HOOFDSTUK 31

Alyss hoorde lawaai op de binnenhof, onder haar kamer in de donjon. Er werd geschreeuwd en er klonk zenuwachtig paardengetrappel op de kinderkopjes. Ze liep naar haar raam en zag nog net hoe drie ruiters in volle galop door de poort naar buiten reden.

Ze had Will meteen herkend, als een van hen, en terwijl ze stond te kijken zag ze nog net hoe hij haast nonchalant een bewaker, die met zijn kruisboog op de kasteelmuur stond, een pijl door het lijf joeg. Maar achter Will reden nog twee andere mannen, een ervan zwabberend in het zadel, alsof hij niet helemaal bij bewustzijn was. Verrast zag ze dat het heer Orman was.

Wat deed die in ’s hemelsnaam daar? Het was duidelijk uit de reactie van de wacht dat de man zijn eigen kasteel ontvluchtte. Maar dat was toch belachelijk!?

En dan was er Will, die met hem meereed. Ze trok een diepe rimpel in haar voorhoofd. Het zag er niet naar uit alsof Will ergens toe gedwongen werd. Eerder leek hij de aanvoerder van de drie mannen. Even overwoog Alyss de mogelijkheid dat Orman inderdaad een zwarte tovenaar was, en dat hij Will op de een of andere manier betoverd had. Maar nee. Net als elk mens met een beetje opleiding geloofde ze helemaal niet in magie of tovenaars.

Maar wat was dan de verklaring voor de gebeurtenissen die zij zojuist had gezien?

De geluiden van de hoefijzers op de stenen waren weggestorven, er werd niet langer geschreeuwd, en de hoge muur van het kasteel belemmerde haar zicht op de vluchtende ruiters. Maar ze bleef bij het raam staan kijken en een paar minuten later zag ze een groep mannen te paard de achtervolging inzetten. Ze schrok toen ze de aanvoerder zag — een grote man, die haar ergens bekend voorkwam, maar ze had geen idee waarvan. Ze liep naar de bank bij de haard en ging zitten. Haar eerste instinct was om zich aan te kleden en naar beneden te lopen om uit te vinden wat er gebeurd was. Heer Keren, die zou ze het moeten vragen, besloot ze. Maar toen bedacht ze zich. Dat zou Gwendolyn nooit doen, natuurlijk. Dat was immers een ijdel leeghoofd, die zou zich hoegenaamd niet interesseren in wat gewone mannen op de binnenplaats deden. Ze zou zich hoogstens ergeren aan het lawaai.

En bovendien was het ook niet verstandig om te veel belangstelling te tonen voor het doen en laten van de speelman Will Barton. Daarvoor was het klasseverschil gewoon te groot.

‘Verdorie!’ mopperde ze en sloeg heel on-Gwendolynachtig met haar vuist op tafel. Ineens had ze een idee. Ze kon als Gwendolyn niet al te geïnteresseerd lijken — maar dat gold natuurlijk niet voor haar bedienden. Ze stond op en liep naar de voorvertrekken van haar appartement.

Haar twee dienstmeisjes zaten rustig met elkaar te babbelen terwijl ze schone was aan het vouwen waren. Max zat in een hoekje, verdiept in een of ander manuscript. Alledrie keken ze verbaasd op toen zij onverwacht de kamer binnenkwam en sprongen overeind. Het vertrek waarin zij zich bevonden was midden in de donjon, en het had geen ramen, dus hadden ze niets gemerkt van wat er zojuist gebeurd was.

Enigszins ongeduldig gebaarde ze hen weer te gaan zitten. Zelf ging ze op de leuning van een andere stoel zitten.

‘Luister,’ zei ze ernstig, ‘zojuist is heer Orman zijn kasteel uit gereden, samen met die speelman Barton. Het leek alsof ze wegvluchtten. Tenminste, de mannen die op de muren de wacht houden probeerden hen tegen te houden. En een paar minuten later ging een groep ruiters hen achterna.’

