haar snel wat er sinds haar vertrek was gebeurd.

‘Dat is prachtig,’ riep ze uit. ‘Ik ben blij dat ik u heb kunnen helpen.’

‘Als beloning,’ stelde Malko voor, ‘nodig ik u vanavond voor het eten uit, wanneer u vrij bent…’

‘Ik ben vrij,’ beaamde ze, terwijl Donald Redstone geamuseerd toekeek. ‘Ik kom u om negen uur in uw hotel ophalen.’ Breed glimlachend liep ze weg.

‘Ik neem contact op met Evgueni Tsjervanienko,’ zei Malko. ‘En ik geef hem het nummer van die Stephan.’

Dan kreeg hij ook misschien de kans Svetlana, de onbekende vrouw van het vliegveld, weer te zien.


Zonder achterdocht te koesteren, deed Joeri Bogdanov open toen er aan de deur werd gebeld, denkende dat het een buurman was. Hij kreeg geen tijd om te reageren. Hij kwam oog in oog te staan met twee mannen, groot als klerenkasten, met zwarte mutsen tot aan hun ogen over hun hoofd getrokken. Ze hadden zeker de toegangscode van de voordeur van het flatgebouw gekraakt. Een van hen, die minstens twintig kilo zwaarder moest zijn dan hijzelf, duwde hem ruw de flat binnen en priemde meteen met een dolk naar zijn buik. ‘Doe geen domme dingen, schoft, anders steek ik.’

Het kleine meisje, dat op de bank zat te spelen, schrok zich wezenloos en vroeg: ‘Papa, wat is er? Wat willen die mannen?’

‘Niets aan de hand, ga maar op je kamer spelen,’ zei de Oekraïner geruststellend.

Gehoorzaam ging ze de kamer uit. Opgelucht zei hij tegen de twee binnendringers: ‘Wat willen jullie?’

‘Waarom is hij bij je geweest, die andere schoft uit de McDonald’s?’ gromde de man die hem bedreigde.

‘Dat was een vriend van Evguena, mijn vrouw,’ antwoordde Bogdanov. ‘Hij wilde meer over haar weten.’

‘Je liegt!’

De kniestoot verraste hem en trof hem hard in zijn onderbuik. De pijn was zo fel, dat hij dubbelgevouwen op de grond viel. Misselijk en happend naar adem probeerde hij kalm te blijven. De tweede man haalde een soort zwarte stok tevoorschijn, drukte ermee in zijn oor en zei: ‘Zeg de waarheid, vuilak!’

Plotseling was het of Joeri Bogdanovs hoofd explodeerde. Een verblindende lichtflits, een felle pijn alsof ze probeerden zijn hersenen te koken. Hij begreep het meteen: het was een elektrische prikstok die ze gebruikten om vee op te drijven. Zijn mond was kurkdroog. De ander schreeuwde: ‘Geef antwoord, anders gaan we met je dochter verder.’

Doodsbang stamelde Joeri Bogdanov: ‘Ik heb niets te verbergen. Die man doet onderzoek naar de dood van mijn vrouw. Dit was de eerste keer dat ik hem heb ontmoet.’

‘Wat heb je tegen hem gezegd?’

‘Niets, ik weet niets.’

Hij probeerde niet aan de tas van Evguena te denken, die nog open op tafel lag. Maar zijn aanvaller had hem gezien. Hij zwaaide ermee voor zijn gezicht. ‘Heb je hem papieren gegeven?’

‘Nee.’

Op dat moment ging de telefoon van Joeri Bogdanov over, die op tafel lag. In een reflex pakte hij hem en nam op. Het was de man die hij bij McDonald’s had ontmoet. Hij kreeg geen tijd om een woord te zeggen. De aanvaller rukte het toestel uit zijn handen. Hij luisterde een paar tellen en verbrak toen de verbinding. ‘Wie was dat?’

‘Ik weet het niet,’ bezwoer Bogdanov hem. ‘Ik kreeg geen tijd om het hem te vragen.’

‘Je liegt!’

Weer kreeg hij een kniestoot. De andere man ging de kamer uit, om terug te komen met het doodsbange meisje. Hij zwaaide met de prikstok. ‘Denk je dat ze dat leuk zal vinden?’


Malko keek enkele seconden verbaasd, maar ook ongerust naar zijn telefoon. Hij was onderweg naar Evgueni Tsjervanienko, maar hij wilde Joeri Bogdanov nog waarschuwen dat hij was aangevallen toen hij bij hem was vertrokken. Hij had Bogdanov horen opnemen, gevolgd door enkele vreemde geluiden, waarna de verbinding werd verbroken. Plotseling schoot zijn hartslag omhoog. Wat als de twee mannen met de zwarte mutsen al waren teruggekomen? Hij boog zich naar de chauffeur en zei: ‘De plannen zijn veranderd, ik ga eerst naar de Kharkivskaja.’

‘Goed, maar dat kost meer. Dertig hrivna.’

‘Karatcho.’

Onderweg probeerde hij nog een keer te bellen, maar niemand nam op. Twintig minuten later stapte hij voor het flatgebouw van Joeri Bogdanov uit. Meteen zag hij dat het slot van de voordeur was geforceerd, wat zijn ongerustheid deed groeien. Hij rende de trap met vier treden tegelijk op. De deur van de flat zat dicht. Hij drukte zijn oor ertegenaan, maar hoorde niets. Toen belde hij aan en deed een stap achteruit, zijn wapen in zijn hand. De deur ging open. Eerst herkende Malko Joeri Bogdanov bijna niet, zo erg was zijn gezicht toegetakeld. Zijn ogen waren uitdrukkingsloos en hij leek er niet helemaal met zijn gedachten bij te zijn.

‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Malko.

‘Er zijn twee mannen geweest,’ stamelde de Oekraïner. ‘Ze stelden vragen waar ik geen antwoord op had. Ze dreigden Marina te elektrocuteren, dus heb ik alles verteld wat ik wist. Ga nu en kom alstublieft niet meer terug.’

Hij sloeg de deur voor Malko’s neus dicht. Die durfde niet aan te dringen. Zijn tegenstanders wisten dus dat hij het notitieboekje van Evguena had en dus de geheimzinnige Pool op het spoor was. Dat zouden ze niet op zich laten zitten. Hij keek op zijn Breitling: halfacht. Te laat om nog naar Evgueni Tsjervanienko te gaan. Dat zou tot morgenochtend moeten wachten.


Irina Murray zag er sexier uit dan ooit en haar hele lichaam straalde erotiek uit. Haar borsten wiegden vrij onder een groene, kasjmieren blouse en ze had haar oranje rok verruild voor een zwarte, die even kort was. Alles paste uitstekend bij haar lieslaarzen. Ze had Malko meegenomen naar een klein, populair restaurant: het Tjaikovski, in het gebouw van de Bessarabia-markt, aan de Tarass-Sevtsjenkoboulevard, vlak bij het Premier Palace.

Op een televisietoestel waren videoclips te zien en het zat er vol met mooie meisjes en lawaaiige jongeren. Irina duwde haar bord met pasta met zalm met een verontschuldigende glimlach van zich af. ‘Ik heb geen trek.’

‘Dat is je aan te zien,’ merkte Malko op.

Ze keek hem bedroefd aan. ‘Mijn vriend is echt gek. Hij zei dat hij me pas over twee weken weer wil zien. Eerst wil hij zijn doeken voor zijn tentoonstelling afmaken. Hij zegt dat ik te veel energie kost, als ik bij hem ben, en dat gaat ten koste van zijn inspiratie.’

‘Het lijkt me eerder het tegendeel…’

Irina nipte aan haar Defender. ‘O, ik geloof dat hij niet echt van seks houdt. Hij neemt liever cocaïne. Als we vrijen moet ik hem zo lang met mijn mond bevredigen, dat ik er kramp van in mijn kaken krijg.’

Charmant. Ze sloeg haar benen over elkaar en even voelde hij het verlangen in zich groeien. Die schilder was écht gek. ‘Zullen we iets in de Decadence gaan drinken?’ stelde ze voor. ‘Dat is een populaire discotheek.’

‘Ik heb niet veel zin om naar een kroeg te gaan,’ moest Malko bekennen.

‘Goed dan,’ zei Irina. ‘Dan ga ik mijn grootmoeder gezelschap houden. Ze zit nu alleen thuis.’

Ze liepen terug naar het hotel. Het was werkelijk een tantaluskwelling, maar Irina leek vastbesloten te zijn aan haar familieverplichtingen te voldoen. Met een vluchtige kus namen ze afscheid van elkaar en meteen liep Irina Murray naar de rand van de stoep om een auto aan te houden. Voordat Malko het hotel binnenging, zag hij enkele meters verderop een man die stond te bellen. Zwarte muts, jack, het gebruikelijke uiterlijk. Hij wilde al alarm slaan, maar de onbekende man stak zijn telefoon weg en liep de Tarass-Sevtsjenko op. Malko nam de brede trap naar de receptie, begroet door de als een admiraal uitgedoste portier.

Het muziekje van zijn telefoon, die in zijn zak zat, deed Stephan Oswacim opschrikken. Snel nam hij op. ‘Tak?’

‘Alles in orde,’ zei de ander slechts, waarna hij ophing.

De Pool zette meteen zijn telefoon uit. Hij had hem niet meer nodig en hij wilde niet dat het toestel onverwacht over zou gaan. Hij had nog even de tijd; minstens twee minuten. Een eeuwigheid. In het pikdonker zat hij op de rand van zijn bed. Hij concentreerde zich, zonder dat het kloppen van zijn hart ook maar iets versnelde.

Voor de zoveelste keer controleerde hij de veiligheidspal van het pistool dat naast hem lag. Het was een wapen zonder markeringen, met een uiterst effectieve geluiddemper, dat hij van zijn contactpersoon had gekregen. Uit voorzorg had hij het uitgeprobeerd in het huis waarin hij logeerde, en het resultaat was verbluffend geweest. Van het geluid van een schot bleef slechts een kort, nauwelijks hoorbaar gesis over. Zijn plan was van een Bijbelse eenvoud. Hij zou zijn kamer verlaten en zijn koffer achterlaten. Voor de lift zou hij zijn doelwit opwachten. Dan waren er twee mogelijkheden: of hij was alleen en dan zou hij hem direct twee kogels door zijn hoofd jagen, of er was nog iemand bij hem in de lift. Dan zou hij hem eerst de gang door volgen en hem dán twee kogels door zijn hoofd jagen. Vervolgens zou hij de lift naar beneden nemen en uit het hotel vertrekken, zonder er ooit meer terug te keren.

Hij stond op, deed zijn handschoenen aan en opende de deur. De gang was leeg. Dat begon goed. Kalm liep hij naar de lift. Over nog geen drie minuten zou zijn opdracht beëindigd zijn. Dat zou hem heel veel geld opleveren, plus een machtige vriend.

Загрузка...