15

Hoofdcommissaris De Kee hing zijn smetteloze overjas aan de kapstok. Hij klopte wat denkbeeldig stof van zijn schouders, drukte Van In de hand en ging voor het raam staan. De toestand was precair. Toen Van In hem een halfuur geleden had gebeld, was hij onmiddellijk in zijn wagen gestapt.

‘Wanneer komt hij?’ vroeg de hoofdcommissaris.

‘Om halfnegen,’ zei Van In.

De Kee draaide zich om. Zijn gezicht stond zorgelijk. Het voorbije jaar had het gerechtelijk apparaat flinke klappen geïncasseerd. Als Van In gelijk had en hoofdinspecteur Baert was verantwoordelijk voor de moord op Yves Provoost, zou dat het imago van zijn korps niet ten goede komen. De Kee had het steevast over mijn mannen. Een smet op het blazoen van de Brugse politie beschouwde hij als een persoonlijke blaam. Op dat gebied was hij bijzonder aristocratisch.

‘En wanneer verwacht u die andere?’

‘Om negen uur,’ zei Van In. ‘De rijkswachtcommandant van Brussel heeft beloofd dat hij William Aerts om acht uur op transport zou zetten.’

Van In stak een sigaret op. Daarvoor hoefde hij zijn meerdere geen toestemming te vragen. Dit was immers zijn kantoor.

‘Hebben die twee iets met elkaar te maken?’

‘Ze kennen elkaar van de lagere school,’ zei Van In.

‘En u weet zeker dat Dirk Desmedt en Dirk Baert een en dezelfde persoon zijn.’

‘De geboortedata kloppen in ieder geval. Volgens mij heeft Dirk Baert op zijn eenentwintigste de naam van zijn moeder aangenomen.’

De Kee begon te ijsberen. Hij hoopte voor één keer dat Van In zich vergiste.

‘De rest kunt u in zijn dossier lezen.’

Van In reikte hem een vaalgroene map aan.

‘Dirk Baert liep school in de Ezelstraat en hij heeft een broer die Dani heet.’

De Kee maakte een afwerend gebaar. Hij zou zich alleen maar belachelijk maken als hij die details zelf ging verifiëren.


Dirk Baert voelde nattigheid toen hij kamer 204 binnenkwam. De matinale aanwezigheid van hoofdcommissaris De Kee was even ongebruikelijk als een bezoek van de kroonprins aan een parenclub.

‘Goedemorgen,’ zei hij zonder zijn blik op te slaan.

‘Ga zitten, Desmedt.’

Het horen van zijn echte naam trof Baert met de kracht van een middeleeuwse stormram.

‘Hoe bedoelt u, mijnheer de hoofdcommissaris?’

‘Je weet heel goed wat ik bedoel, Desmedt. Je zit zwaar in de nesten en met jou het hele korps.’

Baert ging zitten. Zijn benen voelden aan als slappe spaghettistengels. De Kee had met een vlijmscherpe haal zijn navelstreng doorgesneden. Vanaf nu stond hij helemaal alleen.

‘Ik haatte mijn vader. U doet het voorkomen alsof ik een misdaad heb gepleegd?’

Van In had een andere reactie verwacht. Het zag ernaar uit dat Baert zich niet zomaar gewonnen zou geven.

‘Je geeft dus toe dat je eigenlijk Dirk Desmedt heet?’

In een verhoor was het belangrijk dat de ondervrager zijn vragen zo formuleerde dat de verdachte verplicht was om die met ja te beantwoorden.

Baert knikte.

‘Heb je een broer die Dani heette?’

Van In gebruikte met opzet de verleden tijd.

‘Ja,’ zei Baert.

‘En Dani is dood.’

‘Dani is verdwenen. Hij is twaalf jaar geleden naar Nederland getrokken. Sindsdien heb ik niets meer van hem gehoord.’

‘Niets meer?’

‘Nee.’

‘Commissaris Van In wil je alleen maar helpen, Baert. Als je nu de waarheid opbiecht, kunnen we in het procesverbaal vermelden dat je spontaan bekentenissen hebt afgelegd en dat kan een boel schelen als je straks voor Assisen verschijnt.’

‘Ik zie niet in wat voor bekentenissen u van mij verwacht, mijnheer de hoofdcommissaris. Maar ik kan niet ontkennen dat ik de wet ken,’ zei Baert bitter.

Van In wierp De Kee een veelbetekenende blik toe.

‘Ik geef je drie uur bedenktijd, Baert.’

Hij toetste het nummer van de officier met wachtdienst in.

‘Als je dan geen beslissing hebt genomen, zien we ons verplicht de zaak over te maken aan het parket.’

De hoofdinspecteur boog het hoofd. Waarom arresteerden ze hem niet, dacht hij wanhopig.

‘Hallo, Robert. Van In hier. Kun je voor een paar uur een betrouwbaar mannetje missen?’

Robert Tant raadpleegde het dienstrooster.

‘Bart Vermeulen werkt tot dertien uur.’

‘Oké. Stuur hem maar.’


Procureur Beekman, de directe chef van Hannelore, was een magistraat van de nieuwe lichting. In tegenstelling tot zijn voorgangers was hij niet gerekruteerd uit het zootje middelmatige advocaten dat zich bij gebrek aan cliënteel een partijkaart heeft aangeschaft. Op zijn tweeënveertigste zag hij er bij een gunstige lichtinval nog jongensachtig uit. Dat kwam omdat hij bewust had afgezien van de donkergrijze pakken, die zijn collega’s onontbeerlijk achtten voor het o zo levensnoodzakelijke decorum. Beekman droeg meestal een sportief jasje en af en toe werd hij wel eens zonder das gesignaleerd.

‘Maak het je gemakkelijk, Hannelore,’ stelde hij uitnodigend voor.

Het kabinet van de procureur was luchtig en fris. Hier geen stapels muffe dossiers in kromgetrokken rekken. Beekman had zelfs het obligate portret van de koning en de koningin op eigen kosten van een moderne lijst laten voorzien.

‘De verdwijning van de agente baart me zorgen,’ zei hij.

Hannelore liep naar de knusse zithoek bij het raam. De vensterbank stond volgepropt met cactussen. Beekman hield van stekelig groen.

‘Mij ook,’ zei Hannelore. ‘Jammer genoeg heeft de huiszoeking van gisteren geen resultaat opgeleverd. Ik vrees dat we weer bij af zijn.’

‘En wat denkt Van In ervan?’

‘Pieter heeft zijn handen vol met de andere zaken. Volgens hem is de ondervraging van de twee verdachten op dit ogenblik de enige manier om het netwerk van Vandaele op te rollen. Hij is ervan overtuigd dat hij op die manier Carine Neels kan terugvinden.’

Beekman streek de haartjes van zijn rechterwenkbrauw plat.

‘Ik zal open kaart met je spelen, Hannelore,’ zei hij. ‘Gisteren belde de procureur-generaal me op met de vraag het onderzoek naar de moord op Herbert en Provoost wat rustiger aan te pakken.’

