De Cock leunde behaaglijk achterover in zijn leren fauteuil. Hij voelde zich voldaan, ontspannen. Hij keek naar Dick Vledder en Fred Prins op de brede bank tegenover zich. De vriendelijke accolades rond zijn mond dartelden vrolijk.
Vooral Fred Prins wilde opening van zaken. Hij had zich in de ruimte, waar hij vrijwillig was gegijzeld, onbehaaglijk gevoeld. Hij had midden in de nacht het loeien van de politiesirenes gehoord en zich zorgen gemaakt. Toen De Cock hem bevrijdde had hij als eis gesteld, dat de grijze speurder hem gedetailleerd zou vertellen aan welke affaire hij had meegewerkt… waarom hij eenzame uren in een koude kille ruimte had doorgebracht.
De Cock kwam iets voorover, pakte een fles verrukkelijke cognac onder een bijzettafeltje vandaan en schonk de edele drank in fraaie, diepbolle glazen. Met zichtbare vreugde hief hij zijn eigen glas, omklemde het met volle hand en liet de nectar zachtjes schommelen.
‘Op de dood,’ proostte hij gedragen.
Mevrouw De Cock, feestelijk gekleed in een lang zachtblauw gewaad, bracht schalen vol lekkernijen en zette die op de ronde tafel. Daarna ging ze in de fauteuil naast haar man zitten.
‘Je mag niet spotten met de dood,’ reageerde ze bestraffend.
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Ik spot niet met de dood,’ sprak hij ernstig. ‘Ik proostte op de dood van Charles van Kinsbergen. Ik geloof in hemelse gerechtigheid. Ik denk dat Onze-Lieve-Heer het met onze aardse gerechtigheid lang niet altijd eens is… en soms persoonlijk ingrijpt.’
Vledder grijnsde.
‘Ik denk dat Charles van Kinsbergen gek is geworden van het geloei van al die sirenes en toen de macht over het stuur is verloren.’
De Cock keek hem schuins aan.
‘Waarom zou dat geen goddelijke interventie zijn?’
Fred Prins boog zich geprikkeld naar voren.
‘Ik wil weten wat die Charles van Kinsbergen heeft gedaan… waarom hij moordde… hoe de zaak aan het rollen kwam.’
De Cock zette zijn glas naast zich neer.
‘De heer Scheltema,’ begon hij, ‘directeur van een groot internationaal transportbedrijf, was een ouderwets man met orthodoxe ideeën over recht en wet. Hij ontdekte dat enige chauffeurs van zijn onderneming zich financieel veel meer konden permitteren dan hun toch beperkte salaris hun toestond. Ze reden in dure auto’s en bleken in staat om hypotheken van kapitale woningen op te brengen. Directeur Scheltema vertrouwde het niet. Hij dacht aan fraude ten nadele van zijn bedrijf. Hij zocht steun bij zijn compagnon Gerard Haantjes. Maar toen hij bij hem geen voedingsbodem voor zijn gedachten vond, nam hij na ampele overwegingen het in Rotterdam gevestigde recherchebureau Versteegh & Dijke in de arm.’
Fred Prins fronste zijn wenkbrauwen.
‘Dat zijn toch twee oud-rechercheurs van ons bureau Warmoesstraat?’
De Cock knikte.
‘Om de zaak te kunnen onderzoeken, kwam Albert Versteegh… officieel en normaal in loondienst… als beveiligingsman in het bedrijf. De oud-rechercheur ontdekte al spoedig, dat Charles van Kinsbergen als personeelschef aan het hoofd stond van een kleine, maar effectief opererende bende, bestaande uit chauffeurs van de transportonderneming. De bende hield zich intensief bezig met handel in wapens en drugs. Met vrachtwagens van het bedrijf en onder de dekmantel van de naam Scheltema & Haantjes… een te goeder naam en faam bekend staand internationaal transportbedrijf… werden uit Oostbloklanden, grote partijen oorlogstuig, heroïne en andere drugs naar ons land vervoerd en doorverkocht.
‘Charles van Kinsbergen importeerde ook… voornamelijk uit Tsjechoslowakije… jonge knappe avontuurlijke vrouwen, die meestal na eigen gebruik via Mooie Richard in de prostitutie terechtkwamen.’
De Cock nam nog een slok van zijn cognac.
‘Op het moment,’ ging hij verder, ‘dat Albert Versteegh met zijn onderzoek begon, leefde Charles van Kinsbergen samen met Katja Anna Solarsky.
