14

De Cock had moeie voeten.

Met een van pijn vertrokken gezicht tilde hij zijn benen omhoog en legde ze heel voorzichtig op een hoekje van zijn bureau. Het was daarbij alsof duizenden kleine duiveltjes met even zovele spelden geniepig in zijn kuiten prikten. Dat was een slecht teken, wist hij. Telkens wanneer de zaken niet naar wens verliepen, wanneer hij het gevoel had steeds verder van de oplossing weg te drijven, kroop de vermoeidheid in zijn voeten en speelden geniepige duiveltjes hun sadistisch spel.

Wat hem het meest benauwde, was het onheilspellende gevoel dat het nog niet was afgelopen, dat er nog meerdere gelijksoortige moorden zouden worden gepleegd. Hoewel hij het rationeel niet kon onderbouwen, bleef dat gevoel hem beheersen.

Buiten die angst voor nieuwe moorden, waren er twijfels en onbegrip omtrent het motief. De moordenaar was een maniak met een vast gedragspatroon. Maar wat betekende naakt en een panty om de nek van zijn slachtoffers? Waarom waren de slachtoffers tot nu toe slechts lieden met een crimineel verleden?

De grijze speurder hoopte vurig op een inspirerende vonk, die hem het hoe en waarom van de moorden zou openbaren. Maar in welk tempo hij het mechanisme van zijn denken ook liet draaien, de bevrijdende vonk kwam niet. Dat knaagde aan zijn gemoed.

De beschuldiging van Gabriëlle de Poortere dat hij in feite verantwoordelijk was voor de moord op Johnny van Maasdam, raakte hem niet. Hij had altijd op zijn intuïtie vertrouwd. Marinus Kleijn was geen moordenaar.

Het lot had de eerzame boekverkoper op een donkere avond voor Kerstmis in contact gebracht met Jeanne van Ark… een misdadige Jeanne van Ark, die na haar ontsnapping uit de gevangenis in Breda langs de weg stond te liften. De wat schuchtere Marinus Kleijn was verliefd op die vrouw geworden. Een wandaad?

De oude rechercheur werd gedreven door zijn vurige overtuiging dat liefde het enige element was dat de schepping nog in stand hield… het cement van de samenleving. Wanneer men die liefde, zo bedacht hij somber, als een wandaad wilde betitelen, dan was alle hoop en vreugde uit het leven verdwenen.

Hij kneep zijn beide ogen even stijf dicht. De pijnscheuten kwamen in zijn kuiten terug en tekenden zijn gelaat.

Vledder keek zijn oude leermeester bezorgd aan. ‘Heb je het weer?’

De Cock tilde zijn rechterbeen iets op, schoof zijn broekspijp omhoog en tastte naar de pijnlijke kuit.

‘Het is een familiekwaal. Ik heb het Klazien uit Zalk[12] gevraagd… er is geen kruid tegen gewassen.’ Hij zuchtte diep en legde zijn been weer op zijn bureau. ‘Mijn oude grootmoeder…’

Vledder onderbrak hem lachend. ‘Ik weet het… jouw oude grootmoeder op Urk had het ook. Ze heeft het mij wel eens verteld. Ze gebruikte haar kuiten als barometer.’

De Cock knikte met een ernstig gezicht. ‘Inderdaad,’ riep hij instemmend, ‘als barometer. En het klopte altijd. Als mijn Bessien[13] haar stramme kuiten voelde prikken, was er een zware storm op komst en bleef mijn grootvader, die visser was, met zijn bottertje op Urk in de haven. Hij vertrouwde blindelings op het gevoel in haar kuiten.’

Gabriëlle de Poortere, die vanachter haar bureau het tafereeltje voor zich een tijdje had aangezien, kwam geërgerd uit haar stoel omhoog en liep op De Cock toe. Met een wrange grijns op haar gezicht bezag ze kritisch de ongewone houding van de oude rechercheur… achterover leunend met een opgeschoven rechterbroekspijp.

‘Dat,’ sprak ze traag, hoofdschuddend, ‘wordt Neerlands beste speurder genoemd… zeurend over een paar moeie voeten en wauwelend over een oude grootmoeder met zere kuiten.’

De Cock keek naar haar op. De spottende ondertoon prikkelde hem. Ineens sloegen de helse duiveltjes op de vlucht… was de pijn uit zijn kuiten verdwenen. Hij nam zijn benen van het bureau, schoof zijn broekspijp naar zijn schoenen en stond op.

