Met een ontevreden trek op zijn gezicht kwam Vledder de grote recherchekamer binnen en liet zich in de stoel achter zijn bureau zakken.
De Cock keek hem onderzoekend aan.
'Problemen?'
'Files… eindeloze files,' bromde Vledder geërgerd. 'Voor je vanaf Westgaarde de Warmoesstraat hebt bereikt, ben je bijna twee uur kwijt. Ze kunnen ons rechercheurs beter een bromfiets geven.'
De Cock keek hem misprijzend aan.
'Ik stap niet op zo'n ding. Voor geen goud.'
Vledder gniffelde.
'Ik zie je al met een helm op.'
De Cock liet het onderwerp rusten.
'Hoe was de sectie?'
Tijdverspilling. Ik had ook thuis kunnen blijven. Ik kende het resultaat al. Een nekschot is een nekschot… alleen het lijk is anders.'
De Cock schudde afkeurend zijn hoofd.
'Je bent er niet alleen voor het resultaat.'
'Waar dan voor?'
De Cock stak zijn wijsvingers omhoog.
'Formeel,' legde hij uit, 'hebben wij het lijk van Abraham van der Velde na de moord in beslag genomen. Na die inbeslagneming hebben we dat lijk in ons beheer. Voor het doen van een gerechtelijke sectie dragen wij het lijk over aan de patholoog-anatoom. Na de sectie krijgen wij weer de beschikking over het stoffelijk overschot. Dat is de procedure. Je kunt dus nooit wegblijven, want dan gaat de sectie niet door.'
'Onzin.'
De Cock keek hem bestraffend aan.
'Geen onzin. De rechter moet later de zekerheid hebben dat het sectierapport van dokter Rusteloos inderdaad betrekking heeft op het lijk van Brammetje… en niet op het stoffelijk overschot van iemand anders. Voor die zekerheid ben jij verantwoordelijk.'
'Zo heb ik het nooit gezien,' sprak Vledder verlegen. 'Ik heb altijd alleen maar gelet op het resultaat. De rest vond ik niet belangrijk.'
De Cock glimlachte.
"Vroeger hadden we zelfs wit lijkenlint. Dan gingen we met lint, kaars en kandelaar, lucifers, karton, een pijp rode lak en een koperen politie-lakstempel op pad om rond de linkerpols van het slachtoffer een daad verzegeling en inbeslagneming te doen.'
Vledder lachte.
'Wat een gedoe. Ik ben blij dat al die poespas is verdwenen. Ik heb dit keer wel aan de assistent van dokter Rusteloos gevraagd om Brammetje zo gaaf mogelijk af te leveren.'
'Waarom?'
'De vrouw van Brammetje wil per se dat hij van huis uit begraven wordt.'
'Een bijzondere reden?'
'Emotioneel. Ze wil hem nog even dicht bij haar hebben.'
'Wanneer is de begrafenis?'
'Morgenochtend om elf uur. Op Zorgvlied.'
De Cock strekte zijn arm naar zijn jonge collega uit.
'Doe morgen een net pak aan,' sprak hij beslist. 'We gaan er samen heen.'
Vledder trok een beteuterd gezicht.
'Je weet dat ik niet graag naar…'
De Cock wuifde zijn bezwaren resoluut weg.
'Een net pak,' riep hij beslist. 'De dood verdient eerbied.'
De oude rechercheur kwam uit zijn stoel omhoog en beende naar de kapstok.
Vledder liep hem na.
'Waar gaan we heen?'
'Naar de Houtmankade.'
'Wat is daar?'
De Cock draaide zich half om.
'Toen jij naar de sectie was, heb ik wat navraag gedaan. Edith Kuijters, het slachtoffertje van Jelle Poelstra, woont al meer dan tien jaar in een rijtjeshuis in Almere-Stad. Zoals jij al veronderstelde, is zij gelukkig getrouwd en heeft zij twee kinderen… een jongen van zestien en een meisje van veertien jaar.'
Vledder keek hem verwonderd aan.
'Wat moeten wij dan op de Houtmankade?'
De Cock wurmde zich in zijn regenjas.
'Daar woonde Edith Kuijters ten tijde van haar verkrachting… gelijkstraats, op nummer driehonderdzeventien. Haar ouders wonen daar nog.'
