10

Vledder schudde zijn hoofd. ‘Het is nog lang niet zeker dat Benny Lefeberus werd vergiftigd,’ sprak hij afwerend. ‘Dokter Den Koninghe opperde het als een mogelijkheid. Hij baseerde zijn vermoeden op de stand van de pupillen, die vertoonde volgens hem een farmacologische reactie.’

De Cock trok een vies gezicht. ‘Een wat?’

Vledder lachte. ‘Een farmacologische reactie… zo noemde dokter Den Koninghe het… een verwijding van de pupillen, zoals bij het gebruik van belladonna, atropine, codeïne of efidrine.’

‘En alkaloïde.’

Vledder knikte instemmend. ‘Een plantengif.’

De Cock beet op zijn onderlip. ‘Mij is die pupilverwijding,’ sprak hij peinzend, ‘niet zo opgevallen. Mijn aandacht was vermoedelijk te veel op die panty gericht.’

Vledder ademde diep. ‘Begrijpelijk. Die panty wekte een onmiddellijke associatie met de moord op Jeanne van Ark.’

‘Precies.’

Vledder gebaarde voor zich uit. ‘Dokter Den Koninghe,’ sprak hij traag, ‘was overigens erg vaag. De lijkschouwer beloofde mij morgenochtend voor de gerechtelijke sectie met dokter Rusteloos te bellen voor overleg. Er dienen urine, maag- en darminhoud en ook enkele lijkdelen gereserveerd te worden voor een uitgebreid toxicologisch onderzoek.

Volgens hem ontbraken aan de hals van het slachtoffer de karakteristieke wurgverwondingen. De nylon panty had geen diepe insnoeringen veroorzaakt… insnoeringen zoals wij aan de hals van Jeanne van Ark hebben gezien.’

De Cock spreidde zijn beide handen in een gebaar van onbegrip. ‘Wat deed,’ herhaalde hij geprikkeld, ‘die nylon panty dan om zijn nek?’

Vledder maakte een schouderbeweging. ‘Geen idee,’ verzuchtte hij. ‘Als Benny Lefeberus geen dood door verwurging stierf, dan had die nylon panty om zijn nek geen enkele functie… geen enkele functie bij het veroorzaken van de dood.’

De Cock trok een diepe denkrimpel in zijn voorhoofd. ‘Wat zei Gabriëlle de Poortere van de bevindingen van de lijkschouwer? Die waren volkomen in strijd met haar kunstig opgebouwde theorie.’

Vledder grijnsde breed. ‘Ze noemde het gewauwel van een oude man.’

De Cock slikte van verbazing. ‘Wat?’ riep hij geschrokken.

Vledder knikte. ‘Gewauwel van een oude man… dat was haar conclusie. De excentrieke dokter Den Koninghe met zijn jacquet, streepjesbroek en garibaldihoed was in haar ogen een bespottelijke oude dwaas… al jaren niet meer voor zijn taak berekend.’

De Cock snoof van woede. ‘Wat een serpent.’

Vledder grinnikte vreugdeloos. ‘Misschien had je oude moeder wel gelijk en kun je beter uit de buurt van mooie vrouwen blijven.’

De Cock schoof zijn onderlip naar voren. ‘Zeker als ze vol ambities in politiedienst treden.’ Hij zweeg even, peinzend. ‘Was de oude lijkschouwer nog aanwezig toen Gabriëlle de Poortere haar bedenkingen uitte?’

Vledder schudde zijn hoofd. ‘Gelukkig niet. Dat is de oude man bespaard gebleven. Het kwam ter sprake toen ik in de auto op weg terug naar de Kit, aan haar vroeg hoe zij over de bevindingen van dokter Den Koninghe dacht.’

‘En?’

De jonge rechercheur grinnikte. ‘Ze was woest… een furie… stond onmiddellijk in vuur en vlam. Gabriëlle krijste dat ze oprecht van mening was dat het hoog tijd werd dat er een frisse wind door ons korps waaide… dat jonge, energieke krachten het bewind in handen namen… dat ons gehele rechercheapparaat een gezapig college was van knorrige wereldvreemde oude heren… en dat ook die excentrieke lijkschouwer hoognodig vervroegd met pensioen diende te worden gestuurd.’

