35 Losgescheurd

Gapend hield Elayne Nynaeve vanuit haar bed in het oog. Steunend op haar elleboog, het hoofd op haar hand en de zwarte haren over haar onderarm. Het was volkomen belachelijk dat Nynaeve erop stond dat degene die Tel’aran’rhiod niet betrad, wakker bleef. Ze wist niet hoelang Nynaeve dacht in de Wereld der Dromen te blijven, maar Elayne had er nu al enkele uren op zitten, niets om te lezen, niets om te naaien, niets om zich mee bezig te houden. Ze moest alleen naar de ander kijken, die languit op haar smalle bed lag. De a’dam verder bestuderen hielp ook niets, omdat ze dacht er alles uit te hebben gehaald wat ze kon ontdekken. Ze had zelfs iets van Heling op de slapende vrouw uitgeprobeerd, waarschijnlijk het enige dat ze beheerste. Nynaeve zou, als ze wakker was, nooit hebben toe gestemd – ze schatte Elaynes vaardigheden met Heling heel laag in – maar haar blauwe oog was nu wel weg. Eigenlijk was dit het in gewikkeldste dat Elayne ooit met Heling had klaargespeeld en ze had er al haar kunde voor nodig gehad. Ze had niets te doen. Als ze over zilver beschikte, kon ze proberen een a’dam te maken. Zilver was niet het enige mogelijke metaal, maar ze zou munten moeten om smelten om voldoende te hebben. Nynaeve zou het zeker niet op prijs stellen in plaats van een aantal zilveren munten een tweede a’dam te vinden. Als Nynaeve Thom en Juilin over de Wereld der Dromen had verteld, had ze Thom voor een praatje kunnen uitnodigen. Het was verrukkelijk met hem te praten. Als een vader die zijn kennis doorgaf aan zijn dochter. Ze had nooit beseft dat het Spel der Huizen in Andor zo diep zat geworteld, al was het gelukkig niet zo diep en heftig als in andere landen. Volgens Thom waren alleen de Grenslanden er volkomen vrij van. Met de Verwording in het noorden en dagelijkse invallen van Trolloks hadden ze geen tijd om plan netjes te bedenken en uit te voeren. Zij en Thom hadden heerlijke gesprekken, nu hij er zeker van was dat ze niet op zijn schoot wilde kruipen. Ze werd vuurrood bij de herinnering; ze had er wel een of twee keer aan gedacht; het Licht zij dank dat ze het niet had gedurfd. ‘“Ook een koningin stoot haar teen, maar een verstandige vrouw kijkt waar ze stapt,”’ haalde ze zachtjes Lini aan. Lini was een wij ze vrouw. Elayne dacht niet dat ze die ene fout nogmaals zou begaan. Ze wist dat ze er vele maakte, maar niet tweemaal dezelfde. Misschien zou ze ooit nog maar zo weinig fout doen dat ze haar moe der op de troon waardig kon opvolgen.

Opeens veerde ze op. Er druppelden tranen uit Nynaeves gesloten ogen langs haar gezicht omlaag en wat Elayne een klein snurkje leek – Nynaeve snurkte, wat ze zelf ook beweerde – was een kreunende snik diep in haar keel. Dat hoorde niet zo te zijn. Als ze gewond was, zou de pijn nu zichtbaar zijn geweest, hoewel ze het pas bij het ontwaken zou voelen. Moet ik haar wekken?

Ze aarzelde, al stak ze haar hand uit naar de slapende vrouw. Iemand wekken die in Tel’aran’rhiod verbleef, was verre van gemakkelijk – schudden of ijskoud water in het gezicht hielp niet altijd – en Nynaeve zou het niet waarderen als ze wakker werd geslagen na het blauwe oog van Cerandin.

Ik vraag me af wat er werkelijk is gebeurd; ik zal het Cerandin eens vragen.

Wat er ook aan de hand was, Nynaeve zou in staat moeten zijn uit de droom te stappen wanneer ze dat wilde. Tenzij... Egwene had verteld dat de Wijzen iemand tegen haar wil in Tel’aran’rhiod konden houden. Hoe wel zij dat kunstje had geleerd, had ze het niet aan Nynaeve en Elayne doorgegeven. Als iemand Nynaeve nu vasthield, haar pijn deed, kon het niet Birgitte zijn of de Wijzen. Nou ja, de Wijzen wellicht wel, als ze haar hadden zien ronddwalen waar ze volgens hen niet mocht komen. Maar als zij het niet waren, dan bleef alleen... Ze pakte Nynaeves schouders beet om haar wakker te schudden als dat niet werkte zou ze het water in de kan op tafel ijskoud maken, of wezenloos op haar wangen blijven timmeren – maar Nynaeves ogen schoten al open.

