Tyrion

Ze dineerden alleen, zoals zo vaak.

‘De erwten zijn te gaar,’ zei zijn echtgenote op een bepaald moment voorzichtig.

‘Geeft niet,’ zei hij. ‘De schapenbout ook.’

Het was een grapje, maar Sansa vatte het als kritiek op. ‘Het spijt me, heer.’

‘Waarom? Een van de koks zou spijt moeten hebben, niet jij. De erwten zijn jouw afdeling niet, Sansa.’

‘Het… het spijt me dat het mijn heer-gemaal mishaagt.’

‘Als er al iets is dat me mishaagt, dan heeft dat niets met erwten te maken. Ik heb Joffry en mijn zuster om me te mishagen, en mijn heer vader, en die driehonderd verdomde Dorners.’ Hij had prins Oberyn en zijn edelen in een hoekfort met uitzicht op de stad ondergebracht, zo ver van de Tyrels vandaan als maar mogelijk was zonder ze helemaal uit de Rode Burcht te bannen. Dat was lang niet ver genoeg. Er was al een vechtpartij geweest in een kroeg in de Vlooienzak waarbij een wapenknecht van Tyrel was omgekomen en twee van heer Gargalen zich ernstig hadden verbrand, en een onaangename botsing op het binnenhof toen het verschrompelde mensje dat Hamer Tyrels moeder was Ellaria Zand voor ‘de hoer van dat serpent’ had uitgemaakt. Telkens als hij Oberyn Martel tegenkwam, vroeg de prins hem wanneer er nu eens gerechtigheid zou geschieden. Te gare erwten waren wel de minste van Tyrions zorgen, maar hij zag er de zin niet van in om zijn jeugdige echtgenote met dergelijke dingen te belasten. Sansa had toch al genoeg ellende te verduren.

‘De erwten kunnen ermee door,’ zei hij kortaf tegen haar. ‘Ze zijn groen en rond, en wat valt er van erwten nog meer te verlangen? Hier, ik neem nog een portie, als het mijn vrouwe behaagt.’

Hij wenkte, en Podderik Peyn lepelde zoveel erwten op zijn bord dat Tyrion zijn schaap uit het oog verloor. Dat was niet slim, zei hij bij zichzelf. Nu moet ik ze allemaal opeten, of ze gaat weer spijt krijgen.

Het avondmaal eindigde, als zo vele daarvoor, onder gedwongen stilzwijgen. Naderhand, toen Pod de bekers en borden afruimde, vroeg Sansa Tyrion verlof om het godenwoud te bezoeken.

‘Zoals je wilt.’ Hij was gewend geraakt aan de avondgebeden van zijn vrouw. Ze bad ook in de koninklijke sept, en stak vaak kaarsen aan voor de Moeder, de Maagd en de Oude Vrouw. Tyrion vond al die vroomheid eerlijk gezegd overdreven, maar als hij in haar schoenen zou staan, zou hij misschien ook de hulp van de goden willen. ‘Ik beken dat ik weinig van de oude goden afweet,’ zei hij in een poging om vriendelijk te zijn. ‘Misschien moet je me er eens wat over vertellen. Ik zou zelfs mee kunnen gaan.’

‘Nee,’ zei Sansa onmiddellijk. ‘Het is… aardig aangeboden, maar… er is geen eredienst, heer. Geen priesters, gezangen of kaarsen. Alleen bomen en stil gebed. U zou zich maar vervelen.’

‘Vast wel.’ Ze kent me beter dan ik dacht. ‘Al zou het geluid van ritselend lover een prettig alternatief kunnen zijn voor het geneuzel van een septon over de zeven aspecten van de genade.’ Tyrion wuifde haar weg. ‘Ik wil me niet opdringen. Trek iets warms aan, vrouwe, er staat daar een fris windje.’ Hij kwam in de verleiding om te vragen waar ze om bad, maar Sansa was zo braaf dat ze het hem misschien nog zou vertellen ook, en hij had niet het idee dat hij het wilde weten.