De bedienden hadden heus wel gemerkt dat Will en hun bazin de afgelopen dagen nogal eens gesproken hadden. Ze waren heel wat intelligenter dan de gemiddelde bediende — anders werkten ze niet voor de diplomatieke dienst.

‘Waarom zou heer Orman uit zijn eigen kasteel moeten vluchten?’ vroeg Max.

‘En waarom zou die Barton hem daarbij helpen?’ vroeg Victoria, het oudste dienstmeisje. Allemaal wisten ze hoe belangrijk het was om Wills eigen naam niet te gebruiken, en om nooit of te nimmer te reppen over het feit dat hij eigenlijk een Grijze Jager was. Alyss knikte.

‘Ja, dat vind ik ook vreemd. Max, ik zou graag hebben dat jij naar beneden gaat naar de grote zaal en probeert uit te vinden wat er aan de hand is. Maar probeer het zo onopvallend mogelijk te doen. Loop een beetje rond en zie wat je te weten kunt komen.’

‘Goed, mevrouw,’ zei Max en stond op. Hij liep naar de deur en pikte onderweg zijn muts met veer op van een tafeltje aan de muur.

‘Max!’ riep Alyss hem achterna en hij wachtte bij de open deur. ‘Wees alsjeblieft discreet.’

Hij knikte en vertrok, de deur zorgvuldig achter zich sluitend. Alyss merkte dat Victoria en Sandra, het andere meisje, graag verder zouden praten over de vreemde gebeurtenissen. Maar zij zag het nut er niet van in om dezelfde zaken keer op keer de revue te laten passeren, zonder dat er nieuwe informatie was. Daarmee zouden ze geen spat verder komen. Ze knikte hun niet onvriendelijk toe en ging weer terug naar haar eigen vertrekken. Laat de meisjes maar onder elkaar kletsen, dacht ze.

Alleen in haar kamer begon ze te ijsberen. Ondanks haar eerdere overwegingen kon ze zichzelf er niet van weerhouden allerlei mogelijkheden af te wegen. Ze probeerde een scenario te bedenken dat enige zin gaf aan wat ze gezien had. Misschien deed Will net alsof hij achter Orman stond, bedacht ze, om te proberen meer informatie los te krijgen over wat de man van plan was? Maar nee, dat idee stond haar niet aan. Uit wat Will haar tot dusverre verteld had was één ding duidelijk, namelijk dat hij en Orman niet goed overweg konden. Dat betekende dat het bijzonder onwaarschijnlijk was dat hij in zo korte tijd het vertrouwen van de kasteelheer gewonnen had.

Misschien had de man Will een kalmerend middel gegeven dan? Ze wist dat Orman boeken over magie aan het lezen was — dat had zij Will zelf verteld. Maar ook die mogelijkheid verwierp ze snel. Will leek helemaal niet verdoofd. Zoals ze zelf had opgemerkt, leek het er eerder op dat hij de aanvoerder was van de kleine groep vluchtelingen.

Gefrustreerd liet ze haar pogingen om een verklaring te vinden voor wat die waren. Er lag nog een borduurwerkje op tafel te wachten — net het soort karweitje dat Gwendolyn af zou leiden. Ze pakte het op en begon haar naald in de stof te steken en door te halen. Helaas deelde zij Gwendolyns fascinatie met borduurwerkjes niet, en na een paar halfhartige pogingen om de vleugel van een fraaie vlinder in te kleuren stak zij per ongeluk de naald in haar duim en gooide het borduurwerk met een vloek de kamer door.

De tijd verliep tergend langzaam. Max kwam pas na ruim een uur terug. Hij wist niet meer te vertellen dan wat Alyss al wist. Iedereen in het kasteel sprak erover dat heer Orman, samen met zijn secretaris en de jonge speelman, hals over kop het kasteel ontvlucht was. Niemand leek te begrijpen waarom zij dat nodig gevonden hadden. Niemand kon ook vertellen waarom men dan wel geprobeerd had hen tegen te houden. De speelman had bovendien een van Kerens mannen van de muur geschoten. De man lag zwaar gewond in de ziekenzaal van het kasteel.

‘Niemand lijkt er iets van te begrijpen, mevrouw,’ zei Max.

