23

‘Vermoordde zij Mabel Paddington? Wanneer heb je haar gearresteerd? Waar? Wie vertelde je dat zij Alida van Soomeren was? Waarom wilde Tjeerd Talema haar doden? Wist zij dat…’ De Cock bracht beide handen naar zijn oren. ‘Zoveel vragen kan ik niet ineens beantwoorden,’ riep hij lachend. ‘Geniet eerst van mijn kostelijke cognac. Het is inderdaad iets bijzonders.’ Hij hield het glas tegen het licht. ‘Proost… op de misdaad.’ Hij had Vledder en Van Dijk uitgenodigd voor een laatste bespreking bij hem thuis. Zittend in zijn brede fauteuil, genoot hij zichtbaar van het ongeduld van zijn beide collega’s.

Vledder schudde bedroefd het hoofd. ‘Ik begrijp er nog steeds weinig van.’

De Cock lachte. ‘Wees gerust. Tot voor kort tastte ook ik volkomen in het duister.’ Hij nam een teug van zijn cognac. ‘Voor een juist begrip lijkt het me het beste terug te gaan naar Utrecht… ongeveer drieënhalf jaar geleden, toen op een kwade dag in augustus Tjeerd Talema Alida van Soomeren ontmoette.’ Hij zette zijn glas neer en leunde achterover. ‘Het was een van die toevallige ontmoetingen die ’s mensen lot en leven bepalen. We hoeven daar geen zwaarwichtige betogen aan vast te koppelen, maar een babbeltje in Utrecht bij een bushalte had grote gevolgen, Alida van Soomeren had op het moment van de ontmoeting al een rijk crimineel verleden. Ze had in België een reeks verduisteringen en oplichtingen gepleegd en was, toen de grond onder haar mooie voetjes te heet werd, naar Holland uitgeweken.

Het is bijna verbijsterend hoe argeloos Tjeerd Talema in haar val liep. Hij was totaal verblind door haar schoonheid en koesterde zich onbekommerd in haar gulle liefde.’

Vledder keek verwonderd op. ‘Hield ze echt van hem?’ ‘Ze vond hem een aardige, ongecompliceerde jongen zonder enige ervaring. Ik geloof dat ze aanvankelijk wel iets voor hem voelde dat met liefde is te vergelijken. Maar toen haar misdadige geest mogelijkheden zag, verbleekte de liefde en kreeg haar hebzucht de overhand.’

‘Welke mogelijkheden?’

De Cock grijnsde. ‘Tjeerd had haar verteld van het pittoreske, maar wat slaperige Zoetekamp… en van zijn grote vriend en studiegenoot, dokter Hoekstra, die daar pas een praktijk had overgenomen. Alida luisterde aandachtig. Ze vroeg belangstellend naar bijzonderheden over het dorp, de jonge dokter, de gewoonten bij geboorten en overlijden. Ook de familierelaties van Tjeerd Talema ploos ze zorgvuldig uit. Toen ze ervan overtuigd was dat haar plan een redelijke kans van slagen had, dreef ze hem in een overhaast huwelijk.

Tjeerd was opgetogen, leefde in een roes van geluk. Hij liet zich door zijn lieftallige jonge bruid verleiden tot een wilde, kostbare huwelijksreis naar het mondaine Saint Tropez. Een reis die zijn financieel vermogen feitelijk te boven ging. Alida van Soomeren gedroeg zich alsof ze met een miljonair was getrouwd. Ze wenste alleen in de duurste hotels te logeren en bedelde om exclusieve toiletjes en sieraden. Binnen een paar weken kwam de verliefde Tjeerd tot de pijnlijke ontdekking dat hij geen geld meer had, dat zelfs zijn spaarcentjes waren verdwenen. Hij telegrafeerde zijn baas, vroeg en kreeg een lening, maar daarbij was wel een vriendelijk, maar dringend verzoek de huwelijksreis te beëindigen omdat zijn vakantiedagen ruimschoots waren verstreken.

Alida van Soomeren wilde niet terug naar het kille Utrecht. Ze maakte heftige scènes en stortte zich vol overgave in niet te stuiten huilbuien. Tjeerd was wanhopig. Hij legde haar uit dat hij geen geld meer had, dat hij zelfs al een lening had gesloten bij zijn baas.

Dat was het moment voor Alida van Soomeren om haar plannen te ontvouwen. Ze deed het uiterst listig en stelde het zo simpel voor, dat Tjeerd zich uiteindelijk gewonnen gaf.’ Vledder schoof naar het puntje van zijn fauteuil. ‘Wat voor plannen?’ In zijn stem trilde ongeduld.

