‘Chantage?’ De Cock sprak het uit als een vloek.
Bob Verhagen knikte.
‘Inderdaad. En het ging om grote bedragen. Marjolein Ridderspoor vertelde mij, dat zij en de anderen vijfentwintigduizend gulden hebben betaald. Marjolein kon zoveel geld niet opbrengen. Ze heeft een groot gedeelte moeten lenen.’
De Cock fronste zijn wenkbrauwen.
‘Aan wie… aan wie hebben Marjolein en de anderen die vijfentwintigduizend gulden betaald?’
‘Aan Sabrine.’
De Cock veinsde onbegrip.
‘Waarom aan Sabrine?’ vroeg hij verschrikt. ‘Pleegde zij chantage?’
Bob Verhagen schudde resoluut zijn hoofd.
‘Onzin. Sabrine pleegde geen chantage. Ook zij was slachtoffer. Maar volgens Marjolein verliep het contact met de chanteur via Sabrine. Ook namens de anderen voerde zij met hem de onderhandelingen.’
‘Ze had een volmacht?’
‘Het ging stilzwijgend. De anderen hebben het leiderschap van Sabrine altijd als vanzelfsprekend aanvaard.’
De Cock toonde ongeduld.
‘Wie… eh, wie was die chanteur?’
Bob Verhagen maakte een schouderbeweging.
‘Dat… eh, dat wist Marjolein niet.’
De Cock trok zijn neus iets op.
‘Marjolein en de anderen betaalden vijfentwintigduizend gulden aan Sabrine Achterbroek en wisten niet voor wie dat vele geld bestemd was?’
Bob Verhagen knikte.
‘Dat zei Marjolein. Volgens haar kende ook Sabrine de identiteit van de man niet.’
De Cock grinnikte van ongeloof.
‘Je betaalt een chanteur toch niet om zijn mooie blauwe ogen? Die man had toch een handvat? Ik bedoel… hij droeg toch wetenschap van iets dat die vrouwen niet aan de openbaarheid wilden prijsgeven? Dat is het wezen van chantage.’
De oude rechercheur boog zich iets naar hem toe.
‘Waar was Marjolein bang voor? Waar waren Sabrine Achterbroek en Sarah Harreveld bang voor?’
Bob Verhagen liet zijn hoofd iets zakken.
‘Marjolein deed er nogal vaag over en ik wilde haar door het stellen van stringente vragen niet in verlegenheid brengen.’
‘Hoe nobel.’
Bob Verhagen keek hem vernietigend aan.
‘Ik ben geen rechercheur,’ reageerde hij kwaad. ‘Het stellen van vragen behoort niet tot mijn vak.’
De Cock schonk hem een milde glimlach.
‘Ik begrijp dat,’ sprak hij sussend. ‘Maar het verhaal van Marjolein Ridderspoor is voor ons erg belangrijk. Vandaar mijn… eh, mijn onheuse opmerking. Mea culpa… het spijt me.’
Bob Verhagen maakte een hulpeloos gebaar.
‘Ik heb uit het verhaal van Marjolein begrepen, dat mijn ex-vrouw Sabrine, Sarah Harreveld en zij lang geleden medewerksters waren van het damesweekblad Astere. Ze hebben toen zij daar werkten ieder een bezwarende getuigenis afgelegd tegen een man… destijds hoofdredacteur van dat blad.’
‘Inzake wat?’
‘Hoe bedoelt u?’
De Cock zuchtte omstandig.
‘In wat voor een zaak legden zij hun bezwarende getuigenis af?’
‘Verkrachting.’
De Cock strekte zijn arm naar hem uit.
‘Sabrine, Sarah en Marjolein zouden door die hoofdredacteur zijn verkracht?’
‘Inderdaad.’
‘Hoe lang is dat nu geleden?’
‘Goed vijfentwintig jaar.’
‘En die man chanteerde hen nu?’
Bob Verhagen schudde zijn hoofd.
‘Die man pleegde zelfmoord.’
‘Vijfentwintig jaar geleden?’
Bob Verhagen knikte.
‘Kort na zijn veroordeling voor die verkrachtingen door de rechtbank in Amsterdam.’
De Cock plukte aan het puntje van zijn neus.
‘Was er iets fout… iets onrechtmatigs met die veroordeling?’
Bob Verhagen spreidde zijn handen.
‘Dat weet ik niet,’ antwoordde hij geprikkeld. ‘Daar heeft Marjolein zich niet over uitgelaten. Ze vertelde wel dat de zaak destijds veel publiciteit had gekregen en dat ze niet begreep waarom een zoon van die man die oude affaire weer wilde oprakelen.’