Alyss schudde ongeduldig haar hoofd. Ze begon weer te ijsberen. Max, die niet wist of ze nog iets van hem wilde, bleef aarzelend staan en kuchte.

‘Is dat alles, mevrouw?’ vroeg hij en Alyss antwoordde hem verontschuldigend: ‘Natuurlijk, Max. Dank je. Dat was alles.’ Hij had nauwelijks haar kamer verlaten of er werd weer op de deur geklopt.

‘Binnen!’ riep ze, en tot haar verbazing stond Keren in de deuropening. Even was ze in verwarring, omdat ze aangenomen had dat het Max was die haar nog wat wilde vragen. Het duurde een paar tellen voordat ze de rol van Gwendolyn weer te pakken had. Ze vroeg zich af of Keren dat gemerkt had.

‘Heer Keren, wat een onverwachte eer,’ kirde ze, met haar wimpers wapperend. ‘Wat een verrassing! Kom binnen!’ En met stemverheffing riep ze naar de andere kamer: ‘Max, breng eens een glaasje wijn! Die lekkere uit Gallica, doe die maar!’

Max liep snel naar het tafeltje waar de wijnvoorraad stond. Keren kwam de kamer binnen, keek nieuwsgierig om zich heen en zag de stapels jurken op het bed, de haarstukjes, de makeup en de vele paren schoenen waarmee vrouwe Gwendolyn zich omringde. Alyss wees op een stoel bij de haard.

‘Het spijt me dat ik u kom lastigvallen, mevrouw,’ begon Keren, maar zij wuifde zijn verontschuldigingen ongeduldig weg.

‘Maar nee, heer Keren, u valt mij absoluut niet lastig, integendeel, het is altijd een genoegen om me te kunnen onderhouden met een knappe jonge ridder!’ Ze stond zichzelf een stiekeme grijns toe. ‘Maar wel mondje dicht tegen mijn verloofde, heer Farrel, dat ik zo iets ondeugends over mijn lippen kreeg!’

Keren boog licht zijn hoofd. ‘Uw geheimen zijn bij mij altijd veilig, mevrouw!’

Max kwam de kamer binnen en schonk twee glazen wijn in. Alyss klepte maar door, maar ze zag dat Keren haar intussen bestudeerde. Toen ze eindelijk even stopte omdat ze anders buiten adem geraakt was, zei hij:

‘Wat ik me afvroeg, vrouwe Gwendolyn, heeft u soms een uur of wat geleden enig rumoer gehoord?’

Ze sperde haar ogen zo wijd mogelijk open, alsof ze zich verbaasde over zijn helderziendheid.

‘Nu u het zegt, inderdaad! Allerlei rumoer, nu u erover begint. Er klonk het geroffel van paardenhoefjes, mannen riepen naar elkaar. Ik dacht nog, nou nou wat een druktemakers! Mijn knecht Max vertelde me dat er ook nog iemand gewond is geraakt. Is dat waar?’

‘Helaas wel, ja. Maar men zegt dat hij er wel weer bovenop komt.’

Alyss leunde voorover, haar ellebogen tussen haar knietjes geklemd, alsof ze stierf van nieuwsgierigheid. ‘Nu, vertel dan, heer Keren, wat was er aan de hand? Waren het boeven? Rovers? Opstandelingen?’

Keren schudde vol treurnis het hoofd. ‘Erger, mevrouw. Veel erger vrees ik. Ik ben bang dat het landverraders waren.’

Alyss leunde achterover, haar mond in een perfecte O van verbazing. Even overwoog zij haar werkelijke identiteit en functie te onthullen. Hij leek immers in alles een betrouwbare kerel, en ze wist dat Will op het punt gestaan had om hem in vertrouwen te nemen. Maar haar instinct redde haar.

‘Verraders? Hier op Macindaw? Wat akelig! Zijn we in gevaar dan?’ De laatste woorden sprak ze met angst in haar ogen.