De Cock glimlachte. ‘Levensverzekeringen.’

De jonge rechercheur keek hem verrast aan. ‘Levensverzekeringen?’

De Cock knikte. ‘In de daaropvolgende maanden reisde het jonge stel langs diverse grote en middelgrote Europese steden, leefde daar enige tijd en sloot verzekeringen af op het leven van de jonge en kerngezonde Tjeerd Talema. Ze overdreven niet. De afgesloten posten waren redelijk en wekten bij de verzekeringsmaatschappijen niet de minste argwaan. Het was ook niet zo vreemd dat een zorgzame echtgenoot een levensverzekering sloot ten behoeve van zijn jonge vrouw. Er waren zelfs maatschappijen die het stel adviseerden het bedrag van de levensverzekering zo hoog mogelijk op te voeren. En het echtpaar liet zich graag voorlichten.’

De Cock gebaarde breed. ‘Het was doodsimpel. In enkele maanden liep het bedrag van de afgesloten levensverzekeringen op tot een klein miljoen. Met de grootste moeite schraapten ze het geld bij elkaar om de eerste premies te betalen. Alida van Soomeren pleegde op de haar eigen wijze een paar kleine verduisteringen… en het lukte. Maar de tijd drong.’

De Cock pauzeerde even, nam zijn glas op en rook aan zijn cognac. ‘Begin februari van het volgende jaar reisde Tjeerd Talema terug naar zijn geboorteplaats Zoetekamp… om te sterven.’

Vledder zakte terug in zijn fauteuil. ‘Dat was het dus,’ zei hij ontspannen. ‘Alida van Soomeren had een officiële overlijdensverklaring nodig om de verzekeringspenningen te kunnen innen.’

Van Dijk trok zijn voorhoofd in rimpels.

‘Ik heb het onderzoek niet van het begin af aan meegemaakt,’ zei hij verontschuldigend. ‘Mag ik zeggen dat ik er nog weinig van begrijp?’

De Cock grijnsde. ‘Dat mag je zeggen. Zie je, Tjeerd Talema ging naar Zoetekamp om alleen maar officieel te sterven, niet werkelijk. Hij werd daarbij geholpen door zijn vriend en studiegenoot dokter Hoekstra, die een valse overlijdensverklaring afgaf. De dokter deed zelfs nog meer. Hij bezorgde Tjeerd een kist, een graf en een indrukwekkende steen.’

‘Waarom?’

‘Deels uit vriendschap, deels voor een aandeel in de buit.’ ‘En ging het goed?’

De Cock knikte. ‘Bijna mislukte de zaak, toen de oude kistenmaker van het dorp zich liet ontvallen dat de dode Tjeerd nog opmerkelijk warme voeten had. Maar de operatie verliep verder prachtig. De dokter hield een toespraak aan het graf en Tjeerd Talema werd heel officieel in het Zoetekampse overlijdensregister ingeschreven.’

‘Waar ging het dan verkeerd?’

De Cock schudde zijn hoofd. ‘Het ging helemaal niet verkeerd. Alida van Soomeren reisde als treurende weduwe van Talema, netjes in het zwart, langs de kantoren van de diverse verzekeringsmaatschappijen en legde een officieel uittreksel uit het overlijdensregister van Zoetekamp over. Met dit deugdelijk bewijs dat haar zorgzame echtgenoot niet meer in leven was, ondervond ze bij het innen van de gelden geen enkele moeilijkheid. Je begrijpt dat Tjeerd Talema zich de eerste maanden nergens kon vertonen. Hij was officieel dood. De afspraak was dat de echtelieden elkaar na een half jaar op het eiland Ibiza zouden ontmoeten. Ze zouden van naam veranderen en een schone toekomst met ruime middelen lag in het verschiet.’

Van Dijk fronste zijn wenkbrauwen. ‘Maar het ging toch mis,’ riep hij verward.

De Cock knikte. ‘Het ging mis, ja! Niet omdat er aan de uitvoering iets schortte, maar omdat Alida van Soomeren zich onaantastbaar voelde. Toen ze de buit binnen had, betekende dat voor haar het einde van de operatie. Ze ging niet naar Ibiza. Zij was dat ook nooit van plan geweest! Tjeerd Talema had zijn plicht gedaan: hij was voor haar gestorven, verder ging haar interesse niet.’

‘Wat een rotwijf,’ riep Vledder hartgrondig. ‘Ze liet die jongen op Ibiza rustig verrekken?’

