7

De Cock keek haar verwonderd aan.

‘Was Charmaine Dupuitrain getrouwd?’ vroeg hij met een zweem van ongeloof. ‘Ik bedoel… echt getrouwd… op een stadhuis? Ik leefde in de stellige overtuiging dat zij een lesbienne was.’

Grietje knikte traag.

‘Charmaine was lesbisch,’ reageerde ze gelaten. ‘Ze besefte dat pas goed toen ze mij leerde kennen. Toen bleek haar ware geaardheid. Dat huwelijk met Gerard van Kastelen was een vergissing. Daar had ze nooit aan moeten beginnen.’

De Cock trok zijn neus iets op.

‘Hoe heette haar man, zei u?’

Grietje van der Zee snoof verachtelijk.

‘Gerard van Kastelen… een hond van een vent.’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘U mag mannen nooit met honden vergelijken,’ sprak hij afkeurend.

‘Waarom niet?’

‘Daar doet u honden onrecht mee. Ik heb mijn eigen honden nooit honds kunnen vinden.’

‘Oké,’ sprak Grietje berustend, ‘geen hond dan. Maar u begrijpt best wat ik bedoel. Gerard van Kastelen was een echte minkukel. Een vervelende luie vent, een niksnut, een uitbuiter, een parasiet. Zolang Charmaine met hem getrouwd is geweest, heeft hij geen dag gewerkt. Hij leefde volkomen op haar kosten… vertikte het zelfs om de kleinste huishoudelijke klusjes op te knappen.’

‘Daar ging ze mee akkoord?’

Grietje trok haar schouders op.

‘Charmaine kwam nooit in opstand… tegen niemand. Ze was altijd lief, onderdanig, ging elk conflict uit de weg.’

‘Kan dat?’

‘Als Charmaine ergens een vluchtmogelijkheid zag, dan… eh, dan was ze al weg. Daarom stemde ze ook in met een afkoopsom.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

‘Een afkoopsom?’

Grietje knikte.

‘Nadat Charmaine onze wederzijdse liefde had ontdekt, liet ze Gerard van Kastelen in de steek en trok bij mij in. Het was behelpen. Ik woonde toen nog op een krotje ergens in de Pijp. Maar we hadden het goed samen. Charmaine zag duidelijk in dat haar huwelijk met Gerard van Kastelen een vergissing was en begon onmiddellijk een echtscheidingsprocedure. Gerard van Kastelen was woedend… vooral op mij. Ik had zijn harmonische huwelijk verstoord.’

Ze grinnikte vreugdeloos.

‘Harmonisch… het was voor Charmaine een hel.’

Ze zweeg even.

‘Gerard kwam direct met financiële eisen. Volgens hem raakte hij door mijn toedoen zijn bron van inkomsten kwijt. Hij weigerde in een echtscheiding toe te stemmen en verlangde van ons dat wij hem permanent zouden onderhouden.’

De Cock trok een vies gezicht.

‘Wat een fielt.’

Grietje knikte.

‘Ik heb het nooit erg op mannen begrepen,’ sprak ze zuchtend. ‘Zelfs mijn eigen vader ontweek ik zo veel mogelijk. Maar door Gerard van Kastelen ben ik een pure mannenhaatster geworden.’

De Cock negeerde de opmerking.

‘Hoe ging het verder met jullie?’

‘In het begin gaven we hem maandelijks een toelage, maar hij eiste steeds meer geld van ons en viel ons herhaaldelijk lastig… Hij zat op de trap voor onze woningdeur… wilde ’s nachts bij ons slapen. Charmaine en ik voelden daar niets voor.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

‘Jullie hadden de politie toch kunnen inschakelen.’

Grietje schonk hem een meelijwekkend lachje.

‘Politie,’ sprak ze minachtend. ‘We hebben wel eens assistentie gevraagd, maar we werden uitgelachen. Als lesbienne vind je weinig begrip.’

De Cock slikte de kritiek.

‘Hoe liep het af?’

Grietje ademde diep.

‘Uiteindelijk hebben we onze maandelijkse betalingen aan hem gestopt.’

De Cock grijnsde.

‘Dat gaf herrie?’

Grietje knikte.

‘Na een reeks van bedreigingen kwam hij uiteindelijk met een voorstel tot een afkoopsom.’

‘Dat is lef… hoeveel vroeg hij?’

‘Drie ton.’

De Cock schoof zijn onderlip vooruit.

‘Drie ton… dat is nogal wat.’

‘Dat vonden wij ook.’