Om bewijsmateriaal tegen Charles van Kinsbergen te verzamelen, benaderde Albert Versteegh haar omzichtig. Hij vernam van Katja dat zij haar zuster Anuschka, die aan een nierziekte leed, uit Tsjechoslowakije wilde laten overkomen om hier in Nederland een medische behandeling te ondergaan.
Charles van Kinsbergen was daar, zo vertelde zij, fel op tegen. Hij wilde in zijn omgeving geen zieke vrouwen en de daaraan mogelijk gekoppelde problemen.
‘Na een fikse ruzie over dit onderwerp verliet Katja Charles van Kinsbergen. Ze nam haar intrek in een hotelletje in de binnenstad van Amsterdam en verdiende als animeermeisje voldoende om haar zieke zuster te laten overkomen. Kort daarna leerde ze Klaas van het Hogereinde kennen, trouwde met hem en verhuisde van Amsterdam naar Schermerhorn.’
Fred Prins gebaarde.
‘En Anuschka?’
‘Die bleef in dat hotelletje. Ik weet niet wat voor plannen Katja met haar had. Ik denk dat zij haar in Nederland hield om wegen te zoeken voor een medische behandeling.
‘Toen Charles van Kinsbergen erachter kwam dat Katja toch haar zieke zuster had laten overkomen, was hij woedend en gaf Mooie Richard opdracht om Anuschka te ontvoeren en in zijn woning aan de Oude Schans op te sluiten.
‘Katja, in nood, zocht vanuit Schermerhorn contact met Albert Versteegh en overlegde met hem over wat haar te doen stond.
‘De ex-rechercheur adviseerde haar om Charles van Kinsbergen onder druk te zetten met het dreigement dat zij de politie over zijn activiteiten zou inlichten als hij haar zuster niet vrijliet.’
Vledder schudde afkeurend zijn hoofd.
‘Een gevaarlijk advies.’
De Cock knikte.
‘Het werd haar doodvonnis. Onder het voorwendsel dat hij Anuschka aan een medische behandeling zou helpen, lokte hij Katja uit het veilige Schermerhorn.’
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
‘Wist Charles van Kinsbergen dat Katja bij Klaas van het Hogereinde in Schermerhorn verbleef?’
De Cock knikte.
‘Ik denk dat Mooie Richard in opdracht van Charles van Kinsbergen zuster Anuschka over de verblijfplaats van Katja heeft uitgehoord. Er moet telefonisch contact zijn geweest tussen haar en Van Kinsbergen.’
Vledder spreidde zijn beide handen.
‘Waarom ging Katja Solarsky in de Oude Nieuwstraat als hoer bij Annelies de Groot zitten?’
De Cock schoof zijn onderlip naar voren.
‘Ik vermoed dat Charles van Kinsbergen haar wilde vernederen en prostitutie als voorwaarde heeft gesteld om Anuschka te helpen.’
Vledder snoof.
‘Een ploert.’
Het kwam uit de grond van zijn hart.
De Cock trok zijn gezicht strak.
‘We weten wat er met Katja is gebeurd,’ sprak hij somber. ‘In een zwarte sedan, die door Mooie Richard werd bestuurd, wachtte Charles van Kinsbergen haar op en maaide haar met een pistoolmitrailleur… een door hemzelf uit het oosten gesmokkelde Kalashnikov… bij het Korenmetershuisje neer.’
Fred Prins grijnsde.
‘Zo werden jullie bij de zaak betrokken.’
De Cock liet zijn hoofd zakken. De herinneringen aan de dode vrouw, liggend tegen de muur van het oude Korenmetershuisje, stonden de grijze speurder nog scherp voor de geest.
‘Charles van Kinsbergen,’ ging hij verder, ‘wist niet hoeveel bewijsmateriaal Albert Versteegh tegen hem had verzameld. Hij wist ook niet wat Albert Versteegh aan directeur Scheltema had gerapporteerd.’
Vledder zwaaide.
‘Waarom dook Albert Versteegh onder?’
De Cock stak zijn beide handen met gespreide vingers vooruit.
‘Angst… pure angst. Toen Albert Versteegh van de moord op Katja Solarsky hoorde, besefte hij hoe meedogenloos zijn tegenstander was. Ik ben er ook van overtuigd, dat Charles van Kinsbergen toen al het plan had om onze oud-collega om te brengen.
‘Om Albert Versteegh onder druk te houden, greep Charles van Kinsbergen opnieuw naar het middel van de ontvoering.’
Mevrouw De Cock zuchtte.
‘De zoon van Geert en Marjan.’
De Cock pakte de fles cognac vanonder het bijzettafeltje en schonk nog eens in. De uiteenzetting had hem zichtbaar vermoeid.