Toen ze weg was, ging hij weer aan het werk en trachtte door het labyrint van Pinkjes boeken het spoor van wat gouden draken te volgen. Petyr Baelish vond dat goud moest rollen in plaats van stoffig te worden, dat was een ding dat zeker was, maar hoe harder Tyrion zijn best deed om zijn boekhouding te doorgronden, hoe meer hoofdpijn hij kreeg. Het was allemaal mooi en aardig om te roepen dat je met draken andere draken moest fokken in plaats van ze in een schatkist op te sluiten, maar sommige van deze ondernemingen riekten kwalijker dan weken oude vis. Ik zou Joffry niet zo snel hebben toegestaan die Geweimannen over de muren te smijten als ik had geweten hoeveel van die smeerlappen geld van de kroon hadden geleend. Hij zou Bronn eropuit moeten sturen om hun erfgenamen op te sporen, maar hij vreesde dat dat evenveel zou opleveren als een poging om zilver uit een zilvervisje te wringen.

Toen de oproep van zijn vader kwam, was het voor zover Tyrion zich kon herinneren de eerste keer dat hij blij was ser Boros Both te zien. Dankbaar sloeg hij de boeken dicht, blies de olielamp uit, bond een mantel om en waggelde het kasteel door naar de Toren van de Hand. De wind was inderdaad fris, precies zoals hij Sansa had gewaarschuwd, en de geur van regen hing in de lucht. Als heer Tywin klaar met hem was, kon hij misschien het beste naar het godenwoud gaan om haar naar huis te brengen voor ze doorweekt raakte.

Al die gedachten vervlogen echter toen hij de bovenzaal van de Hand betrad en daar Cersei, ser Kevan en grootmaester Pycelle aantrof, verzameld rond heer Tywin en de koning. Joffry stond bijna te springen, en Cersei keek meesmuilend en zelfvoldaan, maar heer Tywin zag er even grimmig uit als altijd. Ik vraag me af of hij wel kan glimlachen, ook al zou hij het zelf willen. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Tyrion. Zijn vader hield hem een rol perkament voor. Iemand had hem gladgestreken, maar hij wilde nog steeds omkrullen. ‘Roslin heeft een lekkere vette forel gevangen,’ luidde het bericht. ‘Ze heeft van haar broers een paar wolfshuiden ten geschenke gekregen voor haar bruiloft.’ Tyrion draaide het perkament om en bekeek het verbroken zegel. De was had een zilvergrijze kleur en de tweelingtorens van het huis Frey stonden erin afgedrukt. ‘Houdt de heer van de Oversteek zichzelf voor een dichter? Of is dit bedoeld om ons in verwarring te brengen?’ snoof Tyrion. ‘De forel is natuurlijk Edmar Tulling, de huiden…’

‘Hij is dood!’ Joffry klonk zo trots en gelukkig dat je zou denken dat hij Robb Stark persoonlijk had gevild. Eerst Grauwvreugd en nu Stark. Tyrion dacht aan zijn kindvrouwtje, dat op dit moment in het godenwoud bad. Ze bidt ongetwijfeld tot haar vaders goden om haar broer de overwinning te schenken en haar moeder te beschermen. De oude goden sloegen kennelijk niet meer acht op gebeden dan de nieuwe. Misschien zou dat hem gerust moeten stellen. ‘De koningen vallen dit najaar als blaadjes,’ zei hij. ‘Blijkbaar wint dit oorlogje zichzelf.’

‘Oorlogen winnen zichzelf niet, Tyrion,’ zei Cersei met lieftallig venijn. ‘Onze vader heeft deze oorlog gewonnen.’

‘Er is niets gewonnen zolang er nog vijanden onder de wapenen zijn,’ zei heer Tywin waarschuwend.

‘De rivierheren zijn niet gek,’ wierp de koningin tegen. ‘Zonder de noorderlingen hebben ze geen hoop om stand te kunnen houden tegen de gezamenlijke strijdkrachten van Hooggaarde, de Rots van Casterling en Dorne. Ze zullen onderwerping heus wel boven vernietiging verkiezen.’