Onmiddellijk barstte ze luid in huilen uit, het wanhopigste geluid dat Elayne ooit had gehoord. ‘Ik heb haar gedood! O, Elayne, ik heb haar met mijn stomme trots gedood, omdat ik dacht...’ Ze snikte met open mond en de woorden stierven weg.

‘Gedood? Wie?’ Het kon niet Moghedien zijn. Haar dood zou dit verdriet zeker niet veroorzaken. Ze wilde Nynaeve net troostend in haar armen nemen toen er op de wagendeur werd gebonsd. ‘Stuur ze weg,’ snikte Nynaeve, die zich tot een bal midden in het bed oprolde.

Zuchtend liep Elayne naar de deur en deed open, maar voor ze iets kon zeggen, doemde Thom uit het donker op en duwde haar opzij.

Een verkreukeld hemd hing los over zijn broek en in beide armen droeg hij iemand die in zijn bruine mantel was gewikkeld. Ze zag alleen blote vrouwenvoeten.

‘Ze was er opeens,’ zei Juilin achter hem,, alsof hij zijn eigen woorden niet geloofde. Beide mannen liepen op blote voeten en Juilin had alleen een broek aan, zodat zijn magere, haarloze borst was te zien. ‘Ik werd wakker en opeens stond ze daar, zo naakt als bij haar geboorte, en zakte ze als een losgesneden net in elkaar.’

‘Ze leeft,’ zei Thom, die de in de mantel gewikkelde vrouw op Elaynes bed neervleide, ‘maar het is kantje boord. Ik kan haar hart amper horen kloppen.’

Fronsend trok Elayne de kap van de mantel naar achter en keek met grote ogen onvenvachts neer op het gezicht van Birgitte, bleek en weggetrokken.

Nynaeve klauterde stijf van het andere bed en knielde naast de bewusteloze vrouw neer. Haar gezicht glom van de tranen, maar ze huilde niet meer. ‘Ze leeft!’ zuchtte ze. ‘Ze leeft.’ Opeens drong het tot haar door dat ze in haar nachtgoed was en de twee mannen in de wagen stonden, maar ze hield haar bekende boze blik voor zich en zei: ‘Stuur ze weg, Elayne. Ik kan niets doen als zij hier schaapachtig staan te gapen.’

Thom en Juilin keken elkaar met opgetrokken wenkbrauwen aan, lichtjes hoofdschuddend, maar liepen zonder te klagen naar de deur. ‘Het is... een vriendin,’ gaf Elayne aan. Ze voelde zich alsof ze in een droom bewoog, zweefde zonder iets te voelen. Hoe was dit mogelijk? ‘We zullen voor haar zorgen.’ Hoe had dit kunnen gebeuren? ‘Maar zeg er niets over, tegen niemand.’ De blik die ze haar schonken bij het sluiten van de deur, deed haar bijna blozen. Natuurlijk wisten ze wel beter dan erover te praten. Mannen dienden soms echter aan de eenvoudigste zaken herinnerd te worden, zelfs Thom. ‘Nynaeve, hoe is het bij het Licht mogelijk,’ begon ze, zich omdraaiend, maar kapte haar woorden af toen ze zag hoe de saidargloed de geknielde vrouw omhulde.

‘Moge ze branden!’ vloekte Nynaeve, uit alle macht geleidend. ‘Moge ze hiervoor eeuwig branden!’ Elayne herkende de geweven stromen van het helen, maar het bleef bij herkennen, ik zal haar weten te vinden, Birgitte,’ mompelde Nynaeve. Stromen Geest overheersten, maar Water en Lucht waren er ook bij, zelfs Aarde en Vuur. Het zag er even ingewikkeld uit als met twee handen en twee voeten tegelijk een kleed borduren. Met een blinddoek voor. ‘Hiervoor zal ik haar laten boeten.’ De gloed die rond Nynaeve straalde, werd feller en feller, zodat zelfs de lampen erbij verbleekten. Het deed pijn aan haar ogen en Elayne kneep ze half dicht. ‘Dat zweer ik! Bij het Licht en mijn hoop op redding en wedergeboorte, dat doe ik!’ De woede in haar stem veranderde, werd zelfs nog feller. ‘Het werkt niet! Ze mankeert niets dat ik niet kan helen. Ze is zo gezond als ieder ander! Maar ze is stervende! O Licht, ik kan voelen hoe ze wegzakt. Bloed vuur, Moghedien! Laat haar verzengen met mij erbij!’ Ze gaf het echter niet op. Ze bleef weven en ingewikkelde stromen trokken door Birgitte heen. De vrouw lag nog steeds stil, de goudblonde vlecht op zij op het bed, terwijl het stijgen en dalen van haar borst vertraag de.

