7

De Cock liep van de balie weg. In de hal wachtte hij geduldig tot de horde journalisten en fotografen door de kamer van de commissaris was opgeslokt. Daarna draalde hij nog een poosje. Besluiteloos. Uiteindelijk drukte hij traag en met een gefronst voorhoofd zijn negentig kilo langs de stenen trappen omhoog.

Hoewel hij puur beroepsmatig Marinus Kleijn als dader nooit geheel had uitgesloten, was de wat wereldvreemde boekverkoper naar zijn gevoel niet een man die tot een gruwelijke moord in staat was. Bezorgd vroeg hij zich af of zijn intuïtie, die hij in het verleden vaak blindelings was gevolgd, ditmaal had gefaald… of hij Marinus Kleijn toch verkeerd had ingeschat. De twijfel maakte hem onzeker.

Toen hij de grote recherchekamer binnenstapte, zag hij Vledder wat verloren achter zijn bureau zitten. De grijze speurder liep naar hem toe en keek zijn jonge collega verwonderd aan.

‘Moet jij niet bij de persconferentie zijn?’ vroeg hij vriendelijk.

Vledder schudde zijn hoofd. ‘Ik ben weggelopen,’ verzuchtte hij. ‘Ik kon het niet langer aanhoren. Ik werd er onpasselijk van. Gabriëlle de Poortere zat als een spinnende poes pal naast een opgedofte Buitendam, die haar voortdurend bijna letterlijk over haar fraaie bolletje aaide. Het was gewoon gênant. Commissaris Buitendam stelde haar aan de fotografen en journalisten voor als een lief klein wondertje op recherchegebied. Hij prees haar jeugd, schoonheid en scherpzinnigheid en sprak als zijn persoonlijke verwachting uit, dat de nieuwe generatie jonge speurders in de nabije toekomst de criminaliteit in ons land eindelijk eens gevoelige slagen zou toebrengen.’

De Cock grijnsde. ‘Kortom, de ouderen hadden de zaak laten slabakken.’

‘Daar kwam het op neer.’

De Cock strekte lachend zijn hand naar Vledder uit. ‘Behoor jij niet tot die generatie jonge speurders?’ vroeg hij gnuivend.

Vledder zuchtte. ‘Blijkbaar niet,’ antwoordde hij teleurgesteld. ‘Buitendam heeft tegen die jongens van de pers mijn naam geen enkele maal genoemd. Hij deed net alsof ik er niet bij hoorde… Alsof die Gabriëlle de Poortere het onderzoek moederziel alleen, op haar eigen houtje had verricht.’

De Cock knikte begrijpend. ‘Gabriëlle is mooi en Buitendam heeft vlinders in zijn buik.’

Vledder schoof zijn onderkin vooruit. ‘Wij hebben samen een hele reeks moorden opgelost,’ riep hij verongelijkt, ‘heeft hij voor ons wel eens een persconferentie belegd?’

De Cock negeerde de vraag. ‘Waarom heeft hij het gedaan?’

‘Wie?’

‘Die Marinus Kleijn?’

Vledder trok zijn schouders op. ‘Dat weet ik niet.’

De Cock keek hem verrast aan. ‘Hij zal jullie toch een motief hebben genoemd… de reden waarom hij haar wurgde?’

Vledder sloot even zijn beide ogen. ‘Marinus Kleijn zegt alleen dat er niets van klopt… dat zijn arrestatie een vergissing is.’

De Cock slikte. ‘Hij zit hier beneden in de cel. Waarom hebben jullie hem dan aangehouden.’

‘De panty’s.’

‘Wat is daarmee?’

‘Gabriëlle de Poortere vond in zijn nachtkastje twee panty’s van dezelfde kleur, maat en merk als die wij om de nek van Jeanne van Ark hebben gevonden. Marinus Kleijn kon voor de aanwezigheid van die panty’s in zijn woning geen verklaring geven. Toen hebben we hem gearresteerd.’

De Cock trok zijn wenkbrauwen naar elkaar toe. ‘Hoe wist Gabriëlle de Poortere welke kleur, maat en merk panty er om de hals van Jeanne van Ark zat… ik bedoel… kende zij het moordwapen?’

Vledder knikte. ‘Ik had Gabriëlle, zoals jij mij had gezegd, meegenomen naar de gerechtelijke sectie op Westgaarde. Ik was bezorgd… bang dat ze zou flauwvallen op het moment dat de patholoog-anatoom zijn lancet in het lijk stak. Maar ze bleef er ijskoud onder… stond tien minuten later, hoogst geïnteresseerd, met haar neus boven op het geopende lijk.’