Hannelore besefte dat Beekman zijn nek uitstak door haar die informatie mee te delen. Wat de procureur en de procureur-generaal met elkaar bedisselden, was normaal niet voor de oren van jonge substituten bestemd.

‘Wat bedoelt hij met wat rustiger?

‘De koelkast,’ zei Beekman mat.

‘Dat meen je niet, Jozef.’

Privé sprak ze hem altijd met de voornaam aan.

‘Wacht tot je de rest hoort.’

Beekman streek nu de haartjes van zijn linkerwenkbrauw plat.

‘De vraag om het onderzoek in de doofpot te stoppen komt van niemand minder dan de minister van Buitenlandse Zaken. Hij vreest dat het onderzoek naar een langvergeten moord zijn partij geen goed zal doen.’

‘De klootzak,’ fulmineerde Hannelore. ‘Hij kwam destijds ook zijn pijp uitkloppen in de Love.’

Beekman schrok van haar taalgebruik.

‘Naar verluidt zijn er nog andere politici actief geweest,’ zei hij voorzichtig.

‘En die moeten nu gespaard worden.’

Indien Hannelore Beekman niet zo hoog had gewaardeerd, was ze nu boos opgestapt.

‘Ik vraag me eerlijk gezegd af wat jij van die rotzooi denkt, Jozef.’

‘Technisch gezien is de procureur-generaal mijn directe overste,’ zei hij met een flauwe glimlach.

Hannelore was blij dat ze niet boos was weggelopen.

‘Technisch,’ gniffelde ze. ‘Dat belooft voor de toekomst.’

Beekman mocht dan onconventioneel overkomen, ambitieus was hij zeer zeker.

‘Begrijp me niet verkeerd, Hannelore. Officieel kan ik je niet helpen. Integendeel. Normaal zou ik je op de vingers moeten tikken.’

‘Ik ben zwanger, Jozef. Voor je het weet, klaag ik je aan wegens kindermishandeling.’

Beekman kon het niet laten een blik op haar buik te werpen.

‘Dat beweer je nu al drie maanden. In ons vak hebben we bewijzen nodig.’

Hannelore vond het een aardig compliment.

‘Wat als we met echte bewijzen op de proppen komen?’

Beekman glimlachte.

‘Officieel kan ik niet veel doen, maar officieus krijg je carte blanche. Het kan me niet schelen wie er bij de zaak betrokken is. Bel me als er iets uit de bus komt en ik zweer je dat ik West-Vlaanderen op zijn kop zet.’

‘Ook als de minister erbij betrokken is?’

‘Als daarvoor argumenten zijn, zal ik geen moment aarzelen de nodige stappen te zetten.’

‘En als de procureur-generaal zijn veto stelt?’

Beekman snoof verachtelijk.

‘De magistratuur is niet meer wat zij geweest is, Hannelore. Als jij voor gefundeerd bewijsmateriaal zorgt, zal mijnheer de procureur-generaal gauw een toontje lager zingen.’

‘Van In zal blij zijn wanneer hij dat hoort,’ lachte Hannelore. Ze drukte Beekman de hand en liep haastig naar buiten. Het werd tijd dat ze zelf in actie schoot.


Hield de rijkswacht ervan af en toe een showtje op te voeren of wilden ze per se aantonen dat hun wagenpark dringend aan vernieuwing toe was? Die vraag stelde Van In zich toen een vooroorlogse, gepantserde truck de binnenplaats van het politiecommissariaat opreed. William Aerts werd geboeid en onder begeleiding van twee stoere gendarmes in gevechtskledij naar binnen gebracht.

Pas toen Van In de nodige documenten had ondertekend, ontdeden ze Aerts van zijn boeien. Van In bedankte de rijkswachters en loodste Aerts naar een verhoorkamer op de derde verdieping. Zoals alle ruimtes waarin mensen ondervraagd worden, blonk ook deze kamer niet uit door een knusse inrichting. Er stonden een metalen tafel, drie stoelen en een mechanische schrijfmachine. De compacte Sony-bandopnemer en een thermoskan koffie zorgden voor een modern tintje.

‘Gaat u zitten, mijnheer Aerts.’

William liet zich in een stoel zakken. Hij zag er uitgeput uit na een slapeloze nacht op een harde brits. Van In schonk twee koppen koffie in en zette de bandopnemer aan.

‘De verloren zoon is dus terug,’ zei hij sarcastisch. ‘Ik hoop dat dit onderhoud de moeite loont.

Aerts richtte zijn hoofd op. Hij wreef over zijn stoppelbaard en nam de politieman in een korte flits op.

‘Zal ik beginnen bij het begin, commissaris?’

Van In knikte, spoelde de band terug, controleerde de kwaliteit van de opname en duwde opnieuw de startknop in. Daarna leunde hij achterover en gebaarde Aerts dat hij van wal kon steken.

Het eerste deel van het verhaal was weinig relevant. Aerts had de Cleopatra overgenomen van Vandaele en er een luxehoerentent van gemaakt. Belangrijke gasten kregen echter een speciale behandeling in de Love. Dat verliep discreet en veilig. Aerts werkte uitsluitend op commissie en hoefde zelden professionele meisjes te leveren. Dat gebeurde pas op het ogenblik dat de voorraad vrijwilligers uitgeput was.

‘U wist dus dat Vandaele zijn slachtoffers rekruteerde via de vzw Eigen Hulp.’

Aerts nam een slok van de koffie en vroeg of Van In een sigaret kon missen.

‘Daar bent u dus achter gekomen,’ grinnikte hij.

Van In nam zelf een sigaret en schoof het pakje door.

‘Hoe rijker ze zijn, hoe gieriger ze worden, commissaris. In de Love werd gratis geneukt. Iedere jonge vrouw die een beroep deed op de fondsen van de vzw kon haar schulden op twee manieren terugbetalen: in natura of contant.’

‘Mooie liefdadigheid,’ merkte Van In bitter op.

‘Van liefdadigheid was inderdaad geen sprake, commissaris. De vzw liet haar cliënten twee documenten ondertekenen. In het ene stond vermeld dat ze een bepaald bedrag cadeau hadden gekregen. Het andere was een schuldbekentenis voor datzelfde bedrag. Dat gold trouwens voor alle tussenkomsten van de vzw. Van oude wijven, verstokte dronkaards en brave huisvaders werd cash verwacht.’

Nu begreep Van In hoe de vzw erin geslaagd was zijn dubbele boekhouding te laten kloppen. De zogezegde giften waren in feite leningen die zwart werden teruggevorderd.

‘En niemand protesteerde daartegen.’

‘Sukkelaars houden zich gedeisd, commissaris. Iedereen die bij de vzw aanklopte, werd zorgvuldig doorgelicht. Het ging meestal om mensen die met een tijdelijk financieel probleem zaten en nergens anders terecht konden.’

‘Zoals daar zijn?’

Aerts glimlachte om de naïviteit van de commissaris. Ambtenaren met een vast salaris konden zich niet voorstellen wat het kruipvolk dat net onder de armoedegrens leefde ervoor over had om mee te kunnen draaien in de consumptiemaatschappij.

‘Steuntrekkers, mannen die gebukt gaan onder de last van onbetaalbare onderhoudskosten, gezinnen met torenhoge schulden, studenten zonder beurs en alleenstaande vrouwen,’ zei hij hoofdschuddend. ‘De vierde wereld hoef je niet alleen in de krottenwijken te zoeken. Honderdduizenden landgenoten leven op de rand van de financiële afgrond, terwijl ze in onopvallende buurten wonen en een normaal leven leiden. Ze verdienen net voldoende om zich een woning en een maaltijd te kunnen veroorloven. Wat ze overhouden besteden ze aan luxeproducten die ze zich eigenlijk niet kunnen permitteren. Dat is het soort van mensen aan wie de vzw renteloos geld leent: de eerlijke, arme burgers die hun schulden meestal terugbetalen.’

‘De mooie, alleenstaande vrouwen kregen de kans hun schulden in natura af te lossen.’

‘Dat klopt, commissaris.’

‘En daar profiteerde een aantal zakenvrienden van Vandaele van.’

‘Inderdaad,’ grinnikte Aerts. ‘Vandaele weet verdomd goed waar Abraham de mosterd vandaan haalt.’

Van In had de indruk dat Aerts oprecht was.

‘Als ik het goed begrijp, zamelde de vzw fondsen in voor het goede doel. Het geld werd officieel weggeschonken aan de minderbedeelden, maar officieus gerecupereerd via renteloze leningen.’

‘Ik kan uw volgende vraag wel raden,’ glimlachte Aerts. ‘U wilt natuurlijk weten wat er met dat witgewassen geld gebeurde.’

Van In wist waar de miljoenen naartoe stroomden, maar liet daar niets van merken.

Aerts schonk zichzelf een kop koffie in en nam een sigaret.

‘Lodewijk Vandaele is een idealist. Hij walgt van onze hedendaagse permissieve, ongeordende maatschappij. Hij streeft naar een samenleving waar iedereen zijn plaats kent en waar alles op wieltjes loopt.’

‘Het Singapore-model.’

‘Precies, commissaris. Singapore is zijn lichtend voorbeeld. Hij wilde van Vlaanderen een modelstaat maken en om dat te verwezenlijken, diende eerst de discipline hersteld. Het VLOK kon die droom verwezenlijken.’

‘Is dat niet een beetje hypocriet voor een pedofiel?’

Aerts schudde het hoofd. ‘U begrijpt het niet, commissaris. Vandaele ziet zichzelf als een kindervriend. Hij vindt de liefde tussen een kind en een volwassene puur en ongerept.’

‘Naar mijn gevoel heeft Vandaele ze niet allemaal op een rij,’ zei Van In.

‘Dat kunt u wel zeggen, commissaris. Waarom denkt u anders dat ik mezelf heb aangegeven?’

‘Dat heb ik me inderdaad afgevraagd.’

‘Ik was bang voor Jos Brouwers.’

Aerts schetste een beeld van de huurmoordenaar die Vandaele op hem had afgestuurd.

‘Waarschijnlijk vreesde Vandaele dat ik iets zou loslaten over de moord op Dani.’

‘De transseksueel,’ vulde Van In aan.

Aerts zweeg.

‘Kende u haar van vroeger?’

‘Nee. Op een dag verscheen Dani in de Cleopatra en polste of ik werk voor haar had. Ze beweerde dat ze dringend geld nodig had voor een borstcorrectie.’

Aerts trok een vies gezicht alsof hij net een hap rotte vis had genuttigd.

‘Was ze zo lelijk?’

‘Integendeel, commissaris.’

‘U nam haar dus in dienst.’

‘Ja.’

‘En voldeed ze?’

‘En of ze voldeed,’ zei Aerts bitter. ‘U moet weten, commissaris dat voor een meisje bij ons kon beginnen, ik…’

Zijn stem stokte. Geen enkele regisseur zou er ooit in slagen het begrip afschuw zo pregnant in beeld te brengen.

‘U bent dus met hem naar bed geweest.’ Van In schakelde met opzet over op het mannelijk voornaamwoord. Aerts kreeg het moeilijk.

‘En, was het goede seks?’

Soms zijn woorden kwetsender dan fysiek geweld. In dit geval fungeerde die laatste opmerking als een brandijzer in een open wonde. Van In zag hoe Aerts zijn vuisten balde. Zijn kneukels trokken wit weg.

‘Er staan twee agenten voor de deur, mijnheer Aerts. In uw plaats zou ik rustig blijven zitten.’

Van In moest toegeven dat hij van het spel genoot. Niets verschaft meer voldoening dan het uitoefenen van macht op een medemens. Dat euforische gevoel ligt aan de basis van ieder totalitair regime. Maar als rechtgeaard democraat zag Van In zich verplicht zijn eigen grenzen te verkennen. Alleen wie de verleiding van de dictatuur heeft geproefd, kan weerstand bieden aan de lokroep van uiterst-rechts.

‘U bent er dus ingetuind,’ zei Van In minder scherp.

Aerts staarde wezenloos voor zich uit. De stress van de voorbije twee dagen begon zijn tol te eisen. Een askegel van twee centimeter lang dreigde van zijn sigaret te vallen. Van In reikte hem een asbak aan en schonk de kopjes opnieuw vol.

‘Ja,’ zei hij mat.

Van In kon zich voorstellen hoe Aerts zich voelde.

‘Gaat u verder, mijnheer Aerts. Wat is er daarna gebeurd?’

‘De volgende avond kreeg ik Provoost en Brys over de vloer. Ze waren in een uitgelaten stemming en eisten het beste vlees dat voorhanden was.’

‘En toen liet je Dani opdraven.’

Aerts knikte.

‘Terwijl u wist dat…’

‘Provoost en Brys waren arrogante snobs. Ze behandelden me al jaren als het vuil van de straat.’

‘En u wilde hun een loer draaien.’

Aerts dronk gulzig van de koffie en stak een nieuwe sigaret op. De confrontatie met het verleden maakte hem depressief. Provoost en Brys hadden zijn hele leven gedomineerd. Als kind al mocht hij hun vuile klussen opknappen en op de middelbare school lieten ze geen gelegenheid onbenut om hem te kleineren. Steek nog eens een scheet in brand, William. Er ligt een vlieg in mijn soep. Wedden voor honderd frank dat William die zal opeten? Provoost en Brys betaalden hem een pils voor elke heldendaad. Toen Aerts op zijn achttiende besloot naar de universiteit te gaan, lieten ze hem vallen als een baksteen. Kinderen van arbeiders dienden de kost te verdienen met hun handen, hoonden ze. Na een rampzalig semester trok Aerts naar Amsterdam en belandde er in het drugmilieu. Vier jaar later keerde hij als een rijk man naar Brugge terug, waar hij zijn fortuin verbraste. Nu mochten anderen scheten in brand steken, insecten vreten of in hun blote bast over het marktplein draven. In die periode ontmoette hij Linda en samen beproefden ze hun geluk in de Cleopatra. Meester Vandaele haalde hem met veel trompetgeschal binnen. Alles ging relatief goed tot Provoost en Brys weer ten tonele verschenen.