‘Zijn Charmaine en jij op zijn aanbod ingegaan?’

Grietje maakte een hulpeloos gebaar.

‘We wilden van hem af,’ riep ze vertwijfeld. ‘Hoe dan ook. U kunt zich niet voorstellen hoeveel ellende die man ons heeft bezorgd.’

De Cock spreidde zijn handen.

‘Hoe… eh, hoe kon Gerard van Kastelen van jullie drie ton verlangen?’ vroeg hij verbaasd. ‘Hadden jullie zo veel geld?’

Grietje schudde haar hoofd.

‘Charmaine werkte bij de IJsselsteinse Bank op een afdeling waar giroverzamelstaten worden opgemaakt. Dat wist Gerard van Kastelen. Uiteraard, dat had ze hem zelf verteld. Gerard wist ook dat er op de bank maar weinig controle was… dat al die verzamelstaten die Charmaine opmaakte, zonder meer door een lid van de directie werden ondertekend.’

De Cock spreidde zijn handen.

‘Gerard van Kastelen wist precies dat Charmaine kon frauderen, en hoe.’

‘Daar speculeerde hij op.’

De Cock bracht de wijsvinger van zijn rechterhand voor zijn neus.

‘Tussen de andere betalingen in… zo stel ik mij voor… maakte Charmaine Dupuitrain via de verzamelstaten van de IJsselsteinse Bank ook geld aan u over.’

Grietje schudde haar hoofd.

‘Niet op mij, maar op haar eigen naam en rekening. Zij wilde mij er niet bij betrekken.’

‘Haar eigen naam en rekening?’ herhaalde De Cock ongelovig. ‘Dat… eh, dat valt toch direct op?’

Grietje glimlachte.

‘Op de bank kende men Charmaine als mevrouw Van Kastelen. Onder die naam was ze ook aangenomen. Charmaine had voor ze aan de fraude begon een rekening op haar eigen naam, Dupuitrain, geopend.’

De Cock knikte.

‘Ik begrijp het. Die naam viel niet op.’

Grietje glimlachte.

‘Van haar eigen rekening deed ze daarna stortingen aan mij.’

‘Waarom aan u?’

‘Ik deed de onderhandelingen met Gerard van Kastelen. Charmaine vermeed elk contact met hem. En daar had ik wel begrip voor.’

Ze glimlachte opnieuw.

‘Ik wist na onderhandelingen de drie ton die Gerard van Kastelen eiste, te verlagen tot tweehonderdvijfenzeventigduizend gulden.’

De Cock hield zijn hoofd iets schuin.

‘En dat bedrag hebben jullie uiteindelijk aan hem betaald?’

Grietje knikte.

‘Charmaine durfde met de fraude bij de bank niet verder te gaan. Toen ze tweehonderdvijftigduizend gulden had bemachtigd, bekroop haar de angst om betrapt te worden. De resterende vijfentwintigduizend gulden hebben we gewoon geleend.’

‘Daarna kwam de echtscheiding?’

‘Gelukkig.’

De Cock boog zich iets naar haar toe.

‘Die eerste fraude bij de IJsselsteinse Bank is nooit ontdekt?’

Grietje trok een bedenkelijk gezicht.

‘Ze zijn er bij de IJsselsteinse Bank nooit op teruggekomen. Ik denk dat de tijd tussen de beide fraudes groot genoeg is geweest.’

De Cock plukte aan het puntje van zijn neus.

‘Men is na de ontdekking,’ overdacht hij hardop, ‘teruggegaan tot het moment dat de tweede fraude begon. En verder heeft men niet gekeken.’

Grietje knikte.

‘Zo zal het zijn geweest. De IJsselsteinse Bank heeft slechts tweehonderdvijftigduizend gulden teruggeëist… het bedrag van de tweede fraude.’

De Cock keek haar niet-begrijpend aan.

‘Waarom begon ze aan die tweede fraude? Ze was toch van die vent af?’

Grietje keek om zich heen.

‘Charmaine wilde dit huis in Duivendrecht en er was geen geld.’

De Cock boog zich iets naar haar toe.

‘Begon Charmaine die tweede fraude ook met jouw instemming?’

Grietje schonk hem een moede glimlach.

‘Ik was met haar ook gelukkig in de Pijp.’

‘Het initiatief lag dus bij Charmaine?’

Grietje knikte.

‘Ze wist dat dit huis te koop was. Het was voor haar een droom… Het park om de hoek, de berken voor de deur. En volgens Charmaine liep ze bij het plegen van fraude geen enkel gevaar.’