De Cock grijnsde. ‘Een harde tante.’

Vledder knikte opnieuw. ‘Geen spoortje angst of nervositeit. Toen dokter Rusteloos de panty van de hals van Jeanne van Ark had verwijderd, vroeg Gabriëlle of ze de panty eens nader mocht bekijken.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen. ‘Stond dokter Rusteloos dat toe?’

‘Ja.’

‘Het is toch gebruikelijk dat het moordwapen eerst in het laboratorium in Rijswijk op mogelijke sporen wordt onderzocht?’

Vledder maakte een hulpeloos gebaar. ‘Gabriëlle zei dat vrouwen meer verstand hadden van panty’s dan mannen.’

De Cock glimlachte. ‘Een sterk argument.’

Vledder knikte. ‘Dokter Rusteloos maakte geen bezwaar. Hij gaf haar de panty in handen.’

De jonge rechercheur staarde voor zich uit. ‘Toch slim van haar.’ In zijn stem trilde bewondering. ‘Ze wist in de woning van Marinus Kleijn precies waarnaar ze moest zoeken.’


Toen de persconferentie was afgelopen, kwam Gabriëlle de Poortere de grote recherchekamer binnen. Voor het effect bleef ze even in de deuropening staan en schreed toen op haar lange benen naderbij. Op haar gezicht lag een blos van opwinding.

De Cock kwam haastig uit zijn stoel overeind en stak haar zijn hand toe. ‘Gefeliciteerd met je eerste succesvolle optreden in ons zo moeilijke recherchevak.’

Gabriëlle de Poortere drukte minzaam zijn hand. ‘Dank u,’ lispelde ze.

De Cock schoof zijn onderlip vooruit. ‘Ik vind het heel knap wat je hebt gedaan.’

Gabriëlle de Poortere schoof een stoel bij en nam daarop plaats. Ze trok haar te korte rok iets naar haar knieën.

‘Een zaak van logisch denken,’ legde ze glimlachend uit. ‘Vledder had mij op weg naar de sectie verteld dat de panty van de naakte Jeanne van Ark werd gevonden bij haar kleding op de stoel van het kamertje waar ze werd vermoord… en dat daaruit de conclusie volgde dat de dader de panty, die als moordwapen diende, zelf moest hebben meegenomen. Bovendien vertelde Vledder mij onderweg, dat Marinus Kleijn voor Jeanne van Ark, een dag na haar ontsnapping uit de gevangenis in Breda, diverse kledingstukken had gekocht.’

De Cock knikte begrijpend. ‘Ook panty’s.’

Gabriëlle de Poortere glimlachte. ‘Precies… ook panty’s. De vraag was hoeveel… hoeveel panty’s had Marinus Kleijn voor Jeanne van Ark gekocht? Ik vermoedde meer dan één en bedacht de mogelijkheid, dat na het vertrek van Jeanne van Ark een paar van die door hem gekochte panty’s in zijn woning waren blijven liggen en dat Marinus Kleijn een van die achtergebleven panty’s later als moordwapen had gebruikt.’

De Cock schonk haar een blik vol bewondering. ‘En dat klopte.’

Gabriëlle de Poortere knikte. ‘Ik vond er twee in zijn nachtkastje.’

De Cock steunde met zijn ellebogen op zijn bureau en vouwde zijn handen. ‘Wat… eh, wat zei Marinus Kleijn van die vondst?’

‘Niets.’

De Cock veinsde ongeloof. ‘Heb je hem erover gehoord?’

‘Uiteraard.’

‘En?’

‘Hij zei dat hij niet wist hoe die panty’s in zijn nachtkastje waren gekomen.’

‘En verder?’

Gabriëlle de Poortere verschoof iets op haar stoel. Ze raakte zichtbaar geïrriteerd. ‘Wat bedoelt u?’

De Cock zuchtte. ‘Jullie hebben Marinus Kleijn in zijn woning gearresteerd als verdacht van moord op Jeanne van Ark. Ik neem toch aan dat jullie hem de reden van zijn aanhouding hebben verteld.’

Gabriëlle de Poortere knikte. ‘Toen ik die twee panty’s in zijn nachtkastje had gevonden, heb ik ze onder zijn neus gehouden en gevraagd: “Heb je het daarmee gedaan?” Toen keek hij mij onnozel aan en zei: “Wat?” Ik zei: “Jeanne van Ark vermoord.” Toen schudde hij zijn hoofd en zei: “Ik was het niet.”’