De Cock liet de grillige accolades langs zijn mond vrolijk krullen. ‘Toe maar,’ lachte hij.

Vledder gebaarde. ‘Volgens Gabriëlle bestond er geen enkele twijfel: de moord op Benny Lefeberus was volkomen identiek aan de moord op Jeanne van Ark.’

De Cock knikte begrijpend. ‘Dezelfde moordenaar.’

‘Precies.’

De Cock schudde afkeurend zijn hoofd.

‘Gabriëlle de Poortere,’ sprak hij bedachtzaam, ‘mag er een eigen mening op na houden. Dat is haar goed recht. Maar voor mij is dokter Den Koninghe geen wauwelende oude dwaas. Hij is een puike lijkschouwer… een man met een schat aan ervaring. Als hij tekenen van vergiftiging ziet, dan geloof ik daar in.’

Vledder keek naar hem op. ‘Die vreemde panty om de nek van Benny Lefeberus klopt dus niet?’

De Cock schudde zijn hoofd. ‘Al kan ik er geen redelijke verklaring voor vinden.’

Vledder maakte een weifelend gebaar. ‘Misschien was het wel een grap… of een misleiding… een poging om de dood van Mooie Benny te doen gelijken op de moord op Jeanne van Ark?’

De Cock knikte Vledder bewonderend toe. ‘Heel goed. Een vruchtbare gedachte. Oppervlakkig bezien lijken de beide moorden op elkaar, maar er is toch een duidelijk verschil in uitvoering.’

‘Waarom?’

De Cock maakte een schouderbeweging. ‘Vermoedelijk omdat de slachtoffers verschillend zijn… een vrouw en een man.’

‘Je bedoelt, dat Benny Lefeberus veel krachtiger en weerbaarder was dan Jeanne van Ark?’

De Cock knikte. ‘Ik heb in het tuinhuisje van Nut en Genoegen geen spoor van een worsteling gezien. Ik vermoed dat de moordenaar bij Benny Lefeberus een dood door verwurging niet heeft aangedurfd.’

Vledder keek De Cock met grote ogen aan. ‘De moordenaar koos voor vergif,’ stelde hij opgetogen, ‘maar liet de moord op een verwurging lijken.’

De Cock glimlachte. ‘Ik geloof dat er op den duur toch nog een goede rechercheur uit jou groeit.’

Vledder gebaarde voor zich uit. ‘Die malle nylon panty om de nek van de slachtoffers… en het feit dat beiden elkaar kenden… is de enige leidraad tussen deze moorden.’

De Cock stak waarschuwend de wijsvinger van zijn rechterhand omhoog. ‘Je vergeet nog iets… beide slachtoffers werden ook geheel ontkleed… naakt, aangetroffen. En daarvoor kan ik… zeker ten aanzien van Benny Lefeberus… geen zinnig motief bedenken.’


De oude rechercheur keek omhoog naar de grote klok boven de toegangsdeur. ‘Het is alweer elf uur,’ mompelde hij vermoeid. Hij kwam half uit zijn stoel overeind. ‘Het is mooi voor vandaag. Morgen, zo hopen wij innig, is er weer een nieuwe dag. Tenzij de goeie God meent dat zijn aards experiment op een mislukking…’

De grijze speurder stokte.

Er werd op de deur van de recherchekamer geklopt en Vledder riep: ‘Binnen!’

In de deuropening verscheen de gestalte van een slanke jongeman. De Cock schatte hem op voor in de dertig. Hij droeg een vaalblauwe spijkerbroek, waaronder een paar opvallend witte basketballschoenen, en een bruin wildlederen jack met gebreide boorden. Zacht verend liep hij op de grijze speurder toe.

‘Mag ik even met u praten?’

De Cock wees uitnodigend naar de stoel naast zijn bureau. Intussen nam hij de jongeman nauwkeurig in zich op. Hij had een lang, ovaal gezicht met een strakke wasbleke huid en fletsblauwe ogen. Zijn lange stroblonde haren eindigden in een kort vlechtje in zijn nek.