‘Ik kan iets doen wat kan helpen,’ zei Elayne langzaam. Je moest er toestemming voor hebben, maar zo was het niet altijd geweest. Vroeger gebeurde het even vaak mét als zonder toestemming. Er was geen reden dat het alleen bij mannen zou werken. Al had ze nooit eerder gehoord dat het bij een vrouw kon.

‘Een band?’ Nynaeve keek niet op van de vrouw op het bed en bleef zich met de Ene Kracht inspannen. ‘Ja, jij zult het moeten doen... ik weet niet hoe... maar laat mij leiden. Op dit moment dringt maar half tot me door wat ik doe, maar ik weet dat ik het kan. Jij kunt nog geen schram helen.’

Elaynes mond verstrakte, maar ze ging er niet op in. ‘Geen band.’ De hoeveelheid saidar die Nynaeve had aangetrokken, was verbijsterend. Als zij Birgitte daarmee niet kon helen, zou de toegevoegde kracht van Elayne niet veel verschil maken. Samen zouden ze beter zijn dan alleen, maar hun twee krachten werden niet bij elkaar gevoegd. Bovendien wist ze niet eens zeker of ze een band kon vormen. Ze was maar één keer eerder verbonden geweest, en toen had een Aes Sedai het gedaan; meer om te laten zien wat het was dan om te tonen hoe het ging. ‘Stop, Nynaeve. Je ziet zelf dat het niet werkt. Stop ermee en laat mij het proberen. Als het niet helpt, kun jij...’ Ja, wat kon Nynaeve dan nog? Als Heling werkte, werkte het, zo niet... het had geen zin om het na een mislukking een tweede keer te pro beren.

‘Wat proberen?’ snauwde Nynaeve, maar ze schoof onhandig van het bed, zodat Elayne erbij kon. Het weefsel van de Heling ver flauwde, maar niet de lichtgloed om de andere vrouw. Elayne gaf geen antwoord, maar legde haar hand op Birgittes voor hoofd. Lijfelijk aanraken was hierbij even noodzakelijk als bij Heling en de twee keren dat ze het in de Toren had zien doen, had de Aes Sedai het voorhoofd van de man aangeraakt. De stromen Geest die ze weefde, waren ingewikkeld, zij het niet zo bewerkelijk als die van Nynaeve eerder. Ze begreep maar half wat ze deed en geheel niets van andere delen, maar ze had vanuit haar schuilplekje heel goed op gelet om te zien hoe het weefsel was gevormd. Heel goed toegekeken, omdat ze veel verhalen in haar hoofd had opgeslagen, dwaze liefdesverhalen die amper waar konden zijn. Even later ging ze op het andere bed zitten en liet saidar los.

Nynaeve keek haar fronsend aan en boog zich toen over Birgitte om haar te onderzoeken. De kleur van de bewusteloze vrouw leek enigs zins te verbeteren, haar ademhaling iets krachtiger. ‘Wat heb je gedaan, Elayne?’ Nynaeve bleef Birgitte in het oog houden, maar de gloed om haar heen verflauwde langzaam. ‘Het was geen Heling. Ik denk dat ik het zelf nu ook kan, maar het was geen Heling.’

‘Blijft ze in leven?’ vroeg Elayne zwak. Er was geen zichtbare band tussen haar en Birgitte, geen stroom, maar ze kon voelen hoe zwak de andere vrouw was. Een vreselijke zwakte. Ze zou het ogenblik kennen dat Birgitte stierf, zelfs in haar slaap, zelfs al was ze honderden spannen van haar vandaan.

‘Ik weet het niet. Ze zakt niet verder weg, maar ik weet het niet.’ Nynaeves stem was slap van uitputting en er klonk heel veel pijn in door, alsof zij de verwondingen van Birgitte deelde. Ze kromp ineen, stond op en vouwde een roodgestreepte deken open om over de vrouw heen te leggen. ‘Wat heb je gedaan?’