‘Ja. Ze ging met haar geld naar Antwerpen. Ze kende daar, nog van vroeger, een handige vervalser. In nog geen week had ze een andere identiteit, compleet met de daarbijbehorende papieren. Als Adèle de Montereau, telg van enigszins onduidelijke Franse adel, vestigde ze zich in Amsterdam, waar niemand haar kende. Maar de knappe, jonge française was spoedig een graag geziene gaste op diverse party’s. Ze keek goed om zich heen, testte de huwbare kandidaten en veranderde binnen een jaar andermaal van naam. Alida van Soomeren werd mevrouw d’Hovenier.’

‘En Tjeerd?’ De Cock maakte een mistroostig gebaar. ‘Tjeerd Talema wachtte op Ibiza vergeefs. Zijn vrouw kwam niet. Aanvankelijk wilde hij van kwade trouw niets weten. Hij bleef op het eiland, in de verwachting dat ze alsnog zou komen opdagen. Om in leven te blijven werkte hij als bordenwasser in hotels. Toen ze een jaar na zijn zogenaamde dood in Zoetekamp nog niet op Ibiza was verschenen, begreep hij dat ze hem had bedrogen, dat ze zijn liefde voor haar had misbruikt. Hij besefte ook in wat voor een situatie ze hem had gemanoeuvreerd. Hij, Tjeerd Talema, bestond niet meer. Hij was niemand. Hij had niet eens meer een eigen naam. Een paar maal stond hij op het punt alles aan de politie op te biechten, maar de daaraan verbonden gevolgen voor zijn vriend dokter Hoekstra hielden hem tegen. Langzaam groeide in zijn hart de haat… de haat jegens de vrouw die hem zo diep had ontgoocheld.’

‘Hij ging op zoek?’

De Cock keek naar Vledder op. ‘Ja. Hij verliet Ibiza en trok speurend van de ene stad naar de andere. Hoe hij haar uiteindelijk vond, zal wel altijd een raadsel blijven. In ieder geval weten we dat hij met het plan rondliep haar te vermoorden. Hij ging daarbij heel omzichtig te werk, bespiedde het huis aan de Keizersgracht, en toen hij erachter kwam dat er ook een niet-familielid woonde, zocht hij contact met haar.’

Vledder glimlachte. ‘Mabel Paddington.’

De Cock knikte hem toe. ‘Jij maakte een keer de opmerking dat Marcel, alias Tjeerd Talema, de gevoelens van Mabel alleen gebruikte om ongehinderd in huize d’Hovenier te kunnen rondneuzen. Die opmerking, Dick, was volkomen juist. Hij wilde precies weten hoe de indeling was, waar de diverse kamers lagen. En hij had het nodig.’

‘Hoezo?’

‘Wel, mevrouw d’Hovenier gaf hem geen gelegenheid haar buitenshuis te overvallen. Ze zorgde er voor steeds in gezelschap van anderen te blijven.’

Vledder staarde hem verwonderd aan. ‘Waarom?’

De Cock gebaarde wat driftig.

‘Ze had hem gezien.’

‘Wat?’

‘Ja. Ze moet hem al vrij spoedig hebben opgemerkt. Vermoedelijk al in de tijd dat hij het huis bespiedde. Je kunt je indenken hoe ze schrok. Ze begreep deksels goed wat haar te wachten stond. Maar ze kon er niets aan doen. Ze kon niemand waarschuwen. Ze kon niemand in vertrouwen nemen zonder haar eigen positie prijs te geven.

Alida van Soomeren, kind uit de sloppen van Antwerpen, had het ver gebracht. Ze had een mooi huis aan de gracht, was rijk, genoot aanzien. De geest uit het verleden zou haar dat niet ontnemen. Maar het onheil kwam steeds nader. Toen ze op een middag met haar man in een auto over het Damrak reed, zag ze Tjeerd Talema op het brede trottoir. Aan zijn arm liep een meisje. Een meisje dat zij kende… Mabel Paddington. Nog dezelfde avond maakte Robert d’Hovenier tijdens de maaltijd tegen Mabel een heftige scène. Hij zei dat hij zich niet met haar amoureuze affaires wilde bemoeien, maar raadde haar toch aan niet elke zwerver die op haar pad kwam, in huis te halen.’ Vledder knikte. ‘Mevrouw d’Hovenier begreep dat het gevaar al binnen de muren van haar eigen huis was geslopen.’ ‘Ja, en ze begreep nog meer! De scène leerde haar dat onder haar eigen dak iemand huisde die een redelijk motief had de zwerver te vermoorden.’