‘Wat doe je hier nog?’ vroeg hij scherp. ‘Ik dacht dat jij jouw stageperiode bij ons niet langer wilde voortzetten?’

Om de mond van Gabriëlle de Poortere gleed een vage glimlach. ‘Ik heb mij bedacht.’

De Cock trok zijn wenkbrauwen samen. ‘Waarom?’ In zijn stem trilde onbegrip. ‘Kan je het gezelschap van een vrouwonvriendelijk man plotseling wel verdragen?’

Gabriëlle de Poortere boog zich ver naar hem toe. Haar blonde haren raakten bijna zijn gelaat. De geur van haar parfum bedwelmde hem.

‘Ik wil uw gezicht zien,’ sprak ze ijzig, ‘wanneer Marinus Kleijn zijn vierde moord heeft gepleegd.’


De Cock duwde Gabriëlle de Poortere opzij, slenterde naar de kapstok en wurmde zich in zijn oude regenjas.

Vledder kwam hem na. ‘Waar ga je heen?’

De Cock schoof zijn hoedje op zijn grijze haardos. ‘Een wandelingetje maken langs de Wallen. Blijf jij maar hier. Probeer nog eens contact op te nemen met het laboratorium in Rijswijk.’

Vledder keek op zijn horloge. ‘Het is over achten. Die zijn allang naar huis.’

De Cock negeerde de opmerking. Langs Vledder heen wees hij naar Gabriëlle de Poortere. ‘Trek je mantel aan. Jij gaat mee.’

Het klonk als een bevel.


De business kwam langzaam op gang. In de Lange Niezel verdrongen drommen toeristen zich om de uitbundige etalages van de vele seksshops. Uit hun midden klonk gegiechel. The redlight-district, voor Amsterdam een toeristische trekpleister van belang.

De Cock slenterde via de brug over de Voorburgwal naar de Korte Niezel en stapte vandaar rechtsaf de Achterburgwal op. Gabriëlle de Poortere liep zwijgend naast hem. Ze had haar mantel aangetrokken en was zonder enig commentaar met hem meegegaan.

Slechts langzaam kwamen ze vooruit. Een leger van behoeftigen schuifelde traag langs de etalages met schaarsgeklede hoertjes in mild roze licht.

Uit een bordeel bij de Oude Kennissteeg stapte kleine Utrechtse Kareltje op hen toe. Hij hield De Cock staande en wees naar de blonde Gabriëlle: ‘Zoek je een raampje voor haar?’ vroeg hij hoopvol.

De Cock drukte de kleine bordeelhouder opzij. ‘Ze is een collega van mij.’

Utrechtse Karel grijnsde. ‘Klaar ben je ermee,’ grapte hij.

De Cock vroeg geen uitleg en liep door.

Ter hoogte van de Barndesteeg bleef de oude rechercheur staan en gebaarde naar het hoerenpandje waar Jansje Meijer achter haar raam zat te pronken. ‘Weet je wat hier gebeurde?’

Gabriëlle de Poortere knikte. ‘Hier werd Jeanne van Ark vermoord.’

De Cock deed de deur van het peeskamertje open en stapte naar binnen. Gabriëlle de Poortere volgde hem en deed de deur achter zich dicht.

De oude rechercheur lichtte beleefd zijn hoedje. ‘Goedenavond,’ opende hij vriendelijk. ‘Wij komen je even storen.’

Jansje Meijer kwam zichtbaar geïrriteerd uit haar stoel overeind. ‘Ik heb geen tijd voor je,’ sprak ze kribbig. Ze wees langs De Cock heen naar Gabriëlle. ‘Wat doet zij hier? Het vak leren?’

De Cock schonk haar zijn beminnelijkste glimlach. ‘Ze is een collega… sinds kort aan mij toegevoegd om mij te helpen.’

Jansje Meijer deed een stap naar voren op haar hoge hakken. Haar gezicht zag rood van opwinding. Ze vatte Gabriëlle de Poortere bij de arm en duwde haar wild in de richting van de stoel voor het raam.

‘Ga zitten,’ siste ze tussen haar tanden. ‘Kan je leren hoe het voelt als al die hoerenkerels geil naar je kijken.’

De Cock kwam snel tussenbeide en voorkwam een handgemeen. Hij schoof het gordijn voor het raam dicht en nam zelf plaats in de stoel. Geduldig wachtte hij tot het felle rood uit het opgewonden gelaat van het hoertje was getrokken.

‘Verdien je goed?’ vroeg hij vriendelijk.

Jansje Meijer knikte traag.

‘Ik mag niet mopperen,’ sprak ze loom. ‘Ik heb de laatste dagen echt goed verdiend.’

