HOOFDSTUK 7

Burton schrok op. Hij zei: ‘Mijn vijanden hebben dit gemene, ongegronde gerucht verspreid maar iedereen, die de feiten en mijzelf kent, weet wel beter. Nu geloof ik dat...’

‘Ik veronderstel dat jij De Jood, De Zigeuner en De Islam niet geschreven hebt?’ zei Ruach honend.

‘Dat heb ik wel,’ antwoordde Burton. Zijn gezicht was rood en toen hij omlaag keek, zag hij dat zijn lichaam ook rood aanliep. ‘En nu, zoals ik wilde zeggen voor je me zo onbehouwen onderbrak, geloof ik, dat je beter weg kunt gaan. Normaal zou ik je nu bij de keel hebben. Een man, die zo tegen mij spreekt, moet zijn woorden met daden verdedigen. Maar dit is een vreemde situatie en misschien ben je overspannen. Ik weet het niet, maar als je nu geen excuses maakt of er vandoor gaat, zal ik nog een lijk moeten maken.’

Ruach balde de vuisten en bekeek Burton met onmiskenbare vijandigheid. Toen draaide hij zich om en liep waardig weg. ‘Wat is een nazi?’ vroeg Burton aan Frigate.

De Amerikaan legde het zo goed hij kon uit. Burton zei: ‘Ik moet nog veel leren over wat er na mijn dood gebeurd is. Die man ziet het helemaal verkeerd. Ik ben geen nazi. Je zegt dat Engeland een tweederangs macht werd? En dat maar vijftig jaar na mijn dood? Dat kan ik maar moeilijk geloven.’

‘Waarom zou ik tegen je liegen?’ zei Frigate. ‘Ik zou me daarover maar niet druk maken. Voor het eind van de twintigste eeuw was Engeland op een hoogst merkwaardige manier omhooggekomen, ofschoon het toen wel te laat was...’

Burton luisterde naar de Yank en voelde zich trots op zijn land. Ofschoon Engeland hem gedurende zijn leven meer dan krenterig behandeld had en ofschoon hij, wanneer hij ook maar op het eiland was, er altijd weer af wilde, zou hij het tot zijn dood toe verdedigen. Bovendien was hij de Koningin zeer toegewijd geweest.

Hij zei abrupt: ‘Als je mijn identiteit geraden hebt, waarom heb je er dan niets over gezegd?’

‘Ik wilde zeker van mijn zaak zijn. Bovendien hebben we niet veel tijd voor sociale omgang gehad,’ zei Frigate. ‘Evenmin voor een ander soort omgang,’ voegde hij eraan toe, terwijl hij zijdelings naar Alice Hargreaves’ prachtige figuur keek.

‘Haar ken ik ook,’ zei hij, ‘als zij de vrouw is die ik denk.’

‘Dat is meer dan ik weet,’ antwoordde Burton. Hij bleef staan. Zij hadden de helling van de eerste heuvel beklommen en stonden nu op de top. Zij lieten het lichaam op de grond onder een reuzenpijnboom zakken.

Onmiddellijk ging Kazz met het hoornstenen mes in zijn hand naast het verkoolde lichaam op de hurken zitten. Hij hief het hoofd op en mompelde een paar zinnen van wat een religieus gezang moest zijn geweest. Daarna en voordat de anderen het hem konden beletten, had hij het mes in het lichaam gestoken en de lever eruit gehaald. De meesten van de groep schreeuwden het van afschuw uit. Burton gromde en Monat staarde. Kazz’ grote tanden beten in het bloedige orgaan en scheurden er een stuk af. Zijn zwaar gespierde kaken begonnen te malen en in extase kneep hij half de ogen toe. Burton stapte naar hem toe en stak zijn hand uit om te protesteren. Kazz grijnsde breed, sneed een stuk af en bood het Burton aan. Hij was erg verbaasd toen Burton weigerde.

‘Een kannibaal!’ zei Alice Hargreaves. ‘Oh, mijn God, wat een ellendige, stinkende kannibaal! En dit is dan het beloofde leven na de dood!’

‘Hij is niet slechter dan onze eigen voorouders,’ zei Burton. Hij had zich van de schok hersteld en vermaakte zich zelfs enigszins over de reacties van de anderen. ‘In een land waar bijzonder weinig voedsel schijnt te zijn, is zijn handeling buitengewoon praktisch. Wel, ons probleem hoe we zonder behoorlijk gereedschap een lijk moeten begraven, is opgelost. Bovendien, als we het bij het verkeerde eind hebben wat de graalstenen als voedselbron betreft, zouden we binnenkort Kazz best eens concurrentie kunnen aandoen.’

