De Cock leunde behaaglijk achterover in zijn leren fauteuil. Hij voelde zich voldaan, ontspannen. Hij keek om zich heen naar Dick Vledder, Fred Prins, Appie Keizer, de jonge diender die de stervende Losser had ontdekt en… Sandra Verloop. De vriendelijke accolades rond zijn mond dartelden vrolijk. Op het uitdrukkelijk verlangen van zijn jonge collega’s had hij hen uitgenodigd voor een soort slotakkoord bij hem thuis. Hij had zich niet lang laten smeken, maar zich bereid verklaard om opening van zaken te geven… een uitleg… een verklaring voor de reeks intrigerende gebeurtenissen rond de dood van een callgirl. De grijze speurder was van mening dat Sandra Verloop daarbij niet mocht ontbreken en had ook haar uitgenodigd. Lachend knikte hij haar toe.
‘Weer helemaal hersteld?’
Sandra Verloop gebaarde wat hulpeloos.
‘Er was helemaal niets met mij aan de hand. Het was gewoon flauwekul om mij zo lang daar in dat ziekenhuis te houden.’ De uitdrukking op haar gezichtje versomberde. ‘Hij… eh, hij is dood, hè… onze lifter.’
De Cock knikte traag voor zich uit.
‘Vermoord.’
Ze schudde haar hoofd.
‘En hij was het niet.’
‘Nee, hij was het niet.’
Sandra Verloop keek van De Cock naar Vledder en terug. ‘Jullie wilden mij niet geloven.’
De grijze speurder lachte, maar reageerde verder niet. Hij voelde weinig voor een oeverloze discussie. Het deed er in een onderzoek nooit zoveel toe wat men als rechercheur geloofde of niet geloofde. Aan het einde telden slechts de feiten. Hij kwam iets voorover, pakte een fles verrukkelijke cognac van een bijzettafeltje en schonk de edele drank in fraaie, diepbolle glazen. Met zichtbare vreugde hief hij zijn glas, omklemde het met de volle hand en liet de nectar zachtjes schommelen. Voor hij een toost kon uitbrengen, legde mevrouw De Cock haar hand op zijn arm en schudde verwijtend haar hoofd.
‘Geen cognac voor Sandra.’
De grijze speurder verontschuldigde zich en vroeg verschrikt wat zijn jonge gaste wilde drinken. Pas toen ook Sandra een drankje had, hief hij het glas. ‘Op de intuïtie… de intuïtie van de vrouw.’ Fred Prins lachte.
‘Speelde de vrouwelijke intuïtie dit keer een rol?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Integendeel, ik ben bang dat juist de intuïtie ontbrak. De vrouwen, die in deze affaire een rol speelden, hebben hun snelle dood niet voorvoeld… het gevaar, waarin zij verkeerden, onderschat.’‘Wat was het gevaar?’
De Cock glimlachte.
‘Laten we beginnen met die avond dat Sandra en ik na ons bezoek aan de AVRO-studio in Hilversum naar huis reden en plotseling een lifter zagen staan met iets verderop een Mercedes, waarin Sandra het lijk van een vrouw ontdekte.
‘Sandra, toen nog bevreesd voor de man, openbaarde haar ontdekking pas nadat onze lifter was uitgestapt. Toen we terugkeerden naar de vluchtstrook, was de wagen met het lijk verdwenen, maar verschenen er wel twee mensen van de rijkspolitie, die naar een wagen met een lijk zochten.
‘Wat mij onmiddellijk bezighield, was de vraag waarom onze mysterieuze lifter dat lijk had achtergelaten in een wagen, waaraan, zo bleek ook later, niets mankeerde? En een tweede vraag, daaraan gekoppeld: Wie waarschuwde anoniem de rijkspolitie, dat op de vluchtstrook een wagen met een lijk stond? Alles overwegend kon ik maar tot één conclusie komen: dezelfde man… onze geheimzinnige lifter… die de wagen met het lijk op de vluchtstrook had achtergelaten, wilde ook dat die wagen met dat lijk door de politie werd gevonden… zonder evenwel zijn eigen identiteit prijs te geven.
