Sansa

Op de ochtend dat haar nieuwe japon gereed zou zijn vulden de dienstmeisjes Sansa’s badkuip met dampend heet water en schrobden haar van top tot teen totdat ze helemaal rozig was. Cerseis eigen kamenier knipte haar nagels en borstelde en krulde haar koperkleurige haar, zodat het in golfjes over haar rug hing. Ze had ook een aantal van de lievelingsparfums van de koningin meegebracht. Sansa koos een sterk, zoet aroma met een zweempje citroen door de bloemengeur gemengd. De kamenier goot een drupje op haar vinger en raakte Sansa daarmee aan achter haar beide oren, onder haar kin, en vervolgens heel licht op haar tepels.

Cersei zelf kwam met de naaisters mee en keek toe hoe Sansa in haar nieuwe kleren werd gehuld. Al het kleingoed was van zijde, maar de japon zelf was van ivoorkleurig brokaat en zilverlamé, en gevoerd met zilverkleurig satijn. De punten van de lange splitmouwen vielen bijna tot op de grond als ze haar armen liet zakken. En het was een damesjapon, geen meisjesjurk, daaraan was geen twijfel mogelijk. Het decolleté van haar keursje reikte bijna tot haar buik, en de wijde V was opgevuld met een inzet van duifgrijs sierkant uit Myr. De rokken waren lang en wijd en de taille was zo nauw dat Sansa haar adem moest inhouden toen ze haar insnoerden. Ze brachten haar ook nieuwe schoenen, slippers van zacht, grijs hertenleer die haar voeten als minnaars omhelsden. ‘U bent beeldschoon, jonkvrouwe,’ zei de naaister toen ze aangekleed was.

‘Ja hè?’ Sansa giechelde en draaide rond, en haar rokken zwierden om haar heen. ‘O ja!’ Ze kon niet wachten tot Willas haar zo zou zien. Hij zal vast van me houden, O vast, dat moet wel… zodra hij mij ziet zal hij Winterfel vergeten. Daar zorg ik voor.

Koningin Cersei bestudeerde haar kritisch. ‘Nog een paar juwelen, denk ik. De maanstenen die ze van Joffry heeft gekregen.’

‘Ik haal ze meteen, uwe genade,’ antwoordde haar kamenier.

Toen de maanstenen aan Sansa’s oren en om haar hals hingen knikte de koningin. ‘Ja. De goden zijn je welgezind geweest, Sansa. Je bent een lieftallig meisje. Het lijkt haast obsceen om zoveel lieflijke onschuld aan die gargouille te vergooien.’

‘Welke gargouille?’ Sansa begreep het niet. Bedoelde ze Willas? Hoe kan zij dat nu weten? Niemand behalve zij, Marjolij en de Doornenkoningin wisten ervan… O ja, en Dontos, maar die telde niet mee.

Cersei Lannister negeerde haar vraag. ‘De mantel,’ beval ze, en de vrouwen droegen hem aan: een lange mantel van wit fluweel die zwaar was van de parels. Er was met zilverdraad een woeste schrikwolf op geborduurd. Sansa bezag hem met plotselinge vrees. ‘De kleuren van je vader,’ zei Cersei, toen ze de mantel met een dunne zilveren ketting om haar hals bevestigden.

Een maagdenmantel. Sansa’s hand ging naar haar keel. Als ze had gedurfd had ze het ding afgerukt.

‘Doe je mond dicht, dan ben je mooier, Sansa,’ zei Cersei tegen haar. ‘Kom nu maar mee, de septon wacht. En de huwelijksgasten ook.’

‘Nee,’ bracht Sansa uit. ‘Néé.’

‘Jawel. Jij bent een pupil van de kroon. Aangezien je broer een openlijke verrader is, neemt de koning de plaats van je vader in en kan hij je hand wegschenken. Je gaat met mijn broer Tyrion trouwen.’

Mijn aanspraken, dacht ze met een misselijkmakend gevoel. Dontos de Zot was zo zot nog niet geweest: hij had begrepen hoe het zat. Sansa deinsde achteruit voor de koningin. ‘Ik wil niet.’ Ik zou met Willas trouwen, ik zou vrouwe van Hooggaarde worden, alsjeblieft…

‘Ik heb begrip voor je tegenzin. Huil maar gerust. In jouw plaats zou ik waarschijnlijk de haren uit mijn hoofd rukken. Het is een stuitende kleine kobold, dat lijdt geen twijfel, maar je zult toch met hem trouwen.’