‘Mijnheer Aerts, luistert u nog?’

Van In reikte hem een nieuwe sigaret aan.

‘U wilde dus weerwraak nemen?’

‘Wat had u in mijn plaats gedaan, commissaris?’

Van In glimlachte. In dit land liepen grotere klootzakken dan Aerts rond.

‘En u bracht het gezelschap naar de Love?’

‘Inderdaad, commissaris.’

Van In kon zich de rest van het verhaal min of meer voorstellen. Alle stukjes van de puzzel vielen mooi in elkaar.

‘Nog geen uur later belde Brys me op. Hij klonk zenuwachtig. Ik had wel de indruk dat hij bloednuchter was. Hij smeekte me onmiddellijk naar de Love te komen. Er was iets verschrikkelijks gebeurd.’

‘Ze hadden Dani vermoord.’

‘Brys bezwoer me dat het een ongeluk was. Na een explosief triootje had Dani bekend dat hij eigenlijk een man was. Provoost was razend geworden. Er ontstond een gevecht. Dani viel met haar hoofd op de rand van het bed. Ze stierf ter plekke.’

‘Ik veronderstel dat u de ware identiteit van Dani kent?’

‘Wat bedoelt u daarmee, commissaris?’

‘Zegt de naam Desmedt u iets?’

Als de verbijstering op zijn gezicht geveinsd was, verdiende Aerts terecht een Oscar.

‘Dani Desmedt?’

‘Dani Desmedt van de lagere school, mijnheer Aerts. Herinnert u zich de prop en de wasknijper nog?’

‘Dat kan niet,’ zei Aerts beslist. ‘Ik zou hem zeker…’

‘… herkend hebben,’ vulde Van In ironisch aan.

Het bleef even stil.

‘Nu begrijp ik het,’ stamelde Aerts. ‘Daarom reageerde Provoost zo furieus. Een mooiere wraakneming voor het leed dat ze zijn tweelingbroer hadden aangedaan, had Dani zich niet kunnen wensen.’

‘U wist dus echt niet hoe de vork in de steel zat?’ vroeg Van In verwonderd.

Dat was duidelijk een overbodige vraag. Het gezicht van Aerts sprak boekdelen.

‘Laat maar. Vertelt u me liever wat er verder gebeurd is.’

Aerts schraapte zijn keel. Hij klopte de sigarettenas van zijn broek alsof hij het verleden van zich af wilde schudden.

‘Toen ik tien minuten later arriveerde, verkeerde Provoost in alle staten. Hij had Vandaele gecontacteerd en die eiste dat ik het lijk in de Hoge Venen zou gaan dumpen.’

‘En dat hebt u niet gedaan?’

‘Wat dacht u? Dit was mijn kans om de heren met gelijke munt te betalen.’

‘Dus begroef u Dani op het terrein van de Love.’

‘Had u het risico gelopen om voor honderdduizend frank een lijk naar de Ardennen te brengen?’

‘U wilde meer.’

Van In haalde de laatste sigaret uit het pakje. Toen hij Aerts begerig zag kijken, belde hij de meldkamer en stuurde een agent om een nieuwe voorraad rookgerei.

‘Ik geef toe dat ik Provoost en Brys heb gechanteerd. Ik stond onder zware financiële druk van Vandaele en Dani was toch dood. Daar kon niemand nog iets aan veranderen.’

‘U had geld nodig,’ knikte Van In vol medeleven. ‘Wist Vandaele dat u Brys en Provoost chanteerde?’

Aerts had de hele tijd een behoorlijk zelfverzekerde indruk gemaakt. Nu begon zijn onderlip te trillen.

‘Dat weet ik niet. Hij stuurde in ieder geval Brouwers op me af. Ik ken Vandaele goed. Niemand beledigt hem ongestraft. Voor verraad kent hij slechts één straf.’

‘Nemo me impune lacessit,’mompelde Van In.

‘Wat zegt u, commissaris?’

Van In dacht aan Het vat Amontillado van Edgar Allan Poe.

‘U vluchtte dus omdat het lijk op het terrein van de Love werd ontdekt, waaruit bleek dat u destijds uw plicht had verzuimd.’

Aerts knikte.

‘En door uzelf aan te geven, hoopte u op een milde straf.’

‘Ik doe een beroep op de wet, commissaris.’

Er werd geklopt. Een hulpagent overhandigde Van In een pakje Marlboro en een doos lucifers. Van In scheurde het bandje los en stak een sigaret op. De rest gaf hij aan Aerts.

‘Ik zal u een voorstel doen, mijnheer Aerts. Straks laat ik u pen en papier bezorgen. Ik wil dat u het hele verhaal voor me opschrijft. Neemt u rustig de tijd, want de kans dat u dit gebouw binnen de vierentwintig uur verlaat, is behoorlijk klein. Daarna zal de onderzoeksrechter over uw lot beslissen.’

‘Ik ken de wet, commissaris.’

‘Dat hoop ik voor u, mijnheer Aerts.’

Van In stond op en liep naar buiten.


Zonder Versavel leek kamer 204 op een kille grafkelder. Van In deed het licht uit en ging achter zijn bureau zitten.

Recherchewerk bestaat uit een combinatie van routine en procedures, een aanpak die meestal weinig resultaat oplevert. De grote doorbraak in een onderzoek is bijna altijd het gevolg van een onvoorziene omstandigheid, een spontane bekentenis, een onverwachte wending of louter mazzel. De bekentenis van Aerts was een geschenk uit de hemel. Provoost had Dani vermoord, waardoor Van In over een moordenaar, een motief en een getuige beschikte. Aerts zou profiteren van verzachtende omstandigheden. Een handige advocaat zou hem zonder al te grote kunstgrepen vrij krijgen. En dat beviel Van In niet. Hij had de indruk dat Aerts zijn vel probeerde te redden en alleen die dingen losliet die in zijn kraam pasten.

De verdwijning van Carine Neels baarde hem meer zorgen. Hij was er bijna zeker van dat ze door het misdadige netwerk van Vandaele was opgeslokt. Een geïmproviseerde huiszoeking in de Zorghe had niets opgeleverd. Meer nog, de overhaaste actie had overduidelijk iedereen in het milieu gealarmeerd. En dan was er nog Baert. Uiteindelijk was hij de enige, echte moordenaar en voor politiemensen golden geen verzachtende omstandigheden.

Van In keek op zijn polshorloge. Het was vijf voor twaalf, tijd om Baert aan de tand te voelen.


Dirk Baert zat op een stoel. Hij reageerde amper toen Van In de kamer binnenkwam.