De oude rechercheur glimlachte. ‘Ik ben één al oor.’

De jongeman verschoof iets op zijn stoel. ‘Moeder Lefeberus stuurt mij.’

De Cock trok een grimas. ‘En jij laat je sturen?’

De jongeman liet zijn hoofd iets zakken. ‘Ik ben… eh, ik… eh, ik was een vriend van Benny,’ antwoordde hij hakkelend. ‘Ik hoorde vanavond wat er met Benny is gebeurd… in zijn tuinhuisje op Nut en Genoegen… toen ben ik naar zijn moeder gestapt om haar te condoleren. Ze is een fijn mens. Ik kom al jaren bij haar aan huis.’

De Cock knikte begrijpend. ‘Wie ben jij?’

‘Richard… Richard de Boer.’

‘Hoe lang ben je al met Benny Lefeberus bevriend?’

‘Vanaf mijn schooljaren. We zaten in dezelfde klas.’

‘Steeds in Amsterdam-West gewoond?’

Richard de Boer knikte. ‘Wat ze bij ons thuis nog altijd Plan-West noemen. In de Willem Schoutenstraat. Pal bij Benny om de hoek.’

De Cock strekte zijn hand naar hem uit. ‘Hoeveel antecedenten heb je?’

Richard de Boer keek hem niet-begrijpend aan. ‘Wat zijn an-tece-den-ten?’

De Cock glimlachte. ‘Hoe vaak ben je met de politie of justitie in aanraking geweest?’

Richard de Boer schudde krachtig zijn hoofd. ‘Nooit.’

De Cock veinsde verbazing. ‘En een vriend van Benny Lefeberus… een blanco strafblad?’

Het klonk cynisch.

Richard de Boer reageerde furieus. ‘Benny had geen besmettelijke ziekte,’ antwoordde hij heftig. ‘Hij was voor mij een goede kameraad. Dat Benny zo in de versukkeling is geraakt, is de schuld van die griet.’

‘Jeanne van Ark?’

Richard de Boer knikte instemmend. ‘Een bloedmooie meid… al toen ze veertien was, maar zo rot als een mispel.’

‘Hoe bedoel je?’

Richard de Boer spreidde zijn handen. ‘Voor alles in. Net als haar moeder. Die had elke drie maanden een andere kerel aan de hand.’

‘Een groot hart.’

Richard de Boer grinnikte. ‘Een groot, slap, hoerenhart. De buurt sprak schande van haar steeds wisselende contacten, maar dat kon haar niets schelen.’

‘In dat sfeertje groeide Jeanne van Ark op.’

‘Precies.’

‘Geen beste start.’

Richard de Boer trok zijn schouders op. ‘Ik geloof niet zo erg in die theorieën. Ik ken genoeg voorbeelden van…’

De Cock wuifde het onderwerp weg. ‘Benny raakte in de versukkeling.’

Richard de Boer knikte. ‘Hoewel Benny meiden kon krijgen aan de vingers van iedere hand, was hij op een of andere manier gek op die griet… een soort verslaving, waarvoor ik hem dikwijls heb gewaarschuwd.’

‘Tevergeefs?’

Richard de Boer schudde afkeurend zijn hoofd. ‘Er was geen praten tegen,’ verzuchtte hij. ‘Ze had hem in haar macht. Benny deed bijna blindelings wat die meid van hem verlangde.’

‘En jij?’

‘Wat bedoelt u?’

‘Was jij niet gek op die… eh, bloedmooie meid?’

Richard de Boer schudde zijn hoofd. ‘Ik mocht haar niet… en dat wist ze. Jeanne noemde mij altijd smalend meestertje, omdat ik als enige jongen uit de buurt ambities had voor het onderwijs. Ik geef les op een basisschool.’

De Cock keek hem onderzoekend aan. ‘Jeanne is dood.’

‘Gelukkig.’

De oude rechercheur beluisterde de toon. ‘Enig idee,’ vroeg hij achteloos, ‘wie haar om zeep heeft geholpen?’

Richard de Boer grijnsde. ‘Iemand die de pest aan haar had.’

‘Jij?’