De Cock keek de man verrast aan.
‘Pleegde een zoon van die man chantage?’
Bob Verhagen zuchtte.
‘Dat is juist zo raadselachtig. Volgens Marjolein is Sabrine alles nagegaan. Die hoofdredacteur had geen zoon. Die man is nooit getrouwd geweest.’
De Cock ademde diep. Het verwarde verhaal van Bob Verhagen prikkelde de uiteinden van zijn zenuwen.
‘Hoe… eh, hoe kwam in die chantageaffaire dan een zoon ter sprake?’
Bob Verhagen zuchtte opnieuw ‘Mijn ex-vrouw… Sabrine… had aan Marjolein verteld, dat de chanteur zich als een zoon van die hoofdredacteur had gepresenteerd.’
De Cock grijnsde.
‘Een zoon die er niet kon zijn.’
‘Precies.’
De Cock zakte in zijn stoel achteruit en zweeg. De informatie van Bob Verhagen tolde door zijn hoofd. In een razend tempo trachtte hij de nieuwe gegevens te verwerken… te rangschikken… te voegen bij de feiten die hij reeds kende. Nadenkend plukte hij aan zijn onderlip. Na een paar lange seconden kwam de grijze speurder weer in zijn stoel naar voren en boog zich naar Bob Verhagen toe.
‘Nog een vraag. Hoe… hoe pleegde die hoofdredacteur zelfmoord?’
‘Hij hing zich op.’
De Cock keek Vledder onderzoekend aan.
‘Heb je iets kunnen terugvinden?’
De jonge rechercheur liet zich in zijn stoel achter zijn bureau zakken. Uit zijn aktetas pakte hij een omvangrijk dossier en smeet dat voor zich neer.
‘Ik was eerst van plan om naar het parket van de arrondissementsrechtbank in Amsterdam te gaan voor een verslag van de terechtzitting, maar het leek mij zinvoller om naar de administratie van onze eigen zedenpolitie te stappen.’
‘En?’
Vledder tikte op het dossier voor zich op zijn bureau.
‘De Zaak Ten Brave.’
De Cock trok een denkrimpel in zijn voorhoofd.
‘Ten Brave?’
Vledder knikte.
‘Dat was de verdachte. Hans-Peter ten Brave, hoofdredacteur van het damesweekblad Astere, oud zesendertig jaar, ongehuwd, destijds wonende Churchilllaan 1213.’
De Cock grijnsde.
‘Verdacht van overtreding van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht.’
Vledder knikte opnieuw.
‘Verkrachting, meerdere malen gepleegd.’
‘Wie deed aangifte?’
‘Sabrine Achterbroek. Bij haar begon de zaak. Zij was de eerste die zich bij de zedenpolitie meldde. In haar verklaring noemde zij de namen van de andere vrouwen, die eveneens door Hans-Peter ten Brave zouden zijn verkracht.’
De Cock knikte begrijpend ‘En die vrouwen zijn daarna door de zedenpolitie verhoord.’
Vledder glimlachte.
‘Het is opmerkelijk. Ze legden bijna eensluidende verklaringen af.’
‘Geen verschil in details?’
Vledder schudde zijn hoofd
‘De modus operandi… de werkwijze was steeds dezelfde. Hans-Peter ten Brave nodigde de vrouwen uit voor een werkbespreking bij hem thuis aan de Churchilllaan. Die werkbespreking was een smoes… een middel om de vrouwen binnen zijn invloedssfeer te brengen. Eenmaal in zijn woning deed hij hun oneerbare voorstellen en beloofde promoties.’
‘Promoties?’
Vledder knikte.
‘De vrouwen waren op de redactie van Astere aan hem ondergeschikt.’
‘Smerig.’
Vledder grijnsde.
‘Als de vrouwen niet direct op zijn avances ingingen, dan gebruikte hij brute kracht om zijn doel te bereiken.’
‘Een seksmaniak.’
Vledder knikte.
‘Zo komt hij wel uit de stukken tevoorschijn.’
De Cock wees naar het dossier.
‘Door wie is dat opgemaakt?’
‘Door rechercheur Casper Galesloot.’
De Cock gniffelde.
‘Die herinner ik mij nog. In zijn tijd een goed vakman. Hij is al jaren gepensioneerd.’
De grijze speurder wees opnieuw naar het dossier.
‘We zullen het eens goed moeten doorspitten. Volgens mij ligt het motief voor de moorden ergens in dat dossier verborgen.’