‘Nooit!’ zei Alice. ‘Ik ga liever dood!’

‘Dat is precies wat zou gebeuren,’ antwoordde Burton koeltjes. ‘Ik stel voor, dat we ons terugtrekken en hem aan zijn maaltijd laten. Het is geen stimulans voor mijn eigen eetlust en ik vind zijn tafelmanieren even abominabel als die van een Yankee frontsoldaat aan de rand van de prairie of als van een plattelands kerkvoogd,’ voegde hij er ten gerieve van Alice aan toe.

Zij liepen buiten het gezicht van Kazz achter een van de knoestige bomen. Alice zei: ‘Ik wil hem niet in de buurt hebben. Hij is een dier, een gruwel! Ik zou me geen seconde veilig voelen zolang hij in de omgeving is.’

‘Je hebt me om bescherming gevraagd,’ zei Burton, ‘en zolang je lid van deze groep bent, zal ik je die geven. Maar je zult ook mijn beslissingen moeten aanvaarden. Eén ervan is dat de aapmens bij ons blijft. Wij hebben zijn kracht en vaardigheden nodig, die in dit soort land bijzonder goed van pas schijnen te komen. We zijn primitievelingen geworden en kunnen daarom van een primitief mens leren. Hij blijft.’

In stilzwijgend beroep keek Alice naar de anderen. Monat vertrok zijn wenkbrauwen. Frigate haalde zijn schouders op en zei: ‘Mevrouw Hargreaves, als het u enigszins mogelijk is, vergeet dan uw zeden en gebruiken. We zijn niet in een eerste klasse Victoriaanse hemel of zelfs in een soort hemel waarvan u ooit hebt gedroomd. U kunt zich niet zoals op aarde gedragen en denken. Om te beginnen komt u uit een maatschappij waar de vrouwen zich van nek tot voeten met zware kledingstukken bedekten en het zien van een vrouwenknie een opwindende seksuele gebeurtenis was. Toch schijnt u niet verlegen te zijn omdat u naakt bent. U bent even beheerst en waardig alsof u nonnenkleding droeg.’

Alice zei: ‘Ik vind het niet prettig, maar waarom zou ik verlegen zijn? Als iedereen naakt is, is niemand naakt. Dat is wat men moet doen en feitelijk ook het enige dat men kan doen. Als de een of andere engel mij een volledige garderobe zou geven zou ik die niet dragen. Ik zou uit de toon vallen. Bovendien heb ik een goed figuur. Als dat niet zo was dan zou ik het er moeilijker mee hebben.’

De twee mannen lachten en Frigate zei: ‘Je bent geweldig, Alice. Absoluut geweldig. Mag ik je Alice noemen? Mevrouw Hargreaves klinkt zo formeel wanneer je naakt bent.’

Zij antwoordde niet, maar liep weg en verdween achter een grote boom. Burton zei: ‘Er moet binnenkort iets aan de sanitaire voorzieningen worden gedaan en dat betekent, dat er iemand beslissingen over de gezondheidspolitiek moet nemen en de macht moet hebben om verordeningen te maken en daaraan de hand te houden. Hoe moet men uit de huidige staat van anarchie wetgevende, rechterlijke en uitvoerende organen vormen?’

‘Om bij de dringender problemen te blijven,’ zei Frigate, ‘wat doen we met deze dode man?’

Hij was nog maar weinig minder bleek dan toen Kazz zijn insnijdingen met het hoornstenen mes had gemaakt.

Burton zei: ‘Ik ben ervan overtuigd, dat de menselijke huid, wanneer die behoorlijk gelooid wordt of op de juiste wijze behandelde ingewanden, veel beter zullen zijn om touwen of bindmiddelen te maken dan gras. Ik ben van plan een paar repen af te snijden. Wil je me helpen?’

Alleen de wind, die door de bladeren en de grashalmen ruiste, verbrak de stilte. De zon scheen fel en deed het zweet uitbreken, dat in de wind snel opdroogde. Geen vogel riep en geen insect zoemde. Toen verbrak de schelle stem van het kleine meisje de stilte. Alices stem gaf haar antwoord en het kleine meisje holde naar haar toe achter de boom.

‘Ik zal het proberen,’ zei de Amerikaan, ‘maar ik weet niet of het gaat. Ik heb voor één dag meer dan genoeg doorgemaakt.’