Richard de Boer schudde langzaam zijn hoofd. ‘Daar ben ik niet voor in. Agressie en geweld zijn reacties van primitieve mensen.’

De Cock negeerde de opmerking. ‘Waarom stuurt moeder Lefeberus jou naar mij? Heb je iets te vertellen?’

Richard de Boer antwoordde niet direct. Hij friemelde aan het staartje in zijn nek. ‘Ik ben geen rechercheur, meneer De Cock, zoals u… maar toen moeder Lefeberus mij vertelde dat er in het tuinhuisje een fles jenever op tafel stond met twee glaasjes… wist ik dat Benny was vermoord door iemand die hij volkomen vertrouwde.’

De Cock knikte hem bemoedigend toe. ‘Heel goed… een redelijke conclusie. Ik drink ook niet met iedereen een glas cognac.’

Richard de Boer boog zich iets naar hem toe. ‘Benny,’ sprak hij voorzichtig, ‘ging de laatste tijd veel om met een jongen die ik niet kende… geen jongen bij ons uit de buurt.’

‘Niet uit Amsterdam-West?’

Richard de Boer schudde zijn hoofd. ‘Volgens mij helemaal geen Amsterdammer. Ik heb hem een keer ontmoet… heel even, op straat. Benny stelde hem aan mij voor.’

‘Als wat?’

‘Joost, een kennis.’

‘Meer niet?’

‘Nee.’

‘Hoe zag die Joost eruit?’

Richard de Boer maakte een weifelend gebaar. ‘Gewoon… zoals jonge mensen tegenwoordig gekleed gaan. Hij sprak een beetje bekakt.’

‘Een accent?’

Richard de Boer trok zijn schouders op. ‘Geen accent dat ik ken. Ik bedoel geen zangerig Zaans en geen zachte g, maar met een aangeleerd toontje.’

‘Je zou hem aan zijn stem kunnen herkennen?’

Richard de Boer knikte nadrukkelijk. ‘Zeker. Benny was nogal van hem gecharmeerd… vond dat hij erg intelligent was… Dat zei hij mij later, toen ik hem vroeg wie die vreemde gozer was.’

De Cock plukte aan zijn onderlip. ‘Kende moeder Lefeberus die… eh, die Joost?’

Richard de Boer schudde zijn hoofd. ‘Ze had nog nooit van ene Joost gehoord… wist niet dat die bestond. Benny had haar nog nooit iets over hem verteld.’

‘Vreemd.’

Richard de Boer knikte. ‘Dat vond moeder Lefeberus ook. Ze zei tegen mij: “Misschien is die Joost belangrijk voor het onderzoek… ga maar naar de Warmoesstraat… naar rechercheur De Cock en vertel het.”’

De grijze speurder knikte begrijpend. Hij boog zich iets naar voren en veranderde van onderwerp.

‘Volgens moeder Lefeberus was haar zoon Benny nog kort voor zijn dood met iets groots bezig. Hij had plannen in voorbereiding… een klapper, die hem rijk zou maken. Hij had zijn moeder al op voorhand een eigen huis met een tuintje voor en achter beloofd.’

Richard de Boer liet zijn hoofd weer zakken. ‘Dat heeft ze mij verteld.’

De Cock strekte zijn rechterhand naar hem uit. ‘Weet jij iets van die plannen?’

Richard de Boer schudde zijn hoofd. ‘Benny sprak met mij nooit over die dingen. Hij wist dat ik er niets van wilde weten.’

De Cock nam een kleine pauze. Buiten in de Warmoesstraat zong een eenzame dronken sloeber een droevig lied over een verloren liefde. Over het blonde hoofd van Richard de Boer heen keek de oude rechercheur naar de grote klok boven de deur. Het was ver na middernacht. Hij voelde hoe langzaam de vermoeidheid in zijn botten sloop. Met een van pijn vertrokken gezicht wreef hij zich achter in zijn nek.

‘Ken jij… eh, Johnny van Dikke Neel?’

Richard de Boer keek naar hem op. ‘Johnny van Maasdam.’

‘Heet hij zo?’