‘De meesten wel,’ beaamde heer Tywin. ‘Rest Stroomvliet nog, maar zolang Walder Frey Edmar Tulling in gijzeling houdt zal de Zwartvis ons niet durven bedreigen. Jason Mallister en Tytos Zwartewoud zullen uit eergevoel doorvechten, maar de Freys zullen de Mallisters in Zeegaard omsingeld houden, en mits op de juiste wijze geprikkeld, kan Jonos Vaaren wel overgehaald worden om van bondgenoot te wisselen en de Zwartewouds aan te vallen. Uiteindelijk zullen ze door de knieën gaan, ja. Ik ben van plan hun milde voorwaarden aan te bieden. Ieder kasteel dat zich aan ons overgeeft, zal gespaard worden, op een na.’

‘Harrenhal?’ zei Tyrion, die zijn oude heer kende.

‘Het rijk is beter af zonder de Dappere Gezellen. Ik heb ser Gregor bevel gegeven de bezetting van het kasteel over de kling te jagen.’

Gregor Clegane. Zijn vader wilde de Berg blijkbaar tot en met het laatste klompje ijzererts leeghalen voor hij hem aan de gerechtigheid van de Dorners overgaf. De Dappere Gezellen zouden als hoofden op pieken eindigen en Pinkje zou Harrenhal binnenwandelen zonder zelfs maar een bloedvlekje op zijn mooie kleren te krijgen. Hij vroeg zich af of Petyr Baelish de Vallei al had bereikt. Als de goden goed zijn, is hij op zee tegen een storm aangevaren en verzopen. Maar wanneer waren de goden nu ooit bijzonder goed geweest?

‘Ze moeten allemaal over de kling gejaagd worden,’ verklaarde Joffry ineens. ‘De Mallisters, de Zwartewouds en de Vaarens… allemaal. Het zijn verraders. Ik wil ze dood hebben, grootvader. Ik wil geen milde voorwaarden.’’ De koning wendde zich tot grootmaester Pycelle. ‘En het hoofd van Robb Stark wil ik ook. Schrijft u dat aan heer Frey. Het bevel des konings. Ik wil het op mijn bruiloft aan Sansa voorzetten.’

‘Sire,’ zei ser Kevan geschokt, ‘vrouwe Sansa is nu uw aangetrouwde tante.’

‘Een grapje.’ Cersei glimlachte. ‘Joff meent het niet.’

‘Ik meen het wel,’ hield Joffry vol. ‘Hij was een verrader en ik wil zijn stomme kop hebben. Ik ga Sansa bevelen om het te kussen.’

‘Nee!’ Tyrions stem was schor. ‘Het staat je niet meer vrij om Sansa te kwellen. Begrepen, monster?’

‘U bent het monster, oom,’ snierde Joffry.

‘O ja?’ Tyrion hield zijn hoofd scheef. ‘Misschien kun je dan beter niet zo’n hoge toon tegen me aanslaan. Monsters zijn gevaarlijk, en op dit moment sterven de koningen kennelijk als vliegen.’

‘Daar zou ik je je tong voor kunnen laten uitrukken,’ zei de kindkoning, die rood aanliep. ‘Ik ben de koning.’

Cersei legde beschermend een hand op de schouder van haar zoon. ‘Laat die dwerg maar net zo hard dreigen als hij wil, Jof. Dan zien mijn vader en mijn oom tenminste hoe hij is.’

Daar reageerde heer Tywin niet op; het was Joffry tot wie hij zich richtte. ‘Aerys had ook de behoefte de mensen eraan te herinneren dat hij de koning was. En hij was er ook uitermate dol op, mensen hun tong uit te rukken. Vraag maar aan ser Ilyn Peyn, al zul je van hem geen antwoord krijgen.’

‘Ser Ilyn heeft het nooit gewaagd Aerys zo te provoceren als uw Kobold Joff provoceert,’ zei Cersei. ‘U hebt het toch gehoord? “Monster,” noemde hij hem. Zijne genade de koning. En hij bedreigde hem…’

‘Hou je mond, Cersei. Joffry, als je vijanden je tarten, laat je ze staal en vuur proeven. Gaan ze daarentegen op hun knieën, dan help je ze weer overeind. Anders zal nooit één man zijn knie voor je buigen. En iemand die het nodig heeft om te zeggen dat hij de koning is, is geen waarachtig koning. Aerys heeft dat nooit begrepen, maar jij zult het wel bergrijpen. Als ik je oorlog voor je gewonnen heb, herstellen we de koningsvrede en de koninklijke gerechtigheid. Het enige waar jij je op dit moment om hoeft te bekommeren is het maagdenvlies van Marjolij Tyrel.’