'En daar wil je heen?'
De Cock knikte.
'Ik wil weten wat zij zich nog herinneren.'
Vledder maakte een wrevelig gebaar.
'Wat wil je toch met die oude verkrachtingszaak?' riep hij opgewonden. 'We zijn bezig met een onderzoek naar twee moorden… recent gepleegd.'
De Cock zette zijn hoedje op. Vrolijk grijnzend keek hij zijn jonge collega aan.
'Je hebt gelijk… recent gepleegd.'
Ze had zilverwit haar, een rond gezicht met roodgeaderde wangetjes. Een paar zachtblauwe ogen lagen daar diep verzonken boven.
Om haar mond was een krans van kleine lieve rimpeltjes. Ze leunde tegen de deur, waarvan ze de kruk in haar hand hield.
De Cock schonk haar zijn beminnelijkste glimlach.
'U bent mevrouw Kuijters?' vroeg hij vriendelijk.
In haar blauwe ogen gleed enige argwaan.
'Dat ben ik… mevrouw Kuijters.'
De Cock lichtte beleefd zijn hoedje.
'Mijn naam is De Cock met… eh, met ceeooceeka.' Hij duimde over zijn schouder. 'Dat is mijn collega Vledder. Wij zijn rechercheurs, verbonden aan het politiebureau in de Warmoesstraat.'
'Recherche?'
De Cock knikte instemmend.
'Is uw man ook thuis?'
Mevrouw Kuijters maakte een hoofdbeweging.
'Die zit binnen aan de thee.'
'Wij wilden even met u beiden praten.'
De argwaan in haar ogen maakte plaats voor angst.
'Is er iets met Edith… met de kinderen?'
De Cock schudde zijn hoofd.
'Maakt u zich geen zorgen,' sprak hij geruststellend. 'Als ik een droevig bericht kwam brengen, stond mijn gezicht in een andere plooi.'
Schuin achter de vrouw verscheen het hoofd van een oude grijze man.
'Wat is er, Marie?' vroeg hij nieuwsgierig.
Mevrouw Kuijters draaide zich om.
'Die twee hier zijn van de recherche.'
De man monsterde het gezicht van De Cock. Zijn snelle betrouwbaarheidsanalyse was blijkbaar gunstig.
'Laat ze d'r in,' sprak hij kort.
Het klonk als een bevel.
Mevrouw Kuijters schuifelde bedrijvig opzij en de rechercheurs liepen langs haar heen naar binnen.
Heer Kuijters ging hen voor.
De kleine huiskamer was gezellig ingericht. Knus, met een bescheiden bankstel, veel tierelantijntjes en fraai ogende planten op sierlijke kleine tafels. Op de schoorsteenmantel stonden lijstjes met foto's van lachende kinderen.
Bij mevrouw Kuijters was de angst verdwenen.
'Believen de heren thee?'
De Cock liet zich in een fauteuil zakken en legde zijn hoedje naast zich op het tapijt.
'Graag,' riep hij gretig, 'met een klein schepje suiker en een scheutje melk.'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Dank u.'
Toen de thee was geserveerd en het echtpaar Kuijters tegenover hem op de bank zat, vouwde De Cock zijn handen.
'Mijn collega en ik,' begon hij zijn uitleg, 'zijn bezig met de behandeling van twee moorden.' Hij schonk hen een brede glimlach.
'Daar hebt u beiden uiteraard niets mee te maken.'
De oude rechercheur pauzeerde even.
'Tijdens ons onderzoek kwam bij ons plotseling een man in beeld, genaamd Jelle Poelstra.'
De heer Kuijters kwam iets omhoog.
'De verkrachter van onze dochter.'
De Cock knikte.
'We hebben het proces-verbaal opgevraagd. Het is lang geleden… zo'n vijfentwintig jaar, en de heer Jelle Poelstra is voor die verkrachting gestraft. Die zaak is… juridisch gezien… afgedaan. Wij wilden uw dochter Edith met dat verleden niet lastigvallen. Wij hielden rekening met de mogelijkheid dat bij haar… emotioneel… de zaak nog niet geheel was verwerkt.'
Mevrouw Kuijters schudde haar hoofd.
'Edith heeft er gelukkig geen last meer van. In het begin… tijdens haar schooltijd… hebben we wat moeilijkheden met haar gehad.