Elayne bleef lang stil, terwijl de ander naar haar toe kwam en zich stijf naast haar op het bed liet neerzakken. ‘Binding,’ antwoordde Elayne eindelijk, ik heb... haar gebonden. Tot zwaardhand.’ De on gelovige blik van de ander dwong haar snel verder te praten. ‘Heling hielp haar niet. Ik moest iets. Je kent de gaven die een zwaardhand door binding krijgt. Een ervan is kracht, levenskracht. Hij kan door gaan waar andere mannen instorten en sterven, wonden overleven die ieder ander zouden doden. Het was het enige dat ik kon bedenken.’

Nynaeve haalde diep adem. ‘Nou ja, het werkte tenminste beter dan wat ik deed. Een vrouwelijke zwaardhand. Ik vraag me af hoe Lan erover zou denken. Er is geen reden dat ze het niet kan zijn. Als één vrouw het kan zijn, is zij het wel.’ Ze kromp opnieuw in elkaar en trok haar benen onder zich. Haar ogen gleden telkens terug naar Birgitte. ‘Je zult het geheim moeten houden. Als iemand verneemt dat een Aanvaarde een zwaardhand heeft gebonden, om wat voor goede reden dan ook...’

Elayne rilde, ik weet het,’ zei ze slechts, nogal fel. De overtreding leidde niet tot sussen, maar iedere Aes Sedai zou haar waarschijnlijk hevig naar sussen doen verlangen. ‘Nynaeve, wat is er gebeurd?’ Heel lang meende ze dat de vrouw weer in tranen uit zou barsten, terwijl haar kin trilde en haar lippen druk bleven bewegen. Pratend kreeg haar stem een ijzeren klank en was haar gezicht een mengeling van razernij en zoveel tranen als ze nooit eerder had meegemaakt. Nynaeve gaf haar relaas onopgesmukt, bijna schetsmatig, tot ze toe kwam aan het ogenblik dat Moghedien tussen de wagens verscheen. Dat vertelde ze nauwkeurig, tot de kleinste bijzonderheid, ik zou van mijn nek tot mijn enkels onder de striemen moeten zit ten,’ zei ze ten slotte bitter en ze voelde aan haar normaal uitziende arm. Desondanks kromp ze weer in elkaar, ik begrijp niet waarom dat niet zo is. Ik voel het, maar ik verdien die striemen voor mijn stomme, dwaze trots. Omdat ik te bang was te doen wat ik moest doen. Ik verdien het om als een ham in een rookschuur te worden opgehangen. Als er enige gerechtigheid bestaat, zou ik daar nog steeds in de lucht hangen, zou Birgitte niet in dat bed liggen, terwijl wij ons afvragen of ze nog in leven is of niet. Wist ik maar meer. Kon ik maar heel kort over Moghediens kennis beschikken, want dan had ik Birgitte kunnen helen, daar ben ik zeker van.’

‘Als jij daar nog hing,’ merkte Elayne nuchter op, ‘zou je straks wakker worden en mij afschermen. Ik twijfel er niet aan dat Moghedien je zo kwaad zou hebben gemaakt dat je zou geleiden – ze kent ons al te goed, weet je – en ik betwijfel heel sterk of ik iets zou hebben vermoed tot het te laat was. Ik zou niet graag willen dat ik naar Moghedien zou worden afgevoerd, en ik neem aan, jij ook niet.’ De ander keek haar niet aan. ‘Het moet een band zijn geweest, Nynaeve, net als een a’dam. Op die manier laat ze je pijn voelen zonder dat je het ziet.’ Nynaeve bleef laaiend zitten mokken. ‘Nynaeve, Birgitte leeft. Je hebt alles wat je kon voor haar gedaan en als het Licht het wil, blijft ze in leven. Niet jij, maar Moghedien heeft haar dit aangedaan. Een krijgsman die zichzelf de schuld geeft voor zijn gesneuvelde kameraden, is een dwaas. Jij en ik voeren strijd, maar je bent geen dwaas, dus gedraag je dan ook niet zo.’ Toen pas keek Nynaeve haar nors aan, maar dat duurde slechts kort voor ze de andere kant opkeek. ‘Je begrijpt het niet.’ Haar stem werd een zacht gefluister. ‘Zij... was... een van de heldinnen die aan het Rad des Tijds was gebonden, voorbestemd om telkens herboren te worden en nieuwe legenden te scheppen. Deze keer is ze niet geboren, Elayne. Ze werd zoals ze daar was uit Tel’aran’rhiod losgescheurd. Is zij nog steeds met het Rad verbonden? Of is ze daar nu ook los van? Losgescheurd van iets wat ze door haar eigen moed heeft gewonnen, omdat ik zo trots was, zo mannelijk koppig trots, dat ik haar op Moghédien liet jagen!’