Grietje sloeg plotseling haar beide handen voor haar gezicht en snikte.

‘Ze zei steeds: “Het is de vorige keer toch ook goed gegaan.”’

De Cock leunde in zijn fauteuil achterover.

‘Een triest verhaal.’ Hij gebaarde om zich heen. ‘En op het moment dat het geluk voor jou begint te gloren, komt Lorette de Jong en neemt je je liefde af.’

Grietje liet haar hoofd iets zakken.

‘Vergeef me dat ik aanvankelijk onaardige dingen over haar heb gezegd… onware dingen ook… maar ik was boos en verdrietig.’

De Cock keek haar glimlachend aan.

‘Je bent er dus niet meer zo zeker van dat Lorette de Jong Charmaine vermoordde?’

Grietje van der Zee schudde haar hoofd.

‘Ik heb een ander op het oog,’ sprak ze vlak. ‘Ik heb u dat aanvankelijk niet willen vertellen, omdat ik die gehele fraudezaak niet wilde oprakelen, maar nu u toch alles weet…’

Ze stokte, pakte een zakdoekje uit haar handtas en depte de tranen van haar wangen. Pas na enkele seconden ging ze verder.

‘Gerard van Kastelen had ontdekt dat Charmaine op de Wallen achter het raam zat. Sindsdien viel hij haar weer lastig… wilde per se haar souteneur zijn. Dagen lag hij op de loer. Als Charmaine een klant had afgehandeld, kwam hij even later haar peeskamertje binnen en eiste het geld op.’

‘Gaf ze het?’

Grietje schudde haar hoofd.

‘Charmaine heeft steeds geweigerd hem geld te geven. Dan schold hij haar uit: “Hoe kan een pot een hoer zijn?” Het liet Charmaine koud. Ze wilde voor alles eerst haar schuld bij de bank aflossen. Zelfs toen Gerard van Kastelen dreigde haar van kant te maken, hield ze voet bij stuk.’

De Cock kneep zijn ogen half dicht.

‘Dreigde haar van kant te maken?’

Grietje van der Zee sloot haar ogen en zuchtte diep.

‘“Er komt nog eens een dag, zei hij, dat ik je mooie strot dichtknijp.”’


Ze reden met hun Golf uit het landelijke Duivendrecht weg. Het mooie weer van de laatste dagen was omgeslagen. Een compact wolkendek schoof als een grauwe molton deken langzaam over de stad en verduisterde de zon. Vette regendruppels kletsten op de voorruit. Vledder deed de ruitenwissers aan. De Cock liet zich onderuitzakken en drukte de rand van zijn oude hoedje tot op de rug van zijn neus. De monotoon zwiepende ruitenwissers irriteerden hem.

Vledder blikte opzij. ‘Ken jij die Gerard van Kastelen?’

‘Hoezo?’

‘Je reageerde zo verrast toen Grietje van der Zee die naam noemde.’

De Cock schoof zijn hoedje terug.

‘Ik heb zijn vader gekend… Karel van Kastelen, een souteneur en drugshandelaar.’

Vledder grinnikte. ‘De appel valt niet ver van de stam.’

De Cock knikte. ‘Dat zie je vaak bij criminele families… De zoon volgt de vader op… soms generaties achtereen.’

Vledder fronste zijn wenkbrauwen.

‘Je zei: “Ik heb zijn vader gekend,” leeft die Karel van Kastelen niet meer?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Een jaar of vijf geleden vond men hem met veel lood in zijn lijf dood aan de rand van een snelweg in de buurt van Den Haag.’

‘Geliquideerd?’

De Cock knikte.

‘En de dader is nooit gevonden.’ De oude rechercheur grinnikte. ‘Ik denk niet dat men in Den Haag veel moeite heeft gedaan om hem te vinden.’

Een tijdlang reden ze zwijgend voort. Het was Vledder die het zwijgen verbrak.

‘Wanneer men alles overdenkt, dan was die Charmaine Dupuitrain toch een vreemd wezentje: slim, sluw en vooral ontrouw.’

De Cock trok zijn gezicht in een ernstige plooi.

‘Ik denk dat ze vooral ten opzichte van Lorette de Jong nooit oprecht is geweest. Het verbaast mij dat wij van haar nooit iets over een opdringerige ex-echtgenoot van Charmaine hebben gehoord.’

Vledder trok zijn schouders iets op.

‘Vermoedelijk heeft Charmaine die episode uit haar leven voor Lorette de Jong verzwegen. Ze kwam er ook pas na haar dood achter dat Charmaine in het verleden fraude had gepleegd.’