‘Doe maar wat je wilt,’ zei Burton, ‘maar iedereen die mij helpt, heeft het eerste recht op het gebruik van de huid. Straks wil je er misschien wel wat van hebben om een bijlblad aan een steel vast te binden.’

Frigate slikte hoorbaar en zei toen: ‘Ik ga mee.’

Kazz zat nog steeds naast het lichaam gehurkt in het gras, terwijl hij de bloederige lever met één hand en het bebloede stenen mes met de andere vasthield. Toen hij Burton zag, grijnsde hij met besmeurde lippen en sneed een stuk lever af. Burton schudde zijn hoofd. De anderen, Galeazzi, Brontich, Maria Tucci, Filipo Rocco, Rosa Nalini, Caterina Capone, Fiorenza Fiorri, Babich en Giunta hadden zich van het gruwelijke tafereel teruggetrokken. Zij zaten aan de andere kant van een pijnboom met dikke stam en praatten zachtjes in het Italiaans. Burton hurkte bij het lichaam neer en gebruikte de punt van zijn mes, waarbij hij net boven de rechterknie begon en tot het jukbeen doorging. Frigate stond naast hem en keek met grote ogen toe. Hij werd zelfs nog bleker en begon nog sterker te beven. Maar hij hield stand totdat twee lange stroken van het lichaam waren afgetrokken.

‘Wil je het soms ook proberen?’ vroeg Burton. Hij rolde het lichaam op zijn zij zodat andere, nog langere stroken, konden worden afgertomen. Frigate nam het mes met de bebloede punt aan en ging knarsetandend aan het werk.

‘Niet zo diep,’ zei Burton en even later: ‘Nu kerf je niet diep genoeg. Hier, geef mij het mes eens. Kijk!’

‘Ik had een buurman, die de gewoonte had zijn konijnen achter zijn garage op te hangen en hun keel af te snijden nadat hij ze hun nek gebroken had,’ zei Frigate. ‘Ik heb één keer toegekeken. Dat was genoeg.’

‘Je kunt je niet veroorloven kieskeurig of week te zijn,’ zei Burton. ‘Je leeft onder de meest primitieve omstandigheden. Je moet wel primitief worden om het te overleven, of je wilt of niet.’


Brontich, de lange magere Sloween, die vroeger caféhouder was geweest, holde naar hen toe. Hij zei: ‘We hebben zojuist nog een van die grote paddenstoelstenen gevonden, ongeveer veertig meter hier vandaan. Hij stond achter een paar bomen in een klein dal verborgen.

Burton’s eerste plezier in het overdonderen van Frigate was voorbij. Hij begon medelijden met de man te krijgen. Hij zei: ‘Hoor eens, Peter, waarom ga je die steen niet eens onderzoeken? Als er daar één staat kunnen we ons de tocht naar de rivier terug besparen.’ Hij gaf Frigate zijn graal. ‘Zet deze in een gat op de bovenkant, maar onthoud precies in welk gatje hem geplaatst hebt. Laat de anderen dat ook doen. Overtuig je ervan, dat zij weten waar zij hun eigen gralen gezet hebben. Ik zou niet graag willen, dat daarover ruzie ontstond.’

Vreemd genoeg was Frigate onwillig om weg te gaan. Hij scheen aan te voelen dat hij door zijn zwakheid zijn gezicht verloren had. Hij bleef een ogenblik staan, verschoof zijn gewicht van het ene been naar het andere en zuchtte een paar maal. Toen Burton daarna voortging de onderkant van de huidstrook schoon te schrapen, liep hij weg. Hij droeg de twee gralen in één hand en zijn stenen bijlblad in de andere.

Nadat de Amerikaan verdwenen was, hield Burton op met werken. Hij was er nieuwsgierig naar geweest hoe hij repen kon afsnijden en misschien zou hij de romp van het lichaam openleggen om de ingewanden eruit te halen. Hij kon echter nu niets doen om de huid of ingewanden te preserveren. Misschien bevatte de bast van de eikachtige bomen looistoffen, die samen met andere materialen gebruikt konden worden om de menselijke huid in leer om te zetten. Tegen die tijd zouden deze repen huid evenwel verrot zijn. Toch had hij zijn tijd niet verknoeid. De doeltreffendheid van de stenen messen was bewezen en hij had zijn vage herinnering van de menselijke anatomie opgefrist. In hun jeugd, die zij in Pisa hadden doorgebracht, hadden Richard Burton en zijn broer Edward vriendschap gesloten met Italiaanse medische studenten aan de universiteit. Beide jonge Burtons hadden veel van de studenten geleerd en geen van hen had zijn belangstelling voor de anatomie verloren. Edward werd chirurg en Richard had in Londen een aantal colleges alsmede openbare en besloten lijkontledingen bijgewoond, maar hij was veel vergeten van wat hij had geleerd.

