Albert Cornelis Baantjer 16-09-1923 'Dagen verlummelen, daar heb ik moeite mee.' Dat zei A.C. Baantjer toen hij medio september 1998 door Monique Brandt en Peter Kuijt voor de GPD-bladen geïnterviewd werd naar aanleiding van zijn vijfenzeventigste verjaardag en het uitkomen van zijn vijftigste boek, De Cock en de onsterfelijke dood. De producten van die werklust zijn nog altijd bijzonder populair. In Nederland zijn al vijf miljoen 'De Cocks' verkocht. 'Je zou over mijn boeken kunnen zeggen: als je er één gelezen hebt, heb je ze allemaal gelezen, maar mijn fans denken daar anders over.' In zijn speurdersromans over de Amsterdamse rechercheur Jurrian de Cock — De Cock 'met ceeooceekaa' — en diens onbezonnen assistent Vledder gaat Baantjer wel nog altijd uit van het principe dat hij eens heeft omschreven als: 'Ik leg gewoon ergens een lijk neer en dan zie ik wel wat ermee gebeurd'.
Als voormalig rechercheur, weet hij bij uitstek wat hij als schrijver vervolgens met zo'n lijk aan moet.
Albert Cornelis Baantjer is op 16 september 1923 geboren op Urk, dat in die dagen nog een echt eiland was. Zijn vader, een uit Harlingen afkomstige visser die na veel omzwervingen op Urk terechtgekomen was, huwde er de oudste dochter uit een Urker gezin van elf kinderen. Appie kreeg een streng calvinistische opvoeding. Vooral op aandrang van zijn moeder, die voor elke gelegenheid een bijbeltekst bij de hand had, ging hij iedere zondag trouw naar zondagsschool en kinderkerk. Een paar jaar na zijn geboorte verhuisde het gezin naar Amsterdam. Na de lagere school volgde hij aan de Frisoschool de driejarige ULO. Bert Swaanswijk, de latere dichter Lucebert, was er een van zijn klasgenoten.
Als jongste bediende van een handel in spijsoliën en vetten had hij eind jaren dertig 'een verschrikkelijke tijd'. Vaak was er niet eens tijd om te eten voor hij naar de avondschool ging. In 1942 nam hij, als twintigjarige vrijgezel, vrijwillig de plaats in van een collega, een vader van twee jonge kinderen, die door de Duitse bezetter was aangewezen voor tewerkstelling in Duitsland. Hij belandde op het hoofdkantoor van het Kruppconcern in Essen, in het hart van het Ruhrgebied, en mocht er zelfs kennis maken met de binnenkant van een Duitse cel toen bleek dat hij verlofbriefjes had vervalst. Na de bevrijding terug in Amsterdam, belandde hij min of meer in een vacuüm. Hij wilde weg uit Nederland en had zelfs al getekend om naar Indonesië te gaan toen zijn vader resoluut het roer in handen nam. Bij de Amsterdamse politie solliciteerde die naar een baan voor zijn zoon. Op een dag legde hij hem een oproep voor om op het hoofdbureau te verschijnen. Zo kort na de oorlog was er grote nood aan nieuwe agenten. Na een opleiding van nauwelijks een maand waarin hij alleen de meest elementaire zaken had geleerd, mocht Appie als diender de straat op.
In 1948 werd hij overgeplaatst naar de nieuwe Radio-, Auto- en Motordienst aan de Overtoom, meestal de vijf-maal-acht genoemd, het alarmnummer van de politie in Amsterdam. Over zijn ervaringen daar schreef hij samen met zijn collega Maurice van Dijk een boek dat in 1959 verscheen: 5 x 8…grijpt in! Politie-ervaringen uit de grote stad. Ze publiceerden het onder het pseudoniem A.C.M. Baandijk. Aangezien Baantjer het nooit heeft willen laten herdrukken, is het een collectors item geworden.
Na een opleiding tot rechercheur belandde hij op het bureau Warmoesstraat in het hartje van de oude binnenstad. De rosse buurt behoorde ook tot het terrein van dit bureau, dat ten tijde van zijn komst in 1954 circa elfhonderd misdaden per jaar te verwerken had. Twintig jaar later was dat aantal opgelopen tot twintigduizend. Niet minder dan achtentwintig jaar is Baantjer als rechercheur verbonden gebleven aan bureau Warmoesstraat. Door zijn humane, 'faire' optreden heeft hij zich in al die jaren zelfs bij de penoze geen echte vijanden gemaakt. In Uit het leven van een Amsterdamse diender en Een Amsterdamse rechercheur (beide uit 1979) heeft hij, via zijn alter ego Jurrian de Cock, een aantal van zijn eigen ervaringen als agent en als rechercheur te boek gesteld.