‘U kunt mij niet dwingen.’

‘Natuurlijk kunnen we dat. Je kunt rustig meekomen en je geloften uitspreken zoals het een dame betaamt, of je kunt vechten en gillen en een scène trappen waar de staljongens over kunnen ginnegappen, maar je zult hoe dan ook trouwen en in het huwelijksbed belanden.’ De koningin opende de deur. Daarachter wachtten ser Meryn Trant en ser Osmund Ketelzwart in het witte schubbenpantser van de Koningsgarde. ‘Begeleid jonkvrouw Sansa naar de sept,’ zei ze tegen hen. ‘Draag haar desnoods, maar probeer de japon heel te houden, want die is heel duur.’

Sansa wilde weglopen, maar Cerseis kamenier greep haar voordat ze één stap gezet had. Ser Meryn Trant wierp haar een blik toe die haar ineen deed krimpen, maar Ketelzwart raakte haar bijna vriendelijk aan en zei: ‘Doe nu maar wat je gezegd wordt, liefje. Zo erg zal het niet wezen. Wolven horen toch dapper te zijn?’

Dapper. Sansa haalde diep adem. Ik ben een Stark, ja, ik kan dapper zijn. Ze stonden allemaal naar haar te kijken, zoals ze die dag op de binnenplaats hadden gekeken, toen ser Boros Both haar de kleren van het lijf had gerukt. Het was de Kobold geweest die destijds had voorkomen dat ze werd afgeranseld, dezelfde man die nu op haar wachtte. Hij is minder erg dan de rest, hield ze zichzelf voor. ‘Ik zal meegaan.’

Cersei glimlachte. ‘Dat wist ik wel.’

Naderhand kon ze zich niet herinneren dat ze de kamer uitgelopen was of de trap was afgedaald of de binnenplaats was overgestoken. Ze leek al haar aandacht nodig te hebben om gewoon de ene voet voor de andere te zetten. Ser Meryn en ser Osmund liepen naast haar in mantels die even licht als de hare waren. Slechts de parels en de schrikwolf die van haar vader was geweest ontbraken. Joffry zelf stond haar op te wachten op de trappen van de kasteelsept. De koning zag er schitterend uit in het scharlakenrood met goud en zijn kroon op zijn hoofd. ‘Ik ben vandaag je vader,’ verkondigde hij.

‘Niet waar,’ viel ze uit. ‘Dat zul je nooit zijn.’

Zijn gezicht verduisterde. ‘Welzeker. Ik ben je vader, en ik kan je uithuwelijken aan wie ik wil. Aan wie dan ook. Als ik het zeg trouw je met de varkenshoeder en ga je in de stal met hem naar bed.’ Zijn groene ogen fonkelden vermaakt. ‘Of misschien moet ik je aan ser Ilyn Peyn geven, heb je die soms liever?’

Haar hart sloeg een slag over. ‘Alstublieft, uwe genade,’ smeekte ze. ‘Als u mij ooit maar enigszins hebt liefgehad, dwing mij dan niet met uw…’

‘…oom te trouwen?’ Tyrion Lannister stapte door de deuren van de sept naar buiten. ‘Uwe genade,’ zei hij tegen Joffry. ‘Wilt u zo goed zijn mij een ogenblik onder vier ogen met jonkvrouw Sansa te gunnen?’

De koning stond op het punt te weigeren, maar zijn moeder wierp hem een scherpe blik toe. Ze gingen een paar voet verderop staan.

Tyrion droeg een wambuis van zwart fluweel, met gouden krullen bestikt, dij hoge laarzen die drie duim aan zijn lengte toevoegden, en een robijnen keten. Maar de snee op zijn gezicht was ruw en rood en zijn neus was één afschuwelijke korst. ‘Je bent beeldschoon, Sansa,’ zei hij tegen haar.

‘Dank u, heer.’ Ze wist niet wat ze anders moest zeggen. Moet ik tegen hem zeggen dat hij knap is? Dan denkt hij dat ik gek ben, of een leugenaarster. Ze sloeg haar blikken neer en zweeg.

