8

Vrolijk nagewuifd verlieten de rechercheurs het etablissement van Smalle Lowietje. Het regende een beetje, het was miezerig. De oude iepen aan de wallenkant dropen en het schaarse licht van de lantaarns deed de gladde straatsteentjes glimmen. Over het drabbige water van de gracht hing een grauwe sluier.

Ondanks het wat trieste weer was het druk op de Wallen. Alle hoertjes waren in vol bedrijf. Bij het pandje op de Achterburgwal waar sinds kort enige exotische schoonheden uit het Verre Oosten waren neergestreken, stonden zelfs mannen in de rij.

De Cock bekeek ze met enige bevreemding, maar liet hen onmiddellijk weer uit zijn gedachten glijden. Hij zette de kraag van zijn regenjas omhoog en schoof zijn oude hoedje wat naar voren. De onthullingen van de tengere caféhouder gaven zijn onderzoek, zo vond hij, nieuwe impulsen. Toch vroeg hij zich bezorgd af op welke wijze hij commissaris Buitendam kon bewegen om Antoinette van der Graaf vrij te laten. Bij elk uur dat de jonge vrouw naar zijn mening onschuldig vast zat, groeide zijn schuldgevoel.

Vledder keek hem van terzijde aan.

‘Is porno een motief voor moord?’

De Cock lachte om de formulering.

‘Je vraagt je af,’ verbeterde hij, ‘of het feit dat Robbert Achterberg pornografie produceerde of verhandelde, de aanleiding vormde tot zijn snelle dood?’

‘Is dat zo gek?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Zeker niet. Ook daar heersen tegenstrijdige belangen. Maar Robbert Achterberg had zelf de overtuiging, dat de aanslagen op zijn leven verband hielden met zijn liefde voor Thérèse.’

Vledder knikte.

‘Dat weet ik. Maar dat zou toch best samen kunnen gaan. Misschien was die Thérèse de la Fontaine niet alleen zijn geliefde… maar ook zijn compagnon… zijn model… poseerde zij voor hem. Misschien was dat compagnonschap ook wel de reden waarom Thérèse na de dood van Robbert uit haar huis vluchtte.’

De Cock tuitte zijn lippen.

‘Bang om hetzelfde lot te ondergaan.’

De jonge rechercheur zwaaide met zijn beide armen.

‘Precies,’ riep hij enthousiast, ‘angst, dezelfde angst, die Robbert voelde. Uiteraard was ze op de hoogte van de aanslagen op de fotograaf. Robbert zal daarover met haar hebben gesproken. Ik acht het zelfs niet uitgesloten, dat zij beiden geweten hebben van welke zijde het gevaar dreigde.’

De Cock krabde zich nadenkend achter in zijn nek. Hij moest het enthousiaste betoog van zijn jonge collega even verwerken.

‘Mogelijk,’ sprak hij weifelend. ‘Maar als onze schone Thérèse gisterennacht… let wel… slechts enkele uren na de ontdekking van de moord… uit haar huis vluchtte uit angst… angst om wat er met Robbert was gebeurd… dan heb ik aan jou toch één dwingende vraag: Hoe wist ze dat?’

‘Je bedoelt, hoe wist ze dat de aanslag op Robbert nu wel was gelukt?’

‘Precies.’

Vledder bleef staan.

‘Misschien van de moordenaar zelf.’

De grijze speurder reageerde niet. Hij sjokte in zijn eigen tempo verder. Met een paar passen haalde Vledder hem in. Zij aan zij slenterden zij vanaf de Achterburgwal door de Oudekennissteeg naar het Oudekerksplein.

De jonge rechercheur keek vragend naar De Cock op.

‘Kan dat niet?’

De Cock haalde zijn schouders op.

‘Het is allemaal zo speculatief,’ reageerde hij ontwijkend. ‘Een vermeend compagnonschap en een vage moordenaar uit het wereldje van de pornografie.’ Hij zweeg even en wreef toen grinnikend de regen uit zijn gezicht.

Het is verbazingwekkend,’ declameerde hij, ‘tot welke hoogten een mens kan stijgen… door met beide benen op de grond te blijven.’

Vledder keek hem schuins aan.

‘Een spreuk van je oude moeder?’

De Cock glimlachte.

‘Je schijnt haar te kennen.’


Om de Oudekerk heen liepen de beide rechercheurs via de Enge Kerksteeg naar de Warmoesstraat. Toen ze de hal van het politiebureau binnenstapten, wenkte brigadier Kusters hen vanachter de balie. De lange, uit Brabant afkomstige wachtcommandant, raadpleegde een notitie op zijn bureau en keek naar De Cock op.