Met het schrijven van verhalen over zijn belevenissen was hij echter al veel eerder begonnen, vooral uit onvrede met de verplichte processen-verbaal. Daarin kon hij op geen enkele manier kwijt hoe hijzelf de beschreven feiten onderging. De verhalen werden in stand gehouden, maar de personen werden gecamoufleerd weergegeven. Nadat hij door Bram Brakel, de politieverslaggever van De Telegraaf, bij Revue was geïntroduceerd, was dit blad bereid verhalen van hem te plaatsen. Dit was in 1962. Een aantal daarvan zou in 1963 verschijnen als Het mysterie van de doodshoofden. Omdat de uitgever VNU er hoge verwachtingen van had werd hij aangespoord om eens een roman te proberen. Dat werd Een strop voor Bobby. Echter de VNU zag af van de uitgifte van Het mysterie van de doodshoofden omdat in Een strop voor Bobby hoeren voorkwamen en dat was tegen de christelijke inslag van de VNU. Hierop stapte Baantjer over naar de Arbeiderspers, die Het mysterie van de doodshoofden ging uitgeven. Een strop voor Bobby kwam in 1964 in een omnibus met romans van twee andere auteurs (Moord tussen de buien door met Eli Asser en Theo Eerdmans). Toen hem daarna werd gevraagd een serie detectives op te zetten rond eenzelfde hoofdpersoon, zag Baantjer in dat hij niet meer in de ikvorm moest schrijven, maar een hoofdfiguur moest bedenken. Hij creëerde toen De Cock, de inmiddels (ook door een televisieserie, met Piet Römer als De Cock) overbekende speurder met zijn ouden vilten hoedje en immer pijnlijke voeten, wars van fysiek geweld en vertrouwend op intuïtie en ervaring. De Cock kan niet alles alleen doen dus daarom is Vledder bedacht, de rechterhand van De Cock.
De naam 'De Cock' is gebaseerd op Den Haan. Hij werkte op de Warmoesstraat toen Baantjer begon te schrijven. Den Haan had in het verzet gezeten en werd daar 'Le Coq' genoemd (Frans voor 'de Haan'). Op het bureau Warmoesstraat was ook een jonge inspecteur die zich altijd voorstelde met 'Hock met ceekaa'. Deze twee personen werden bij elkaar gevoegd tot 'De Cock' met ceeooceekaa. De persoon De Cock is voor een groot deel gebaseerd op de mens Baantjer zelf.
Vledder is een niet al te slimme rechercheur, als er een aanwijzing is wil hij meteen overgaan tot de aanhouding van de verdachte. En als hij een onderzoek alleen leidt, mislukt het altijd, zie "De Cock en de stervende wandelaar". Vledder is dus wel een trage leerling. Om De Cock slimmer te laten lijken is Vledder een beetje dom gehouden. Dirk Vledder is een bestaand figuur. Dirk heeft Appie Baantjer een keer gevraagd om die Vledder over plaatsen, omdat iedereen die de echte Vledder ziet, zegt:' Ben jij die domme Vledder uit de Boeken van Baantjer.' Maar dat doet Baantjer niet. Baantjer: " Ik laat hem af en toe slimme opmerkingen maken."
Nadat de reeks van De Arbeiderspers stopte, stapte Baantjer over naar een nieuwe uitgever, De Fontein. Bij deze uitgever zijn ook oude romans uitgegeven. Om alle titels op elkaar te laten lijken zijn de 'oude' titels een beetje veranderd. Zo werd Een strop voor Bobby — De Cock en een strop voor Bobby. De nummering van de De Cock-boeken loopt ook niet helemaal gelijk met de oorspronkelijke volgorde van zijn boeken.
Appie Baantjer is zo beroemd dat hij veel gevraagd wordt om in allerlei tv- en radioprogramma's op te treden, winkels te openen, lezingen te geven, signeren van zijn eigen boeken. Hij praat net zo makkelijk als dat hij schrijft. Hij blijft altijd zichzelf, doet altijd gewoon, met wie hij ook praat en waar hij ook is.
Mensen schrijven hem brieven, verzamelen al zijn boeken, bellen de uitgever wanneer de volgende Baantjer uitkomt. Sommigen vernoemen hun kinderen naar personen uit de boeken. Iemand in Nederland loopt nu met de voornaam VLEDDER rond, wat overigens de ouders heel wat strijd heeft gekost met de burgerlijke stand. Het wordt Appie veel te veel en elk jaar zegt hij dat hij ermee stopt, hoewel hij de laatste tijd steeds weer zegt, dat hij door gaat zolang het hem gegund is. Het geven van lezingen heeft hij een aantal jaren geleden gestaakt, maar door al zijn andere activiteiten die van hem gevraagd worden, leidt hij ondanks zijn leeftijd nog een zeer druk bestaan. Hij is drukker dan menigeen met een volle baan.