‘Jonkvrouwe, dit is geen manier om u naar uw bruiloft te brengen. Dat spijt mij, en het spijt mij ook dat het zo plotseling gebeurt, en zo heimelijk. Mijn edele vader achtte dat om staatkundige redenen noodzakelijk. Anders zou ik eerder naar u toe zijn gekomen, zoals ik zelf ook had gewild.’ Hij waggelde op haar af. ‘Ik weet dat u niet om dit huwelijk hebt gevraagd. Net zomin als ik. Maar als ik nee had gezegd zoudt u aan mijn neef Lancel zijn uitgehuwelijkt. Misschien hebt u dat liever. Hij staat dichter bij u qua leeftijd en is knapper om te zien. Als u dat wenst, zegt u het dan en ik maak een eind aan deze klucht.’

Ik wil helemaal geen Lannister, zou ze graag gezegd hebben. Het is Willas die ik wil. Ik wil Hooggaarde, en de puppies, en de plezierboot, en zonen die Eddard, Bran en Rickon heten. Maar toen dacht ze aan wat Dontos haar in het godenwoud had gezegd. Tyrel of Lannister, dat is om het even. Ze willen niet mij, maar alleen mijn aanspraken. ‘Heel vriendelijk van u, heer,’ zei ze verslagen. ‘Ik ben een pupil van de kroon, en het is mijn plicht te trouwen met wie de koning beveelt.’

Hij nam haar op met zijn ongelijke ogen. ‘Ik weet dat ik geen echtgenoot ben waar jonge meisjes van dromen, Sansa,’ zei hij zacht, ‘maar ik ben ook geen Joffry.’

‘Nee,’ zei ze. ‘U hebt mij goed behandeld, dat weet ik nog.’

Tyrion stak haar een dik handje met stompe vingers toe. ‘Komt u dan maar. Laten we onze plicht doen.’

Dus legde ze haar hand in de zijne, en hij leidde haar naar het trouwaltaar waar de septon tussen de Moeder en de Vader wachtte om hun levens aaneen te smeden. Ze zag Dontos in zijn geblokte zottenpak met grote, ronde ogen naar haar staren. Ser Balon Swaan en ser Boros Both waren er, in het wit van de Koningsgarde, maar niet ser Loras. Geen van de Tyrels is hier, drong het ineens tot haar door. Maar andere getuigen waren er in overvloed: de eunuch Varys, ser Addam Marbrand, heer Philip Voeth, ser Bronn, Jalabhar Xho, en nog een stuk of wat anderen. Heer Gyllis hoestte, vrouwe Ermesande kreeg de borst en de zwangere dochter van vrouwe Tanda stond zonder aanwijsbare reden te snikken. Lekker laten snikken, dacht Sansa. Misschien doe ik dat ook wel voor de dag om is.

De ceremonie voltrok zich als in een droom. Sansa deed alles wat er van haar gevraagd werd. Er waren gebeden, geloften en gezangen en er brandden lange kaarsen, honderd dansende lichtjes die door de tranen in haar ogen duizendvoudig vermenigvuldigden. Gelukkig leek geen mens te merken dat ze daar in haar vaders kleuren stond te huilen, of ze deden allemaal alsof. In minder dan geen tijd, leek het, waren ze bij het wisselen van de mantels aangeland.

Als vader van het rijk nam Joffry de plaats van heer Eddard Stark in. Sansa stond stil als een lans toen zijn handen over haar schouders reikten en met haar mantel sluiting prutsten. Een hand streek over haar borst en bleef even hangen om er een kneepje in te geven. Toen ging de sluiting open en zwiepte Joff met een zwierig gebaar en een grijns haar maagdenmantel af.

Het optreden van zijn oom verliep minder goed. De bruidsmantel die hij ophield was groot en zwaar, van karmijnrood fluweel, rijkelijk versierd met leeuwen en afgezet met goudsatijn en robijnen. Maar geen mens had eraan gedacht een krukje mee te brengen, en Tyrion was anderhalve voet korter dan zijn bruid. Toen hij achter haar ging staan voelde Sansa een felle ruk aan haar rok. Hij wil dat ik kniel, besefte ze met een kleur als vuur. Ze was diep gekrenkt. Zo hoorde het niet te gaan. Ze had wel duizend keer van haar bruiloft gedroomd, en altijd had ze zich voorgesteld hoe haar verloofde achter haar stond, rijzig en krachtig, en de beschermende mantel om haar schouders sloeg en haar teder op de wang kuste, terwijl hij zich naar voren boog om de sluiting vast te maken.