‘Wanneer ik de zaak achteraf overzie,’ ging hij traag verder, ‘dan heeft Charles van Kinsbergen nooit vermoed, dat Geert Dijke en Albert Versteegh in de zaak tegen hem samenwerkten. De ontvoering van de zoon van Geert en Marjan was gericht tegen Albert Versteegh en tegen hem alleen. Eenieder in het bedrijf wist dat Albert Versteegh bijzonder op zijn oudste kleinzoon was gesteld. Hij liep altijd trots met foto’s van dat joch rond.’
Vledder wenkte om aandacht.
‘Waarom gaf Geert Dijke directeur Scheltema het advies om Charles van Kinsbergen bij ons aangifte te laten doen van de vermissing van Albert Versteegh?’
De Cock glimlachte.
‘Geert Dijke droeg dezelfde wetenschap met zich mee als zijn schoonvader… Van Kinsbergen was een bendeleider en de meedogenloze moordenaar van Katja Anna Solarsky. Hij wilde dat wij kennis met hem zouden maken en hoopte dat wij iets aan hem zouden merken.’
Vledder grinnikte.
‘Een kinderlijke gedachte.’
De Cock maakte een afwerend gebaar.
‘Je moet wel beseffen dat Albert Versteegh en Geert Dijke door de ontvoering van hun zoon en kleinzoon in een uiterst benarde positie waren gemanoeuvreerd.’ De oude rechercheur grinnikte. ‘Ik denk dat zij ons meer geestelijke gaven hebben toegedacht dan waarover wij beschikken.’
Fred Prins boog zich iets naar voren.
‘Was Van Kinsbergen ook de man die in Huizen directeur Scheltema en zijn hond doodschoot?’
De Cock knikte.
‘Onderzoek heeft uitgewezen dat Scheltema en zijn hond zijn vermoord met hetzelfde wapen als waarmee Katja Anna Solarsky werd omgebracht. Ik heb nog geen uitslag van het onderzoek naar de kogels uit het lichaam van Mooie Richard.’ De grijze speurder schudde zijn hoofd. ‘Ik heb geen twijfels.’
Fred Prins gebaarde voor zich uit.
‘Dat was ook het werk van Charles van Kinsbergen?’
‘Zeker.’
Mevrouw De Cock verschoof iets in haar fauteuil.
‘Hoe is het nu met Appie,’ vroeg ze bezorgd, ‘de zoon van Geert Dijke en Marjan.’
De Cock lachte.
‘Appie eet weer elke morgen boterhammen met pindakaas.’ Zijn gezicht versomberde. ‘Marjan is in een paar dagen tijd zeker vijftien pond afgevallen. De ontvoering van haar zoon heeft haar erg aangegrepen. Geert en Marjan hebben Appie voor alle zekerheid uitgebreid laten onderzoeken. Naar het schijnt heeft de jongen geen nadelige gevolgen aan zijn avontuur overgehouden.’
De Cock leunde achterover in zijn fauteuil. Zijn blik gleed over de gezichten van Dick Vledder en Fred Prins. Er waren geen vragen meer en het gesprek werd algemener.
De grijze speurder schonk nog eens in en mevrouw De Cock deelde lekkernijen rond.
Toen vrij laat de beide jonge rechercheurs waren vertrokken, schoof ze een poef bij en ging tegenover haar man zitten.
‘Hoe gaat het nu met Anuschka op de boerderij in Schermerhorn?’
De Cock glimlachte.
‘Wel goed, dacht ik. Dankzij de kruiden die Klaas van het Hogereinde haar toedient fleurt ze aardig op. Hij heeft ook een schoolbord voor haar gekocht.’
Mevrouw De Cock keek haar man verwonderd aan.
‘Een schoolbord?’
De Cock knikte.
‘Klaas wijst Anuschka voorwerpen aan… een stoel bijvoorbeeld. Dan schrijft zij op het bord hoe dat in haar taal wordt geschreven en uitgesproken. Klaas doet dan hetzelfde in het Nederlands.’
Mevrouw De Cock lachte.
‘En wanneer zijn ze aan abstracte begrippen toe?’
‘Abstracte begrippen?’
Mevrouw De Cock knikte.
‘Liefde… bijvoorbeeld.’
De oude rechercheur keek haar schattend aan.
‘Is liefde een abstract begrip?’
‘Absoluut.’
Op het gezicht van De Cock kwam een zoete grijns.
‘Ik denk,’ sprak hij gniffelend, ‘dat zelfs Klaas van het Hogereinde weet hoe je twee hartjes moet tekenen… met een pijl erdoor.’
Mevrouw De Cock glimlachte ondeugend.
‘Jij wist het… langgeleden.’