Hoofdstuk 17

Carlo kwam de deur van café Papeneiland uit, maar draaide zich haastig weer om. Op het terras zat Peter van Opperdoes, wat onwennig, maar tevreden. Carlo ging een stuk warm appelgebak halen en zette de lekkerste kop koffie die hij ooit had gezet.

'Kijk eens…'

Van Opperdoes nam de koffie dankbaar aan. Carlo keek even naar hem, maar zei niets. Het zou het moment alleen maar verpesten, bedacht hij zich, en verdween weer café Papeneiland in.

'Zit je goed?' hoorde hij een stem.

'Hm, hm…' bromde Van Opperdoes.

'Mooi opgelost, die zaak. Vond je het wat?'

Van Opperdoes keek tegen de zon in.

'Een prachtzaak, echt waar. Er zat van alles in. Een mooi en onvoorstelbaar toeval bijvoorbeeld, dat Walter met de politieboot nou net besloot om op die onbereikbare plek te gaan kijken waar die twee Colombianen lagen.'

Van Opperdoes hoorde een zacht gegiechel.

'Toeval bestaat, zei je toch?'

'Dat is waar… dat is absoluut waar. Dank je wel,' zei Van Opperdoes glimlachend.

'Heel graag gedaan. Het was goed om je weer eens ouderwets aan het werk te zien,' zei zijn vrouw. Het bleef stil, en na een paar tellen voelde Van Opperdoes een zachte en voldane zucht in zijn rechteroor.

'Goh… wat is het gezellig zo, Peter. Ik ben blij dat we hier even zijn gaan zitten.'

Van Opperdoes keek naar rechts. De stoel naast hem, waar zijn vrouw zou hebben gezeten, had hij expres vrijgehouden.

Загрузка...