Maar de wagen met het lijk was van de vluchtstrook verdwenen. Iemand was het blijkbaar niet met hem eens… en had andere plannen met het lijk.
Deze tegenstrijdigheid… deze onenigheid is de basis geweest van mijn onderzoek. Ik heb gehoopt die onenigheid te kunnen uitbuiten om tot de waarheid te komen. Dat is mij niet gelukt. Nu weten wij dat die onenigheid eindigde met de dood van onze mysterieuze lifter… Joep, of beter Josephus Cornelis Losser.’ Sandra Verloop stak als een schoolmeisje haar vinger op. ‘Ik begrijp er nog steeds niets van.’
De Cock zuchtte diep.
‘Ik heb er ook lang niets van begrepen, maar de bekentenis van Alex van Waardenburg heeft mij veel, zo niet alles, duidelijk gemaakt.’ Hij pauzeerde even en nam een slok van zijn cognac. ‘Om er iets van te begrijpen,’ ging hij verder, ‘moeten we ver in de geschiedenis terug en wel naar 24 september 1946 toen met het troepenschip de Boissevain drieduizend militairen van de zevendecemberdivisie vertrokken naar, wat toen nog ons Nederlandsch-Indië werd genoemd.
Aan boord leerden vier jongemannen elkaar kennen: André Grubbenvorst, Petrus Johannes Terschuur, Alex van Waardenburg en Josephus Cornelis Losser. Gedurende hun gehele diensttijd in Indië bleven die vier bij elkaar. En toen in 1950 in Korea de oorlog uitbrak besloten de vier zich te melden als vrijwilliger bij het leger van de Verenigde Naties.’
De ogen van Vledder lichtten op.
‘Dat is waar… André Grubbenvorst was een oud-Koreastrijder.’ De Cock knikte.
‘Dat waren ze alle vier. En in Korea gebeurde er iets bijzonders. Tijdens een gezamenlijke patrouille raakten ze in een hinderlaag en werden gevangen genomen. Met veel vindingrijkheid wisten ze te ontsnappen en bereikten uiteindelijk na een barre tocht weer de eigen linies. Men had tijdens die tocht zoveel opofferingsgezindheid van elkaar ondervonden, dat zij besloten om op de rug van hun linkerhand een tatoeage te laten aanbrengen… een klauw met een bundel pijlen… als symbool… zinnebeeld van hun eendracht.’
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
‘Zinnebeeld van eendracht,’ herhaalde hij.
De Cock wees in zijn richting.
‘Vanaf het moment dat wij de tatoeage als een klauw met pijlen hadden geanalyseerd, kende ik de betekenis. Maar opnieuw… ik wist er niets mee te beginnen. Het was mij alleen duidelijk dat er een geheimzinnige band bestond tussen de mannen die de tatoeage hadden laten aanbrengen.’
Appie Keizer reageerde ongeduldig.
‘Wat gebeurde er?’
De Cock leunde in zijn fauteuil achterover.
‘Na hun terugkeer uit Korea,’ ging hij onverstoord verder, ‘onderhielden de vier mannen nog wel contact met elkaar, maar al spoedig viel Losser af. Hij hield zich wat afzijdig. Hij had andere ideeën, andere ambities en zag op den duur met enige wrok om naar de tijd die hij als militair had doorgebracht… bestempelde die tijd als verloren jaren. Hij nam meer en meer afstand van de anderen, die het maatschappelijk gezien veel verder brachten dan hij, maar van wie hij het levenspatroon, gedrag en opvattingen volledig afwees.