Ze voelde nog een ruk aan haar rok, hardnekkiger nu. Ik doe het niet. Waarom zou ik zijn gevoelens sparen als niemand iets om de mijne geeft?

De dwerg gaf een derde ruk. Koppig perste ze haar lippen opeen en deed of ze niets merkte. Achter hen werd gegiebeld. De koningin, dacht ze, maar dat deed er niet toe. Ze lachten nu allemaal, Joffry het hardst. ‘Dolltos, ga op handen en knieën staan,’ beval hij. ‘Mijn oom heeft een kontje nodig om zijn bruid te beklimmen.’

En zo gebeurde het dat haar heer gemaal haar met de kleuren van het huis Lannister bekleedde, staande op de rug van een zot.

Toen Sansa zich omdraaide staarde de kleine man naar haar op met een mond als een streep en een gezicht zo rood als haar mantel. Ineens schaamde ze zich voor haar koppigheid. Ze streek haar rokken glad en knielde voor hem neer, zodat hun hoofden op gelijke hoogte waren. ‘Met deze kus wijd ik u plechtig mijn liefde toe en neem ik u tot mijn heer en gemaal.’

‘Met deze kus wijd ik u plechtig mijn liefde toe,’ antwoordde de dwerg schor, ‘en neem ik u tot mijn vrouwe en gemalin.’ Hij boog zich naar voren, en hun lippen raakten elkaar kortstondig.

Wat is hij lelijk, dacht Sansa toen zijn gezicht dicht bij het hare was. Zelfs nog lelijker dan de Jachthond.

De septon hief zijn kristal hoog op, zodat het regenboogkleurige licht hen bescheen. ‘Hier voor het aangezicht van goden en mensen,’ zei hij, ‘verklaar ik Tyrion van het huis Lannister en Sans a van het huis Stark plechtig tot man en vrouw, één vlees, één hart, één ziel, nu en voor immer, en al wie tussen hen komt zij vervloekt.’

Ze moest op haar lip bijten om het niet uit te snikken.

Het bruiloftsfeest werd in de Kleine Zaal gehouden. Er waren misschien vijftig gasten, merendeels mensen uit het gevolg van de Lannisters en hun bondgenoten, die zich voegden bij degenen die de huwelijkssluiting hadden bijgewoond. En daar trof Sansa de Tyrels aan. Marjolij keek haar heel treurig aan, en de Doornenkoningin, die tussen Links en Rechts kwam binnenschuifelen, keek Sansa helemaal niet aan. Elinor, Alla en Megga leken vastbesloten haar niet te kennen. Mijn vriendinnen, dacht Sansa verbitterd.

Haar echtgenoot dronk stevig en at slechts weinig. Zodra iemand opstond om een toost uit te brengen luisterde hij, en soms gaf hij met een kort knikje van zijn erkentelijkheid blijk, maar verder had zijn gezicht uit steen gebeiteld kunnen zijn. Er leek geen einde aan het feest te komen, al at Sansa geen hap. Ze wilde het achter de rug hebben, en toch was ze bang dat het afgelopen zou zijn. Want na het feest kwam het bedritueel. De mannen zouden haar de trap naar het bruidsbed opdragen en haar onderweg uitkleden en schuine moppen tappen over het lot dat haar tussen de lakens wachtte, terwijl de vrouwen Tyrion dezelfde eer bewezen. Pas nadat ze naakt in bed waren gelegd zouden ze alleen worden gelaten, en zelfs dan zouden de gasten nog voor het bruidsvertrek blijven staan en hun door de deur heen schunnige suggesties toeroepen. Toen Sansa nog een meisje was had het bedritueel haar verrukkelijk verdorven en opwindend toegeschenen, maar nu het ogenblik daar was, ervoer ze louter angst. Het leek haar onverdraaglijk dat ze haar de kleren van het lijf zouden trekken, en ze was er zeker van dat ze bij de eerste ranzige grap in tranen uit zou barsten.

Toen de muzikanten begonnen te spelen legde ze beschroomd haar hand op die van Tyrion en zei: ‘Heer, moeten wij niet voorgaan in de dans?’

Zijn mond vertrok. ‘Vind je niet dat we ze voor één dag al genoeg vermaak hebben geboden?’

‘Zoals u wenst, heer.’ Ze trok haar hand terug.

