7

De rechercheurs namen Charles Carrousel, alias Mooie Karel, alias Kareltje Draaikont, tussen hen in en brachten hem snel uit het kantoor naar de Oude Schans.[3] Daar lieten ze hem achter in de tweedeurs Golf plaatsnemen. Daarna stapten ze beiden voor in en Vledder reed de politieauto naar de Binnenkant tot voor de deur van nummer 1714. De jonge rechercheur grinnikte.

‘Kunnen we het kantoor van wijlen Van Hellendoorn een beetje in de gaten houden… voor er nog meer gegadigden voor zijn brandkast komen.’

De Cock knikte begrijpend. Hij draaide zich half om en wees naar de zware boormachine, die naast Mooie Karel op de achterbank lag.

‘Dacht je nu echt,’ vroeg hij met een zweem van ongeloof, ‘dat je met zo’n simpele boor die zware brandkast open kreeg?’

Mooie Karel knikte traag.

‘Het kost wel even tijd,’ antwoordde hij achteloos. ‘Maar het lukt wel. Ik was van plan om het slot rondom uit te boren.’ Met een diepe denkrimpel in zijn voorhoofd keek hij naar de oude rechercheur op. ‘Ik ben mij zo-even wezenloos geschrokken, toen jullie plotseling dat kantoor binnenstormden. Wie heeft mij verraden?’

De Cock glimlachte.

‘Kan dat?’

‘Wat bedoel je?’

‘Wist iemand, wat jij vanavond van plan was?’

Mooie Karel schudde zijn hoofd.

‘Ik heb het niemand verteld.’

‘Dat weet je zeker?’

‘Absoluut.’

De Cock maakte een schouderbeweging.

‘Hoe kan iemand je dan verraden?’

Mooie Karel zuchtte.

‘Ik vind het wel erg toevallig, dat jullie precies komen binnenstappen op het moment dat ik daar bezig ben.’ Hij hield zijn hoofd iets scheef. ‘Word ik soms om een of andere reden gevolgd?’

‘Hoe kom je daarbij?’

‘Ik had zo het idee de laatste dagen.’

De Cock negeerde de opmerking.

‘Wat dacht je in die brandkast te vinden?’

‘Gegevens over een uitvinding.’

De Cock veinsde verbazing.

‘Liggen die in die kast?’

Mooie Karel gebaarde achteloos.

‘Dat vermoed ik.’

‘En hoe kom je aan dat vermoeden?’

Mooie Karel leunde iets achterover.

‘Ik heb al een paar maanden omgang met een knap wijf… leren kennen op zo’n kunstveiling… een gehaaide tante.’ Hij tikte met een gekromde wijsvinger tegen de zijkant van zijn hoofd. ‘Koppie, koppie… een beetje van mijn stand… als je begrijpt wat ik bedoel. Een tijdje geleden vertelde ze mij, dat haar man een soort geleerde was… een dorre, wat saaie man, die al heel veel patenten op zijn naam had staan en opnieuw bezig was met een opzienbarende uitvinding, die veel geld kon opleveren. Die man van haar heeft hier aan de Binnenkant zijn kantoor. Vanmiddag belde Sybille mij op en vertelde dat haar man in zijn kantoor was vermoord en dat wij dus binnen afzienbare tijd zouden kunnen trouwen.’

‘Trouwen?’

‘Ja.’

‘Wilde zij dat?’

Mooie Karel grinnikte.

‘Met elke vezel van haar mooie lijf.’

‘En jij?’

Op het knappe gezicht van Mooie Karel verscheen een brede grijns. Zijn spierwitte tanden glansden in het schaarse licht van het binnenlampje. ‘Ik dacht niet aan trouwen,’ sprak hij hoofdschuddend. ‘Ik dacht aan die uitvinding.’

De Cock plukte aan zijn onderlip.

‘Dat zei je tegen haar?’ vroeg hij onnozel.

Mooie Karel maakte een afwerend gebaar.

‘Natuurlijk niet. Ik ben niet gek.’ Hij zweeg even, een peinzende uitdrukking op zijn knap gezicht. ‘Ik weet niet waarom die man van haar is vermoord. Daar heb ik geen kijk op. Maar het is heel goed mogelijk, dat zijn dood verband houdt met die belangrijke uitvinding waarmee hij bezig was. Toen dacht ik bij mijzelf: Karel, als iemand het de moeite waard vindt om voor die uitvinding een moord te plegen, dan kan het geen kwaad als jij ook eens in dat kantoor gaat neuzen.’

