Hoofdstuk 10

Langzaam en voorzichtig reed de zwarte wagen achteruit de steile afrit af, om geruisloos tot stilstand te komen voor het mortuarium in de kelder van het vu-ziekenhuis. Het stoffelijk overschot werd op een brancard naar binnen gereden. Rechtsaf, linksaf, rechtsaf, rechtdoor de grote zware deuren door… daar was de grote zaal waar zich de cellen bevonden en de vele lijken gekoeld bewaard werden.

Peter van Opperdoes kon de route naar het mortuarium dromen, zo vaak had hij hier al gelopen. In stilte werd de brancard voortgeduwd, alleen het geratel van de wieltjes weerkaatste oorverdovend tussen de betegelde muren. De zaal van het mortuarium had vele grote stalen deuren, waarachter zich de koelcellen bevonden. Op sommige deuren was een kartonnetje bevestigd, met daarop de gegevens van degene die in de koelcel lag, en welke rechercheafdeling de afhandeling van het onderzoek deed.

Van Opperdoes vulde de gegevens van Robert Lousman in op een formulier in een ouderwetse ordner, die links van de toegangsdeur op een plank lag. De beheerder van het mortuarium kwam binnenlopen en wreef opgetogen in zijn handen.

'Heb je er weer een, Van Opperdoes? Laat eens even kijken…'

Hij ritste enthousiast de plastic zak open waarin het lichaam werd vervoerd.

'Hm…' bromde hij. 'Ziet er netjes uit. Stinkt tenminste niet. Dat scheelt weer…'

Jacob keek Van Opperdoes aan, die zijn schouders even ophaalde. Hij wist dat de twee beheerders van het mortuarium cynische grappenmakers waren, en hij vond het niet erg. Als je de hele dag met alleen maar lijken, in alle stadia van ontbinding bezig bent, dan moet je wel een emotioneel harnas creëren waar de ellende op afketst, anders zou je het niet lang volhouden. Bij deze twee bestond dat harnas uit zwarte humor, zoals ook bij veel rechercheurs het geval was.

'Waar wilt u hem hebben, dokter?' vroeg de beheerder aan de schouwarts, die ook net binnenkwam.

'Daar graag.' Ze wees naar de roestvrijstalen tafel midden in het mortuarium.

De beheerder en de bestuurder van de lijkauto die het stoffelijk overschot had overgebracht, tilden de plastic zak bij hoofd- en voeteneinde op en legden het lichaam op de onderzoekstafel.

'In welke cel wil je hem zo meteen hebben?' Van Opperdoes hield het kartonnetje omhoog dat hij net had ingevuld.

'Doe maar in een lege. Anders wordt het zo proppen…' grijnsde de beheerder. 'Kies er maar een uit.'

Zorgvuldig bevestigde Van Opperdoes het kartonnetje in een sleuf op de deur van koelcel 21.

Er daalde een serene stilte neer over het mortuarium. De beheerder en de schouwarts deden witte jassen en plastic handschoenen aan. Het naakte lichaam werd schoongewassen met een natte spons, en de schouwarts richtte haar aandacht allereerst op de verwonding aan het hoofd. Ze kon, nu alle sporen waren veiliggesteld door de technische recherche, grondiger te werk gaan.

Ze veegde de natte hoofdharen achter op het hoofd opzij, waardoor een vrijwel gaaf rond gaatje zichtbaar werd, omgeven door huid en rood bebloed haar.

'Hieronder hebben we de boosdoener, heren… een inschotopening van een kogel.'

Ze bekeek het hoofd nu grondig van alle kanten.

'Eens even kijken of we ook een uitschotopening hebben…'

Maar hoe ze ook zocht, het leek de enige verwonding te zijn.

'Dan moeten ze bij de sectie maar eerst een röntgenfoto maken, voordat ze de schedel lichten. Ik denk dat de kogel nog ergens in het hoofd zit.'

Vervolgens onderzocht ze het hele lichaam op verwondingen of andere aanwijzingen voor de doodsoorzaak.

'Verder weinig te vinden. Voor de zekerheid moeten we de sectie afwachten, maar ik ben hier nu toch om de officiële schouw van het lichaam te doen, en daar een formele conclusie uit te trekken…'

Ze wist enige spanning op te bouwen, wat mede te danken was aan de wat macabere omgeving waarin ze zich bevonden. De aanwezigen keken haar vol verwachting aan.

'Hij is overleden,' sprak ze plechtig.

Het kwam er zo droog uit dat Jacob onwillekeurig in de lach schoot, gevolgd door de beheerder van het mortuarium en de chauffeur van de wagen waarin het lichaam was vervoerd. Zelfs Van Opperdoes kon een brede glimlach niet onderdrukken.