Vele boeken zijn via officiële kanalen vertaald in het Duits en Engels, maar er zijn ook al illegaal vertaalde uitgaven aangetroffen in Rusland, Polen, Hongarije, Korea en China.
De inspiratie komt nog steeds van de politie, hij houdt zich uitstekend op de hoogte van alles wat daarmee te maken heeft. Andere hobby's dan het schrijven zijn de modeltreinen, die bij hem in de tuin rijden, klokken repareren, mozaïeken maken en varen met zijn bootje. Zijn dag begint met een stevige wandeling langs het IJsselmeer met zijn hond, Nassa.
Ondanks al de moorden en lijken in zijn boeken, is Appie Baantjer een hele aardige man!! Hij is een graag geziene gast. Hij is geen reiziger, de laatste jaren waren zijn verste reizen naar Antwerpen en Gent om de omgeving voor een nieuw boek te verkennen.
(bron: uitgeverij De Fontein en Biblioweb)
Toen Baantjer 25 jaar als rechercheur aan het bureau Warmoesstraat was verbonden, schreef het hoofd van dat bureau aan de uitgeverij De Fontein:
'Als commissaris van politie en hoofd van het bureau Warmoesstraat is het mij een genoegen en een voorrecht om 'Appie' Baantjer te feliciteren met zijn 25 jarig jubileum als rechercheur aan mijn bureau. Die 25 jaar zijn in ons politiebestel een unicum en een prestatie van eerste orde. Vijfentwintig jaar ononderbroken dienst verrichten aan een politiebureau, waar jaarlijks tienduizenden misdrijven worden verwerkt, is geen sinecure. Baantjer heeft in de rosse buurt van Amsterdam vele duistere misdrijven tot klaarheid gebracht. De processen-verbaal, waarin de zaken aan mij en aan de justitie werden voorgelegd, waren pure staaltjes proza. Zelfs van de saaiste zaken wist Baantjer een boeiend te lezen rapport te maken.
Wat hem in het bijzonder typeert is zijn menselijke benadering van de problemen, die hij kreeg voorgeschoteld. Verdachte personen werden door hem steeds correct met begrip voor hun situatie tegemoet getreden. Het feit, dat hij na 25 jaar opereren in de rosse buurt van Amsterdam, nog steeds geen vijanden kent, spreekt voor de eerlijke en objectieve wijze, waarop hij zijn werk als rechercheur verricht.
Ik wens hem ook na zijn pensionering — over twee jaar — een goede gezondheid en veel inspiratie voor het schrijven van 'nog meer' De Cock-verhalen.'
(was getekend J.H.L. Nicaise)
Toen hem ooit gevraagd werd naar zijn 10 geboden zei hij ondermeer: 'Al het oude komt terug. Binnenkort wordt de biecht weer ingevoerd, let maar op. Want wat is er nu mooier dan het geven van de absolutie?'
Baantjer was in 2000 de op vier na best gekochte auteur en tevens de tweede genoteerde Nederlandse schrijver. De opmars die Baantjer de laatste jaren maakte is indrukwekkend. In 1994 was hij nummer 24 op de ranglijst van meest gekochte auteurs, in 1995 nummer 12, in 1996 nummer 6, in 1997 nummer 3 en in 1998 en 1999 nummer 2. De televisieserie draagt de afgelopen jaren vermoedelijk bij aan het verkoopsucces van zijn boeken. In 1999 kochten de Nederlanders vooral zijn twee boeken die dat jaar zijn uitgekomen, namelijk De Cock en de dood in antiek en De Cock en een deal met de duivel. (bron: stichting Speurwerk)
In het jaar 2001 werd op Urk op zijn geboortehuis een plaquette onthuld, zodat de bezoekers kunnen zien waar Baantjer destijds geboren werd. Op 27 oktober 2001 werd het 5-miljoenste De Cock exemplaar, uitgegeven door één en dezelfde uitgeverij, verkocht. Zo'n aantal is iets wat een andere Nederlandse schrijver nog niet gepresteerd heeft.
In 2002 besluit Baantjer te stoppen met het houden van signeersessies in het land. Niet omdat hij dit niet leuk meer vind, maar het vele reizen wordt hem teveel.
Het jaar 2003 begon goed voor Baantjer. Het Amsterdamse politiekorps eerde zijn voormalig werknemer met de Korpsaward. In september werd de 80e verjaardag van de schrijver met vele fans gevierd in Amsterdam. Op zijn verjaardag werd ook de 60e de Cock gepresenteerd: De Cock en geen excuus voor moord. De gemeente Amsterdam overhandigde hem het teken van verdienste. Na zoveel jaren van het ontbreken van schrijversprijzen, werd Baantjer in november geëerd en ontving de eerste Meesterprijs van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs.