De Cock had zijn jonge collega’s, die, zoals hij dat noemde, aan het slotakkoord hadden meegewerkt, uitgenodigd voor een hapje en een drankje bij hem thuis. Dick Vledder en Fred Prins waren al vaker te gast geweest en ook Emiel de Boer kende de huiselijke gezelligheid die mevrouw De Cock wist te scheppen. Toen Bert Riggelink aan haar werd voorgesteld, keek ze hem monsterend aan en zei tegen haar man: ‘Zijn die jongens bij jullie allemaal zo knap?’
De Cock lachte en Bert Riggelink nam blozend plaats.
De Cock maakte een ontspannen, bijna vrolijke indruk. Nu de zaak was gelopen, zoals hij had gehoopt, waren alle emoties bij hem weggeëbd. Hij had voor deze bijzondere gelegenheid een werkelijk verrukkelijke cognac uit zijn voorraadje opgediept en vulde met welbehagen de diepbolle glazen.
Mevrouw De Cock had, zoals gebruikelijk, haar vele culinaire gaven aangewend en serveerde louter lekkernijen. Het was natuurlijk de onstuimige Vledder, die zijn ongeduld niet langer kon bedwingen en De Cock met vragen bestookte. Hij kende de meester ook het langst en was vastbesloten veel van hem te leren en later zijn plek in het rechercheteam van het politiebureau aan de Warmoesstraat over te nemen. Hij boog zich uit zijn fauteuil naar voren. Het diepbolle glas nog onaangesproken in de hand. ‘Hoe eh… hoe kwam je op het idee, dat niet Estella de moorden had gepleegd? Na de verklaring van Frederik van Dendermonde leek de hele affaire toch opgehelderd?’
De Cock glimlachte.
‘Het was mij allemaal niet zo klaar. Er waren nog te veel onduidelijkheden.’
‘Zoals?’
De Cock strekte zijn hand naar hem uit.
‘Rooie Bakker. Hij paste niet in het beeld. Hij was geen voormalig patiënt van dokter De Beaumonde en in het verhaal van de lange schrale man kwam hij in het geheel niet voor. Toch stierf Rooie Bakker door de moordenaarshand die ook Jan-Willem Hoffmann en Alexander Peetersen velde. Let wel, een moordenaar die heel vaardig een pistool hanteerde. Toen ik dat facet eens nader bekeek, kwam ik tot de ontdekking dat Estella de Beaumonde vermoedelijk in haar hele leven nog nooit een wapen had vastgehouden.’
Vledder reageerde heftig.
‘Frederik van Dendermonde zag haar toch?’ riep hij fel. ‘Hij was ooggetuige. Hij zag op nog geen tien meter afstand hoe Estella Alexander Peetersen neerschoot.’
De Cock knikte instemmend.
‘Ik heb aan de betrouwbaarheid van die verklaring van Frederik van Dendermonde nooit een moment getwijfeld,’ antwoordde hij kalm. ‘Ook Van Dendermonde zelf was ervan overtuigd dat Estella verantwoordelijk was voor de moorden. Het was uit die overtuiging, dat hij de andere voormalige patiënten van dokter De Beaumonde bewoog om Estella ter dood te brengen.’
Fred Prins zuchtte diep.
‘Het was een afschuwelijke misgreep.’
Het gezicht van De Cock betrok.
‘Ik vraag mij af of ik het zo wel had mogen doen.’
‘Wat bedoel je?’
‘Die ontmaskering van Felix de Beaumonde… in het bijzijn van de lange schrale man. Het is voor Frederik van Dendermonde psychisch een enorme dreun geweest. Hij is er ook niet zo best aan toe. Voorlopig is hij opgenomen in het St. Lucas Ziekenhuis. Ik heb hem daar bezocht. Hij draaide zijn hoofd weg. Aanvankelijk weigerde hij naar mij te kijken. Later draaide hij wat bij. Hij maakte zich ook zorgen om het welzijn van de tien anderen. Toen ik wegging hield hij mijn hand vast en zei: “Als er nu nog een doodstraf bestond, dan had ik die verdiend.”’
Een tijdje zwegen allen. De executie in de duinen kwam hun voor ogen. Het was weer Vledder die als eerste losbarstte. Hij schudde wat kriegel het hoofd.
‘Maar nu weet ik nog niet precies hoe jij tot de overtuiging kwam dat Estella onschuldig was.’
De Cock nam een slok van zijn cognac.