‘Rijk geworden, vermaakten Grubbenvorst en Terschuur zich met allerlei vrouwtjes van lichte zeden. Aanvankelijk deed Van Waardenburg daaraan niet mee, maar dat veranderde toen Grubbenvorst, na het vertrek van diens vrouw, hem een slaapvertrek in zijn villa als dependance ter beschikking stelde. Alex van Waardenburg had, wat men seksueel gezien, een afwijking zou kunnen noemen. Hij werd geobsedeerd door een lange slanke hals. Hij placht de hals van de vrouw met wie hij samen was, met zijn vingertoppen te strelen. Dat bezorgde hem een gevoel van intens geluk. Tot hij op een keer… drie jaar geleden… ongewild fel toekneep en Lucienne Wildenborch dood uit zijn sterke handen gleed.’
De Cock zweeg even. Hij keek de kring rond.
‘En hier,’ sprak hij ernstig, ‘begint de tragedie. Alex van Waardenburg meldt de dood van Lucienne aan zijn gastheer André Grubbenvorst. Voor overleg laten ze vriend en advocaat Terschuur komen. Alledrie staan in Hilversum als respectabele lieden bekend. Ze begrijpen dat ze zich van het lijk van de vrouw moeten ontdoen. En dan… dan denkt men terug aan de vierde man in hun verbond van eendracht… Joep Losser.
‘Ze vragen de leraar Engels om naar Hilversum te komen, doen een beroep op hun oude verbond van eendracht en bieden hem tienduizend gulden als hij voor een geruisloze afvoer van het lijk zorgt. Losser, in financiële moeilijkheden, accepteert. Hij legt het lijk in de auto van Grubbenvorst, rijdt ermee naar een verlaten parkeerplaats, steelt daar een andere auto, legt daar het lijk in en laat de gestolen auto met het lijk op een dwarsweg achter. De politie van Hilversum doet er van alles aan om de zaak te klaren, maar geeft na maanden van vruchteloos speuren, het onderzoek op.’
‘Het is goedgegaan.’
Vledder grinnikte vreugdeloos.
‘Ik kan het vervolg raden… drie jaar later maakt Alex van Waardenburg opnieuw een vergissing en sterft Mareille van Luxwoude in zijn wurgende handen.’
De Cock knikte traag.
‘Opnieuw laten de heren Joep Losser opdraven, doen een beroep op hun vroegere eensgezindheid en bieden hem ditmaal vijftienduizend gulden. En weer accepteert Joep Losser. Hij neemt de vijftienduizend gulden aan, laadt het lijk van Mareille in de lichtblauwe metallic Mercedes van Grubbenvorst en rijdt weg. Al na enkele kilometers komt hij tot inkeer. Hij heeft het gevoel dat het verbond niet meer telt… is verjaard… en besluit het dit keer niet te doen. Hij stopt de vijftienduizend gulden in het handtasje van Mareille van Luxwoude en brengt het lijk… retour. De drie heren zijn ontzet. Ze praten op Joep Losser in en weten hem zover te krijgen dat hij opnieuw met het lijk in de Mercedes wegrijdt. Maar men vertrouwt hem niet meer. Grubbenvorst en Van Waardenburg duwen de kleine Fiat Panda van Mareille snel in het groen, pakken de tweede wagen van Grubbenvorst en rijden Joep Losser ongemerkt na.
De beide heren zien van enige afstand, dat Joep Losser de Mercedes met het lijk nabij Naarden op de vluchtstrook zet. Ze zien hoe even later een kleine Volkswagen stopt… hoe een man en een meisje uitstappen en Joep Losser een lift krijgt.’ Sandra Verloop gaf een kreet.
‘O, o, zo was het.’
De Cock glimlachte om de reactie.