De Cock gebaarde in zijn richting.

‘Enig idee wat je met zo’n uitvinding kan doen?’

Mooie Karel glimlachte.

‘Je laat hier en daar iets los… doet een beetje geheimzinning… dan meldt zich wel iemand.’

De Cock knikte begrijpend.

‘Wist je dat in het kantoor van Van Hellendoorn een brandkast stond?’

‘Ja. Ik had hem zien staan.’

‘Wanneer?’

‘Een maand geleden, toen ik hier een babbel had met die Van Hellendoorn. Begrijp me goed, op zijn uitdrukkelijk verzoek. Hij wilde een openhartig gesprek… over mijn verhouding met zijn vrouw.’

De Cock keek hem strak aan.

‘Hoe liep dat af?’

Mooie Karel lachte.

‘Hij zei: rot op… nou ja, hij gebruikte andere woorden, maar daar kwam het op neer.’

‘Hij wilde van geen scheiding weten?’

Mooie Karel schudde zijn hoofd.

‘Die Van Hellendoorn bleek een ouderwetse man… met ouderwetse begrippen over liefde… eeuwige trouw… huwelijken die in de hemel werden gesloten… en dat soort onzin meer.’

De puriteinse ziel van De Cock kreeg een knauw.

‘Onzin?’ vroeg hij scherp.

Mooie Karel keek hem enige ogenblikken schattend aan.

‘Nou ja,’ antwoordde hij sussend, ‘voor mij dan… pure onzin.’

De Cock knikte traag voor zich uit.

‘Het kwam er dus op neer,’ vatte hij kort samen, ‘dat die Van Hellendoorn zijn vrouw onder geen beding kwijt wilde.’

‘Precies.’

De Cock liet de grillige accolades langs zijn mond vrolijk dansen. ‘Toen dacht jij,’ sprak hij spottend, ‘dan moet hij maar kapot.’

Mooie Karel keek De Cock verrast aan.

‘Rechercheur… je kent mij… al zo lang… het bezitten van een vrouw is mij toch geen moord waard?’


Toen De Cock de volgende morgen, na een korte maar verkwikkende nachtrust, de grote recherchekamer binnenstapte en zijn hoed missend naar de kapstok wierp, kwam Vledder vanachter zijn bureau naar hem toe.

‘Je bent laat.’

Het klonk bestraffend.

De Cock lachte.

‘Mijn vrouw lag op de slip van mijn hemd.’

Vledder hield zijn hoofd scheef.

‘Draag jij een hemd als je slaapt?’ vroeg hij met een tikkeltje ongeloof.

‘Ja.’

De jonge rechercheur grinnikte.

‘Dat moet met jouw figuur een bespottelijk gezicht zijn.’

De Cock tuitte zijn lippen.

‘Dat is het,’ beaamde hij gemoedelijk. ‘Ik heb staande voor de spiegel wel eens om mijzelf gelachen.’

Vledder keek toe hoe de oude rechercheur zijn regenjas uittrok en zijn hoedje van de vloer raapte. ‘Ik heb er nog eens diep over nagedacht,’ sprak hij op ernstige toon. ‘Was het wel verstandig van ons om Mooie Karel gisteravond zo… zonder meer… te laten gaan… compleet met zijn boormachine?’

De Cock trok zijn schouders op.

‘Wij hebben de inhoud van de kluis naar het hoofdbureau gebracht. En wat konden we Charles Carrousel ten laste leggen?’ antwoordde hij achteloos. ‘Een stuntelige poging tot diefstal door middel van braak. We hebben zeker twee dagen nodig om alles keurig in processen-verbaal vast te leggen… en dan stuurt de officier van justitie hem wegens cellengebrek de straat op.’ De oude rechercheur gniffelde. ‘Dat kan ik ook… zonder twee dagen te verliezen.’

Vledder schudde zijn hoofd.

‘Ik denk dat ze bij justitie een dergelijke overweging niet zullen accepteren.’

De Cock snoof.

‘Het gaat ze ook niets aan. Laat justitie naar zijn eigen tekortkomingen kijken. Dan hebben ze voorlopig werk genoeg.’ Er gleed een glimlach over zijn breed gezicht. ‘En elke rechercheur krijgt op den duur zo zijn geheimpjes.’

Vledder blikte op zijn horloge.

‘Ik ga weg. Ik moet over een halfuur op Westgaarde zijn voor de sectie.’ De jonge rechercheur keek op. Zijn gezicht versomberde. ‘Commissaris Buitendam heeft al een paar maal naar je gevraagd.’