Leerproblemen… onhandelbaar gedrag.'
De Cock knikte begrijpend.
'Hoe oud was Edith toen ze met het verhaal over haar verkrachting kwam?'
'Achttien.'
'Vijf jaar later.'
Mevrouw Kuijters knikte.
'We zijn erg geschrokken toen haar psychiater het ons vertelde.
Mijn man heeft toen ook onmiddellijk aangifte bij de zedenpolitie gedaan.'
'Hoe is het nu met Edith?'
Mevrouw Kuijters glimlachte.
'Het is over en voorbij. Ze is met een schat van een man getrouwd.'
De heer Kuijters knikte bevestigend.
'Henk is een beste jongen. Daar hebben we het mee getroffen. Het gaat heel goed met Edith.'
In zijn ogen kwam een twinkeling.
'En wij zijn ook gek met onze kleinkinderen. Vooral die meid is om te zoenen.'
De Cock wreef met zijn vlakke hand over zijn breed gezicht. Het was een gebaar met het doel om een andere wending aan het gesprek te geven.
'Ik… eh, ik neem aan,' sprak hij ernstig, 'dat u destijds uitgebreid met Edith over haar verkrachting heeft gesproken.'
De heer Kuijters knikte heftig.
'Edith heeft ons later het hele verhaal verteld… meerdere malen zelfs… voorzover ze zich dat kon herinneren.'
De Cock fronste zijn wenkbrauwen.
'Was er iets wat ze zich niet kon herinneren?' vroeg hij belangstellend.
De heer Kuijters kneep even zijn beide ogen dicht.
'Edith,' sprak hij met trillende stem, 'Edith is, nadat die Jelle Poelstra haar had overmeesterd, vermoedelijk uit angst en emotie bewusteloos geraakt.'
'Heeft dat lang geduurd?'
Heer Kuijters trok zijn schouders op.
'Dat weten we niet. Toen ze weer bijkwam was er niemand meer in die oude loods.'
De Cock schoof naar het puntje van zijn fauteuil.
'Waren er… voordat ze werd verkracht… nog anderen in de loods?'
De heer Kuijters trok een pijnlijk gezicht.
'Dat weet ze niet meer. Het enige wat ze wist… wat ze zich nog helder voor de geest kon halen… was, dat die Jelle Poelstra haar worstelend op haar rug had gelegd, haar directoire had uitgetrokken en…'
De oude man stokte.
'Hij heeft ook bekend.'
De Cock knikte traag voor zich uit.
'Dat weet ik… hij heeft bekend.'
De heer Kuijters keek hem vragend aan.
'Is hij weer bezig geweest?'
'U bedoelt Poelstra?'
De heer Kuijters knikte.
'Het heeft hem maar vier jaar van zijn leven gekost. Verkrachters moesten ze levenslang geven. Ze vervallen toch weer in hun oude zonden.'
De Cock reageerde niet. Hij pakte zijn hoedje van het tapijt en stond op.
'Ik ben blij dat u ons heeft willen ontvangen. Zeg maar niets tegen Edith van ons bezoek. Het is nooit te voorspellen hoe dat uitpakt.'
Mevrouw Kuijters keek naar haar man en schudde haar hoofd.
'Dat doen we niet, hè, Karel? We praten er al jaren niet meer over.'
In een vertederend gebaar legde de heer Kuijters zijn arm om de schouders van zijn vrouw. Met een ernstig gezicht keek hij naar de oude speurder op.
'Het blijft een geheim tussen u en ons.'
Ze reden met hun Golf van de Houtmankade weg. De Cock keek glimlachend voor zich uit.
'Lieve mensen.'
Vledder blikte opzij.
'Ben jij door hun verhaal wat wijzer geworden?'
De Cock knikte.
'Dat denk ik.'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Ik niet,' riep hij opstandig. 'Ik begrijp nog steeds niet waarom jij zo'n interesse toont in die oude verkrachtingszaak!'
De Cock keek hem verwonderd aan.
'Je hebt het toch van haar ouders gehoord… Edith Kuijters is… nadat ze door Jelle Poelstra werd overweldigd… enige tijd buiten bewustzijn geweest.'
'En?' reageerde Vledder wrevelig.