‘Boven, op de gang voor de recherchekamer, zit een vrouw op je te wachten… voor in de veertig, schat ik… ene Maria de Gans. Ze zei dat ze was gekomen in verband met de moord op Robbert Achterberg en dat jij beslist belangstelling zou tonen.’

De Cock knikte.

‘Hoe lang zit ze daar al?’

Jan Kusters keek op de grote klok boven de balie.

‘Ruim een halfuur… drie kwartier.’ De wachtcommandant maakte een verontschuldigend gebaar. ‘Ik zei dat jij er niet was… dat ze beter een ander keertje kon terugkomen, omdat het nooit te voorspellen was hoe lang jij wegbleef.’

‘En?’

‘Ze zei: “Ik blijf wachten… ik heb toch alle tijd van de wereld.” ’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Ik niet,’ reageerde hij scherp. Hij keek de wachtcommandant vriendelijk aan en veranderde van toon. ‘Als… eh,’ vroeg hij voorzichtig, ‘als Antoinette van der Graaf in haar cel nog niet slaapt… mag ze dan in de wachtkamer even een sigaretje roken?’

Jan Kusters strekte zijn rechterwijsvinger naar De Cock uit en glimlachte.

‘Alleen omdat jij het vraagt.’

De grijze speurder schonk hem een knipoog. ‘God zal je belonen,’ sprak hij simpel.

‘Dat hoop je.’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Ik weet het zeker.’

Lachend liepen de beide rechercheurs van de balie weg en beklommen de twee stenen trappen naar de recherchekamer.

Op de bank bij de toegangsdeur zat een wat opzichtig uitgedoste vrouw. Ze had haar wijde mantel tot over haar schouders teruggeslagen. Een laag decolleté en een te hoog opgebonden buste boden een vrije aanblik.

De Cock tastte haar gelaatstrekken af. Ze kwam hem bekend voor. Hij had haar beslist wel eens ergens gezien, maar was, zover zijn herinnering reikte, nog nooit met haar in contact gekomen.

Toen de vrouw de grijze speurder in het oog kreeg, stond ze op en liep op hem toe. ‘Ik ben de moeder van Thérèse de la Fontaine,’ sprak ze met opgetrokken kin.

De Cock glimlachte. ‘Maria de Gans?’

‘Ja.’

De grijze speurder nam beleefd zijn hoedje af en maakte een wat stijve buiging. ‘Prettig om met u kennis te maken,’ sprak hij vormelijk en hield de deur van de recherchekamer voor haar open. Nadat hij zich uit zijn regenjas had gewurmd en zijn hoedje missend naar de kapstok had geslingerd, begeleidde hij haar naar de stoel naast zijn bureau.

‘Gaat u zitten.’

Maria de Gans nam plaats en sloeg haar slanke benen over elkaar. Ze droeg netnylons. Haar korte leren rokje liet meer dan haar knie vrij. ‘Ik kom u even zeggen,’ sprak ze met een wat hese stem, ‘dat ik het niet heb gedaan.’

De Cock keek haar quasi verwonderd aan.

‘Wat niet?’

‘Die jongen een kogel door zijn knar gejaagd.’

‘Welke jongen?’

‘Robbert Achterberg.’

De Cock ging in de stoel achter zijn bureau zitten.

‘Wie zegt dat u dat hebt gedaan?’

Ze duimde nonchalant over haar schouder.

‘Die vroegere vent van mij.’

‘Matthias van Heusden?’

Maria de Gans knikte nadrukkelijk.

‘Zo ongeveer een uurtje geleden belde hij mij op en raadde mij aan om te maken dat ik wegkwam… naar het buitenland of zo.’

‘Waarom?’

‘Omdat ik die jongen zou hebben vermoord.’

‘En dat heb je niet gedaan?’ vroeg De Cock.

Maria de Gans schudde heftig haar hoofd.

‘Dat zei ik u toch al… ik heb het niet gedaan.’ Ze verschoof iets op haar stoel en frunnikte aan haar bloesje. ‘Ik heb het wel gezegd… ik heb gezegd… als hij nog langer achter die meid aanzit, dan schiet ik hem een kogel door zijn knar.’

De Cock keek haar vragend aan. ‘Je mocht hem niet?’