In hun plaats gingen Joffry en Marjolij voor. Hoe kan een monster zo mooi dansen? vroeg Sansa zich af. Ze had er vaak over gefantaseerd hoe ze op haar bruiloft zou dansen, met aller ogen op haar en haar knappe heer gemaal gericht. In haar dromen had iedereen geglimlacht. Zelfs mijn echtgenoot glimlacht niet.

Andere gasten voegden zich weldra bij de koning en zijn verloofde op de dansvloer. Elinor danste met haar jonge schildknaap en Megga met prins Tommen. Vrouwe Blijleven, de Myrische schoonheid met het zwarte haar en de grote, donkere ogen draalde zo uitdagend rond dat het niet lang duurde of alle mannen in de zaal keken naar haar. Heer en vrouwe Tyrel bewogen wat bedaarder. Ser Kevan Lannister verzocht vrouwe Janna Graftweg, de zuster van heer Tyrel, om de eer van een dans. Merij Craan begaf zich op de dansvloer met de verbannen vorst Jalabhar Xho, die in zijn gevederde opschik een weelderige aanblik bood. Cersei had eerst heer Roodweyn als partner, daarna heer Rowin en ten slotte haar eigen vader, die danste met een soepele gratie en een strak gezicht.

Sansa keek met haar handen in haar schoot toe hoe de konmgm ronddraaide lachte en haar blonde krullen liet zwieren. Ze palmt ze allemaal in, dacht ze dof. Wat haat ik haar. Ze wendde haar blik af richting Uilebol, die met Dontos danste.

‘Vrouwe Sansa.’ Ser Garlan stond naast het podium. ‘Vergunt u mij de eer? Als uw heer gemaal het goedvindt?’

De ongelijke ogen van de Kobold vernauwden zich. ‘Mijn vrouwe kan dansen met wie het haar behaagt.’

Misschien had ze naast haar echtgenoot moeten blijven zitten, maar ze wilde zo vreselijk graag dansen… en ser Garlan was de broer van Marjolij en van Willas, haar Bloemenridder. ‘Nu begrijp ik waarom u Garlan de Galant wordt genoemd, ser,’ zei ze toen ze zijn hand nam.

‘Dat is aardig van u. Het toeval wil dat ik die naam van mijn broer Willas heb gekregen. Als bescherming.’

‘Bescherming?’ Ze keek hem verbaasd aan.

Ser Garlan lachte. ‘Ik was een dik jongetje, vrees ik, en we hebben een oom die Garth de Vette heet. Dus sloeg Willas als eerste toe, al had hij me eerst wel gedreigd met Garlan Groensmoel, Garlan de Galbak en Garlan de Gargouille.’

Dat was zo aandoenlijk en grappig dat Sansa ondanks alles moest lachen. Naderhand was ze daar absurd blij om. Op de een of andere manier gaf dat gelach haar weer hoop, zij het maar voor even. Glimlachend liet ze zich door de muziek meeslepen en gaf zich over aan de passen, aan het geluid van fluit, pijpen en harp, aan het ritme van de trom… en zo nu en dan aan ser Garlans armen, als de dans hen samenvoerde. ‘Mijn gemalin maakt zich veel zorgen om u,’ zei hij bij een van die gelegenheden zachtjes.

‘Vrouwe Leonette is al te vriendelijk. Zegt u haar maar dat het best goed met mij gaat.’

‘Op haar bruiloft hoort het beter dan “best goed” met een bruid te gaan.’ Hij klonk niet onvriendelijk. ‘U leek bijna in tranen.’

‘Tranen van vreugde, ser.’

‘Uw ogen spreken een andere taal.’ Ser Garlan draaide haar om en trok haar dicht naar zich toe. ‘Vrouwe, ik heb gezien hoe u naar mijn broer kijkt. Loras is dapper en knap en ons allemaal zeer dierbaar… maar uw Kobold zal een betere echtgenoot zijn. Ik denk dat hij groter is dan hij lijkt.’

De muziek dreef hen uiteen voordat Sansa een antwoord had kunnen bedenken. Ze kreeg Hamer Tyrel tegenover zich, rood aangelopen en zweterig, en vervolgens heer Blijleven, en daarna prins Tommen. ‘Ik wil ook trouwen,’ zei het dikke prinsje, dat maar liefst negen was. ‘Ik ben langer dan mijn oom!’