'De mogelijkheid bestaat,' verzuchtte De Cock, 'dat bij de verkrachting van Edith Kuijters meerdere personen waren betrokken.'
Vledder gebaarde heftig.
'Wat maakt dat uit? Als ook anderen aan de verkrachting van Edith hebben deelgenomen, dan zijn hun daden al hoog en breed verjaard.'
De Cock knikte gelaten.
'Voor de wet.'
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
'Voor wie dan niet?'
De Cock trok zijn gezicht strak.
'Voor de moordenaar.'
Vledder parkeerde de Golf op de steiger. Ze stapten uit en liepen naast elkaar de steiger af. De Cock keek opzij.
'Ik ga even met je mee naar het kantoor van De Graaf.'
Vledder reageerde verwonderd.
'Kan dat niet telefonisch? De secretaresse kan vermoedelijk zo in haar boeken nakijken hoeveel geld zij maandelijks aan Jelle Poelstra overmaakte en wanneer die betalingen zijn gestart.'
De Cock schudde zijn hoofd.
'Ik wil de boekingsafschriften.'
Vledder grinnikte.
'Wat moet je daarmee? Bewijzen dat Jelle Poelstra chantage pleegde? Wat wil je met dat bewijs? Ferdinand de Graaf en Brammetje zijn dood. Zij kunnen geen van beiden meer aangifte doen.'
De Cock bleef even staan.
'Is dat niet opmerkelijk?'
Annette van Heeteren leidde de rechercheurs met zichtbaar ongenoegen het privé-kantoor binnen. In haar donkere ogen gloorde achterdocht.
'Wat wilt u nog? Ik heb alles al verteld.'
De Cock plukte aan het puntje van zijn neus.
'Uw aspiraties om hier directrice te worden hebben duidelijke vormen aangenomen.'
Annette van Heeteren reageerde kribbig.
'Heeft ze zich beklaagd?'
'Wie?'
'Mevrouw De Graaf?'
De Cock schudde zijn hoofd.
'Haar dochter Florentine vertelde mij dat haar moeder u gisteren hier in deze ruimte knuffelend aantrof met een vreemde heer.'
De ogen van Annette van Heeteren schitterden van verontwaardiging.
'Knuffelen… mevrouw De Graaf weet blijkbaar niet wat knuffelen is. Vermoedelijk heeft ze in haar hele leven nog nooit ge-knuf-feld.'
De Cock lachte om haar reactie.
'U heeft een advocaat in de arm genomen?'
Annette van Heeteren knikte.
'Nu de heer De Graaf dood is, ben ik in feite de spil van deze onderneming. Ik ken de gang van zaken, de verbindingen, de relaties. Ik heb op basis van het verleden recht om hier directrice te worden. Ik vertik het om mijn wetenschap en kennis over te dragen aan een of andere heer, met wie mevrouw De Graaf iets leuks heeft… om daarna als onbruikbaar de laan uit gestuurd te worden.'
De Cock knikte begrijpend.
'Het is uw goed recht,' sprak hij vriendelijk, 'om voor uw belangen op te komen. Maar u zal toch een regeling moeten treffen met mevrouw De Graaf. Zij was in gemeenschap van goederen getrouwd.'
De oude rechercheur glimlachte.
'Meester Van Heerlen is een bekwaam raadsman.'
Annette kneep haar lippen opeen.
'Met-wie-ik-niet-knuffel.'
De Cock wuifde het onderwerp weg.
'Wij willen graag afschriften van de geldstortingen aan Jelle Poelstra.'
Annette liet haar hoofd iets zakken.
'Die heb ik niet meer.'
De Cock keek haar verbijsterd aan.
'Die hebt u niet meer?'
In zijn stem trilde ongeloof.
De secretaresse schudde haar hoofd.
'Ik heb ze vernietigd.'
'Vernietigd?'
'Ja.'
'Wanneer?'
'Vanmorgen, in de papiermachine.'
'Waarom?'
Het gezicht van Annette versomberde. Haar lippen trilden.
'Gisteravond even voor vijven stormde hij hier binnen.'
'Wie?'
'Jelle Poelstra. Hij eiste van mij dat ik de afschriften vernietigde… onmiddellijk… anders wachtte mij hetzelfde lot als Brammetje en De Graaf.'