Joffry kreeg die gemelijke, verongelijkte blik weer in zijn ogen. Cersei had hem stevig bij de schouder, maar misschien had ze hem bij de keel moeten grijpen. De jongen deed hen allemaal versteld staan. In plaats van veilig onder zijn steen terug te kruipen richtte Joffry zich uitdagend op en zei: ‘U hebt het over Aerys, grootvader, maar u was bang voor hem.’

Nee maar, dat is nog eens interessant, dacht Tyrion. Heer Tywin bestudeerde zwijgend zijn kleinkind, en in zijn lichtgroene ogen blonken gouden vlekjes. ‘Joffry, maak je excuses tegenover je grootvader,’ zei Cersei. Hij rukte zich los. ‘Waarom zou ik? Iedereen weet dat het waar is. Mijn vader heeft alle veldslagen gewonnen. Hij heeft prins Rhaegar gedood en de kroon veroverd terwijl die van u zich onder de Rots van Casterling verstopt had.’ De jongen keek zijn grootvader tartend aan. ‘Een sterke koning treedt onvervaard op, die praat niet alleen.’

‘Dank u voor die wijsheid, uwe genade,’ zei heer Tywin met zoveel kille hoffelijkheid dat hun oren er bijna af vroren. ‘Ser Kevan, ik merk dat de koning vermoeid is. Wilt u hem veilig naar zijn slaapkamer brengen? Pycelle, misschien een mild drankje om zijne genade een verkwikkende nachtrust te geven?’

‘Droomwijn, heer?’

‘Ik wil geen droomwijn,’ zei Joffry drammerig.

Heer Tywin zou niet meer acht geslagen hebben op een muis die in een hoekje zat te piepen. ‘Droomwijn is goed, ja, Cersei, Tyrion, jullie blijven.’

Ser Kevan greep Joffry ferm bij de arm en voerde hem mee naar buiten, waar twee leden van de Koningsgarde wachtten. Grootmaester Pycelle schuifelde achter hen aan zo snel zijn beverige oude benen hem dragen konden. Tyrion bleef waar hij was.

‘Het spijt me, vader,’ zei Cersei toen de deur dicht was. ‘Joff is altijd al eigenzinnig geweest, ik heb u gewaarschuwd…’

‘Er is een wereld van verschil tussen eigenzinnig en dom. “Een sterke koning treedt onvervaard op?” Van wie heeft hij dat?’

‘Niet van mij, dat verzeker ik u,’ zei Cersei. ‘Het meest waarschijnlijke is dat hij het Robert heeft horen zeggen…’

‘Dat gedeelte waarin u zich onder de Rots van Casterling verstopt klinkt inderdaad als Robert.’ Die passage mocht heer Tywin vooral niet vergeten, vond Tyrion.

‘Ja, nu weet ik het weer,’ zei Cersei. ‘Robert heeft heel vaak tegen Joff gezegd dat een koning onvervaard moet zijn.’

‘En wat heb jij hem lopen vertellen, als ik vragen mag? Ik heb geen oorlog uitgevochten om Robert de Tweede op de IJzeren Troon te zetten. Jij had me te verstaan gegeven dat de jongen niets om zijn vader gaf.’

‘Waarom zou hij? Robert negeerde hem. Als ik hem had laten begaan zou hij hem geslagen hebben. Dat beest waaraan u mij had uitgehuwelijkt, heeft de jongen eens zo hard af getuigd dat hij hem twee melktanden uitsloeg, om een of ander ondeugendheidje met een kat. Ik heb hem toen gezegd dat ik hem in zijn slaap zou vermoorden als hij dat ooit nog eens deed, en hij deed het nooit meer, al zei hij soms dingen…’

‘Die moesten blijkbaar gezegd worden.’ Heer Tywin wuifde haar op bruuske wijze met twee vingers weg. ‘Ga.’

Ziedend vertrok ze.

‘Niet Robert de Tweede,’ zei Tyrion. ‘Aerys de Derde.’

‘De jongen is dertien. Er is nog tijd.’ Heer Tywin beende naar het raam. Dat was niets voor hem. Hij was meer van zijn stuk gebracht dan hij wilde laten merken. ‘Hij heeft een harde les nodig.’