‘Dat weet ik,’ zei Sansa voordat er weer van partner gewisseld werd. Ser Kevan vertelde haar dat ze mooi was, Jalabhar Xho zei iets onverstaanbaars in de Zomertaal en heer Roodweyn wenste haar vele mollige kindertjes en lange jaren van vreugde toe. En toen bracht de dans haar oog in oog met Joffry.

Sansa verstijfde toen zijn hand de hare beroerde, maar de koning verstevigde zijn greep en trok haar dichter naar zich toe. ‘Kijk niet zo triest. Mijn oom is een lelijk onderdeurtje, maar je hebt mij ook nog.’

‘U trouwt met Marjolij.’

‘Een koning kan meer vrouwen hebben. Hoeren. Mijn vader had ze. Een van de Aegons ook. De derde, of de vierde. Hij had hele troepen hoeren en hele troepen bastaards.’ Terwijl ze ronddraaiden op de muziek gaf Joff haar een vochtige kus. ‘Mijn oom zal je naar mijn bed sturen zodra ik dat beveel.’

Sansa schudde haar hoofd. ‘Dat doet hij niet.’

‘Welzeker, want anders kost het hem zijn kop. Die koning Aegon kreeg iedere vrouw die hij wilde, of ze nu getrouwd waren of niet.’

Gelukkig was het tijd om weer van partner te wisselen. Maar haar benen waren in stukken hout veranderd, en heer Rowin, ser Langknaap en Elinors schildknaap moesten wel denken dat ze heel slecht kon dansen. En toen was ze weer bij ser Garlan terug en was de dans bijna voorbij, de goden zij dank.

Haar opluchting was van korte duur. De muziek was nog maar net weggestorven of ze hoorde Joffry zeggen: ‘Tijd om ze naar bed te brengen! Laten we haar kleren uittrekken, dan kunnen we eens zien wat die wolvin mijn oom te bieden heeft!’ Andere mannen namen zijn kreet luidkeels over.

Haar echtgenoot de dwerg keek langzaam op van zijn wijnbeker. ‘Voor mij geen bedritueel.’

Joffry greep Sansa’s arm. ‘Jawel, als ik het beveel.’

De Kobold boorde zijn dolk met een klap in de tafel, waar hij bleef natrillen. ‘Dan moet je straks je eigen bruid gerieven met een houten pik. Ik castreer je, dat zweer ik je.’

Er viel een geschokte stilte. Sansa week achteruit, maar Joffry had haar stevig vast en haar mouw scheurde. Niemand leek het zelfs maar te horen. Koningin Cersei keerde zich naar haar vader toe. ‘Heb je dat gehoord?’

Heer Tywin rees uit zijn zetel op. ‘Me dunkt dat we het naar bed brengen wel kunnen overslaan. Tyrion, ik weet zeker dat je de persoon van zijne majesteit de koning niet hebt willen bedreigen.’

Sansa zag een siddering van razernij over het gezicht van haar echtgenoot gaan. ‘Ik had dat niet moeten zeggen,’ zei hij. ‘Het was een misselijke grap, sire.’

‘Je dreigde me te castréren!’ zei Joffry schril.

‘Inderdaad, uwe genade,’ zei Tyrion, ‘maar slechts uit afgunst op uw koninklijke manlijkheid. De mijne is zo klein en onvolgroeid.’ Zijn gezicht vertrok tot een grimas. ‘En als u me mijn tong ontneemt heb ik helemaal geen manier meer om die lieve vrouw die u mij hebt geschonken te behagen.’

Aan de lippen van ser Osmund Ketelzwart ontsnapte een lach. Iemand anders meesmuilde. Maar Joff lachte niet, en heer Tywin ook niet. ‘Uwe genade,’ zei hij, ‘mijn zoon is dronken, ziet u wel?’

‘Inderdaad,’ bekende de Kobold, ‘maar niet zo dronken dat ik mijn eigen bedritueel niet kan bijwonen.’ Hij sprong van de verhoging en greep Sansa ruw beet. ‘Kom, vrouw, tijd om je poort in te rammen. Ik wil kom-eens-in-mijn-kasteeltje spelen.’

Met een rood gezicht liep Sansa samen met hem de Kleine Zaal uit. Wat voor keus heb ik? Tyrion waggelde, vooral als hij zo snel liep als nu. De goden waren barmhartig: noch Joffry, noch iemand van de anderen maakte aanstalten hen te volgen.

