17. EEN ORGOTA SCHEPPINGSLEGENDE

Deze legende is ontstaan in de prehistorie; hij is in vele vormen opgetekend. Deze zeer primitieve vorm is afkomstig van een geschreven pre-Yomesh tekst, gevonden in de Rotsschrijn van Isenpeth in het Gobrin Achterland.


In den beginne was er niets dan ijs en zon. In vele jaren smolt de zonneschijn een grote kloof in het ijs. In de wanden van de kloof zaten grote gestalten van ijs en hij had geen bodem. Druppels water smolten van de ijsgestalten in de wanden van de kloof en vielen omlaag en omlaag. Een van de ijsgestalten zei: ‘Ik bloed.’ Een andere ijsgestalte zei: ‘Ik ween.’ Een derde zei: ‘Ik zweet.’

De IJsgestalten klommen uit de kloof omhoog en stonden op de ijsvlakte. Hij die zei: ‘Ik bloed,’ hij reikte naar de zon en haalde handenvol drek uit de ingewanden van de zon en met die mest maakte hij de heuvels en de dalen van de aarde. Hij die zei: ‘Ik ween,’ hij ademde op het ijs en van het smeltwater maakte hij de zeeën en de rivieren. Hij die zei: ‘Ik zweet,’ hij verzamelde aarde en zeewater en daarmee maakte hij bomen, planten, kruiden en veldgewassen, dieren en mensen. De planten groeiden in de aarde en in de zee, de dieren liepen op het land en zwommen in de zee, maar de mensen werden niet wakker. Er waren er negenendertig. Ze sliepen op het ijs, en wilden zich niet verroeren.

Toen knielden de drie ijsgestalten neer en ze gingen zitten met opgetrokken knieën en ze lieten zich door de zon smelten. Ze smolten als melk en de melk liep in de monden van de slapers en de slapers ontwaakten. Die melk wordt alleen door mensenkinderen gedronken en zonder die melk komen ze niet tot leven.

De eerste die wakker werd was Edondurath. Hij was zo lang dat als hij rechtop stond zijn hoofd de hemel spleet en de sneeuw omlaag viel. Hij zag de anderen bewegen en ontwaken en hij werd bang toen ze begonnen te bewegen, dus doodde hij de een na de ander met een vuistslag. Hij doodde er zesendertig. Maar een van hen, de op een na laatste, rende weg. Haharath heette hij. Hij rende weg over de ijsvlakte en over het land van de wereld. Edondurath rende achter hem aan en haalde hem eindelijk in en sloeg hem dood. Haharath stierf. Toen keerde Edondurath terug naar de Geboorteplaats op de Gobrin IJsvlakte waar de lichamen van de anderen lagen, maar de laatste was verdwenen; hij was ontsnapt toen Edondurath Haharath achtervolgde.

Edondurath bouwde een huis van de bevroren lichamen van zijn broeders en wachtte daar in dat huis tot de laatste terug zou komen. Iedere dag sprak een van de lijken en zei; ‘Brandt hij? Brandt hij?’ Dan zeiden alle andere lijken met bevroren tong: ‘Neen, neen.’ Toen kwam Edondurath in kemmer terwijl hij sliep, en hij bewoog en praatte hardop in zijn dromen en toen hij wakker werd, zeiden alle lijken: ‘Hij brandt! Hij brandt!’ En de laatste broeder, de jongste, hoorde ze dat zeggen en hij kwam naar het huis van de lijken en paarde daar met Edondurath. Uit deze twee werden de mensenvolken geboren, uit het vlees van Edondurath uit de buik van Edondurath. De naam van de ander, de jongste broeder, de vader, zijn naam is niet bekend.

Al hun kinderen hadden een stukje duisternis dat hen overdag volgde waar ze ook gingen. Edondurath zei: ‘Waarom worden mijn zonen zo achtervolgd door duisternis?’ Zijn kemmering zei: ‘Omdat ze zijn geboren in het huis van vlees, daarom volgt de dood hen op de hielen. Ze staan in het midden van de tijd. In den beginne was er alleen zon en ijs en was er geen schaduw. Aan het eind, als wij klaar zijn, zal de zon zichzelf verscheuren en zal de schaduw het licht opslokken, en er zal niets overblijven dan ijs en duisternis.’

Загрузка...