Plotseling zonk de zon onder de bergkam. Een lichte schaduw viel over hem en binnen een paar minuten was het hele dal in schemering gehuld. De hemel bleef echter lange tijd helder blauw en het briesje waaide met dezelfde sterkte aan. De vochtige lucht werd wat koeler. Burton en de Neanderthaler lieten het lichaam liggen en liepen in de richting van de stemmen van de anderen.

Deze stonden bij de graalsteen waarover Brontich had verteld. Burton vroeg zich af of er nog meer aan de voet van de berg op afstanden van ongeveer vijftienhonderd meter opgesteld waren. Aan deze ontbrak echter de graal in de middelste uitsparing. Misschien betekende dit dat hij nog niet operationeel was, maar hij dacht het niet. Men kon aannemen dat Wie ook deze graalstenen had neergezet, de gralen in de centrale uitsparing van de graalrotsen aan de rand van de rivier had geplaatst, omdat de herrezenen deze het eerst zouden gebruiken.

Tegen de tijd, dat zij de in het binnenland geplaatste stenen vonden, zouden zij weten hoe zij deze moesten gebruiken.

De gralen werden op de uitsparingen in de buitenste cirkel opgesteld. De eigenaars stonden of zaten eromheen te praten, maar waren met hun gedachten bij de gralen. Allen vroegen zich af wanneer — en misschien wel of — de volgende blauwe vlammen naar buiten zouden komen. Veel van hun gesprekken ging over de honger die zij leden. De rest was voornamelijk speculatie hoe zij hier gekomen waren, Wie hen hier had neergezet, waar Zij waren en wat Hun plannen met hen waren. Een paar spraken over hun leven op aarde.

Burton ging onder de brede en dicht met bladeren bedekte takken van de knoestige, zwarte ‘ijzerboom’ zitten. Net als alle anderen, met uitzondering van Kazz, voelde hij zich moe. Zijn lege maag en gespannen zenuwen weerhielden hem ervan in te sluimeren, ofschoon de rustige stemmen en het geritsel van bladeren daartoe wel uitnodigden. Het kleine dal, waarin de groep wachtte, bestond uit een vlakke ruimte op één punt waar vier heuvels samenkwamen en zij was met bomen omzoomd. Ofschoon het hier donkerder was dan op de heuveltoppen, leek het ook wat warmer te zijn. Toen na enige tijd de schemering en de kilte toenamen, organiseerde Burton een brandhoutsprokkelgroepje. Zij gebruikten de messen en handbijlen om vele volwassen bamboeplanten om te hakken en hopen gras bijeen te brengen. Met de witgloeiende draad van de aansteker stak Burton een vuurtje van bladeren en gras aan. Deze waren groen en het vuur veroorzaakte dus veel rook en brandde met moeite totdat het bamboe erop gelegd werd. Plotseling deed een explosie hen opspringen. Enkele vrouwen gilden. Zij waren vergeten de graalsteen in het oog te houden. Burton draaide zich net op tijd om en zag de blauwe vlammen ongeveer zeven meter hoog oplaaien. De hitte van de ontlading werd zelfs door Brontich, die op ongeveer acht meter afstand stond, gevoeld. Toen stierf het geluid weg en zij staarden naar de gralen. Burton was het eerste bovenop de steen. De meesten van hen waagden zich liever niet te snel na de vlammenuitbarsting op de rots. Hij tilde het deksel van zijn graal op, keek erin en juichte van blijdschap. De anderen klommen naar boven en openden hun eigen graal. Binnen één minuut zaten zij bij het vuur gulzig te eten waarbij zij opgetogen naar elkaar riepen, aanwezen wat zij gevonden hadden, lachten en schertsten. De zaken stonden er tenslotte niet zó slecht voor. Wie hier ook verantwoordelijk voor was, had de zorg voor hen op zich genomen.