Tyrion had zijn harde les gekregen toen hij dertien was. Hij had bijna met zijn neefje te doen. Anderzijds was er niemand die het méér verdiende. ‘Genoeg over Joffry,’ zei hij. ‘Oorlogen worden met ganzenveren en raven gewonnen, is dat niet wat u zei? Mijn gelukwensen. Hoe lang geleden hebt u dat met Walder Frey bekokstoofd?’

‘Ik heb bezwaar tegen dat woord,’ zei heer Tywin stijfjes.

‘En ik heb er bezwaar tegen als ik onwetend word gelaten.’

‘Er was geen reden om het jou te vertellen. Jij had hier niets mee te maken.’

‘Wist Cersei ervan?’ wilde Tyrion weten.

‘Niemand wist ervan, behalve degenen die er een rol in speelden. En die hebben niet meer te horen gekregen dan nodig was. Je hoort te weten dat er geen andere manier bestaat om een geheim te bewaren — vooral hier. Mijn doelstelling was om me zo goedkoop mogelijk van een gevaarlijke vijand te ontdoen, niet om aan jouw nieuwsgierigheid toe te geven of je zuster het idee te geven dat ze belangrijk was.’ Met een frons sloot hij de luiken. ‘Je bezit een zekere sluwheid, Tyrion, maar om het je maar recht in je gezicht te zeggen, je praat te veel. Die tong van jou wordt nog eens je ondergang.’

‘Had hem er dan door Joff uit laten rukken,’ stelde Tyrion voor.

‘Je doet er goed aan, me niet in de verleiding te brengen,’ zei heer Tywin. ‘En nu geen woord meer hierover. Ik heb erover nagedacht hoe we Oberyn Martel en zijn gevolg het beste tevreden kunnen stellen.’

‘O? Is dit iets wat ik wel mag weten, of moet ik weg, zodat u het met uzelf kunt bespreken?’

Zijn vader negeerde de uitval. ‘Het treft ongelukkig dat prins Oberyn hier is. Zijn broer is een voorzichtig man, een redelijk denkend man, subtiel, bedachtzaam, zelfs tot op zekere hoogte laks. Hij is iemand die de consequenties van ieder woord en elke daad afweegt. Maar Oberyn is halfgek, en altijd geweest ook.’

‘Is het waar dat hij in Dorne een opstand ten behoeve van Viserys wilde ontketenen?’

‘Daar praat niemand over, maar het klopt wel. Er vlogen raven en er reden ruiters, maar ik heb nooit geweten welke geheime berichten ze bij zich hadden. Nadat Jon Arryn naar Zonnespeer was gevaren om het gebeente van prins Lewyn terug te brengen, heeft hij een onderhoud gehad met vorst Doran en een punt gezet achter al dat gepraat over oorlog. Maar Robert is daarna nooit meer in Dorne geweest, en prins Oberyn heeft het zelden verlaten.’

‘Maar nu is hij wel hier, met de halve adel van Dorne op sleeptouw, en hij wordt met de dag ongeduldiger,’ zei Tyrion. ‘Misschien moet ik hem bij wijze van afleiding de bordelen van Koningslanding laten zien. Voor iedere taak een instrument, zo gaat dat toch?

Mijn instrument staat u ter beschikking, vader. Laat niemand kunnen zeggen dat ik niet reageerde toen het huis Lannister de bazuinen stak.’

Heer Tywins mond werd een streep. ‘Leuk, hoor. Moet ik een narrenpak voor je laten maken, en een kap met belletjes?’

‘Als ik dat aantrek, mag ik dan zeggen wat ik wil over zijne genade de koning?’

Heer Tywin ging weer zitten en zei: ‘Mijn vaders dwaasheden heb ik moeten dulden, maar die van jou duld ik niet. Genoeg.’

‘Goed, omdat u het zo vriendelijk vraagt. Maar ik vrees dat de Rode Adder minder vriendelijk zal zijn… en hij zal ook niet tevreden zijn met alleen ser Gregors hoofd.’

‘Des te meer reden om het hem niet te geven.’

‘Niét te…’ Tyrion was geschokt. ‘We waren het er toch over eens dat de bossen vol beesten zaten.’