‘En?’

‘Hij was poeslief.’

‘Wat?’

Vledder knikte.

‘Hij vroeg of jij bij hem wilde komen… “als het je gelegen kwam”.’


Commissaris Buitendam, de lange statige chef van het bekende politiebureau aan de Amsterdamse Warmoesstraat, wenkte met een slanke hand.

‘Kom binnen, De Cock,’ sprak hij geaffecteerd, ‘en ga zitten.’ Hij kwam achter zijn bureau vandaan en gebaarde uitnodigend naar het zitje van stalen meubelen bij het raam, waar de commissaris slechts zijn prominente gasten ontving.

De grijze speurder trok zijn gezicht in een onwillige plooi, nors, ontoegankelijk. Toenaderingen van zijn chef wees hij in de meeste gevallen koel van de hand. Hij had geen hekel aan zijn commissaris, maar leefde met hem toch op een enigszins gespannen voet. De Cock hield dat graag zo, beducht voor elke inmenging in de eigenzinnige wijze, waarop hij zijn onderzoeken meende te moeten aanpakken.

‘Als het u hetzelfde is… ik blijf liever staan.’

Op het bleke gezicht van de commissaris kwam een lichte blos. ‘Zoals je wilt.’ Hij liep terug naar zijn bureau en nam wat stijfjes plaats.

‘Ik heb in een… eh, ik moet zeggen… uiterst summier rapport gelezen dat je bezig bent met de moord op de heer Van Hellendoorn.’

De Cock knikte.

‘Doodgeschoten in zijn kantoor aan de Binnenkant.’

Commissaris Buitendam kuchte.

‘Ik ben vanmorgen vroeg,’ sprak hij plechtig, ‘benaderd door iemand uit Den Haag… een man, van wie ik jou de naam niet zal openbaren… die mij vertelde dat de heer Van Hellendoorn leider is… was, van een selecte groep Nederlandse geleerden, die zich hadden verenigd in een combinatie, die men Brain Trust noemde.’

De Cock reageerde luchthartig.

‘Daar weet ik inmiddels alles… bijna alles van. Men stond op het punt een belangrijke vinding openbaar te maken.’

Buitendam knikte. Zijn gezicht stond ernstig.

‘Een vinding op het gebied van brandstofbesparing.’

De Cock keek hem ongelovig aan.

‘Dat is bekend?’

Commissaris Buitendam kuchte opnieuw.

‘De gangen van de leden van Brain Trust worden reeds geruime tijd gevolgd door onze BVD.’

De Cock trok een vies gezicht.

‘Beeveedee?’

Buitendam kneep zijn dunne lippen op elkaar.

‘De Binnenlandse Veiligheidsdienst,’ legde hij overbodig uit.

De Cock keek hem ongelovig aan.

‘Wat wil de BVD van Brain Trust?’

Commissaris Buitendam vouwde zijn slanke handen.

‘Men is in regeringskringen oprecht bevreesd,’ sprak hij geaffecteerd, ‘dat die belangrijke uitvinding van Brain Trust in handen zal vallen… of reeds is gevallen… van lieden… organisaties… landen, die daarvan… zo werd geformuleerd… geen gepast gebruik zullen maken.’

De Cock monsterde het gezicht van zijn commissaris.

‘En?’ vroeg hij achterdochtig.

Buitendam antwoordde niet direct.

‘Het… eh, het verzoek is,’ sprak hij met enige aarzeling, ‘dat je elke stap, elke actie, die jij in verband met jouw onderzoek naar de moord op die Van Hellendoorn denkt te moeten nemen… vooraf met mij bespreekt.’

De Cock voelde hoe de woede in zijn aderen sloop. ‘Waarom?’

‘Zodat ik die kan voorleggen aan…’

Nog voor commissaris Buitendam was uitgesproken, schudde De Cock resoluut zijn hoofd.

‘Geen denken aan,’ riep hij briesend. ‘Ik doe mijn werk op mijn manier… zonder leiding of inmenging van wie ook. En als u na al die jaren daar nog geen vertrouwen in hebt, dan mankeert er duidelijk iets aan uw beoordelingsvermogen.’

Commissaris Buitendam kwam met een ruk uit zijn stoel overeind en wees met een trillende hand naar de deur.

‘Eruit!’

De Cock ging.


Vledder keek hem verwonderd aan. Beeveedee?’

De Cock knikte. ‘De gangen van de leden van Brain Trust worden al enige tijd nagegaan.’