‘Dag Dirk,’ zei Van In. ‘Hoe gaat het?’

Baert sloeg zijn ogen op. Van In had hem nog nooit bij de voornaam genoemd.

‘Ik weet dat we geen al te beste vrienden zijn geweest, maar denk vooral niet dat ik dit met plezier doe.’

Baert grinnikte schaapachtig.

‘Dat apprecieer ik, commissaris.’

Van In ging tegenover Baert zitten. Hij slaakte een diepe zucht.

‘Ik weet dat jij het gedaan hebt, Dirk, en ik begrijp ook waarom. Je broer heeft je destijds uit de klauwen van twee sadisten gered en toen je vorige week het autopsierapport van Herbert onder ogen kreeg, wist je meteen dat het om Dani ging.’

Baert knikte. Een uur geleden had hij het besluit genomen alles op te biechten. Eigenlijk was hij een beetje trots. De moord op Provoost was de enige echte daad die hij in zijn leven had gesteld.

‘Ik werk al twintig jaar voor Vandaele,’ zei hij. ‘Ik wist wat er in de Love gebeurde.’

Van In leunde achterover in zijn stoel en luisterde. Het relaas van Baert duurde meer dan drie uur.


Mevrouw Neels had er geen bezwaar tegen dat Hannelore de kamer van Carine doorzocht. Het arme mens zat voortdurend te snotteren.

De kleine slaapkamer was knus gemeubileerd. Alles was netjes opgeruimd. Het interieur leek op een plaatje uit een handboek voor binnenhuisarchitecten. Hannelore trok voorzichtig de laden van de grenen commode open en woelde door de lingerie van de verdwenen agente. Hoewel mevrouw Neels het nut van de zoekactie niet inzag, sloeg ze het tafereel aandachtig gade. Het feit dat iemand zich het lot van haar dochter aantrok, was voor haar voldoende.

Hannelore had geen ervaring met huiszoekingen. Ze vertrouwde op haar intuïtie. Fijne lingerie, roze beddengoed, cd’s met de walsen van Strauss en de symfonieën van Beethoven, een poster met een ondergaande zon, een halfopgebrande kaars en een vuurrood bankstel wezen erop dat Carine een romantische ziel was.

‘Hield uw dochter er een dagboek op na?’

Mevrouw Neels schrok van die vraag.

‘Een dagboek,’ herhaalde ze wezenloos.

‘Hebt u haar ooit iets zien opschrijven?’

Mevrouw Neels fronste het voorhoofd.

‘Toen Carine een jaar of zestien was, schreef ze gedichten, maar of ze…’

‘Op losse velletjes of in een schrift?’

Mevrouw Neels pijnigde haar hersenen. Ze wilde dolgraag meewerken, maar…

‘Dat weet ik niet meer,’ snikte ze. ‘Vindt u dat erg?’

‘Nee,’ zei Hannelore.

In de hoek van de kamer prijkte op een houten rek een klein televisietoestel met een ingebouwde videorecorder. Daaronder stond een rij cassettes.

‘Ze hield wel van films,’ zei mevrouw Neels behulpzaam.

Hannelore overliep de titels: Kramer versus Kramer, Nell, Out of Africa, The French Lieutenant’s Woman, The Sound of Music, Romeo and Juliette, Zorba de Griek.

Hannelore bekeek de rug van die laatste cassette. Betamax. Wie werkte er vandaag de dag nog met Betamax? Het systeem was jaren geleden van de markt gehaald.

Hannelore haalde de cassette uit het rek. Die voelde zwaarder aan dan een doorsnee videoband. Mevrouw Neels stond op.

‘Hebt u iets gevonden?’ vroeg ze hoopvol.

Hannelore maakte de doos open. Er stak een in linnen gebonden schrift in met het opschrift: Mijn dagboek.

‘Is dat wat u zocht?’

Mevrouw Neels glimlachte enthousiast.

Hannelore sloeg het schrift open. Op dat moment piepte haar GSM.

‘Hallo, met Hannelore Martens.’

Het was procureur Beekman.

‘Vandaele is dood,’ zei hij. ‘Zijn huishoudster heeft hem vanmorgen gevonden.’

‘Vermoord?’

Mevrouw Neels kreeg bijna een hartaanval toen ze het woord ‘vermoord’ hoorde.

‘Nee. Vandaele was een terminale kankerpatiënt. Hij heeft zijn longen uitgebraakt. Daarom vond de arts het niet nodig de politie te verwittigen.’

Hannelore gebaarde mevrouw Neels dat ze zich niet ongerust hoefde te maken.

‘Dit heeft niets met Carine te maken,’ zei ze met haar hand voor de hoorn toen mevrouw Neels hardop begon te huilen.


Van In schopte zijn schoenen uit. Hij liep naar de koelkast en nam een Duvel. Twee bekentenissen op een dag waren meer dan hij kon verwerken. Met die van Aerts had hij geen moeite. De man had alles netjes op papier gezet en dat relaas zou hij straks rustig bestuderen. Het geval-Baert leek hem veel tragischer.

Toen Van In het glas aan zijn lippen zette, hoorde hij Hannelore de sleutel in het slot omdraaien. Veiligheidshalve nam hij een flinke slok.

‘Samen uit, samen thuis,’ zei hij met een onschuldig gezicht.

Hannelore reageerde niet op de Duvel. Ze zag er bijzonder opgewonden uit.

‘Carine is toch voor een tweede fotosessie naar de Zorghe geweest en de avond dat ze verdwenen is, was ze van plan om er opnieuw naartoe te gaan.’

Ze gooide het dagboek op de tafel. Van In las de passage.

‘Ze schrijft dat ze er alles voor over heeft om haar opdracht tot een goed einde te brengen,’ fulmineerde Hannelore. ‘Als er iets met haar gebeurd is, zal ik je dat nooit vergeven, Pieter Van In. Jij hebt dat meisje het hoofd op hol gebracht met je cowboyverhalen. Ik ben vanmiddag op haar kamer geweest. Het kind gelooft nog in goedheid en gerechtigheid. Ze dweept met romantische helden. Voor haar is het leven een film met een happy end.’

Van In liet haar uitrazen. De laatste regels van het dagboek deden in zijn achterhoofd een belletje rinkelen.

‘Eén ding viel me echter op: de man stonk naar wc-eend,’ las hij halfluid.

‘Wat murmel je daar allemaal?’

‘Benedict Vervoort,’ lachte Van In hysterisch. ‘Die klootzak stonk naar wc-eend.’

‘Ik bel Beekman,’ zei Hannelore beslist. ‘Het wordt tijd dat iemand een eind maakt aan die smeerlapperij.’


Johan Brys trok een lederen kap over zijn hoofd. De minister controleerde zijn werktuigen. Alle instrumenten lagen netjes op een rij. Het was immers niet de eerste keer dat hij in een snuff movie optrad. In de kelder lag Carine Neels vastgekluisterd aan de spijlen van een ouderwets bed. Ze was naakt. Benedict Vervoort plaatste zijn camera op een statief en maakte een proefopname. In de hoek stond een bak met ongebluste kalk, die niet in beeld mocht komen. Vervoort verplaatste een paar spots tot hij tevreden was met de belichting. Over een uur arriveerden de gasten en hij wilde dat alles tiptop in orde was.