De Cock trok zijn gezicht in een ernstige plooi. ‘Hij ontkende.’

Gabriëlle de Poortere sloeg haar slanke benen over elkaar en schonk hem een meelijwekkend lachje. ‘Welke moordenaar bekent direct?’

Het klonk spottend.

De Cock wreef met zijn vlakke hand over zijn brede gezicht. Tussen zijn gespreide vingers door bezag de oude rechercheur de harde blik in haar helblauwe ogen. ‘Er zijn moordenaars,’ verbeterde hij zacht, ‘die niet direct bekennen.’

De grijze speurder wendde zijn blik naar Vledder. Het viel hem op dat die tijdens het onderhoud geen enkele opmerking had gemaakt. De jonge rechercheur merkte de veranderde aandacht van De Cock niet. Strak, bijna gebiologeerd, bleef zijn blik op Gabriëlle de Poortere gericht.

Het ergerde De Cock dat Vledder het initiatief bij het onderzoek naar Marinus Kleijn geheel aan Gabriëlle de Poortere had gelaten en vroeg zich bezorgd af of ook hij… net als Buitendam… onder de bekoring van haar schoonheid was geraakt.

Hij keek omhoog naar de grote klok boven de toegangsdeur van de recherchekamer.

‘Marinus Kleijn zal zijn schamel avondmaal in zijn cel inmiddels hebben genuttigd. Haal hem straks maar boven voor een verhoor.’

Gabriëlle de Poortere boog zich naar hem toe. ‘Doet u dat verhoor?’

De Cock schudde zijn hoofd en spreidde zijn beide handen. ‘Het is aan jou en Vledder om jullie succes in deze zaak compleet te maken… met een volledige bekentenis van de dader.’

Gabriëlle de Poortere keek hem aan. Er flitste iets in haar ogen. ‘U kunt dat beter. Ongetwijfeld. Ik… eh, ik heb geen enkele ervaring in…’

Verder kwam ze niet. Er werd geklopt, en voor Vledder kon reageren, stapte een jongeman de recherchekamer binnen. Even schokte zijn linkerschouder. Toen liep hij met grote stappen op Gabriëlle de Poortere toe.

De jonge vrouw kwam van haar stoel omhoog. De jonge man pakte haar bij beide armen vast en kuste haar driemaal op haar wangen.

‘Gefeliciteerd,’ jubelde hij. ‘Gefeliciteerd met je arrestatie van een moordenaar. Ik hoorde het op Meer en Vaart en heb direct aan mijn mentor toestemming gevraagd om naar je toe te komen.’

Hij wendde zich tot De Cock. ‘Is ze niet geweldig?’

De oude rechercheur glimlachte. ‘Dat is ze,’ beaamde hij.

Hoewel Stephan van den Berg in plaats van een slobberig zwart jack nu een keurig colbert droeg, had De Cock hem onmiddellijk herkend.

‘Jij bent ingedeeld bij bureau Meer en Vaart?’ vroeg hij belangstellend.

Op het gezicht van Stephan van den Berg kwam een smartelijke trek. ‘Ik had geen inspraak. Het werd Meer en Vaart. Een beetje aan de rand van de stad. Wat saai. Niet zo spectaculair als de Warmoesstraat.’

‘Wie is daar je mentor?’

‘Hans Rijpkema. Net als u al een beetje op leeftijd. Maar een aardige man… vriendelijk, geduldig. Hij kent u goed. Hij zegt dat hij vroeger dikwijls met u heeft samengewerkt.’

De Cock plukte aan het puntje van zijn neus. ‘Nog geen moordenaar gearresteerd?’ vroeg hij lachend.

Stephan van den Berg schudde zijn hoofd. ‘Ik ben niet zo gelukkig als Gabriëlle.’ Hij zwaaide vrolijk in haar richting. ‘Ze was op cursus al steengoed. Geef haar de ruimte. Dan kunt u nog veel plezier aan haar beleven.’

‘Dat hopen wij.’

Stephan van den Berg staarde even nadenkend voor zich uit. ‘Wie had die vent vermoord?’

Gabriëlle de Poortere trok achteloos haar schouders op. ‘Ene Jeanne van Ark… voortvluchtig leidster van een soort overvalbende. Ze schijnt al eens iemand te hebben doodgeschoten.’

Het gezicht van Stephan van den Berg betrok. Hij krabde zich achter het oor. ‘Jammer. Je hebt een beter slachtoffer verdiend.’