‘Waarom?’

De Cock trok een grijns. ‘Omdat men bevreesd is dat van de uitvinding geen gepast gebruik zal worden gemaakt.’

‘En nu moet jij laten weten hoe jij met hun toestemming een moord oplost?’

‘Zoiets.’

Vledder grinnikte. ‘Waarom vertelt men ons niet wat de resultaten van hun inspanningen zijn? Daarvan zouden wij in ons onderzoek gebruik kunnen maken.’

De Cock keek zijn jonge collega bewonderend aan.

‘Jij spreekt woorden naar mijn hart.’ De grijze speurder zweeg even. Nadenkend wreef hij over zijn kin. ‘Wat zei dokter Rusteloos?’

Vledder liet zich in zijn stoel achter zijn bureau zakken. Hij zag er wat vermoeid uit. ‘Niet veel,’ antwoordde hij loom. ‘De goede man wordt met de dag dover. Je moet letterlijk in zijn oor toeteren om je verstaanbaar te maken.’ De jonge rechercheur tastte in de rechterzijzak van zijn colbert en diepte daaruit een doorschijnend plastic zakje op. Met een moedeloos gebaar wierp hij het De Cock toe. ‘Kogels… vier kogels heeft dokter Rusteloos uit zijn lijf gepeuterd.’

De Cock bekeek ze aandachtig.

‘Een vreemd kaliber.’

Vledder knikte.

‘Zeven punt tweeënzestig ofte wel drie lignes.’

‘Wat zijn lignes?’

‘Een oude maat… een tiende deel van een duim… dat is 2.54 millimeter en dat driemaal is 7.62.’

‘Nooit van gehoord.’

Vledder verduidelijkte:

‘De kogels moeten met een revolver zijn afgevuurd. Ook Ben Kreuger heeft in het kantoor van Van Hellendoorn geen hulzen gevonden.’

De Cock kneep zijn wenkbrauwen samen.

‘Het kan ook zijn,’ opperde hij, ‘dat de schutter een pistool[4] heeft gebruikt en zich achteraf de moeite heeft getroost om alle hulzen op te rapen.’

Vledder schudde zijn hoofd.

‘Het gebruikte wapen is vrijwel zeker geen pistool geweest. Ik ben nog even met de kogels naar het hoofdbureau gereden en heb met onze wapendeskundige gesproken.’

‘En?’

Vledder gebaarde achteloos.

‘Volgens hem hebben er nooit pistolen bestaan van het kaliber 7.62 mm. Dat is heel ongebruikelijk. Hij kende slechts een enkel wapen van het kaliber 7.62 mm en dat was de Nagant, een door de Belgische constructeur Vervier ontworpen revolver sans deperdition de gaz. Door de bijzondere constructie van de hulswand ontstaat bij het schot geen gasontsnapping.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen. ‘Er is voor die revolver dus een bijzondere, afwijkende munitie nodig?’

Vledder knikte nadrukkelijk. ‘Absoluut.’

De jonge rechercheur pakte een verkreukeld notitieblaadje uit het borstzakje van zijn colbert. ‘Ik heb het allemaal opgeschreven.’ Hij streek met de muis van zijn hand de kreukels uit het papier. ‘De kogel,’ las hij hardop, ‘is geheel in de hulswand opgenomen. Die hulswand vormt bij het vuren een geheel met de loop, waardoor geen gas ontsnapt… vandaar revolver sans deperdition de gaz.’

De Cock gniffelde. ‘Zo leer je nog eens wat.’

Vledder schoof zijn notitie in een la van zijn bureau. ‘Onze wapendeskundige,’ ging de jonge rechercheur verder, ‘was puur enthousiast. Volgens hem is de Nagant de mooiste en beslist interessantste revolver ooit gemaakt.’

‘Waar?’

‘In België… door Nagant, een Luikse wapenfabiek. Het is een patent uit 1898.’

‘Is er nog munitie voor verkrijgbaar?’

Vledder trok een bedenkelijk gezicht. ‘De revolver heeft in het westen van Europa vrijwel geen verbreiding gekregen. De Luikse wapenfabriek Nagant maakte het wapen vrijwel uitsluitend voor het Russische leger van voor 1914.’

De Cock boog zich met een ruk naar voren. ‘Het Rus-si-sche leger?’

Vledder keek hem aan. Om de mond van de jonge rechercheur zweefde een spottend lachje.

‘Toch bang voor de Beeveedee?’

Загрузка...