Ze reden met hun trouwe Golf vanaf de Nieuwe Teertuinen stapvoets over de smalle houten Sloterdijkbrug naar de Galgenstraat.
Het begon al te schemeren en de straatverlichting floepte aan. Vledder schakelde van dim- op grootlicht. Aan het einde van de Galgenstraat gingen ze rechts het Prinseneiland op. Het was er stil. In het felle licht van de koplampen scharrelde langs de huizenkant een eenzame rat. Langzaam reden ze langs oude pakhuizen en schuttingen van kleine scheepswerven. Toen ze opnieuw aan het einde van de Galgenstraat waren gekomen, stopte Vledder.
'Heb jij een loods gezien?'
De Cock schudde zijn hoofd.
'We zijn geen loods tegengekomen… niets wat er op leek. Wat stond er nu precies in dat proces-verbaal van de Zedenpolitie?'
'Op het Prinseneiland in een oude loods van gegolfd plaatijzer.'
De Cock wees naar voren.
'We maken het rondje nog eens. Ergens moet hier op het Prinseneiland toch zo'n loods staan.'
Toen ze voor de tweede maal aan het einde van de Galgenstraat waren gekomen, stopte Vledder opnieuw.
'Geen loods van gegolfd plaatijzer.'
De Cock dacht even na.
'Heb je nu het nummer van de Sloterdijkstraat in je hoofd?'
'Je bedoelt het huis van Jelle Poelstra?'
'Dat bedoel ik.'
Vledder glimlachte.
'Dat heb ik vanmiddag nagekeken. Het is Sloterdijkstraat zevenendertig.'
De Cock wees naar de Galgenstraat.
'Als je terugrijdt over dat kippenbruggetje, rij je zo rechtdoor de Sloterdijkstraat in.'
Vledder keek hem met enige achterdocht aan.
'Wat wil je?'
De Cock trok een onnozel gezicht.
'Jelle Poelstra moet toch weten in welke loods hij dat kind verkrachtte.'
De Cock drukte op een koperen bouton, waaronder een kleine witte emailleplaat met 'J. Poelstra' in zwarte letters was aangebracht.
Eerst na enkele minuten werd de deur langzaam geopend. In een gerafelde en verkleurde spijkerbroek met een groene wollen trui zag Jelle Poelstra er niet zo imposant uit.
Met zijn lichtgroene ogen blikte hij van De Cock naar Vledder en terug.
Wat verschaft mij het genoegen van uw komst,' sprak hij verwonderd.
De Cock glimlachte.
Als u ons toestaat om binnen te komen, zal ik het u vertellen.'
lelie Poelstra deed een stap opzij.
Loopt u maar door,' sprak hij gedienstig. 'De eerste deur links is mijn huiskamer.'
De Cock en Vledder stapten binnen en Jelle Poelstra deed de deur lichter hen dicht.
In de huiskamer was het behaaglijk warm. Achter de verkleurde micaglaasjes van een oude kolenhaard gloeide een zacht vuur. Het vertrek was verder uiterst schaars gemeubileerd. Om een ronde tafel met een glazen plaat, stond een vaal gebloemd bankstel op een kale houten vloer. Aan een van de wanden hing een grote kalender met een prikkelend beeldschoon naakt. Verder waren er geen decoraties, schilderijen, platen of versieringen. De enige verlichting kwam van een gloeilamp, die aan de bedrading uit het plafond hing.
De Cock liet zich in een gebloemde fauteuil zakken, legde zijn hoedje naast zich op de houten vloer en keek demonstratief om zich heen.
Geen vrouw?'
lelie Poelstra schudde zijn hoofd.
Vrouwen moeten mij niet,' sprak hij somber. 'Mijn aanpak is blijkbaar niet goed. Wat ik ook probeer… het wordt nooit wat.'
De Cock wachtte tot de man op de bank tegenover hem was gaan zitten, terwijl Vledder achter hem bleef staan.
'Woont u hier al lang?'
lelie Poelstra grinnikte.
Ik ben in dit huis geboren. Mijn broers zijn getrouwd, mijn ouders zitten in een verzorgingshuis. Ik ben hier alleen achtergebleven.'
De Cock sloeg zijn handen tegen elkaar.
'Het is… eh, het is nooit prettig om nare zaken uit het verleden op te rakelen,' opende hij voorzichtig. 'Ik probeer dat zoveel als doenlijk te vermijden. Maar we hebben in onze administratie ontdekt dat u een keer bent veroordeeld.'