Er was voedsel in overvloed, zelfs na een hele dag vasten, of zoals Frigate het uitdrukte: ‘Waarschijnlijk na een halve eeuwigheid vasten.’ Hij bedoelde hiermee, zoals hij aan Monat uitlegde, dat er geen peil op te trekken viel hoeveel tijd er tussen het jaar 2008 en vandaag verstreken was. Deze wereld was niet in één dag gebouwd en de voorbereiding van de mensheid op de verrijzenis moest meer dan zeven dagen geduurd hebben, vooropgesteld natuurlijk, dat dit alles met wetenschappelijke middelen en niet door bovennatuurlijke tot stand was gebracht.

Burton’s graal leverde het volgende op: Een decimeter diep bakje gevuld met rundervlees, een klein, rond, donker broodje, boter, aardappelen en jus, sla met mayonaise van een onbekende maar heerlijke smaak. Bovendien was er een grote beker waarin een voortreffelijke soort whisky zat en nog een klein kopje met vier ijsblokjes erin.

Er was nog meer, des te prettiger omdat het onverwacht kwam. Een kleine meerschuimen pijp, een zakje pijptabak, drie panatelasigaren en een plastic zakje met tien sigaretten.

‘Zonder filter!’ zei Frigate.

Er was ook een kleine bruine sigaret waaraan Burton en Frigate roken waarna zij gelijktijdig zeiden: ‘Marihuana!’

Alice hield een kleine metalen schaar en een zwarte kam omhoog en zei: ‘Blijkbaar krijgen we ons haar terug want anders zouden deze niet nodig zijn. Wat ben ik blij! Maar... maar... verwachten ze echt dat ik dit gebruik?’ Zij hield een felrode lippenstift in haar hand.

‘Of ik soms?’ zei Frigate die een soortgelijk tubetje bekeek.

‘Zij zijn bijzonder praktisch,’ zei Monat, die een pakje om en om draaide waarin blijkbaar toiletpapier zat. Vervolgens haalde hij een met groene zeep gevulde bol te voorschijn.

Het vlees, dat Burton gekregen had, was erg mals ofschoon hij het liever wat minder doorbakken had gezien. Frigate klaagde er integendeel weer over, dat het niet mals genoeg was.

‘Blijkbaar bevatten deze gralen geen menu’s die op de individuele gebruiker zijn afgestemd,’ zei Frigate, ‘wat er vermoedelijk de oorzaak van is, dat de mannen ook lippenstift en de vrouwen pijpen krijgen. Het is massaproductie.’’

‘Twee wonderen op één dag,’ zei Burton, ‘dat wil zeggen als het wonderen zijn. Ik geef de voorkeur aan een rationele verklaring en ben van plan die te vinden ook. Ik geloof niet dat iemand ons voorlopig kan vertellen hoe we werden opgewekt. Maar misschien hebben jullie, mensen uit de twintigste eeuw, een redelijke theorie voor de schijnbaar magische verschijning van deze artikelen in een bus waarin voordien niets zat?’

‘Als je de buitenkant en de binnenkant van de graal met elkaar vergelijkt,’ zei Monat, ‘zul je zien dat er een diepteverschil van ongeveer vijf centimeter is. De dubbele bodem moet een molair circuit verbergen, dat in staat is energie in materie om te zetten. De energie wordt waarschijnlijk tijdens de ontlading uit de rots aangevoerd. Behalve de energie-materie convertor moeten er in de graal ook molaire sjablonen...? Vormen...? zitten, die de materie tot verscheidene combinaties van grondstoffen en mengsels samenvoegen. Ik kan deze veronderstelling gerust maken omdat we op mijn geboorteplaneet een soortgelijke convertor hadden maar niet in zo’n miniatuur uitvoering als deze, dat kan ik u wel verzekeren.’

‘Precies als op aarde,’ zei Frigate. ‘Vóór het jaar 2002 werd er al ijzer uit zuivere energie gemaakt, maar het was een te omslachtig en kostbaar procedé met een bijna microscopische productie.’

‘Goed,’ zei Burton. ‘Dit alles heeft ons tot dusverre niets gekost...’

Hij zweeg een ogenblik en dacht aan de droom die hij bij het ontwaken had gehad.

‘Betaal,’ had God gezegd. ‘Je bent schuldig voor het vlees.’ Wat had dat te betekenen gehad? Op aarde, in Triest in 1890, was hij in de armen van zijn vrouw gestorven en had om iets gevraagd... om wat? Chloroform? Iets. Hij kon het zich niet herinneren. Daarna, volledige vergetelheid. Vervolgens was hij in die nachtmerrieachtige ruimte wakker geworden en had dingen gezien, die niet op aarde en, voor zover hij wist, evenmin op deze planeet bestonden. Maar die ervaring was geen droom geweest.

Загрузка...