‘André Grubbenvorst,’ ging hij verder, ‘wil niet dat het lijk van Mareille in zijn Mercedes wordt gevonden. Hij stapt bij Van Waardenburg uit en rijdt zijn Mercedes naar zijn villa terug. Daar houden de drie heren een wat paniekerig beraad. Ze weten niet precies wat te doen, maar de sluwe ex-advocaat Terschuur heeft een plan. Hij laat het lijk van Mareille in zijn zwarte Volvo leggen en rijdt daarmee, gevolgd door Van Waardenburg, naar Amsterdam en laat zijn Volvo daar met het lijk op de parkeerplaats bij het Havengebouw achter. Met Van Waardenburg rijdt hij terug naar Hilversum en instrueert zijn vrienden. De Mercedes gaat naar de parkeerplaats bij de AVRO-studio. Hij doet zelf aangifte van diefstal van zijn Volvo vanaf diezelfde plek en Grubbenvorst laat zijn chauffeur Simon Janszen aan het bureau Lijnbaansgracht vertellen dat de Mercedes in Amsterdam is gestolen. Een puzzel, die ons de nodige hoofdbrekens moest bezorgen.’
‘En ons tot verkeerde conclusies bracht.’
De Cock grijnsde.
‘Soms zijn onze tegenstanders intelligenter dan wij.’‘Zoals Terschuur.’
‘Inderdaad. Ik ken Terschuur niet. Ik had hem in mijn lange loopbaan als rechercheur nog nooit ontmoet, maar de advocaat had een opmerkelijke loopbaan als strafpleiter achter de rug. Volgens hem mocht de recherche best weten dat er een verbond bestond tussen de vier mannen… door die tatoeages drong hij dat verbond als het ware aan ons op. Ook mochten wij best weten dat minstens drie van de leden de vermoorde hadden gekend… een intieme relatie met haar hadden. De recherche mocht ook best het vermoeden koesteren, dat een van de vier de dader was… maar wie? Ze hadden als frontsoldaat in het verleden wel voor hetere vuren gestaan. Als allen zich aan het plan hielden, dan zou de Amsterdamse recherche… tandenknarsend… op den duur een stukgelopen onderzoek wel moeten staken.’ Fred Prins vroeg om aandacht.
‘Waarom die executie, waarvoor jij Appie Keizer en mij uit bed haalde?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Het was geen executie. Die had al plaatsgevonden. Het was een uitgelokte herhaling.’
Fred Prins trok een vies gezicht.
‘Een uitgelokte herhaling?’ vroeg hij niet-begrijpend. De Cock knikte.
‘In het geniale plan van Terschuur zat een zwakke schakel… Joep Losser. Men wist niet goed wat men aan hem had. Na die affaire met het lijk van Mareille op de vluchtstrook, liet André Grubbenvorst hem zelfs door Simon Janszen schaduwen. Ook zocht men toenadering, maar Joep Losser wees elke toenadering van de hand. Dat maakte de heren in Hilversum wrevelig en onrustig. Men besefte de mogelijkheid dat wij van de recherche de identiteit van hun vierde verbondmakker zouden kunnen achterhalen. Als bij een verhoor Joep Losser opening van zaken zou geven, dan stortte hun gehele plan ineen. Weliswaar kon justitie Losser dan medeplichtigheid ten laste leggen, maar dat woog lang niet op tegen hun eigen belangen. Zij waren echt beducht voor openbaarheid… negatieve publiciteit rond hun persoon en status.
Na een lang en fel debat besloot men Joep Losser uit de weg te ruimen. Hij was voor hen te gevaarlijk geworden. Bovendien was men van mening, dat Joep Losser hun oude verbond van eensgezindheid had geschonden. Met de executie werd Alex van Waardenburg belast. Men vond dat terecht. Aan zijn gedrag waren uiteindelijk alle moeilijkheden te wijten.’
De Cock zweeg. De lange uiteenzetting had hem vermoeid. Maar Fred Prins was met het antwoord duidelijk niet tevreden. ‘Wat Appie en ik in het ziekenhuis zagen, was dat een herhaling van moord?’
De Cock schonk hem een milde grijns.