‘Wel,’ verzuchtte hij, ‘zoals ik al zei, omdat de verwondingen van de slachtoffers erop wezen dat de dader een uitstekend schutter moest zijn en… de buiten het stramien vallende moord op Rooie Bakker. Toen ik op de dag dat hij uit de Oude Waal werd opgevist, een gesprek had met zijn vriendin Zwarte Jopie, vertelde die mij een verhaal dat wij al van Smalle Lowietje kenden… dat Rooie Bakker erop rekende spoedig een grote klapper te maken. Hij had foto’s gemaakt van een man, die wel eens in vrouwenkleren rondliep.’
‘Een travestiet.’
De Cock pauzeerde even voor het effect en stak toen zijn wijsvinger omhoog.
‘Als,’ begon hij docerend, ‘de moordenaar van Jan-Willem Hoffmann en van Alexander Peetersen Rooie Bakker vermoordt, omdat die foto’s had gemaakt van een travestiet, dan moest in die hele affaire travestie een belangrijke rol spelen.’
Vledder keek de wijze meester bewonderend aan.
‘Schitterend… eenvoudig schitterend.’ Hij lachte bevrijd.
‘Deze gedachte doortrekkend, lag de conclusie voor de hand. Als Frederik van Dendermonde een vrouw Alexander Peetersen had zien doden, dat was dat geen vrouw… maar een man als vrouw verkleed.’
De Cock pakte zijn glas en nam een slok.
‘Die gedachte aan travestie bleef mij beheersen. Ik begreep plotseling ook waarom Estella steeds in de avond en op eenzame plekken haar ontmoetingen arrangeerde. Het was een voorzorgsmaatregel. De travestiet liep dan minder kans ontdekt te worden.’
De Cock zette zijn glas neer en keek rond.
‘Felix de Beaumonde heeft vanmiddag aan mij een volledige bekentenis afgelegd. Hij vertelde mij, dat het plan tot chantage bij hem opkwam toen hij de sleutel van de oude brandkast vond en min of meer uit verveling de banden van zijn vader afluisterde. Van het begin af aan heeft hij het bij zijn slachtoffers doen voorkomen dat de chantage door zijn stiefmoeder Estella werd bedreven. Hij schreef uit haar naam de chantagebrieven en presenteerde zich bij het innen van het bloedgeld in vrouwenkleding. Hij kon dat gemakkelijk doen. De oud-patiënten van dokter De Beaumonde kenden Estella niet. Zolang hij de travestie kon volhouden, liep hij geen gevaar. Eenieder leefde toch in de veronderstelling dat Estella chantage pleegde en niet hij. ‘Felix de Beaumonde vertelde mij dat hij bewust Estella in die positie had gedreven. Hij koesterde een oude wrok jegens zijn stiefmoeder. Estella had de homofiele neigingen van haar stiefzoon ontdekt en daarover met haar man gesproken. Sindsdien waren de verhoudingen tussen vader en zoon verkoeld. Dat heeft Felix haar nooit vergeven. Het trieste in deze hele zaak is wel, dat Estella om het leven werd gebracht voor iets waaraan ze part noch deel had. Ik denk dat ze het waarom van haar executie niet heeft beseft.’
Er viel een lange stilte en De Cock schonk nog eens in. Zijn keel was droog geworden. Bert Riggelink voelde aan zijn snor en keek hem aan. ‘Toch begrijp ik het nog niet helemaal. Waarom kwam Felix de Beaumonde naar die parkeerplaats? Ik bedoel… hoe kwam hij tot een afspraak met mij?’
De Cock leunde behaaglijk achterover in zijn fauteuil.
‘Ik doe niet graag bekentenissen. En ik zou je willen aanraden dat als politieman ook zo weinig mogelijk te doen. Maar ik heb je beloofd het te vertellen… ook al omdat je zo moedig was die rol op je te nemen.’ Hij bracht zijn handen naar voren, de vingertoppen tegen elkaar.
‘Na het verhaal van Zwarte Jopie ontstond voor mij de brandende vraag: Waarom maakte Rooie Bakker juist foto’s van díé travestiet? Er lopen er in een stad als Amsterdam tientallen rond. Hoe wist hij, dat foto’s van juist díe travestiet geld waard waren. Wie had hem getipt? Ik kreeg steeds meer het gevoel, dat in feite Rooie Bakker de sleutelfiguur in de hele affaire was. Hoe werkte hij? Ik heb mij daarover door Handige Henkie, die nog familie van hem is, volledig laten inlichten. Het bleek mij toen, dat Rooie Bakker de stof voor zijn chantagepraktijken veelal plukte uit de kringen van de zogenaamde mooie jongens… de gigolo’s.’ Vledder kwam met een ruk naar voren.
‘Estella had omgang met die knapen.’