‘Minder grote beesten.’ Heer Tywins vingers vlochten zich onder zijn kin dooreen. ‘Ser Gregor heeft ons goede diensten bewezen. Geen enkele ridder in het rijk jaagt onze vijanden zoveel schrik aan.’

‘Oberyn wéét dat Gregor degene was die…’

‘Hij weet niets. Hij heeft verhalen gehoord. Roddels uit de stal en laster uit de keuken. Hij heeft geen kruimeltje bewijs. Ser Gregor staat bepaald niet op het punt te bekennen. Ik ben van plan hem een eind uit de buurt te houden zolang de Dorners in Koningslanding zijn.’

‘En als Oberyn de gerechtigheid eist waarvoor hij gekomen is?’

‘Dan zeg ik tegen hem dat Elia en haar kinderen door ser Amaury Lors zijn gedood,’ zei heer Tywin kalm. ‘En dat doe jij ook, als hij het aan jou vraagt.’

‘Ser Amaury Lors is dood,’ zei Tyrion effen.

‘Exact. Vargo Hoat heeft ser Amaury na de val van Harrenhal door een beer aan stukken laten scheuren. Dat zou weerzinwekkend genoeg moeten zijn om zelfs Oberyn Martel tevreden te stellen.’

‘Je zou het gerechtigheid kunnen noemen…’

‘Het ís gerechtigheid. Ser Amaury was degene die me het lijk van het meisje bracht, als je het dan per se wilt weten. Hij vond haar onder haar vaders bed verstopt, alsof ze dacht dat Rhaegar haar nog kon beschermen. Prinses Elia en de baby waren in de kinderkamer, een verdieping lager.’

‘Ach, het is een verhaal, en het zit er niet in dat ser Amaury het zal ontkennen. Wat zegt u tegen Oberyn als hij vraagt van wie Lors zijn bevelen had?’

‘Ser Amaury handelde op eigen initiatief, in de hoop bij de nieuwe koning in de gunst te komen. Het was een publiek geheim dat Robert Rhaegar haatte.’

Het zou kunnen werken, moest Tyrion toegeven, maar die slang zal er niet blij mee zijn. ‘Het zij verre van mij aan uw geslepenheid te twijfelen, vader, maar ik geloof dat ik in uw plaats Robert Baratheon zijn eigen handen vuil had laten maken.’

Heer Tywin staarde hem aan alsof hij zijn verstand verloren had.

‘Dan verdien je dat narrenpak. Wij hadden ons laat achter Roberts zaak geschaard. Het was nodig dat we onze trouw lieten blijken. Toen ik die lijken voor de troon neerlegde, kon geen mens eraan twijfelen dat we het huis Targaryen voorgoed de rug hadden toegekeerd. En Roberts opluchting was tastbaar. Al was hij nog zo dom, zelfs hij begreep dat Rhaegars kinderen moesten sterven, wilde zijn troon ooit veilig zijn. Maar hij beschouwde zichzelf als een held, en een held doodt geen kinderen.’ Zijn vader haalde zijn schouders op. ‘Ik geef toe dat het te wreed is toegegaan. Elia had zelfs ongedeerd kunnen blijven, dat was pure dwaasheid. Op zichzelf betekende ze niets.’

‘Waarom heeft de Berg haar dan gedood?’

‘Omdat ik hem niet had gezegd dat hij haar moest sparen. Ik betwijfel of ik haar zelfs maar genoemd heb. Ik had dringender zaken aan mijn hoofd. Ned Stark rukte met de voorhoede vanaf de Drietand naar het zuiden op en het gevaar bestond dat het tussen ons tot bloedvergieten zou komen. En Aerys was in staat om Jaime te vermoorden, uit pure kwaadaardigheid. Dat was mijn grootste vrees. Dat, en wat Jaime zelf zou kunnen doen.’ Hij sloot zijn hand tot een vuist. ‘Ik besefte ook nog niet wat ik aan Gregor Clegane had, behalve dat hij immens groot was en een verschrikking in de strijd. Die verkrachting… zelfs jij zult me er niet van betichten dat ik daar bevel toe heb gegeven, mag ik hopen. Ser Amaury is bijna net zo beestachtig met Rhaenys omgesprongen. Ik vroeg hem naderhand waarom hij vijftig zwaardslagen nodig had gehad om een meisje van… hoe oud, twee? te doden. Hij zei dat ze hem had geschopt en aan één stuk door had gekrijst. Als de goden Lors ook maar half zo slim als een knolraap hadden gemaakt had hij haar met een paar vriendelijke woordjes gekalmeerd en een zacht zijden kussen gebruikt.’ Zijn mond vertrok vol afkeer. ‘Het zat hem gewoon in het bloed.’