‘Alex van Waardenburg,’ legde hij kalm uit, ‘wist van Simon Janszen dat Joep Losser altijd vanuit de stad via het Centraal Station naar zijn woning in Amsterdam-Noord trok. Hij wachtte hem bij de achteruitgang op en schoot hem neer. Toen ik ter plekke ontdekte wie het slachtoffer was… onze mysterieuze lifter… begreep ik het waarom van de executie… Joep Losser, hoe ook zijn aandeel in de moord op Mareille was, moest voor eeuwig zwijgen. Daarom besloot ik hem nog even in leven te houden. Het was een kunstgreep, een gok. De laatste strohalm waaraan ik mij vastklampte.
Het toeval wilde dat Vledder en ik bij een speurtocht in de woning van George Brisbane… een Engelsman, die onder de naam Escort Ltd. de call-girlorganisatie leidde, die de beide vermoorde vrouwen had uitgezonden… Simon Janszen aantroffen en hadden gearresteerd. Vermoedelijk waren de heren in Hilversum tot dezelfde gedachte gekomen als ik, dat George Brisbane mogelijk over gegevens beschikte, die voor hen gevaarlijk konden zijn en een licht konden werpen op de moorden. Ze stuurden Simon om dat te onderzoeken.
In een soort samenspraak tussen twee heren speelden Vledder en ik Simon Janszen bedrieglijk de informatie toe, dat de executie was mislukt… dat Joep Losser nog in leven was… opgenomen in het Zuiderkruis Ziekenhuis… en over enige uren door mij zou worden verhoord.’
Fred Prins lachte.
‘Ik begrijp het. Jij liet Janszen vrij… die lichtte de heren in en Alex van Waardenburg reed naar het ziekenhuis om zijn moordwerk een keertje over te doen.’
De Cock knikte.
‘Toen ik hem na zijn verhoor vertelde dat Joep Losser al op de De Ruijterkade stierf en hij in het ziekenhuis slechts op een paar kussens en een pruik had geschoten, keek hij mij verslagen aan en zei hoofdschuddend: “En ze hadden mij toch zo voor u gewaarschuwd.”’
Mevrouw De Cock lachte.
‘Dat hebben ze mij ook gedaan. En ik ben er ook in gevlogen.’ Haar opmerking ontspande de sfeer. Het gesprek werd algemener en De Cock schonk nog eens in. Sandra Verloop kwam uit haar fauteuil omhoog en liep op de grijze speurder toe. ‘Wanneer wordt die Joep Losser begraven?’
‘Morgen om tien uur.’
‘Waar?’
‘Op de Oosterbegraafplaats… pal bij de plek waar hij bij ons uit de auto stapte.’
‘Gaat u erheen?’
‘Ja.’
Sandra Verloop blikte droevig naar hem op en haar onderlip trilde.
‘Mag ik met u mee?’
De Cock stond op en drukte haar even tegen zich aan. ‘We gaan samen.’
Mevrouw De Cock kwam uit de keuken met schalen vol lekkernijen. Vledder, door de jaren heen een vaste gast, bekeek ze kritisch. ‘Dat… eh, dat is niet wat ik gewoon ben.’
Mevrouw De Cock glimlachte.
‘Er waren er zoveel vanavond… ik heb maar een cateringbedrijf in de arm genomen.’
Vledder pakte een snack en proefde. ‘Niet zo lekker.’‘Vleierd.’
Aan het eind van de avond wenkte De Cock de jonge politieman naar zich toe, die de stervende Losser op de De Ruijterkade had aangetroffen.
‘Ben je met de auto?’
‘Ja.’
‘Wil je Sandra naar huis brengen?’
Mevrouw De Cock reageerde wat geschrokken.
‘Zou je dat zelf niet doen?’
De Cock keek haar aan en legde teder zijn hand op haar schouder. ‘Waarom? Vond jij het erg om met een politieman te trouwen?’