‘Inderdaad. Ze had zelfs een van die knapen, Robbie van der Waal, in haar huis aan de Keizersgracht een zolderkamer ter beschikking gesteld. Hij kon daar komen en gaan wanneer hij wilde. Felix was van het feit dat het huis een extra bewoner had gekregen, volkomen onkundig. Estella hield hem volledig buiten haar privéleven. Maar Felix bezocht nog regelmatig het huis aan de Keizersgracht. Hij opereerde vandaar. Estella was veel weg en tijdens haar afwezigheid voelde hij zich daar volkomen veilig. En zo kon het gebeuren, dat Robbie van der Waal ontdekte dat Felix de Beaumonde wel eens in vrouwenkleding liep.’
Vledder knikte begrijpend.
‘Robbie vertelde het aan Rooie Bakker en Rooie Bakker probeerde Felix daarmee te chanteren.’
De Cock glimlachte.
‘Rooie Bakker kende de achtergronden niet. Hij wist vermoedelijk niet meer dan dat Felix de Beaumonde over veel geld beschikte. Het was voor de Rooie een gok. Het verbaasde hem hooglijk dat Felix bereid bleek veel geld voor de foto’s te geven.’
Bert Riggelink kwam grinnikend overeind.
‘Nu weet ik nog niet hoe ik aan mijn afspraak op het parkeerterrein kwam.’
De Cock wreef zich achter in de nek.
‘Ik lokte een moord uit. Ik begreep dat het uiterst moeilijk zou zijn om bewijzen tegen Felix de Beaumonde in handen te krijgen. Het enige wat ik kon doen, was hem ertoe te brengen opnieuw tot actie over te gaan.’
Vledder keek hem gespannen aan. ‘Hoe?’
De Cock weifelde zichtbaar.
‘Ik zocht Robbie van der Waal op, zette hem onder druk, en dicteerde hem een brief… een brief aan Felix de Beaumonde.’
‘Wat voor een brief?’
De Cock nam een ferme slok van zijn cognac.
‘Ik schreef, liet schrijven, dat hij, Robbie van der Waal, in het bezit was van de foto’s die Rooie Bakker had genomen en dat hij de achtergronden van de moorden kende. Ik liet hem ook schrijven, dat hij al diverse malen was benaderd door rechercheur De Cock van het bureau Warmoesstraat. Hij, Robbie, zo liet ik hem schrijven, had tot nu toe kunnen zwijgen, maar vreesde dat hij op den duur niet tegen de druk van die rechercheur bestand zou zijn. Daarom wilde hij vluchten naar het buitenland. Als voorlopige onkosten dacht Robbie ongeveer honderdduizend gulden nodig te hebben. Het geld kon hem op elk uur en op elke plaats die Felix schikte, worden uitbetaald.’
‘Een valstrik.’
De Cock knikte traag. ‘Ik liet Robbie van der Waal vertrekken uit Amsterdam en gaf de brief als afzendadres een pand aan de Brouwersgracht in Amsterdam, waar een mij bevriende conciërge de scepter zwaait. Gistermorgen kwam daar het antwoord van Felix, compleet met een plattegrond van Amsterdam. Ik wilde absolute zekerheid. Er was mij alles aan gelegen dat Felix op die brief van Robbie zou reageren. Voordat ik de brief postte, bracht ik een bezoek aan Felix de Beaumonde in Blaricum, in zijn kapitale bungalow die hij van zijn bloedgeld had overgehouden. Ik condoleerde hem met het verlies van zijn stiefmoeder en vertelde hem entre nous, dat ik de ware moordenaar spoedig zou pakken omdat ik greep had gekregen op een jonge gigolo, die vroeger relaties met Estella onderhield.’
Fred Prins grinnikte. ‘Een tikkeltje gluiperig.’
De Cock keek naar hem op. ‘Chantage en moord… gluiperige misdrijven.’
Ze zwegen allen. Mevrouw De Cock serveerde nieuwe lekkernijen en bracht het gesprek op andere onderwerpen. De affaire van ‘het dodelijk akkoord’ verdween naar de achtergrond. Het gesprek werd algemener, minder gespannen. Toen laat in de avond het gehele gezelschap was verdwenen, zakte De Cock terug in zijn fauteuil.
‘Ik geloof dat ik een paar avonden vroeg naar bed ga. Het is nogal laat geworden de laatste dagen. Bovendien heb ik het gevoel, dat ik oud word.’
Zijn vrouw kwam bij hem zitten op de leuning van zijn fauteuil. Ze schudde haar hoofd en om haar lippen speelde een lieve glimlach. ‘Jij, De Cock… jij blijft eeuwig jong.’