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
‘Fouten… onvolkomenheden?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Ik zei al: Casper Galesloot was een goed rechercheur. Ik denk eerder aan verklaringen die niet kloppen.’
Vledder keek hem ongelovig aan.
‘Die fraaie eensluidende verklaringen?’
‘Juist.’
Vledder liet het onderwerp rusten.
‘Toen ik uit het dossier de naam van hoofdredacteur Hans-Peter ten Brave kende, ben ik vanaf de zedenpolitie aan het hoofdbureau op de Elandsgracht direct naar het gebouw van het damesweekblad aan de Nassaukade gereden. Daar was ik toch dichtbij.’
De Cock keek hem hoopvol aan.
‘Wist men wat bij Astere?’
Vledder schudde zijn hoofd.
‘Er werken alleen nog jonge mensen. Ik ben daar op de werkvloer niemand ouder dan veertig jaar tegengekomen. De hele opzet van het damesblad is de laatste jaren sterk gewijzigd. In het kader daarvan zijn alle oudere krachten weggezuiverd.’
De Cock grinnikte.
‘Je bedoelt afgevloeid.’
Vledder knikte.
‘Niemand in het bedrijf wist zich de affaire Ten Brave te herinneren.’
Het gezicht van De Cock betrok.
‘Jammer.’
De grijze speurder gebaarde voor zich uit.
‘Maar er moeten toch nog mensen in leven zijn, die destijds bij het blad Astere met die Ten Brave hebben samengewerkt?’
Vledder keek hem beteuterd aan.
‘Zover heb ik niet nagedacht. Misschien is er nog een oude personeelslijst.’
‘Maar schieten wij daar wat mee op? Ik vermoed dat men zich van die Ten Brave heeft gedistantieerd toen bekend werd dat hij zich aan verkrachtingen had schuldig gemaakt. Ik kan mij voorstellen…’
De Cock onderbrak hem. Hij wees nogmaals naar het dossier op het bureau van Vledder.
‘Staan ze er allen in?’
‘Hoe bedoel je?’
De Cock zwaaide geagiteerd.
‘De vrouwen die vermoord zijn?’
Vledder boog zich voorover.
‘Getuigen,’ las hij hardop. ‘Sabrine Achterbroek, oud vierentwintig jaar, Sarah Harreveld, oud drieëntwintig jaar, Marjolein Ridderspoor, oud drieëntwintig jaar, Yolanda van Zelhem, oud…’
De Cock onderbrak hem.
‘Ook Yolanda van Zelhem?’
Vledder knikte.
‘Dat staat hier.’
De Cock ademde diep.
‘Zij bewaarde rechtbankverslagen van verkrachtingen.’
Vledder grinnikte.
‘En betaalde net als de anderen vijfentwintigduizend gulden.’
De Cock knikte traag.
‘Wie staan er nog meer als getuigen?’
Vledder boog zich weer naar voren.
‘Evelien Eikenroos.’
De Cock bracht zijn rechterhand voor zijn mond.
‘Evelien Eikenroos,’ mompelde hij. ‘Ze correspondeerde met Sabrine Achterbroek.’
Met een ruk kwam de grijze speurder overeind en beende naar de kapstok.
Vledder kwam hem na.
‘Waar ga je naartoe?’
De Cock draaide zich half om.
‘Schagen… daar woont ze. Evelien Eikenroos is de enige vrouw in het rijtje die nog in leven is.’ De oude rechercheur schoof zijn hoedje over zijn grijze haren.
‘Hoop ik.’
In vriendelijk lenteweer ranselde Vledder de Golf over de Ringweg van Amsterdam. Een mild voorjaarszonnetje glinsterde speels in de duizend blauwe spiegels van het World Trade Centre.
De Cock keek naar de snelheidsmeter.
‘Je mag hier maar honderd,’ riep hij bestraffend. ‘En dat geldt ook voor ons.’
Vledder negeerde de opmerking.
‘Ik heb van Evelien Eikenroos alleen maar het adres dat Bob Verhagen ons heeft gegeven. En dat is niet erg betrouwbaar. Hij herinnerde zich dat adres van een brief, die hij eens… jaren geleden… voor zijn ex-vrouw had gepost.’
‘En dat is?’
‘Esdoornstraat 315 in Schagen.’
De Cock maakte een berustend gebaar.
‘We zullen wel zien hoe ver wij ermee komen.’ De oude rechercheur blikte opzij. ‘Weet je Schagen te vinden?’
Vledder grinnikte.
‘Ik ben er vorig jaar nog geweest. In augustus. Er was daar toen een folkloristische Oudwestfriese markt met klederdrachten en volksdansen. Heel gezellig. Ik hou van die Westfriezen.’