Procureur Beekman luisterde aandachtig naar het verslag van Hannelore.

‘Het kan geen twee keer misgaan,’ zei hij toen ze uitgepraat was. ‘Niemand zal het ons kwalijk nemen dat we tegen dat gespuis hardhandig optreden.’

Hannelore knikte en dat was voor Van In het teken om tot de actie over te gaan. Binnen de drie minuten stoven drie combi’s met loeiende sirenes in de richting van Waardamme. Van In en Hannelore volgden in de Twingo.

‘Weet Baert hier iets van?’

Op de Baron-Ruzettelaan gaf Hannelore plankgas. Van In gespte zijn veiligheidsgordel om.

‘Ik denk het niet. Baert wilde alleen zijn broer wreken.’

Hannelore minderde vaart voor de brug over het kanaal Brugge-Kortrijk. De naald van de snelheidsmeter wees tachtig kilometer aan. De Twingo protesteerde toen ze de bocht inscheurde. Van In hield de adem in. Hij probeerde zijn gedachten te ordenen. Het verhaal van Baert was niet in twee woorden samen te vatten.

‘Dani had dringend geld nodig voor een borstcorrectie. Hij kwam zijn broer om advies vragen en die introduceerde hem in de Cleopatra.’

‘In 1985?’

‘Ja.’

Hannelore haalde de combi’s in. Ze minderde vaart.

‘Baert werkte al meer dan twintig jaar voor Vandaele. Hij kende de Cleopatra,’ zei Van In.

Hij gespte zijn veiligheidsgordel los en stak een sigaret op.

‘Wat bedoel je met: hij werkte voor Vandaele?

‘Baert fungeerde als een spion. Hij bracht Vandaele op de hoogte van alles wat zich binnen het politiekorps afspeelde, verwittigde hem als er een razzia op til was en verdonkeremaande bezwarende processen-verbaal.’

‘Hoe wist hij dat Herbert zijn broer was?’

Hannelore nam ongevraagd een sigaret.

‘Dani had in de jaren tachtig zijn gebit laten opkalefateren. Die operatie had hem een fortuin gekost. Toen Baert het autopsierapport las, begon hij argwaan te koesteren. Bovendien had Dani als kind zijn scheenbeen gebroken en Baert wist dat hij voor de heren van de Love had gewerkt.’

‘Dus besloot hij Provoost uit de weg te ruimen,’ zei ze ongelovig.

‘Niet onmiddellijk. Baert wist dat Provoost gek was op zijn broer, maar hij wilde zekerheid.’

Bij de kerk van Oostkamp reed Hannelore door het stoplicht. De combi’s boden een perfecte dekking.

‘Daarom zette hij een val op. Hij stuurde Melissa.’

‘Melissa?’

‘Zijn vriendin,’ zei Van In. ‘Baert had haar in de Cleopatra leren kennen. Voor Baert bij haar introk, was ze een van de lievelingen van Provoost. De avond van de moord belde Melissa Provoost op. Die had wel zin in een nummertje en…’

‘Nu begrijp ik alles. Melissa belt aan, Provoost maakt de deur open en wordt door Baert in de boeien geslagen.’

‘Zo luidt de versie van Baert toch,’ zei Van In.

Hij deed zijn veiligheidsgordel weer om toen de snelheidsmeter boven de honderd dertig uitkwam. Door hun gebabbel hadden ze heel wat terrein verloren op de combi’s.

‘Dani Baert is dus in 1985 vermoord.’

Van In schudde het hoofd.

‘Baert zegt dat hij zijn broer in april van 1986 voor het laatst heeft gezien. Dani was pas terug uit Nederland, waar hij de borstcorrectie had laten uitvoeren. Die was niet naar zijn zin. Hij had opnieuw geld nodig.’


Binnen de vijf minuten stond de hele buurt op straat. Commissaris Decloedt van de Waardamse politie hield een oogje in het zeil, terwijl zijn Brugse collega’s de voordeur van het zakenkantoor VerVoort forceerden. Deze procedure was onwettig, maar de procureur had hem verzekerd dat hij de volledige verantwoordelijkheid voor de operatie op zich nam. Na de affaire van de verdwenen meisjes kon het gerecht zich weer een en ander permitteren.

De agenten deden hun werk grondig. Een kwartier later zag het zakenkantoor VerVoort eruit alsof het door een tornado was getroffen.


De genodigden namen plaats op de klapstoelen die buiten het schijnsel van de spots stonden opgesteld. Carine hoorde het geroezemoes. Ze kromp ineen. Het licht scheen door de blinddoek heen.

Johan Brys duwde de kleine serveerboy voor zich uit. Vervoort hield de deur voor hem open. De minister was naakt, op de lederen kap na. Op de serveerboy lagen de messen, tangen en priemen die hij straks zou gebruiken. Er zinderde een rilling van lust door het publiek toen de beul de kamer betrad.


Guido Versavel kwam het zakenkantoor binnen. Hij zag er vermoeid en bleek uit. Hannelore trakteerde hem op een flauwe knipoog en wees naar achteren. Uit het kantoor van Vervoort klonk glasgerinkel en gekraak van versplinterend meubilair.

‘Pieter is over de rooie gegaan toen de huiszoeking niets opleverde,’ zei ze bezorgd. ‘Hij is het hele huis aan het slopen.’

Versavel had de voorbije dagen aan den lijve ondervonden wat onmacht betekent. Hij opende de deur op een kier en stak zijn hoofd naar binnen. De kamer was een puinhoop. Van In schopte als een wildeman om zich heen.

‘Bewaar je de ramen voor het laatst?’ vroeg Versavel sarcastisch.

Van In keek op. Zijn woeste blik had een peloton van mariniers achteruit kunnen doen deinzen. Hij nam een verhakkelde bureaustoel in zijn handen en keilde die door het raam.

‘Tevreden?’

Versavel stapte het kantoor binnen.

‘Hannelore heeft me gebeld,’ zei hij. ‘Ze is bang dat je jezelf iets aandoet.’

‘En dan?’

Versavel schuifelde dichterbij. Hij laveerde behendig tussen de scherven.

‘Je bewijst Carine Neels geen dienst door op deze manier tekeer te gaan.’

‘O nee?’

Van In beukte met de hak van zijn schoen op het klavier van een PC. De helft van het alfabet spatte in het rond.

‘In de lokettenzaal hangt een grote spiegel,’ zei Versavel droogjes.

Van In haalde zijn voet uit het verbrijzelde klavier. Hij keek Versavel indringend aan en streek zenuwachtig door zijn bezwete haardos.

‘Kun jij een wit konijn uit je hoed toveren?’ vroeg hij smalend.