Maar jou niet, vader. Want Tywin Lannister is volslagen bloedeloos. ‘Is Robb Stark ook door een zacht zijden kussen gesmoord?’

‘Het moest wel een pijl op Edmar Tullings bruiloft zijn. Op het slagveld was de jongen te veel op zijn hoede. Hij hield zijn gelederen goed gesloten en hij omringde zich met een buitenwacht en lijfwachten.’

‘Dus doodde heer Walder hem onder zijn eigen dak, aan zijn eigen tafel?’ Tyrion balde zijn vuist. ‘En vrouwe Catelyn?’

‘Ook omgekomen, zou ik denken. Een paar wolfshuiden. Het was Freys bedoeling om haar gevangen te nemen, maar het kan zijn dat er iets misging.’

‘Dus daar gaat het gastrecht.’

‘Walder Frey heeft dat bloed aan zijn handen, niet ik.’

‘Walder Frey is een kleinzielige ouwe kerel die alleen nog maar leeft om aan zijn jeugdige vrouw te frunniken en op alle krenkingen te broeden die hij ooit heeft ondergaan. Dit lelijke kuiken is ongetwijfeld door hem uitgebroed, maar hij zou zoiets nooit aangedurfd hebben als hem geen ruggensteun beloofd was.’

‘En jij had de jongen zeker gespaard en tegen heer Frey gezegd dat je hem niet als bondgenoot hoefde? Dat zou de ouwe dwaas rechtstreeks in Starks armen hebben teruggedreven en jou nog een jaar oorlog hebben bezorgd. Kun je me uitleggen waarom het nobeler is om tienduizend man in een veldslag te doden dan tien tijdens de maaltijd?’ Toen Tyrion het antwoord schuldig bleef, vervolgde zijn vader: ‘De prijs was in alle opzichten laag. De kroon zal Stroomvliet aan Emmon Frey schenken zodra de Zwartvis zich overgeeft. Lancel en Daven moeten met een meisje Frey trouwen, Joy wordt aan een van heer Walders natuurlijke zonen uitgehuwelijkt als ze oud genoeg is, en Rous Bolten wordt Landvoogd van het Noorden en neemt Arya Stark mee naar huis.’

‘Arya Stark?’ Tyrion hield zijn hoofd schuin. ‘En Bolten? Ik had kunnen weten dat Frey het lef niet had om alleen op te treden. Maar Arya… Varys en ser Jacelyn hebben ruim een halfjaar naar haar gezocht. Het kan niet anders of Arya Stark is dood.’

‘Dat was Renling ook, tot het Zwartewater.’

‘Wat wilt u daarmee zeggen?’

‘Misschien is Pinkje geslaagd waar jij en Varys gefaald hebben. Heer Bolten zal het meisje aan zijn bastaardzoon tot vrouw geven. We zullen Fort Gruw nog een paar jaar tegen de ijzergeborenen laten vechten en kijken of hij de rest van Starks baandermannen in bedwang kan krijgen. Het komend voorjaar zullen ze allemaal wel aan het eind van hun krachten zijn, en bereid om door de knieën te gaan. Het noorden gaat naar jouw zoon bij Sansa Stark… als je ooit mans genoeg bent om er een te verwekken. Voor het geval je dat vergeten bent, niet alleen Joffry heeft een meisje te ontmaagden.’

Dat was ik niet vergeten, ik had alleen gehoopt dat jij het vergeten was. ‘En wanneer stelt u zich voor dat Sansa op haar vruchtbaarst is?’ vroeg Tyrion aan zijn vader op een toon waar het venijn vanaf droop. ‘Voor- of nadat ik haar verteld heb hoe we haar moeder en haar broer hebben vermoord?’

Загрузка...