Gabriëlle de Poortere maakte een hulpeloos gebaar. ‘Het ligt niet aan mij,’ sprak ze verontschuldigend. Ze knikte in de richting van Vledder en De Cock. ‘Zij waren al met het onderzoek bezig.’

De oude rechercheur voelde een lichte wrevel in zich opborrelen. ‘Wat mankeert er aan het slachtoffer?’ vroeg hij geprikkeld.

Stephan van den Berg grinnikte vreugdeloos. ‘Het is toch spijtig dat Gabriëlle haar intelligentie heeft verspild aan een moord die men in feite had moeten negeren.’

De Cock trok een vies gezicht. ‘Negeren… een moord?’

In zijn stem trilde ongeloof.

Stephan van den Berg spreidde zijn beide handen. ‘De gevestigde rechercheurs… waartoe u al jaren behoort… werken niet efficiënt genoeg.’

De Cock trok een grimas. ‘Wat mankeert daaraan?’

Stephan van den Berg zwaaide wild voor zich uit. ‘Jullie moeten veel selectiever te werk gaan. Het is geen wonder dat de criminaliteit jaar op jaar stijgt. Het is toch zinloos om tijd en aandacht te besteden aan de moord op zo’n vrouw.’

‘Je bedoelt… een vrouw met zo’n verleden?’

Stephan van den Berg knikte nadrukkelijk. ‘Jullie moeten de moordenaar dankbaar zijn dat hij bereid was om een deel van de gerechtelijke taak van de overheid op zich te nemen.’

De Cock keek hem verbijsterd aan. De uitlatingen van Stephan van den Berg deden hem pijn. Hij herinnerde zich plots een soortgelijke discussie met zijn jonge collega Vledder, kort nadat het verleden van Jeanne van Ark aan het licht kwam.

‘Hoe kom je aan die denkbeelden?’ vroeg hij geschokt. ‘Hebben ze jullie die op de cursus bijgebracht?’

Stephan van den Berg grijnsde. ‘De docenten op school zitten ook vast aan verouderde normen en waarden. Die durven niet voor hun mening uit te komen. Dat kun je ze niet kwalijk nemen, anders verliezen ze hun job.’

Hij zwaaide opnieuw met zijn beide armen. ‘Het is toch te zot,’ ging hij geëmotioneerd verder. ‘Drugshandelaren, dieven, moordenaars… ze kunnen in ons land vrijwel onbelemmerd en ongestraft hun verderfelijk handwerk uitoefenen.’

De Cock maakte een afwerend gebaar, maar de oude rechercheur vermocht de woordenstroom van Stephan van den Berg niet te stuiten.

‘Criminelen,’ betoogde de jongeman hartstochtelijk, ‘worden uitgebreid bij de wet beschermd en een heel regiment van advocaten houdt toezicht dat hen geen haar wordt gekrenkt.’

Stephan van den Berg strekte zijn hand naar De Cock uit.

‘En jullie… zogeheten wetshandhavers… aan handen en voeten gekluisterd aan regels en voorschriften die niet meer van deze tijd zijn. En pas op dat je geen stompzinnig regeltje vergeet… Hel en verdoemenis worden over je uitgestort.’

De Cock luisterde geduldig toe. Het leek hem het beste om de jongeman te laten uitrazen.

Stephan van den Berg zuchtte diep. ‘Het is een oneerlijke, ongelijke strijd. Wanneer de overheid het niet alleen met de mond beleidt… maar waarlijk ernstig meent dat de misdaad moet worden bestreden, dan moeten aan jullie nu… en later aan ons… de mogelijkheden worden geboden om gebruik te maken van dezelfde middelen als die de misdaad toepast.’

De Cock keek hem strak aan. ‘En ook moordenaar worden?’

Stephan van den Berg klemde zijn lippen op elkaar. ‘Desnoods.’

Er viel een diepe stilte.

Ineens rinkelde de telefoon.

Vledder nam de hoorn op en luisterde. Hij keek omhoog naar De Cock.

‘Het is voor jou.’

De oude rechercheur nam de hoorn over. Hij herkende de stem van mevrouw Lefeberus. Na een paar seconden legde hij met een bleek gezicht de hoorn op het toestel terug.

Vledder keek hem vragend aan. ‘Wat is er?’

De Cock antwoordde niet direct, hij nam even de tijd om het bericht te verwerken.

‘Wat is er?’ herhaalde Vledder.

‘Mooie Benny is dood,’ antwoordde hij toonloos.

‘Vermoord?’

De Cock knikte.

‘Een panty om zijn nek.

Загрузка...