Richard de Boer knikte. ‘Ook een jongen uit de buurt.’

‘En?’

‘Wat bedoelt u?’

‘Kende hij Benny Lefeberus… bestond er een relatie tussen die twee?’

Richard de Boer zuchtte. ‘Johnny van Maasdam behoorde sinds kort tot de groep.’

De Cock keek hem verrast aan. ‘Welke groep?’

Richard de Boer keek naar hem op. Hij spreidde zijn beide handen in een hulpeloos gebaar.

‘Laten we het de bende van Jeanne d’Arc noemen.’

De Cock gleed met de pink van zijn rechterhand over de rug van zijn neus.

‘De bende van Jeanne d’Arc,’ herhaalde hij traag, nadenkend. ‘Na de mislukte overval op die supermarkt in Wageningen is er veel gebeurd. De bende is aardig uitgedund. Leidster Jeanne van Ark werd vermoord en hetzelfde lot onderging Benny Lefeberus.’

De grijze speurder zweeg even.

‘Wie zijn er buiten Johnny van Maasdam en die mysterieuze Joost nog van de bende over?’

Richard de Boer trok zijn schouders op. ‘Dat weet ik niet.’

De Cock boog zich iets naar hem toe. ‘Waren Johnny van Maasdam en die geheimzinnige Joost al lid van de bende tijdens die overval op de supermarkt in Wageningen?’

Richard de Boer maakte een gebaar van ergernis. ‘Daar wil ik niets over zeggen,’ antwoordde hij geprikkeld. ‘Jeanne van Ark is voor die overval opgepakt en veroordeeld. De overige daders zijn nooit bekend geworden. Dat behoort zo te blijven. U kunt daarover van mij geen nadere inlichtingen verwachten.’

De Cock keek hem onderzoekend aan. ‘Waarom niet?’ riep hij verontwaardigd. ‘Volgens mij weet u van de bende van Jeanne d’Arc veel meer dan een paar luttele zijdelingse informaties via uw vriend Benny Lefeberus.’

Richard de Boer maakte een verontschuldigend gebaar. ‘Ik wilde van het misdadige gedrag van mijn vriend Benny niets weten. Het was een facet van zijn karakter dat ik negeerde.’

De Cock schudde afkeurend zijn hoofd. ‘Onzin. Ik heb mijn hele leven contact gehad met jongens van de vlakte. Ze doen niets liever dan over hun activiteiten praten. Benny Lefeberus maakte daarop geen uitzondering.’

De oude rechercheur boog zich nog dichter naar hem toe. ‘Wat heeft het voor zin om verstoppertje met mij te spelen?’ vroeg hij gelaten. ‘Johnny van Dikke Neel droomt al jaren van een overval op een goudtransport op Schiphol. Vermoedelijk heeft hij in penozekringen voor die stunt nog nooit de juiste mensen kunnen vinden… tot hij aan de bende van Jeanne d’Arc dacht.’

Richard de Boer grijnsde breed. ‘U mag van mij rustig hardop denken.’

De Cock negeerde de opmerking. ‘Ik heb de innerlijke zekerheid,’ ging hij onverstoord verder, ‘dat de grote klapper die Benny Lefeberus dacht te maken, verband hield met de oude… en opnieuw tot leven gebrachte plannen van Johnny van Maasdam over dat goudtransport.’

Richard de Boer knikte traag. ‘U hebt gelijk,’ verzuchtte hij verslagen. ‘Jeanne van Ark en Benny waren beiden dol enthousiast… overtuigd dat hun plannen zouden slagen.’

De Cock stak de wijsvingers van zijn beide handen omhoog. ‘Wie waren er buiten Jeanne van Ark, Benny Lefeberus en Johnny van Maasdam nog bij de plannen voor de overval op het goudtransport betrokken?’

‘Die… eh, die Joost, denk ik.’

De Cock keek hem scherp observerend aan. ‘En jij?’

Richard de Boer liet zijn hoofd iets zakken. ‘Het wil blijkbaar niet tot u doordringen,’ sprak hij zacht. ‘Voor alle duidelijkheid… ik was geen lid van de bende van Jeanne d’Arc.’

Загрузка...