Elayne had gehoopt dat Nynaeve nog niet op die vragen was gekomen, ze pas zou hebben bedacht als ze eerst wat tijd had gekregen om te herstellen. ‘Weet je of Moghedien zwaargewond is? Misschien is ze dood.’

‘Ik hoop van niet,’ snauwde Nynaeve bijna, ik wil haar laten boe ten...’ Ze haalde diep adem, maar het gaf haar geen kracht; ze zak te dieper in elkaar, ik zou er niet op rekenen dat ze sterft. Birgittes pijl miste haar hart. Nog een wonder dat ze de vrouw raakte, zoals ze daar stond te wankelen. Ik zou nooit op hebben kunnen staan als ik zo ver was weggeslingerd en zo hard tegen de wagen was geklapt dat ik helemaal terugkaatste. Na wat Moghedien met mij deed, kon ik niet eens opstaan. Nee, ze leeft nog en we kunnen maar beter aan nemen dat ze geheeld wordt en morgen achter ons aankomt.’

‘Ze heeft toch tijd nodig om te rusten, Nynaeve, dat weet je. Maar weet ze ook waar we zitten? Uit je verhaal maak ik op dat ze alleen maar heeft kunnen zien dat het een beestenspul is.’

‘Maar als ze meer heeft gezien?’ Nynaeve wreef over haar slapen als of het denken moeite kostte. ‘Stel dat ze precies weet waar we zijn? Ze kan Duistervrienden achter ons aan sturen, of een bericht naar Duistervrienden in Samara zenden.’

‘Luca is woest omdat er al vijftien rond de stad zijn en er nog drie voor de brug staan te wachten. Nynaeve, het kost haar dagen om na zo’n wond weer kracht op te bouwen, zelfs met een Zwarte zuster of een Verzaker om te helen. Het kost nog meer dagen om elk beestenspul af te zoeken. Terwijl er mogelijk nog meer achter ons aan reizen, of vanuit Altara komen aanrijden. Als zij achter ons aankomt, of Duistervrienden, wie dan ook, zijn we gewaarschuwd. We hebben zeker nog enkele dagen de tijd een boot te vinden en de rivier af te varen.’ Ze zweeg even en dacht na. ‘Heb je in die tas met kruiden nog iets om je haar te verven? Ik durf er alles om te verwedden dat je een vlecht draagt in Tel’aran’rhiod. Ik heb mijn haar daar steeds in mijn eigen kleur. Als je het los gaat dragen zoals nu, en in een andere kleur, zijn we veel moeilijker te vinden.’

‘Overal Witmantels,’ verzuchtte Nynaeve. ‘Galad, de Profeet. Geen boot. Het lijkt of alles samenspant om ons hier voor Moghedien vast te houden. Ik ben zo moe, Elayne. Doodmoe van het bang zijn voor wie mij om de hoek opwacht. Doodmoe van het bang zijn voor Moghedien. Ik schijn niet te kunnen bedenken wat ik moet gaan doen. Mijn haar? Ik heb niets wat het een andere kleur kan geven.’

‘Je hebt slaap nodig,’ zei Elayne flink. ‘Zonder de ring. Geef hem aan mij.’ De andere vrouw aarzelde, maar Elayne wachtte met uitgestoken hand tot Nynaeve de gevlekte stenen ring aan het koordje om hoogtrok. Elayne stopte hem in haar beurs en praatte door: ‘Nu ga je hier liggen terwijl ik bij Birgitte waak.’

Nynaeve staarde even naar de vrouw die languit op het andere bed lag en schudde toen het hoofd. ‘Ik kan niet slapen. Ik... wil alleen zijn. Ik ga buiten lopen.’ Ze stond heel stijf op alsof ze echt was geslagen, pakte haar donkere mantel van de haak en sloeg die over haar nachtgoed. Bij de deur bleef ze staan. ‘Als zij me wil vermoorden,’ zei ze somber, ‘weet ik niet of ik haar tegen wil houden.’ Op haar blote voeten en droef kijkend stapte ze de nacht in. Elayne aarzelde, onzeker welke vrouw haar het meeste nodig had, voor ze zich op het bed installeerde. Zij kon niets zeggen wat het voor Nynaeve gemakkelijker maakte, maar ze had vertrouwen in haar weerstand. Ze had tijd nodig om alles te overdenken en dan zou ze zeker inzien dat de schuld op Moghediens bord lag, niet op het hare. Dat moest ze inzien.

Загрузка...