Jelle Poelstra knikte.
'Klopt.'
'Waarvoor?'
'Verkrachting.'
De Cock hield zijn hoofd iets schuin.
'Verkeerde aanpak?'
Rond de mond van Jelle Poelstra dartelde een glimlach.
'Ik ben er voor gestraft.' Hij zweeg even en dacht na. 'En misschien geldt die straf nog. Ik heb het idee dat ik er nooit meer van los kom.'
De Cock liet de opmerking aan zich voorbijgaan.
'We hebben bij de zedenpolitie,' sprak hij vriendelijk, 'uw procesverbaal van die verkrachting gelicht en daarin is onder meer sprake van een oude loods van gegolfd plaatijzer op het Prinseneiland.
Wij hebben inzake ons onderzoek naar de moord op uw vriend Ferdinand de Graaf belangstelling voor die loods.'
In de lichtgroene ogen van Jelle Poelstra gloorde achterdocht.
'Waarom?'
'Dat is moeilijk uit te leggen,' sprak De Cock ontwijkend. 'We zijn tweemaal over het Prinseneiland gereden, maar we hebben die oude loods niet kunnen vinden.'
Jelle Poelstra schudde zijn hoofd.
'Die loods is er niet meer… gesloopt.'
De Cock gleed met zijn vingertoppen over zijn voorhoofd.
'Kunt u ons nog iets van die oude loods vertellen… waar stond die precies… bij wie was die loods in gebruik… hoe zag hij er van binnen uit?'
Jelle Poelstra plukte aan zijn scherpe neus.
'Hij stond,' sprak hij peinzend, 'net even over het kippenbruggetje, links, tegenover de teertonnen van Broms & Uijlenbroek. Die loods was leeg… werd niet gebruikt. Er stonden een paar lege houten vaten. Meer niet. Wij jongens speelden vaak in die loods. Het was er altijd schemerig en het rook er een beetje zurig, naar schimmel en verrot hout.'
' Vond u dat een prettige lucht?'
Jelle Poelstra trok zijn schouders op.
Daar heb ik nooit over nagedacht,' sprak hij lacherig. 'Het had… eh, het had wel iets geheimzinnigs… die hele loods had iets geheimzinnigs. Het geluid was er anders dan buiten, er waren donkere hoeken en achter die houten vaten kon je je goed verschuilen.'
Hij leunde iets achterover.
Het Prinseneiland,' ging hij verder, 'is niet meer het Prinseneiland van mijn jeugd. Vroeger was er handel en bedrijvigheid… zochten we in de pakhuizen naar cacaobonen. Nu zijn die prachtige pakhuizen opgedeeld in appartementen.'
De Cock knikte begrijpend.
Het Amsterdam van nu is ook niet meer het Amsterdam van mijn Jeugd.'
De oude rechercheur wuifde het onderwerp weg.
Kent u de heer Abraham van der Velde?'
Brammetje.'
De Cock knikte.
Inderdaad… Brammetje. We hebben hem vanmorgen gevonden…
In zijn oude loods aan de Houthaven… vermoord.'
De mond van Jelle gleed half open.
Brammetje… vermoord?'
In zijn stem trilde ongeloof.
De Cock knikte.
'Afgemaakt met een nekschot. In dezelfde oude loods van gegolfd plaatijzer, waarin wij Ferdinand de Graaf levenloos aantroffen.'
lelie schudde zijn hoofd.
Brammetje… ouwe gabber,' sprak hij verdrietig, 'altijd vrolijk, opgewekt. Ik heb hem nog nooit een dag uit zijn humeur gezien.'
Kende u Brammetje al lang?'
Jelle knikte.
Brammetje woonde vroeger hier bij mij in de buurt… in de Eerste Breeuwersstraat. Later is zijn familie verhuisd naar de overkant van het IJ.'
De Cock keek hem strak aan.
Waarmee chanteerde u Brammetje… uw ouwe gabber… en ook… uw goede vriend… Ferdinand de Graaf?'
Het klonk ongewild sarcastisch. De lichtgroene ogen van Jelle Poelstra flikkerden kwaadaardig.
'Wie zegt dat ik hen chanteerde?'
De Cock trok een grijns.
'Ze stuurden u maandelijks geld en u was niet bij hen in dienst.'
Jelle knikte nadrukkelijk.
'Ze stuurden mij geld… ja.'
'Waarom?'
De man klopte zich met zijn vuist op de borst.