De ogen van Vledder glinsterden. ‘De jaloerse Robert.’ De Cock pauzeerde even en vulde de glazen nog eens met zijn kostelijke cognac. ‘Ze wist,’ zo ging hij verder, ‘dat Tjeerd ééns zou komen. En ze maakte het hem gemakkelijk. Onder voorwendsel dat ze in haar eigen kamer zo slecht sliep, betrok ze een kamer op dezelfde verdieping als Robert. Een kamer die vanaf de straatzijde via een balkon gemakkelijk was te bereiken. Gelaten wachtte ze af. Ze rekende erop dat Tjeerd haar niet zomaar in haar slaap zou verrassen, maar dat hij zich eerst kenbaar zou maken als de man die zij had bedrogen. Dat gebeurde ook. Op de late avond van de 14de maart klom Tjeerd Talema haar slaapkamer binnen. Of hij toen nog het voornemen had haar te vermoorden, weten we niet. Uit zijn onafgemaakte brief aan zijn vriend weten we dat zijn haat inmiddels was verflauwd en dat hij twijfelde of hij zijn plan nog wel zou uitvoeren.’

De Cock staarde wat droevig voor zich uit. ‘Hij heeft weinig kans gekregen. Ze sloeg hem van achteren met een pook neer.’ ‘En toen?’

‘Om bloedvlekken tegen te gaan wond ze een grote badhanddoek om zijn hoofd. Daarna sleepte zij het lijk over de gang naar de kamer van Robert. Ze wist dat hij nog niet thuis was. Haar bedoeling was duidelijk. Wanneer het lijk van de zwerver, de rivaal in de liefde, in de kamer van Robert werd gevonden, zou het volle licht van het politieonderzoek op de jongeman vallen.’

Van Dijk grijnsde. ‘Een duivelse opzet.’

‘Maar het lijk werd in de gracht gevonden!’ riep Vledder. De Cock knikte. ‘Dat kwam door Mabel Paddington. Ze betrapte mevrouw d’Hovenier.’

‘Wat?’

‘Ja! Op weg naar het toilet kwam Mabel voorbij de kamer van Robert. De deur stond open. Onwillekeurig keek ze naar binnen en zag mevrouw d’Hovenier gebogen over het lichaam van een man. Ze was juist bezig de bebloede handdoek van het hoofd te wikkelen.

Mabel dacht dat er iets met Robert aan de hand was en kwam de kamer in. Tot haar schrik herkende ze haar Marcel… en trok een verkeerde conclusie.’

‘Ze dacht dat Robert haar Marcel had gedood?’

‘Precies. En mevrouw d’Hovenier verstevigde die indruk. Ze zei dat ze plotseling wakker was geworden van een klap. Toen ze op onderzoek uitging, trof ze de deur van Roberts kamer open en zag die vreemde man op de vloer. Mabel zei dat ze die vreemde man kende, dat ze omgang met hem had. Waarop mevrouw d’Hovenier meende dat het toch verschrikkelijk zou zijn, wanneer die arme Robert de gevangenis in ging voor iets dat hij toch kennelijk uit liefde voor Mabel had gedaan! Ze kreeg het meisje zo ver haar te helpen het lijk uit het huis te dragen en in de gracht te werpen. Zie je, dit leek haar nog beter dan de aanvankelijke opzet. Wanneer Mabel verder haar mond hield, zou zelfs niemand ooit kunnen vermoeden dat de moord in huize d’Hovenier had plaatsgevonden.’

‘Wat een tegenwoordigheid van geest,’ riep Van Dijk bewonderend. ‘Een normaal mens zou in paniek zijn geraakt. Die Mabel Paddington! Hield ze haar mond?’

De Cock schudde zijn hoofd. ‘Ze was niet zo koel, zo geraffineerd als Alida van Soomeren. De artistieke, emotionele Mabel Paddington kon het gebeurde geestelijk niet verwerken. Er was een mens gedood en dat feit kon men niet afdoen door het lichaam achteloos in een gracht te laten glijden. Haar hele natuur kwam ertegen in opstand.

Na een verschrikkelijke nacht en een dag vol twijfels stapte ze naar het politiebureau in de Warmoesstraat. Ze vroeg naar mij en vertelde na een verward, aarzelend begin dat neef Robert haar Marcel had vermoord. Misschien had ik haar toen steviger aan de tand moeten voelen. Ik weet het niet. Ik wist toen nog zo weinig. Bovendien weigerde ze mij details te geven. Ik vermoed dat ze zich bezwaard voelde door haar eigen rol in de affaire. Ze had immers meegeholpen het lichaam te laten verdwijnen. Ik kwam in ieder geval geen steek verder dan haar wat loze kreet dat Robert de dader was.’