Voor hun huwelijksnacht hadden ze de beschikking gekregen over een luchtig slaapvertrek hoog in de Toren van de Hand. Tyrion trapte de deur achter hen dicht. ‘Op de zijtafel staat een flacon goede goudwijn uit het Prieel. Wil je zo goed zijn me een beker in te schenken?’

‘Is dat wel verstandig, heer?’

‘Het kan niet verstandiger. Ik ben namelijk niet echt dronken. Maar ik ben wel van plan het te worden.’

Sansa schonk voor hen beiden een beker in. Als ik ook dronken ben gaat het vast makkelijker. Ze ging op de rand van het grote hemelbed zitten en dronk in drie grote teugen de helft Van haar beker leeg. Het was ongetwijfeld uitstekende wijn, maar ze was te zenuwachtig om het te proeven. Ze werd licht in het hoofd. ‘Wilt u dat ik mij uitkleed, heer?’

‘Tyrion.’ Hij hield zijn hoofd scheef. ‘Ik heet Tyrion, Sansa.’

‘Tyrion. Heer. Moet ik zelf mijn japon uitdoen, of wilt u mij uitkleden?’ Ze nam nog een slok wijn.

De Kobold wendde zich af. ‘Toen ik de eerste keer trouwde waren we met zijn tweeën, met een dronken septon en een paar varkens als getuigen. We hebben als bruiloftsmaal een van de getuigen opgegeten. Tysha voerde me knapperige kaantjes en ik likte het vet van haar vingers, en lachend tuimelden we in bed.’

‘U was al eerder getrouwd? Dat… dat was ik vergeten.’

‘Je bent het niet vergeten. Je hebt het nooit geweten.’

‘Wie was het, heer?’ Zichzelf ten spijt was Sansa nieuwsgierig.

‘Vrouwe Tysha.’ Zijn mond vertrok. ‘Van het huis Zilvervuist. Hun wapenteken bestaat uit één gouden munt en honderd zilveren munten op een bebloed laken. Ons huwelijk was van heel korte duur… dat zal wel zo horen voor een heel kort mannetje.’

Sansa staarde naar haar handen en zei niets.

‘Hoe oud ben je, Sansa?’ vroeg Tyrion na een ogenblik.

‘Dertien,’ zei ze, ‘bij de volgende maanwenteling.’

‘Genadige goden.’ De dwerg nam nog een slok wijn. ‘Nou ja, van gepraat word je niet ouder. Zullen we de koe bij de horens vatten, vrouwe? Als het u behaagt?’

‘Het behaagt mij, mijn heer gemaal te behagen.’

Dat leek hem boos te maken. ‘Je verschuilt je achter hoofsheid als achter een kasteelmuur.’

‘Hoofsheid is het harnas van een dame,’ zei Sansa. Dat had haar septa haar altijd gezegd.

‘Ik ben je echtgenoot. Je kunt je harnas nu wel uittrekken.’

‘En mijn kleren?’

‘Die ook.’ Hij zwaaide met zijn wijnbeker naar haar. ‘Mijn edele vader heeft mij gelast dit huwelijk te voltrekken.’

Met trillende handen begon ze aan haar kleren te frunniken. Ze had tien duimen in plaats van vingers, en die waren allemaal gebroken. Toch wist ze de strikken en knopen de baas te worden, en haar mantel en japon en gordel en zijden onderrok gleden allemaal op de vloer. Ten slatte stapte ze uit haar kleingoed. Ze kreeg kippenvel op haar armen en benen. Haar ogen hield ze neergeslagen, te beschroomd om naar hem te kijken, maar toen ze klaar was keek ze op en zag dat hij naar haar staarde. Zijn groene oog keek hongerig, kwam het haar voor, en zijn zwarte woedend. Sans a wist niet wat haar meer beangstigde.

‘Je bent nog een kind,’ zei hij.

Ze bedekte haar borsten met haar handen. ‘Ik ben ontbloeid.’

‘Een kind,’ herhaalde hij, ‘maar ik begeer je wel. Schrik je daarvan, Sansa?’

‘Ja.’

‘Ik ook. Ik weet dat ik lelijk ben.’