'Om mij uit de puree te helpen.' Zijn stem trilde van pure verontwaardiging. 'Chanteren… hoe komen jullie er in godsnaam bij?'
'U zat in moeilijkheden?'
Jelle stoof van de bank op.
'Toen ik destijds uit de gevangenis kwam, kon ik nergens werk vinden. Ik heb mij het vuur uit de sloffen gelopen. Niemand wilde een verkrachter in dienst.'
De Cock gebaarde Jelle om weer te gaan zitten.
'Toen hebben Ferdinand de Graaf en Brammetje u spontaan financiële hulp geboden? Uit liefdadigheid?'
Jelle knikte heftig terwijl hij weer ging zitten.
'Uit liefdadigheid. Ze konden het missen.'
De Cock ging op een ander onderwerp over.
'Gaat u naar de begrafenis van Brammetje?'
'Absoluut.'
'Op de begrafenis van Ferdinand de Graaf heb ik u niet gezien.'
Jelle schudde zijn hoofd.
'Dat komt door zijn vrouw. Mathilde wilde niet dat iemand mij in haar nabijheid zag.' De Cock pakte zijn vilten hoedje van de houten vloer en kwam uit zijn fauteuil omhoog.
'U bent in korte tijd,' sprak hij plechtig, 'op een gewelddadige wijze twee vrienden kwijtgeraakt.'
Op het gezicht van Jelle Poelstra kwam een droevige trek.
'Brammetje was de tweede.'
De Cock boog zich iets naar hem toe.
'Weet u wie de derde is?'
Ze reden met hun Golf van de Nieuwe Teertuinen terug naar de Kit. Het was zachtjes gaan regenen. Vledder deed de ruitenwissers aan en De Cock liet zich wat onderuitzakken. Op het gezicht van de oude rechercheur lag een ontevreden trek.
'Het klopt voor geen meter,' sprak hij plotseling.
Het klonk als de conclusie van een denkoefening.
Vledder keek verrast opzij.
Wat klopt niet.'
Dat verhaal van Jelle Poelstra.'
Wat is daar verkeerd aan?'
Ik geloof niet,' sprak De Cock wrevelig, 'dat Ferdinand de Graaf en Brammetje hun gabber Jelle Poelstra blijmoedig financieel steunden. Ik ben een dergelijke daad van charitas in mijn lange praktijk als rechercheur nog nooit eerder tegengekomen.'
Vledder glimlachte.
Het is toch mogelijk. De Graaf en Brammetje konden het geld missen en waarom zouden ze hun oude vriend niet helpen? En Jelle Poelstra is er in ieder geval niet rijk van geworden. Een blind paard kon bij hem thuis geen schade doen.'
De Cockzwaaide afwerend.
Dat zegt niets. Dat kan camouflage zijn.'
'Waar is dat geld dan gebleven?'
De Cock grinnikte.
Misschien heeft hij wel dure hobby's.'
'Zoals?'
'Vrouwen. Jelle Poelstra is geen charmeur… geen man die door zijn persoonlijkheid liefde en genegenheid verwerft.'
Die moet hij kopen?'
De Cock knikte.
Dat vermoed ik. Je moet morgen bij Annette van Heeteren, de secretaresse van het slachtoffer De Graaf, eens informeren hoe groot de bedragen waren die zij aan Jelle Poelstra overmaakte… wanneer die betalingen zijn gestart en hoe de betaling verliep nadat Brammetje het compagnonschap had verlaten.'
Vledder liet van emotie het stuur van de Golf even met beide handen los.
Waarom zoveel belangstelling voor Jelle Poelstra?' riep hij gesukkeld. 'Misschien pleegde hij wel chantage. Maar wat doet dat er toe. Je hebt zelf gezegd dat een chanteur vrijwel nooit tot moord komt.'
De Cock drukte zich weer overeind.
Van wanneer dateert die verkrachting?'
Bijna vijfentwintig jaar geleden. Ga maar na. Jelle Poelstra was zestien.'
'Hoe heette dat slachtoffertje ook weer?'
'Edith Kuijters.'
'Die was toen dertien?'
Vledder knikte.
'Als ze nog leeft is ze nu achtendertig.'
De Cock beet peinzend op zijn onderlip.
'Heb je uit dat proces-verbaal van de zedenpolitie nog het adres in je hoofd waar die Edith Kuijters toen woonde?'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Niet in mijn hoofd. Maar ik kan het zo nakijken in het procesverbaal.'