‘Misschien,’ zei Versavel kalm.

‘Hoezo, misschien?’

Versavel haalde een bundel uit zijn binnenzak.

‘Herinner je je nog dat je me gevraagd hebt het verhaal van Catrysse te verifiëren?’

Van In stapte over het puin. Zijn voorhoofd zag eruit als een bewaarappel die de hele winter op zolder heeft gelegen.

‘Catrysse woont in een verlaten boerderij, die eigendom is van Vandaele.’

Toen Hannelore hoorde dat Van In zijn sloopwerk had gestaakt, kwam ze eveneens naar binnen.

‘En dat zeg je nu,’ hoorde ze Van In zeggen.

Versavel verontschuldigde zich. ‘Ik zat onder de kalmerende middelen, Pieter. Pas toen Hannelore me belde, realiseerde ik me…’

‘Oké, oké,’ reageerde Van In prikkelbaar. ‘Catrysse woont in een eigendom van Vandaele en werkt als tuinman voor de vzw. Wat heb je nog meer?’

‘Catrysse heeft een gerechtelijk verleden,’ zei Versavel. ‘In 1982 is hij tot twee jaar cel veroordeeld wegens verkrachting van zijn buurmeisje.’

‘O jee,’ zuchtte Hannelore.

‘Baert moet daar ook achter gekomen zijn,’ ging Versavel verder.

‘Maar zweeg omdat Vandaele hem daartoe dwong.’

Van In hoefde niet lang na te denken. Als Vandaele Catrysse in bescherming had genomen, had hij daar een verdomd goede reden voor. Na de moord op Dani had hij de Love opgedoekt. Het leek logisch dat ze naar een andere plaats waren uitgeweken.

‘Verwittig Beekman,’ snauwde hij Hannelore toe. ‘Ik ben benieuwd wat onze tuinman aan het uitspoken is.’


Van John Catrysse werd verwacht dat hij de oprijlaan naar de boerderij in het oog hield. Maar nu alle gasten gearriveerd waren, kon hij het niet laten naar de kelder te sluipen en stiekem mee te genieten van het schouwspel.

Carine Neels voelde het magere mannenlijf over zich heen schuiven. Toen iemand de blinddoek losknoopte, knipperde ze even met de ogen. Ze verstijfde bij het zien van de lederen kap die op minder dan dertig centimeter boven haar gezicht zweefde. Haar hartslag stokte.

Ze wilde schreeuwen, maar toen dat niet lukte, sloot ze opnieuw de ogen. De man begon hitsig te pompen. Van penetratie was geen sprake. Het was alsof iemand een slappe ballon tussen haar dijen propte.

Vervoort liet de camera lopen. Het zou nog een tijdje duren vooraleer Brys een hoogtepunt bereikte.


Hannelore dreef de Twingo tot het uiterste. Het stuur trilde in haar handen, oncontroleerbaar als de wijzer van de snelheidsmeter. Van In haalde zijn pistool uit zijn schouderholster en legde het op zijn schoot. De combi’s volgden op minder dan vijfhonderd meter met tollende zwaailichten, maar zonder sirenes.


Catrysse lette niet op de knarsende banden die over het grind van de oprijlaan schuurden. Hij was volledig in de ban van het schouwspel. Na tien minuten was de beul eindelijk klaargekomen. De magere vent had altijd veel tijd nodig. Hij vroeg zich af wie achter het masker schuilging.

Brys richtte zich op. Carine sloeg voorzichtig haar oogleden op. Pas nu bemerkte ze de serveerboy met de folterwerktuigen. Haar geschreeuw ging door merg en been. Het publiek mompelde goedkeurend.

Brys nam een nageltang. Vervoort zoomde in op Carines linkerborst, schudde het hoofd en gebaarde Brys dat hij moest wachten. Hij nam een ijsblokje en wreef ermee over haar borst, zodat de tepel mooi recht kwam te staan. Brys knikte goedkeurend. Hij had het scenario vooraf samen met Vervoort doorgenomen. Ze volgden getrouw de werkwijze van de inquisitie. Eerst liet hij de werktuigen zien. Het geschreeuw van Carine had nu niets menselijks meer. Vervoort registreerde haar van angst verwrongen gelaat. Brys plaatste de nageltang op de rijpe tepel en wachtte tot Vervoort de perfecte kadrering had ingesteld.


Van In gooide de deur van de kelder open. Hij richtte zijn pistool in een vloeiende beweging op de gemaskerde man en vuurde drie schoten af. De eerste kogel trof Brys in het rechteroog, de tweede verbrijzelde zijn schouder en de derde maakte een keurig gaatje in het achterhoofd van Vervoort, die toevallig in de vuurlijn stond.

Tien seconden later overspoelde een eerste golf politieagenten de boerderij van Catrysse. Een paar toeschouwers maakten van de verwarring gebruik om op de vlucht te slaan. Na een korte achtervolging werden ze echter ingerekend.

Hannelore trok haar jasje uit en ontfermde zich over Carine. Het meisje was in shocktoestand en reageerde nauwelijks op het tumult.

‘Statistisch gezien had je een kans van één op honderdduizend,’ zei Versavel.

‘Een mens leeft niet alleen van statistische wetmatigheid,’ repliceerde Van In filosofisch. ‘Ik had het mezelf nooit vergeven indien we hier vijf minuten te laat waren gekomen.’

Terwijl de agenten de toeschouwers in de boeien klonken, ging Van In naar boven. Hij had frisse lucht nodig. ‘In wat voor wereld leven wij?’ vroeg hij zich af toen bekend werd dat de beul en de helft van het publiek geïndentificeerd waren. Onder hen bevonden zich dokter De Jaegher, de incompetente wetsdokter, en Melchior Muys, de corrupte hoofdverificateur. Van In keek naar de sterren. Hij hoopte dat daarboven een ander leven mogelijk was.


Hannelore zette de dampende borden op tafel. Het was meer dan drie maanden geleden dat ze nog frieten had gebakken, maar nood breekt wet. Van In had sinds gisteravond nauwelijks nog iets gegeten.

‘Guido.’

Versavel had zich bij de open haard genesteld. Na een kwartier waren zijn ogen dichtgevallen en nu sliep hij de slaap der rechtvaardigen.

‘Laat maar,’ zei Hannelore. ‘Er ligt nog wat kaas in de koelkast voor het geval hij straks hongerig wakker wordt.’

Van In verslond de frieten in stilte. Hij nam royaal van de mayonaise.

‘Ik vraag me af wat de kranten morgen zullen schrijven,’ zei hij tussen twee happen door.

‘Politieman schiet minister van Buitenlandse Zaken dood,’ blokletterde Hannelore. ‘Morgen ben je de beroemdste man van Vlaanderen.’

Van In sopte de laatste frieten in de vettige mayonaise.

‘De klootzak heeft zijn verdiende loon. Niemand kan de zaak nu nog in de doofpot stoppen.’

Hij schoof zijn bord opzij en stak een sigaret aan.