De Cock zuchtte.
‘Ik hoop dat Onze-Lieve-Heer van Evelien Eikenroos houdt,’ reageerde hij somber.
‘Je bedoelt, dat ze nog leeft.’
De Cock knikte traag.
‘De moordenaar van Sabrine Achterbroek is er kennelijk op uit om alle betrokkenen van die verkrachtingsaffaire uit te roeien. Tot nu is hij ons steeds een stap voor gebleven. Nog voordat wij Sarah Harreveld konden benaderen, had hij toegeslagen. Ook bij Marjolein Ridderspoor kwamen wij te laat.’
Vledder maakte een afwerend gebaar.
‘Dat is niet onze schuld,’ reageerde hij heftig. ‘Sinds vanmiddag weten we pas dat deze vrouwen vijfentwintig jaar geleden getuige waren in een geruchtmakende verkrachtingszaak.’
De Cock knikte.
‘Evelien Eikenroos is nu nog ons enige houvast. Het verhaal van Marjolein Ridderspoor, zoals wij dat uit de mond van Bob Verhagen hebben opgetekend, brengt ons niet dichter naar de dader.’
Vledder schudde zijn hoofd.
‘Ik zie er, eerlijk gezegd, helemaal geen gat meer in. Als zelfs Sabrine Achterbroek niet bekend was met de identiteit van haar chanteur… hoe willen wij hem dan ontmaskeren?’
De Cock trok een bedenkelijk gezicht.
‘Dat is frustrerend,’ sprak hij geprikkeld. ‘Ik begrijp dat niet goed. Sabrine Achterbroek was een kordate, dominerende vrouw. Een vrouw die er zelfs niet voor schroomde om een huurmoordenaar in de arm te nemen. Toch werd zij het willoos slachtoffer van een chanteur. De enige conclusie die wij kunnen trekken, is dat de man die haar chanteerde en haar vermoedelijk later om zeep hielp, over onweerlegbaar feitenmateriaal moet hebben beschikt.’
Vledder ademde diep.
‘Dan moet hij meer weten,’ verzuchtte hij, ‘dan hetgeen in dat oude dossier staat vermeld. Wat… wat behelst die bijzondere wetenschap?’
De Cock reageerde niet. Het Noord-Hollands landschap met weidse vergezichten boeide hem ongemeen. Hij keek opzij naar Vledder.
‘Is dit de kortste weg naar Schagen?’
De jonge rechercheur schudde zijn hoofd.
‘Wel de snelste.’
In ruim een uur bereikten ze Schagen. Toen ze de Esdoornstraat hadden gevonden, parkeerde Vledder de Golf in een zijstraat. De rechercheurs stapten uit en slenterden naar nummer 315.
De Cock belde aan. Al na enkele seconden werd de deur geopend door een struise blonde vrouw in een hagelwit jasschort. Ze had blauwe ogen in een vriendelijk open gezicht met aandoenlijke appelwangen. De Cock schatte haar op achter in de dertig.
De oude rechercheur lichtte beleefd zijn hoedje.
‘Mijn naam is De Cock… met ceeooceekaa.’ Hij duimde opzij. ‘En dat is mijn collega Vledder. Wij zijn rechercheurs van politie uit Amsterdam.’
De grijze speurder zweeg even en keek de vrouw schuins onderzoekend aan.
‘Evelien,’ vroeg hij schuchter. ‘Evelien Eikenroos?’
De vrouw glimlachte.
‘Dat ben ik niet.’
‘Dit… eh, dit is toch haar adres?’
De vrouw schudde haar hoofd.
‘Niet meer. Evelien is vorig jaar getrouwd met Evert van den Bosch. Ze woont nu in de Beethovenlaan.’
De vrouw fronste haar wenkbrauwen.
‘Is er wat met Evelien?’ vroeg ze nieuwsgierig.
‘Hoezo?’
‘Gisteren was hier ook al iemand die naar haar vroeg.’
De Cock slikte.
‘Hebt u haar nieuwe adres gegeven?’
De vrouw schudde haar hoofd.
‘Niet aan die vent. Nee. Ik heb gezegd dat ik niet wist waar ze woonde.’
‘Waarom… waarom zei u dat?’
De vrouw trok een vies gezicht.
‘Ik vond hem vreemd. Een onguur type. Een kop met zwarte krulletjes.’ Haar mollige rechterhand gleed tastend naar haar bovenlip. ‘En hier… hier had hij zo’n grote vieze volle snor.’