De jonge rechercheur keek zijn oude collega van terzijde misprijzend aan.
'Je wilt die oude zaak van een kwart eeuw geleden toch niet weer gaan oprakelen?' riep hij ontstemd. 'Haar verkrachting zal voor die Edith Kuijters beslist een traumatische ervaring zijn geweest.
Daar kun je haar toch niet meer mee lastigvallen? Misschien is ze nu wel gelukkig getrouwd… heeft ze lieve kinderen… dat alles kun je toch niet verstoren? En waarvoor? Wat dacht je er mee te bereiken?'
De Cock gaf geen antwoord. Hij keek Vledder vriendelijk glimlachend aan. Het emotionele betoog van zijn jonge collega bezorgde hem een warm gevoel, maar bracht geen verandering in de lijn van zijn gedachten.
Na een verder zwijgende rit, parkeerde Vledder licht morrend de Golf in de Warmoesstraat voor de ingang van het politiebureau.
De rechercheurs stapten uit en gingen het bureau binnen.
In de hal wenkte Jan Kusters De Cock naderbij.
De oude rechercheur liep op hem toe.
'Is de revolver met de munitie naar het hoofdbureau gebracht?'
De wachtcommandant boog zich naar hem toe.
'Ze zit boven,' sprak hij geheimzinnig.
'Wie?'
'Die mooie meid, die vanmiddag met Roger ter Beek dat wapen bracht.'
De Cock trok een bedenkelijk gezicht.
'Wat moet ze?'
'Ze wil jou spreken.'
'Heeft ze gezegd waarover?'
Jan Kusters schudde zijn hoofd.
Ik heb er ook niet naar gevraagd.'
De Cock draaide zich om en besteeg de stenen trappen naar de tweede etage. Vledder volgde met lichte tred. Op de bank bij de deur van de grote recherchekamer zat Florentine de Graaf. Ze kwam meteen overeind toen ze De Cock in het oog kreeg.
Mag ik nog even met u babbelen? Ik zal het niet lang maken.'
De oude rechercheur ging haar voor de recherchekamer in, slingerde zijn hoedje missend naar de kapstok en liet Florentine naast zijn bureau plaatsnemen.
Steek van wal.'
Het klonk niet vriendelijk.
Florentine de Graaf keek hem hoofdschuddend aan.
Het is geen koek en ei met Roger. Daar begin ik niet meer aan.'
Met zijn regenjas nog dichtgeknoopt, liet De Cock zich achter zijn bureau zakken.
Jullie liepen lachend en stijfgearmd weg.'
Florentine maakte een hulpeloos gebaar.
Moeder had met u gesproken over de revolver, die Roger ter Beek mij in mijn handen duwde toen ik destijds eens pisnijdig op mijn vader was. Moeder en ik vroegen ons af of Roger misschien uit wraak vader had vermoord en die revolver had gebruikt.'
'En?'
Ik ben naar Roger gestapt en heb hem gevraagd of ik die revolver nog eens mocht zien.'
'Dat mocht?'
Florentine knikte.
'Roger zei dat hij die revolver bij u moest inleveren. Ik ben toen met hem meegegaan naar het politiebureau om te zien of hij dat ook werkelijk deed.'
Ze keek naar De Cock op.
'Is die revolver gebruikt?'
'Dat is nog in onderzoek.'
'Hoor ik van u als hij is gebruikt?'
De Cock knikte traag.
'Dat hoor je van mij.'
Florentine schonk hem een zoete glimlach.
'Ik deed het alleen maar om u te helpen.'
De Cock tuitte zijn lippen.
'Dat is lief. Heb je verder nog iets?'
Het gezicht van Florentine versomberde.
'Moeder is bang.'
'Voor wie… voor wat?'
Florentine zuchtte.
'Vanmiddag ging ze naar het kantoor van vader om iets met zijn secretaresse te bespreken. Ze trof juffrouw Van Heeteren in het privé-kantoor van mijn vader knuffelend met een vreemde man.'
'Een vreemde man?'
Florentine knikte.
'De secretaresse was woedend, omdat moeder ongevraagd en onaangekondigd was binnengestapt. Ze eiste meteen een aanstelling als directrice. Die vreemde man zou haar daarin juridisch bijstaan.'
De Cock fronste zijn wenkbrauwen.
'Weet je inmiddels de naam van die vreemde man?'
Florentine knikte.
'Meester Martin van Heerlen.'