De Cock blikte om zich heen. Het kleine vertrek was hem vertrouwd. Aan het tafeltje had hij met Theodorus Termunten gesproken. De laatste tempelier van de Broederschap van het Kruis vormde nu het lokaas. Hij had de oude man bereid gevonden om volledig zijn medewerking te verlenen. Gewillig had hij zich op zijn sandalen en in zijn lang gewaad van alle zijden laten fotograferen. Ook later had hij geduldig model gestaan. Tevens bleek hij bereid om in zijn beverig handschrift de moordenaar uit te nodigen voor een gesprek in de meditatiekamer van de tempel.
De Cock hoopte vurig dat degene die hij voor de moorden op de tempeliers verantwoordelijk achtte, op de uitnodiging van Theodorus Termunten in zou gaan. Als de dader niet kwam opdagen, mislukte zijn ingenieus uitgedacht plan. Vreemd genoeg voelde hij niet die intense spanning die hem kort voor de ontknoping van de vele andere moorden in zijn loopbaan had beheerst. Integendeel, hij voelde zich koel, kalm, volledig ontspannen.
Wanneer de dader, zo overdacht hij, zijn valstrik zou doorzien, diende hij via een lange en moeizame weg tot een bewijsvoering te komen. En voor die lange moeizame weg voelde hij niets. Dit moest lukken.
Hij keek naar de rug van Vledder tegen de wand. Met toestemming van grootmeester Vidocq had hij door de technische dienst van het hoofdbureau in de houten scheidingswand tussen het kleine vertrek en de meditatiekamer een paar kijkgaatjes laten boren. Hoewel op zijn verzoek het licht in de meditatiekamer sterk was gedimd, kon door die gaatjes de gehele meditatiekamer duidelijk worden overzien.
De Cock stond op en tuurde naast Vledder door een van de kijkgaatjes. Ongeveer aan het einde van de meditatiekamer zat Theodorus Termunten in een van de leren fauteuils. De grijze speurder glimlachte. De laatste tempelier van de broederschap leek volkomen op zijn gemak.
De Cock had zich opnieuw verzekerd van de hulp van zijn trouwe collega’s Fred Prins en Appie Keizer. Door de jaren heen waren zij bereid om hem in moeilijke momenten bij te staan. Hij had Appie Keizer ditmaal verboden om zich in zijn outfit van een in lompen gehulde oude zwerver te vertonen. De statige Vrijheidslaan leek hem als decor voor die uitmonstering niet zo geschikt.
De Cock keek op zijn horloge. Nog vijf minuten scheidde hem van het tijdstip waarop de dader de tempel zou moeten betreden om Theodorus Termunten te ontmoeten. Via zijn mobilofoon riep hij Appie Keizer op.
’Zie je al iets? Over.’
De mobilofoon kraakte.
’Nee. Tenminste niets verdachts. Over.’
’Het moet nu wel gauw gebeuren. Over.’
’Ik weet niet van welke kant hij of zij komt. Kun je daarover geen aanwijzing geven? Over.’
’Nee. Hou de tempeldeur maar in de gaten. Waarschuw als iemand naar binnen gaat. Over.’
’Doe ik. Over.’
Vledder keek hem van opzij aan.
’Waarom heb je Fred Prins hier ergens in de tempel geposteerd?’ De Cock spreidde zijn handen.
’De tempel heeft nog een tweede in- en uitgang aan de achterzijde. Ik weet niet of dat bij de dader bekend is. Ik wil niet het risico lopen dat zij ons op het laatste nippertje nog ontglipt.’ Vledder staarde hem aan.
’Zij?’
De Cock knikte traag.
’Zij.’
’Jij weet wie de moorden pleegde?’
De Cock knikte opnieuw.
’Sinds het bloemetje.’
Vledder reageerde verward.
’Wat is er met het bloemetje?’
De Cock zuchtte. Het leek hem geen goed moment voor een uitleg.
’Wacht maar af,’ reageerde hij simpel.
De mobilofoon kraakte opnieuw en Appie Keizer meldde zich. ’Er gaat een vrouw de tempel binnen. Over.’
In zijn stem trilde ongeloof.
’Het is goed. Zorg er in ieder geval voor dat ze er niet meer uitkomt. Over.’
De Cock tuurde opnieuw door zijn kijkgaatje. Ineens voelde hij de spanning in zich opkomen. Het trilde in de toppen van zijn vingers. Zijn hartslag versnelde. In zijn hals klopte een ader onstuimig.
Ineens liep een vrouw hun gezichtsveld in.
Vledder wilde onmiddellijk naar de deur van het kleine vertrek. De Cock hield hem tegen.
’Blijf kijken,’ siste hij in zijn oor.
De oude speurder voelde hoe het lichaam van zijn jonge collega trilde.
’Blijf kijken,’ siste hij nogmaals.
De Cock was bang dat hij de scène zou verstoren.
Vledder snikte.
’Ze vermoordt hem. Ze…’
Hij stokte.
Uit de rechtermouw van de mantel van de vrouw gleed een ponjaard. Ze hief haar gehandschoende rechterhand op en stak in een wild gebaar het wapen in de rug van de laatste tempelier. Vledder gilde. De jonge rechercheur was zijn emoties niet meer de baas. Hij rukte zich van De Cock los en rende het kleine vertrek uit.
Door het kijkgaatje zag de oude rechercheur hoe Vledder de vrouw overmeesterde. Pas daarna liep hij kalm naar de meditatiekamer.
Vledder staarde hem verbijsterd aan.
’Het is… eh, het is Vera de Koning,’ stamelde hij.
De Cock knikte gelaten. Hij wierp een schuinse blik op de jonge vrouw.
’Vera de Koning,’ herhaalde hij mat.
Appie Keizer en Fred Prins stormden bijna gelijktijdig de meditatiekamer binnen.
Vledder gaf zijn arrestant aan Fred Prins over. Dreigend liep hij op De Cock af.
’Je liet het toe,’ gilde hij. ’Jij liet het toe.’ Hij wees naar het lichaam van Theodorus Termunten met de Ponjaard van het Kruis in zijn rug. ’Jij… jij… jij liet die oude man sterven.’ De Cock glimlachte. De woede van de jonge rechercheur amuseerde hem. Hij keek omhoog naar het plafond.
’Alfredo,’ riep hij luid, ’laat hem opstaan.’
Tot verbijstering van Vera de Koning en de rechercheurs kwam de laatste tempelier omhoog, rustte even op zijn knieën en stond daarna rechtop.
De Cock liep op hem toe en trok de ponjaard uit zijn rug. Daarna tilde hij een grijze, bijna zilverwitte pruik van zijn hoofd. Vledder keek met grote ogen toe. Zijn mond zakte open. ’Het is een pop.’