Keren haastte zich om haar gerust te stellen. ‘Nee nee, het is compleet veilig hier, wees maar niet bang. We hebben alles onder controle. Maar ik vrees wel dat er iets belangwekkends gebeurd is.’ Hij wachtte even en dat deed Gwendolyn dus ook, ogen én mond wijd opengesperd. Even was ze bang dat, als hij niet snel verder zou gaan, haar mond en ogen voor eeuwig zo onbenullig open zouden blijven staan.

‘Heer Orman, de kasteelheer en bevelhebber van de grenstroepen hier, als plaatsvervanger van zijn vader, is ontmaskerd als landverrader!’

‘Wat zegt u nu? Heer Orman? Het is niet waar!’

Keren knikte bedrukt. ‘Blijkbaar, mevrouw, heeft hij het snode plan opgevat om het kasteel over te dragen aan een leger van de Scoti, en nog wel vóór de lente. En die speelman, die Barton, die zat ook in het complot.’

‘Nee! Maar dat kan niet…’ begon Alyss voor ze het in de gaten had.

Maar Keren onderbrak haar. ‘Ik ben bang dat het wél zo is, mevrouw,’ zei hij. ‘Blijkbaar is hij een van de boodschappers tussen de Scoti en heer Orman. En dat duurt al een paar weken — het was al bezig voordat hij hier zijn gezicht liet zien.’

Alyss sloot haar mond. Bijna had ze Keren verteld dat Will een Grijze Jager was, met de opdracht om na te gaan wat voor vreemde zaken zich hier in dit verre leen afspeelden. Maar het feit dat de man tegenover haar zulke duidelijke leugens vertelde hield haar tegen.

Wat hij over Orman zei, dat had ze nog kunnen geloven. Best mogelijk dat die vreemde plaatsvervanger een deal had gesloten met de Scoti. Maar waarom in ’s hemelsnaam zou die Keren liegen over de rol van Will in het geheel? Ze besefte dat Keren stond te wachten op een reactie van haar kant.

‘Maar hij zong zo aardig,’ zei ze beteuterd. Dat, dacht ze, was het soort domme reacties dat Gwendolyn zou geven.

Kerens ene wenkbrauw kwam omhoog. Blijkbaar vond hij hetzelfde. ‘Misschien… maar hij is toch een spion en een verrader.’

‘Nu, dank u, heer Keren, dat u me gewaarschuwd heeft voor die boef. Wat vreselijk nou. Afschuwelijk. Wat zal mijn verloofde, heer Farrel, schrikken als hij hoort hoe gevaarlijk dit oponthoud voor me geworden is!’

Keren maakte een hoffelijke buiging. ‘Ik verzeker u, vrouwe Gwendolyn, dat u geen gevaar loopt. Gelukkig hebben we de snode plannen op tijd ontdekt. Mijn enige zorg is dat de verraders hebben weten te ontkomen. Daarom kwam ik u maar even waarschuwen, en vertellen wat er aan de hand was. Ik wist zeker dat u zich zorgen maakte over die herrie op de binnenplaats.’

‘Nu, dat deed ik inderdaad, heer Keren, eventjes dan. Ik dank u oprecht dat u aan me dacht. Ik ben blij dat ik me veilig weet, beschermd door zo een dappere en attente ridder. Ik zal…’

Ze werd ruw onderbroken door een klop op de deur.

‘Binnen,’ riep Keren.

Dat was niet erg beleefd van hem, dacht Alyss, alsof hij de baas was in dit vertrek. Dat klopte niet helemaal met het beeld van de attente ridder dat hij zo-even had gepresenteerd. Ze begon die heer Keren te wantrouwen.

De deurklink rammelde en de deur werd nogal ruw open gegooid. Een man kwam binnenstrompelen. Ze zag dat zijn rechterbeen in het verband zat. Blijkbaar zocht hij heer Keren, want toen hij hem zag begon hij meteen zijn verhaal.

‘Ze zijn ontsnapt, moge de duivel hen halen. Ze zijn recht dat verdomde woud in gereden.’ Hij wendde zich naar Alyss, die een schok van herkenning niet kon verbergen.

Daar stond John Buttel.

Загрузка...