In een emotioneel gebaar stak Maria de Gans haar beide handen naar voren. ‘Dat heeft er niets mee te maken… of ik hem mocht… of dat ik hem niet mocht. Dat is haar sores. Ik hoef niet met hem samen te leven. Dat zoekt ze zelf maar uit. Maar dat gozertje deugde niet… nog voor geen stuiver.’ Ze boog zich vertrouwelijk naar hem toe. ‘Weet je waar dat knapie zich mee bezighield… kinderporno. Kinderen die nauwelijks weten dat er twee soorten mensen bestaan, liet hij met elkaar knoeien en dat fotografeerde hij dan. Ook waren er wel volwassenen bij.’

Met een trek vol walging op haar gezicht keek ze De Cock aan. ‘Zeg nou… met zo’n viespeuk laat je je dochter toch niet omgaan?’

‘Hoe weet u van die porno?’ vroeg De Cock zakelijk.

‘Dat heeft Thérèse mij zelf verteld.’

‘U hebt nog regelmatig contact met uw dochter?’

‘Zeker.’

‘Hield Thérèse van die Robbert?’

Maria de Gans leunde achterover.

‘Ach,’ sprak ze meewarig, ‘Thérèse is net als ik vroeger. Als een vent maar even naar haar kijkt, is ze al verguld.’

De Cock glimlachte.

‘Er zullen heel veel mannen naar haar kijken… vrees ik… Thérèse is bijzonder aantrekkelijk… heb ik mij laten vertellen.’

Maria de Gans knikte.

‘Dat is zo. Thérèse is een plaatje van een meid, met een tikkeltje eerzucht. Daarom… Robbert Achterberg was een groot gevaar. Hij had een mooie babbel over een gouden toekomst… over relaties in Amerika, die haar wel naar de top konden brengen.’

‘De gebruikelijke lokkertjes.’ Hij zweeg even en dacht na.

‘Heeft Thérèse wel eens voor porno geposeerd?’ vroeg hij toen.

Maria de Gans trok haar schouders iets op.

‘Je moet je handen niet in het vuur steken… zeg ik altijd… zelfs niet voor je eigen kind. Ze heeft mij bezworen dat ze het nooit zou doen. Ze heeft mij wel eens een serie… hoe zal ik het zeggen… kunstfoto’s laten zien, die Robbert had gemaakt om haar in Amerika als fotomodel te introduceren.’

‘Geen echte harde porno?’

‘Nee.’

De Cock wreef over zijn kin. ‘Heeft Thérèse een vaste vriend?’

Het gezicht van Maria de Gans betrok.

‘Daar laat ik mij niet over uit.’

De Cock keek haar verbaasd aan. ‘Waarom niet?’

‘Ik heb Thérèse beloofd er nooit over te praten… met niemand.’

‘En aan die belofte houdt u zich?’

Maria de Gans knikte met gesloten ogen.

‘Thérèse,’ sprak ze zacht, ‘had een vriend. Een lieve jongen, van wie ze heel veel hield. Begin vorig jaar is hij bij een auto-ongeval om het leven gekomen. Thérèse heeft daar veel verdriet van gehad.’

‘Hoe heette die jongeman?’

‘Evert-Jan… Evert-Jan de Groeve, zoon van een makelaar aan de Keizersgracht.’

De Cock wreef met zijn pink over de rug van zijn neus.

‘Wat heeft Evert-Jan de Groeve met die belofte te maken?’

‘Thérèse wil dat verdriet niet meer.’

‘Heeft ze nu verdriet?’

‘Hoe bedoelt u?’

‘Nu Robbert dood is?’

Maria de Gans schudde langzaam haar hoofd. ‘Ik denk het niet. Voor Robbert Achterberg heeft ze nooit iets gevoeld.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

‘En ze nam hem bij zich in huis?’

In een vermoeid gebaar wreef Maria de Gans met de toppen van haar vingers over haar voorhoofd.

‘Dat was Thérèse niet,’ sprak ze loom. ‘Dat was Matthias.’

De Cock reageerde verbaasd.

‘Wat voor belang had Matthias van Heusden?’

Maria de Gans zuchtte.

‘Dat moet je hém vragen.’ In haar stem trilde wanhoop. ‘Ik snap het niet… ik snap niet waarom hij die Robbert in huis haalde. In de regel waakt hij over Thérèse als een harembewaarder.’

‘Waarom? Ze is een jonge vrouw. Volwassen.’

Het gezicht van Maria de Gans werd rood. Ze spreidde haar beide armen.

‘Hij heeft haar verkocht.’

De Cock keek haar niet-begrijpend aan.

‘Thérèse?’ vroeg hij verbijsterd.

‘Ja.’

‘Aan wie?’

‘Een rijke stinkerd.’

‘Ken je hem?’

Maria de Gans knikte.

‘Manfred van Nettelhorst.’

Загрузка...