‘Van de doofpot naar de stoofpot,’ zei Hannelore sarcastisch.

‘Wat bedoel je daar nu mee?’

Hannelore prikte een frietje aan haar vork.

‘Als ik het goed begrijp, ben je niet van plan Baert te vervolgen.’

Van In inhaleerde diep.

‘In vergelijking met de smeerlapperij van die hooggeplaatste heren, is de misdaad van Baert te verwaarlozen. Provoost en Brys hebben hun verdiende loon gekregen. Ik zie niet in waarom we de staat met een duur proces op kosten zouden jagen. Gerechtigheid is geschied. Niemand zal zich nog vragen stellen.’

Hannelore slikte. In principe had hij gelijk, maar als substituut van de procureur moest zij ervoor zorgen dat de wet werd toegepast.

‘Tenzij het parket Baert per se wil vervolgen,’ zei Van In flegmatiek.

‘Oké. Ik kan me voorstellen dat Beekman zich niet zal verzetten. Maar wat doen we met Aerts?’

‘Aerts heeft medeplichtigheid bekend,’ zei Van In. ‘Ik heb zijn verklaring op zak. Met een beetje geluk wordt hij vrijgesproken.’

Hij haalde de verklaring van Aerts uit zijn binnenzak.

‘Onze vriend kent de wet. Hij heeft zich min of meer vrijwillig aangegeven en beroept zich op het principe van strafuitsluiting door dwang. Bovendien is iedereen die tegen hem kan getuigen dood. So what? De echte schuldigen zijn veroordeeld en berecht.’

Hannelore las de bekentenis van Aerts. Van In ontkurkte een fles moezelwijn en installeerde zich naast de snurkende Versavel.

‘Zei je niet dat Dani in 1986 een borstcorrectie liet uitvoeren?’ zei Hannelore na een poos.

Van In had de grootste moeite om niet in slaap te vallen.

‘Ja. Is daar iets mis mee?’

Hannelore herlas de passage.

‘Aerts beweert nochtans dat het incident zich in oktober 1985 afspeelde.’

‘Godverdomme,’ vloekte Van In.

‘Scheelt er iets?’

‘Als dat klopt, heeft Aerts me bedonderd.’


William Aerts bekeek het avondnieuws in zijn cel. Het land stond in rep en roer nu bekend was geraakt dat de minister van Buitenlandse Zaken neergeschoten was tijdens de opname van een snuff movie. Aerts besefte dat het spel verloren was. Justitie zou hem niet laten gaan eer iedere verklaring daaromtrent honderd keer was geverifieerd.


Jos Brouwers kwam thuis in de somptueuze villa die hij vorig jaar had gekocht. Met die aankoop had hij zijn laatste droom gerealiseerd. Dit huis moest zijn ultieme statussymbool worden, een zichtbaar orgelpunt van zijn geslaagde carrière en een ode aan Gerda die gedurende al die jaren voor hem had gezorgd. In die volgorde. Maar Gerda zou niet meer naar huis terugkeren. Twee weken geleden had ze haar koffers gepakt. Ze was het beu steeds in zijn schaduw te staan, had ze gezegd. De verloren tijd kon nooit meer worden ingehaald. Gerda vond dat ze eindelijk recht had op een eigen leven. De reis naar de Caraïben was een leugen, iets wat hij Vandaele had wijsgemaakt omdat hij liever doodviel dan toe te geven dat zijn huwelijk was mislukt. Brouwers dacht aan het stel op Malta. Hij zag de koets opnieuw voorbijrijden. De man schonk een glas in voor zijn vrouw. Ze wuifden en leken perfect gelukkig. Zelfs Brooks was beter af dan hij. De sensuele Penelope was er tenminste als Brooks haar nodig had.

Brouwers schonk zich een cognac in en opende daarna de kluis. Uit het arsenaal handwapens dat hij daar bewaarde, koos hij voor een Israëlisch pistool, een collector’s item waarvoor hij tweeënvijftigduizend frank had neergeteld. Brouwers nam een slok van de cognac, duwde de loop van het pistool in zijn mond en haalde de trekker over. Zijn laatste gedachte ging naar de toekomstige eigenaars van de villa. Die zouden de woonkamer opnieuw moeten behangen, want op het behang zouden overal sporen te vinden zijn van zijn opengespatte hersenen. Brouwers stierf even banaal als hij geleefd had, maar dat kon hem verder geen barst schelen.


Van In schudde Versavel wakker.

‘Werk aan de winkel, Guido.’

Hannelore hing de telefoon op. Ze had eerst Beekman en daarna de directeur van de gevangenis gebeld.

‘We kunnen Aerts over een kwartier ondervragen,’ zei ze enthousiast.


William Aerts werd door drie bewaarders begeleid naar de bezoekkamer. Hij had plotseling de status van een gevaarlijk misdadiger gekregen. Aerts gruwde van het holle geluid van zijn eigen voetstappen. Straks zou Van In hem verhoren. Het tijdstip van de ondervraging was niet toevallig gekozen. De commissaris wist dat hij gelogen had. Terwijl hij door de gangen stapte, draaide hij in zijn hoofd opnieuw de hele film af. Provoost had hem die bewuste avond gebeld. Er was een ongelukje gebeurd. Dani was dood. William moest het lijk dumpen en daarvoor zou Vandaele hem honderdduizend frank betalen.

William sleurde het lijk in de koffer van zijn wagen. Toen hij de klep wilde dichtslaan, hoorde hij gekreun. Dani leefde nog. William deed hem een voorstel. Als hij zijn mond hield en terug naar Nederland ging, zou William hem honderdduizend frank geven. Alles verliep vlekkeloos, tot Dani zes maanden later weer opdaagde en extra geld eiste voor een nieuwe operatie. Als William niet afdokte, dreigde Dani ermee Provoost onder druk te zetten. Met die woorden ondertekende hij echter zijn eigen doodvonnis. In een paniekaanval vatte William de transseksueel in een houdgreep en brak zijn nek. Hij begroef het lijk op het grondgebied van de Love. Op die manier kon hij Provoost en Brys blijven chanteren.


Van In parkeerde de Twingo voor het gevangenisgebouw. De hemel was open. Duizenden sterren deden een hopeloze poging om de duisternis te verdrijven.

‘A propos,’ zei Hannelore toen ze uitstapten. ‘In al die drukte ben ik één ding vergeten.’

Van In sloot de portieren af. ‘Staat het strijkijzer nog aan?’ vroeg hij laconiek.

Hannelore kende haar man. De manier waarop hij in uitzonderlijke omstandigheden met een apart gevoel voor humor kon reageren, beviel haar.

‘Nee,’ glimlachte ze. ‘De uitslag van de vruchtwaterpunctie was negatief. Als alles naar wens verloopt, krijgen we over enkele maanden een gezonde baby.’

Van In nam zijn laatste sigaret uit het pakje. De rook deed zijn ogen tranen. Of verbeeldde hij zich dat maar?

Загрузка...