Van Dijk glimlachte. ‘Robert was de dader niet.’

‘Nee,’ zei De Cock nadenkend. ‘Robert niet. Ik vraag me af wanneer ze tot de ontdekking kwam dat ze hem vals had beschuldigd. Ik denk dat ze in haar kamertje aan het Kattegat het gebeurde steeds weer opnieuw heeft overdacht en uiteindelijk tot de conclusie kwam dat Marcel niet door Robert, maar door mevrouw d’Hovenier was vermoord. Het feit dat wij Robert na zijn verhoor weer vrijlieten, moet haar in die gedachte hebben gesteund. Toen ze zover was, moet ze naar motieven hebben gezocht. Motieven voor mevrouw d’Hovenier om een totaal onbekende man, een zwerver, zoals Robert hem noemde, naar het leven te staan. Misschien dat Marcel, alias Tjeerd Talema, haar in vertrouwen mededelingen had gedaan of opmerkingen had geplaatst die haar achteraf tot nadenken stemden. Het kan ook zijn dat ze op een dag ongezien naar de Keizersgracht is teruggegaan om in oude papieren te snuffelen.’

Vledder keek hem verwonderd aan. ‘Oude papieren? Wat voor papieren?’

‘Het trouwboekje, en dat uittreksel uit het Zoetekampse overlijdensregister. Ik weet van mevrouw d’Hovenier dat ze deze papieren pas enige dagen voor haar arrestatie heeft vernietigd. Hoe het ook zij, Mabel Paddington wist dat drieëneenhalf jaar geleden in Utrecht ene Tjeerd Talema met ene Alida van Soomeren trouwde. Ze zal hebben vermoed dat haar Marcel en Adèle d’Hovenier dezelfde personen waren, maar had daarvoor, net als ik, geen bewijzen.’

‘Waarom kwam ze niet naar ons?’ riep Vledder verbeten. ‘Met de aanwijzingen die zij had, hadden wij het bewijs wel kunnen leveren.’

De Cock knikte. ‘Zij was, en voelde zich ook, medeplichtig! Ik denk dat ze op clementie rekende, wanneer door haar toedoen de moord werd opgelost.’ Hij streek met zijn handen over zijn grijze haren. ‘Zover is ze niet gekomen. Mevrouw d’Hovenier greep bijtijds in.’

‘Bedoel je,’ vroeg Vledder, ‘dat mevrouw d’Hovenier ook Mabel Paddington heeft vermoord?’

‘Dat bedoel ik,’ antwoordde De Cock gelaten.

Van Dijk fronste zijn wenkbrauwen. ‘Hoe wist ze haar adres?’ De Cock tastte in zijn binnenzak en wierp Van Dijk een bruine envelop toe. De jonge rechercheur schudde de inhoud op zijn knieën. ‘Trouwfoto’s!’

De Cock knikte. ‘Genomen voor het stadhuis in Utrecht, bij het huwelijk van Alida van Soomeren en Tjeerd Talema. Toen mevrouw d’Hovenier een paar dagen geleden besloot om voor alle zekerheid haar verleden volledig uit te wissen, dacht ze plotseling aan de fotograaf die bij haar huwelijk met Talema foto’s had genomen. Ze ging naar Utrecht en hoorde daar tot haar schrik dat ene juffrouw Paddington uit het Kattegat in Amsterdam naar dezelfde foto’s had gevraagd.’

Vledder nam zijn glas op en nipte aan zijn cognac. ‘Wanneer halen we dokter Hoekstra op?’

De Cock krabde zich wat verlegen in de nek. ‘Nooit… Ik bedoel: dat zal moeilijk gaan.’

‘Hoezo?’

‘Ik heb vanmorgen een telegram van hem gekregen.’ Hij zocht nerveus, onhandig, in de zakken van zijn colbert. ‘Ik geloof dat ik het formuliertje alweer kwijt ben. Het kwam uit Kenia, Nigeria of Oeganda… Ik kan die Afrikaanse landen zo moeilijk uit elkaar houden.’ Hij glimlachte. ‘De dokter maakt het goed. Ze hadden onmiddellijk werk voor hem.’

Vledder klapte met zijn hand op de leuning van zijn fauteuil. ‘Je hebt hem laten vluchten, natuurlijk. Ik had het kunnen weten…’ De Cock keek hem hoofdschuddend aan. ‘Soms,’ zei hij zacht bestraffend, ‘kun jij zulke onbehoorlijke dingen zeggen!’

Загрузка...