De Cock wees geërgerd naar de ruitenwissers.

‘Doe die dingen uit… het regent niet meer.’

Vledder voldeed aan zijn verzoek.

‘Denk je dat die Gerard van Kastelen Charmaine heeft vermoord?’

‘We hebben te veel verdachten,’ antwoordde De Cock. ‘Lorette presenteerde ons een man met een snor en een getatoeëerd zonnetje. Grietje van der Zee beschuldigde aanvankelijk Lorette de Jong, maar switcht nu naar Gerard van Kastelen.’

Vledder krabde op zijn hoofd.

‘Kunnen we niets tegen hem ondernemen?’ vroeg hij geprikkeld. ‘Hij heeft Charmaine destijds toch tot fraude aangezet? Zonder zijn aandringen was ze wellicht nooit tot fraude gekomen.’

De Cock drukte zich omhoog.

‘We zullen onze bevindingen in een keurig proces-verbaal aan de officier van justitie voorleggen. Hij moet maar beslissen wat er verder moet gebeuren. Uiteindelijk is hij…’

Vledder onderbrak hem lachend.

‘Opsporingsambtenaar bij uitnemendheid.’

De Cock knikte nadrukkelijk.

‘Precies. Ik voel er weinig voor om inzake die oude fraudezaak persoonlijk iets te ondernemen. Zonder de medewerking van de IJsselsteinse Bank wordt het een lastige klus.’

Vledder keek hem schattend aan.

‘Je gaat die Gerard van Kastelen toch wel inzake de moord op Charmaine benaderen?’

De Cock knikte.

‘Dat doe ik zeker. Ik ben benieuwd hoe hij op onze wetenschap reageert… Hoe hij de fraude van zijn ex-vrouw belicht… zijn pogingen om haar souteneur te worden omschrijft. De moord op zijn ex-vrouw zal hij zeker ontkennen, maar als hij Charmaine Dupuitrain inderdaad heeft begluurd, dan moet hij op de gracht ook de man met de snor hebben opgemerkt.’

De oude rechercheur keek op.

‘Heb je de naam Bertus van het Hooft nog nagetrokken?’

Vledder staarde door de voorruit.

‘De naam Bertus van het Hooft komt in onze administratie niet voor,’ sprak hij strak. ‘En een zonnetje is een zo’n veelvuldig voorkomende tatoeage, dat onze TOHD[3] er niets mee kon doen.’

De Cock zuchtte.

‘Het zit ons niet mee… dit keer.’

Vledder grinnikte.

‘Andere keren wel?’ vroeg hij verwonderd. ‘Ik heb het idee dat wij tweeën alleen maar ondoorzichtige zaken in behandeling krijgen.’

De Cock glimlachte.

‘Noem het noodlot.’

Vledder parkeerde de Golf op de gladde houten steiger achter het politiebureau. De rechercheurs stapten uit en slenterden via de Oudebrugsteeg naar de Warmoesstraat. Toen ze de hal van het politiebureau binnenstapten, wenkte Jan Kusters De Cock vanachter de balie.

De Cock liep hoofdschuddend op hem toe.

‘Geen narigheid… hoop ik.’

De wachtcommandant trok zijn schouders op en overhandigde hem een notitie.

‘Of je deze man even wilt bellen.’

De Cock bekeek de krabbels.

‘Wanneer kwam dat binnen?’

‘Een halfuurtje geleden.’

De Cock gaf het briefje aan Vledder.

‘Bel jij maar.’

De jonge rechercheur bekeek de notitie.

‘Wie is Gijsbertus van Damme?’ vroeg hij verwonderd. ‘Kennen we die?’

De Cock knikte. ‘De zondagse naam van Witte Gijssie.’

Vledder liep om de balie heen en pakte een telefoon.

De Cock volgde van enige afstand zijn gelaatsexpressies. Na enkele minuten legde de jonge rechercheur de hoorn op het toestel terug.

De Cock bekeek zijn bleke gezicht. ‘Wat is er?’

Vledder slikte. ‘Witte Gijssie heeft een halfuurtje geleden in het vroegere peeskamertje van Charmaine Dupuitrain een man gevonden.’

‘Wat voor een man?’

‘De man die het kamertje van hem had gehuurd.’

‘En?’

‘Hij is dood.’

De Cock kneep zijn ogen half dicht. ‘Vermoord?’

Vledder knikte. ‘Om zijn nek hangt een stuk elektriciteitsdraad.’

Загрузка...