Hoofdstuk 17

Van Opperdoes keek met een verlangende blik naar het usb-stickje dat voor hem op het bureau lag. Hoe verleidelijk was het om even te kijken wat voor informatie erop stond, zodat ze een goed beeld konden krijgen van de werkzaamheden en de contacten van De Nilo.

‘Neehee…’ zei commissaris Van Straaten langzaam, zijn chef van het bureau Raampoort. ‘Begin er niet aan, Peter, het geeft alleen maar ellende. Alléén maar ellende. Als ooit uitlekt dat wij geheime bestanden hebben bekeken, oei oei…’

Van Straaten wapperde op en neer met zijn grote handen. Dit was een chef van de oude stempel, die deed wat hij kon doen, maar ook precies wist tot hoe ver hij kon gaan. Na het telefoontje van de officier van justitie was hij even langsgekomen bij Van Opperdoes.

‘Laat mij dat dingetje dan maar meenemen, en die advocaat van kwade zaken bellen. Dan komt het allemaal wel goehoed…’

Van Straaten pakte het stickje voordat Van Opperdoes hem kon tegenspreken en verliet de kamer. Eigenlijk was het heel goed zo, vond Van Opperdoes.

Aan de zijkant van zijn bureau lagen wat geprinte vellen.

‘Wat is dit?’ vroeg hij aan IJsselstein, die nog in de kamer rondbanjerde en het voor Van Opperdoes had neergelegd.

‘Jacob heeft toch zo briljant stiekem de gegevens van de telefoon van Monica van Molenbeek gekopieerd?’ Hij wees naar de prints. ‘Dat is wat zij in haar telefoon had staan. Alle nummers die ze gebeld heeft en die haar hebben gebeld. Met daaronder alle namen die bij die telefoonnummers horen. O ja, en als extraatje heb ik er nog iets bij gedaan.’

‘Wat dan?’

‘Doordat jij alle gegevens uit haar telefoon hebt gekopieerd, had ik ook het telefoonnummer van Willem van Kampen. Want die belde ze nog weleens. Dus daar heb ik ook maar alle gegevens van opgevraagd.’

Van Opperdoes en Jacob stoven tegelijkertijd op.

‘En dat zeg je nu pas?’ riep Jacob.

IJsselstein trok een onschuldig gezicht. ‘Ik was heel druk met dat stomme stickje. Sorry, vergeten.’

Jacob griste de prints van tafel en bestudeerde ze. Fronsend keek hij Van Opperdoes aan. ‘Wij wisten toch dat Monica nog… of eigenlijk weer… contact had met Willem van Kampen?’

Van Opperdoes knikte. ‘Zeker. Dat was de reden waarom ze ging scheiden van Hans van Donkeren, zei ze tegen ons.’

Jacob hield de prints omhoog. ‘Maar wisten wij dan ook dat Willem van Kampen vaak contact heeft gehad met Hans van Donkeren, de criminele ex van Monica?’

Peinzend plukte Van Opperdoes aan zijn neus. ‘Nee… dat wisten wij nog niet. Heel interessant… Vertel eens?’

Jacob hield de lijst met nummers en tijden voor zijn neus. Hij nam een arceerstift en maakte een aantal lijnen fluorescerend geel.

‘Er zijn minstens negen gesprekken van enkele minuten geweest tussen Willem van Kampen en Hans van Donkeren. Over en weer.’

Van Opperdoes keek bedenkelijk. ‘Als Van Donkeren erachter was gekomen dat zijn vrouw weer contact had met Willem van Kampen… dan kan ik me voorstellen dat hij Willem gebeld heeft om hem de huid vol te schelden. Eén keer. Misschien twee keer. Maar negen keer? Vreemd… Wanneer waren die gesprekken?’

Jacob wees de gele lijnen aan. ‘Eerst twee keer redelijk snel achter elkaar… een dikke week geleden. En toen zeven gesprekken weer twee dagen later.’

‘Maar dat is pasgeleden. Vlak voor de moord! Dat was dan inderdaad niet om elkaar de huid vol te schelden. Wat zou er in die twee dagen tussen de gesprekken door zijn gebeurd?’

Van Opperdoes opende zijn notitieboekje en trok een verticale streep op een bladzijde. Bovenaan schreef hij ‘1e gesprekken Willem / Hans’, en even daaronder schreef hij ‘2e gesprekken Willem / Hans’.

Hij wilde nog iets opschrijven, weifelde en pakte de telefoon.

Na een kort gesprek keek hij Jacob aan.

‘De patholoog had de uitslagen van alle onderzoeken binnen en het definitieve sectierapport is inderdaad klaar. Willem van Kampen is minstens een dag voor Hempie vermoord, misschien wel twee dagen. Hij lag dus al even in de kofferbak toen Hempie op het Stenen Hoofd werd doodgeschoten.’

Hij noteerde het vermoedelijke tijdstip van de moord op de tijdslijn die hij had gemaakt, onder de tweede serie telefoongesprekken. Weer daaronder schreef hij de namen van Hempie en mevrouw Van Lier, en als laatste de naam van Dennis Post.

De oude rechercheur probeerde alles op een rijtje te zetten, en zijn intuïtie te volgen.

‘Willem van Kampen was het eerste slachtoffer. Stel… alles draait om hem, dan is de usb-stick die hij bij zich had belangrijk… en degene met wie hij contact had ook.’

Jacob knikte.

‘Hans van Donkeren en zijn ex-vrouw Monica van Molenbeek… en aan de andere kant, via de usb-stick, advocaat De Nilo.’

Van Opperdoes pijnigde zijn hersens. Was het allemaal zo ingewikkeld of lag de oplossing binnen handbereik, en zag hij haar eenvoudigweg niet?

‘Wie profiteert er het meest?’ vroeg Jacob.

Van Opperdoes keek op. ‘Wat zeg je?’

‘Een van jouw regels in een onderzoek. Wie profiteert er het meest van de dood van het slachtoffer? Maar dat kun je natuurlijk op meer dingen betrekken. Die usb-stick is belangrijk. De gegevens die erop staan, komen bij De Nilo vandaan. Dat ding is, waarschijnlijk juist vanwege die informatie, gestolen. Wie profiteert er het meeste van die informatie?’

Van Opperdoes keek zijn collega met grote ogen aan.

‘Jacob… je bent geweldig.’


Загрузка...