‘Nee, he…’

Hij werkte zich overeind. ‘Niet liegen, Sansa. Ik ben misvormd, getekend en klein, maar…’ — ze kon zien hoe hij naar woorden zocht — ‘…in bed, als de kaarsen uitgeblazen zijn, ben ik niet slechter geschapen dan een ander. In het donker ben ik de Bloemenridder.’ Hij nam een slok wijn. ‘Ik ben vrijgevig. Wie mij trouw is, ben ik trouw. Ik heb bewezen geen lafaard te zijn. En ik ben slimmer dan de meeste anderen. Hersens moeten toch ook iets waard zijn. Ik kan zelfs aardig zijn. Dat is ongewoon voor een Lannister, vrees ik, maar ik weet dat ik het ergens in me heb. Ik zou… ik zou goed voor je kunnen zijn.’

Hij is net zo bang als ik, besefte Sansa. Misschien had dat haar vriendelijker jegens hem moeten stemmen, maar dat deed het niet. Het enige wat ze voelde was medelijden, en medelijden was de doodsteek voor de begeerte. Hij keek haar aan, wachtte tot ze iets zou zeggen, maar al haar woorden waren opgedroogd. Ze kon alleen maar trillend blijven staan.

Toen hij ten slatte begreep dat ze hem niets te zeggen had dronk Tyrion Lannister de rest van zijn wijn op. ‘Ik begrijp het,’ zei hij verbitterd. ‘Ga in het bed liggen, Sansa. We moeten onze plicht doen.’

Ze beklom het donzen bed, zich bewust van zijn starende blik.

Een geurkaars van bijenwas brandde op het tafeltje naast het bed, en er waren rozenblaadjes tussen de lakens gestrooid. Ze was al begonnen een deken over zich heen te trekken toen ze hem nee hoorde zeggen.

Hoewel ze beefde van de kou gehoorzaamde ze. Haar ogen gingen dicht en ze wachtte. Even later hoorde ze hoe haar echtgenoot zijn laarzen uittrok en hoe zijn kleren ritselden toen hij zich uitkleedde. Toen hij op het bed sprong en zijn hand op haar borst legde kon Sansa een huivering niet onderdrukken. Ze lag met haar ogen dicht, al haar spieren gespannen, bang voor wat er zou volgen. Zou hij haar nog eens aanraken. Haar kussen? Moest ze nu haar benen voor hem spreiden? Ze wist niet wat er van haar verwacht werd.

‘Sansa.’ De hand was weg. ‘Doe je ogen open.’

Ze had beloofd te gehoorzamen, dus opende ze haar ogen. Hij zat naakt bij haar voeten. Waar zijn benen begonnen stak de staf van zijn mannelijkheid stijf en hard uit een bos ruig geel haar op, maar het was het enige aan hem dat recht was.

‘Vrouwe,’ zei Tyrion, ‘u bent mooi, vergis u niet, maar… ik kan het niet. Mijn vader kan opvliegen. We wachten. Een maanwenteling, een jaar, een seizoen, zo lang als nodig is. Tot je me beter hebt leren kennen, misschien een beetje bent gaan vertrouwen.’ Zijn glimlach was mogelijk geruststellend bedoeld, maar zonder neus leek hij er slechts grotesker en sinisterder door.

Bekijk hem, zei Sansa tegen zichzelf, bekijk je man, van top tot teen. Septa Mordane zei dat alle mannen mooi zijn, zie zijn schoonheid te vinden, doe je best. Ze staarde naar de onvolgroeide benen, het gezwollen, dierlijke voorhoofd, het groene en het zwarte oog, de rauwe stomp van zijn neus en het kromme, roze litteken, de ruige, warrige bos zwartgouden haar die voor zijn baard doorging. Zelfs zijn manlijkheid was lelijk, lomp en dooraderd, met een bolle, paarse kop. Dit is verkeerd, dit is niet eerlijk, welke zonde heb ik begaan dat de goden mij dit aandoen, welke?

‘Op mijn eer als Lannister,’ zei de Kobold. ‘Ik zal je niet aanraken voordat je dat zelf wilt.’

Ze moest al haar moed verzamelen om hem in zijn ongelijke ogen te kijken en te zeggen: ‘En als ik het nooit wil, heer?’

Zijn mond trok scheef alsof ze hem had geslagen. ‘Nooit?’

Haar nek was zo gespannen dat ze zelfs bijna niet kon knikken.

‘Nu ja,’ zei hij, ‘daarom hebben de goden hoeren geschapen voor kobolden als ik.’ Hij balde zijn korte, stompe vingers tot een vuist en klom van het bed.

Загрузка...