De Cock wuifde in haar richting. ‘Je zei al: er zit mazzel op dit huis.’

Om de mond van Jansje Meijer gleed een vage glimlach. ‘Het loopt inderdaad lekker… beter nog dan ik had verwacht.’

De Cock plooide zijn gezicht in een droevige grijns. Langzaam schudde hij zijn hoofd. ‘Met mij,’ sprak hij somber. ‘Met mij gaat het niet zo goed.’

Jansje Meijer schonk hem een meelijwekkend lachje.

‘Zielig voor je.’

De Cock negeerde de spottende ondertoon. ‘Mijn onderzoek wil niet vlotten,’ ging hij onverstoord verder. ‘Je zult het ongetwijfeld hebben gehoord… Na Jeanne van Ark zijn ook Benny Lefeberus en Johnny van Maasdam vermoord, en ik ben bang dat er nog meer zullen volgen.’

Jansje Meijer trok achteloos haar schouders op. ‘Niks aan verloren.’

De Cock liet de opmerking langs zich heen glijden. ‘De slachtoffers,’ ging hij geduldig verder, ‘behoorden tot nu toe allen tot de bende van Jeanne d’Arc. Ik heb er geen idee van hoe groot die bende was… wie er deel van uit maakten. Ik ben er alleen van overtuigd, dat de bendeleden die nu nog in leven zijn, ernstig gevaar lopen om te worden vermoord… vermoord op de wijze waarop Jeanne van Ark, Benny Lefeberus en Johnny van Maasdam het leven lieten.’

Jansje Meijer trok haar gezicht strak. ‘Jouw sores,’ reageerde ze achteloos.

De Cock wreef met zijn vlakke hand over zijn breed gezicht en knikte. ‘Volkomen terecht,’ sprak hij diep zuchtend. ‘Mijn sores.’

De oude rechercheur zweeg even en strekte daarna zijn beide handen in een gebaar van wanhoop naar haar uit. ‘Meid,’ riep hij vertwijfeld, ‘jij bent de enige die mij nog kan helpen. Jij bent opgegroeid in Amsterdam-West. Jij kent alle leden van de bende. Je hebt ze hier zien komen toen Jeanne van Ark dit hoerenpandje als haar hoofdkwartier benutte. Je kent hun namen, hun gezichten… mogelijk ook de gezichten van hun vaders, hun moeders. Misschien heb je als kind wel met hen gespeeld.’

Jansje Meijer zette haar tanden in haar onderlip. ‘Je gaat toch niet sentimenteel doen?’

De Cock kwam uit de stoel omhoog en liep op haar toe. In een teder gebaar legde hij zijn rechterhand op haar schouder.

‘Het leven,’ sprak hij ernstig, ‘is niet voor eenieder even barmhartig. Als het geluk jou wat milder had toegelachen, dan zat jij nu niet hier op de Wallen achter dit raam om hoerenkerels te ontvangen met verlangens die je doen gruwen.’

Jansje Meijer kneep haar lippen samen. ‘Het is mijn eigen wens,’ reageerde ze scherp. ‘Als ik wil, stap ik eruit.’

De Cock schudde zijn hoofd. ‘Het is jouw wens niet,’ reageerde hij vriendelijk beslist. ‘Het was ook niet de wens van Jeanne van Ark, Benny Lefeberus en Johnny van Maasdam om zo jong te sterven.’

Jansje Meijer trok haar schouder onder zijn hand weg. Haar ogen vulden zich met tranen.

‘Je bent een rotvent,’ snikte ze. ‘En stinkvent… een hartstikke gore rotrus.’

De oude rechercheur pakte haar aan beide schouders vast en trok haar iets naar zich toe.

‘Hoeveel,’ vroeg hij scherp. ‘Hoeveel leden van de bende zijn er nog in leven?’

Jansje Meijer boog haar hoofd. ‘Twee.’

‘Wie?’

Jansje Meijer keek op. Tranen hadden haar overdadige make-up verveegd.

‘Een lange jongen, die ik niet ken… komt niet uit Amsterdam-West… nooit eerder gezien.’

‘En?’

Jansje Meijer sloot even haar ogen. ‘Het schoolmeestertje.’

De Cock keek haar verschrikt aan. ‘Het schoolmeestertje?’ herhaalde hij vol ongeloof.

‘Ja.’

‘Richard de Boer?’

Jansje Meijer knikte traag. ‘Volgens mij was hij al jaren het brein achter de bende van Jeanne van Ark.’

Загрузка...