De schouwarts haalde een formulier uit haar zwarte dokterstas en begon dat op de plank naast de deur in te vullen. Jacob kende het formulier goed. Ingevolge artikel 10 van de Wet op de Lijkbezorging moest het door de schouwarts worden ingevuld als die niet overtuigd was van een natuurlijk overlijden. Door de rechercheurs werd het papiertje simpelweg een 'artikel io' genoemd.

De officier van justitie zou op grond hiervan morgenochtend een sectie gelasten bij het Nederlands Forensisch Instituut in Den Haag.

Bij bijzonderheden schreef de schouwarts dat het overlijden vermoedelijk het gevolg was van 'mechanisch geweld van buitenaf', wat een vakterm was die werd gebruikt als het slachtoffer neergeschoten, neergeslagen of neergestoken was.

Ze overhandigde het formulier aan Jacob, gaf alle aanwezigen een hand en verliet het mortuarium.

'Heb jij een fototoestel bij je?' vroeg Van Opperdoes aan zijn jonge collega, terwijl hij naast het lichaam van Robert Lousman stond.

'Nee, natuurlijk niet. Hoezo?'

'Ik wil graag een foto van zijn gezicht. En van zijn kleding.'

'Van zijn kleding kunnen we aan de tr vragen. En van zijn gezicht, die maken ze morgen toch uitgebreid bij de sectie?'

'Maar dan heb ik ze pas morgenmiddag. Wij moeten er morgenochtend mee aan de slag,' drong Van Opperdoes aan.

Jacob dacht even na en haalde zijn telefoon tevoorschijn. 'Dan doe ik het hier wel mee. Het hoeft toch geen hoge kwaliteit te zijn?'

Van Opperdoes schudde zijn hoofd. 'Als het maar goed genoeg is om aan iemand te laten zien.'

'Dat moet wel lukken…' Jacob ging naast het lichaam staan.

'Wacht effe…' zei de beheerder van het mortuarium. Hij haalde met zorg een natte spons over het gezicht van de overledene en schikte het haar een beetje. 'Zo, ziet het er tenminste een beetje toonbaar uit.'

Van Opperdoes knikte tevreden. Het was hetzelfde soort respect, bijna vakmanschap, dat hem bij de schouwarts was opgevallen.

Jacob maakte een paar foto's, waarna de beheerder de plastic zak met een plechtig gebaar weer zorgvuldig dichtritste en het lichaam in de koelcel schoof. Een plotselinge stilte overviel de aanwezigen toen hij de zware metalen deur sloot, als een laatste groet aan de overledene.

Van Opperdoes schudde de beheerder de hand. 'Fijn dat je hebt willen komen op dit onzalige uur…'

De beheerder nam het compliment zwijgend in ontvangst en deed de toegangsdeur achter hen weer zorgvuldig in het slot.

Onderweg naar bureau Raampoort vocht Van Opperdoes tegen het dichtvallen van zijn vermoeide ogen. Buitenveldert gleed aan hem voorbij, en toen ze over de Amstelveenseweg weer richting hun eigen Jordaan reden, gaf hij toe aan de onweerstaanbare drang om zijn ogen te sluiten.

Jacob keek naar zijn knikkebollende collega.

Toen de auto afremde, deed Van Opperdoes met moeite zijn ogen open. 'Waar zijn we?'

Hij keek om zich heen, maar kon het bureau niet ontwaren.

'Dit is de Raampoort niet.'

'Nee, dit is de Brouwersgracht. Kijk, hier is je huis.'

Van Opperdoes sputterde tegen. 'Maar we moeten nog…'

'Weetje hoe laat het is?' Jacob keek op zijn horloge. 'Het is drie uur. Je gaat slapen, en ik ook. Morgen is er een nieuwe dag.'

Jacob duldde geen tegenspraak, dat was duidelijk. Hij wees zonder verder iets te zeggen naar de voordeur van de woning van Van Opperdoes.

Peter van Opperdoes overwoog om nog even tegen te sputteren, maar sloot toen zijn mond en stapte uit. Voor Jacob wegreed, boog de oude rechercheur zich nog even naar binnen.

'Dank je wel,' zei hij glimlachend.

'Tot morgen. Welterusten,' groette Jacob en reed langzaam de Brouwersgracht af.

Van Opperdoes haalde de sleutels uit zijn broekzak en stond op het punt om de voordeur te openen, toen zijn instinct hem waarschuwde dat er iets niet in de haak was.

Langzaam draaide hij zich om.

Op een paar meter afstand, aan de duistere waterkant, stond een in donkere kleren gehulde man.

Van Opperdoes kon het gezicht niet goed onderscheiden, maar de angst sloeg hem om het hart, omdat de man een capuchon over zijn hoofd getrokken had en onverstoord, zwijgend en onheilspellend naar Van Opperdoes staarde.

Загрузка...