10

Irina Murray klopte kort op de deur van het kantoor van Donald Redstone en haastte zich naar binnen zonder op antwoord te wachten. Het districtshoofd, dat een dossier zat te lezen, keek op, verrast door deze blonde tornado.

‘Hij heeft gebeld!’ riep ze uit. ‘Ik heb een afspraak met hem gemaakt Hij denkt inderdaad dat ik Viktoria Posnyaki ben.’

‘Holy cow!’ stamelde de Amerikaan ‘Dat is prachtig. Hebt u meneer Linge al gewaarschuwd?’

‘Nee, nog niet. Ik wilde het eerst aan u vertellen.’

Donald Redstone kon dit blijk van respect wel waarderen. Hij luisterde naar Irina’s verhaal en pakte toen zijn telefoon. ‘Kom onmiddellijk,’ zei hij toen hij Malko aan de lijn kreeg. ‘Er is nieuws.’

Daarna keek hij op zijn horloge: vijf over twaalf. Ze hadden nog twee uur om zich voor te bereiden. Irina was zeer opgewonden. Ze trok haar jas uit en stak een sigaret op. Even vroeg de Amerikaan zich af of ze al met Malko naar bed was geweest. De Oostenrijker stond bekend om zijn veroveringen. Als hij zelf niet gelukkig getrouwd zou zijn geweest, zou hij haar allang ter plekke op zijn bureau hebben genomen.

Op de plattegrond van Kiev bekeken ze de omgeving van de Heilige-Andreaskathedraal. Die lag op een kleine rotspunt aan de Dnjepr, waar elke dag op de stoep een rommelmarkt werd gehouden.

‘Het middenschip is maar heel klein,’ zei de Amerikaan. ‘U kunt hem niet missen. Bovendien hebt u een voordeel op hem: hij verwacht Viktoria te zien. Dat geeft u de tijd de omgeving te inspecteren en risico’s te vermijden.’

Irina dacht terug aan haar gesprek met Stephan. Ze was er zeker van dat hij niet kwam om haar te vermoorden. ‘Ik denk niet dat hij met slechte bedoelingen komt,’ zei ze. ‘Ik denk eerder dat hij wil overlopen.’

Er werd op de deur geklopt en Malko kwam binnen. Een blik op Irina deed zijn libido omhoogschieten. Toch was seks het laatste waar ze op dit moment aan dacht. Donald Redstone stelde hem snel op de hoogte van de ontmoeting.

‘Dat is bijna te mooi om waar te zijn,’ verzuchtte Malko. ‘De enige reden waarom die Stephan contact zal willen opnemen met Viktoria, is om haar uit de weg te ruimen. Tenzij Irina gelijk heeft en hij, om welke reden dan ook, wil overlopen. Misschien vanwege zijn mislukte aanslag gisteravond.’

‘Hoe pakken we het nou aan?’ vroeg Donald Redstone. ‘Ik kan een jonge case officer oproepen, maar die heeft geen ervaring met dit soort zaken. Of ik ga zelf mee, maar dan zouden de Verenigde Staten er officieel bij betrokken kunnen raken. En ik mag geen wapen dragen.’

‘Ik denk dat ik Irina in mijn eentje wel kan beschermen,’ zei Malko.

‘Die Pool kent u,’ protesteerde het districtshoofd. ‘Dan verliest u het voordeel van verrassing.’

Malko wilde antwoorden dat Stephan Irina ook kende, toen een rechtstreekse blik van de jonge vrouw hem ervan weerhield te onthullen dat de Pool hen samen in de lift van het Premier Palace had gezien. Ze wilde niet dat Donald Redstone zou afweten van haar avontuurtje met Malko.

‘Misschien moeten we de milicija waarschuwen en die vent laten arresteren,’ vervolgde de Amerikaan. ‘Hij heeft tenslotte geprobeerd u te vermoorden. Om nog maar te zwijgen over zijn rol in de liquidatie van Roman Martsjoek.’

Malko schudde zijn hoofd. ‘De milicija erbij betrekken, leidt tot niets. Net als Irina denk ik dat hij niet met slechte bedoelingen naar de afspraak komt. Als hij wil praten, is hij de enige die ons meer kan vertellen over het complot om Viktor Joesjtsjenko te vergiftigen.’

‘Ik ben bereid dat risico te lopen,’ zei Irina Murray kranig. ‘Ik ben ervan overtuigd dat meneer Linge me zal kunnen beschermen.’

Donald Redstone wist nu wel zeker dat ze met Malko naar bed was geweest.

‘Laten we er dan meteen heen gaan en ons voorbereiden,’ stelde Malko voor. ‘Ik houd u op de hoogte.’

‘Irina, wilt u geen wapen?’ vroeg de Amerikaan.

De jonge vrouw glimlachte. ‘Nee, ik zou er toch niet mee overweg kunnen.’


Irina en Malko stapten aan het einde van de Vozydeskakiastraat uit de auto. Ze stonden vlak voor de Andreïvski Uzviz, een voetgangersgebied dat was bestraat met ongelijke straatstenen en kronkelend afdaalde naar de rivier. De hele stoep aan de linkerkant stond vol met tientallen kramen waarin allerlei folkloristische rommel werd verkocht. Alles was er te vinden, dit was de vlooienmarkt van Kiev en ondanks de kou waren er altijd klanten.

Ertegenover verhief zich de Heilige-Andreaskathedraal, die op een rotspunt was gebouwd die boven de straat uittorende en te bereiken was via een indrukwekkende trap. Hij was in wit en blauw uitgevoerd en er liep een brede promenade omheen. Hij zag er indrukwekkend uit met vijf groene bollen die met gouden accenten waren opgesierd.

Vanaf de promenade had je een prachtig uitzicht over het oosten van de stad en de Dnjepr. Malko keek op zijn Breitling: kwart voor één. Ze hadden alle tijd.

‘Kom,’ zei hij tegen Irina Murray.

Ze staken de hellende straat over naar de trap die omhoog naar de kathedraal leidde. Enkele verdwaalde toeristen fotografeerden elkaar op de promenade. Ze gingen het middenschip binnen. Ondanks de indrukwekkende afmetingen aan de buitenkant, was het binnen piepklein. Indrukwekkende, stalen luiken getuigden van de tijden die niet altijd even gemakkelijk waren geweest. Bij enkele brandende kaarsen zaten een paar baboesjka’s te bidden, voor de iconen van het koor stonden enkele toeristen. Het rook er naar wierook en stof.

‘Ik stel voor dat we het volgende doen,’ begon Malko. ‘Ik blijf buiten, aan de overkant van de straat, en meng me onder de nieuwsgierigen op de vlooienmarkt. Waar de Pool ook vandaan komt, hij zal toch langs mij moeten komen. Ik laat het je meteen weten, wanneer hij komt, zodat je niet verrast zult worden. Je bent in elk geval niet alleen in de kerk. Zelfs als hij het toch slecht met je voorheeft, zal hij je hier binnen niet proberen aan te vallen.’

‘Maar hij herkent me meteen!’ protesteerde Irina. ‘Hij heeft me met jou in de lift gezien.’

‘Natuurlijk,’ gaf Malko toe, ‘maar ik kom achter hem aan. En dát weet hij niet. Ben je bang?’

‘Nee, ik vertrouw op jou.’

‘Ik heb het voordeel van de verrassing,’ vervolgde Malko, ‘en ik zal niet aarzelen te schieten, wanneer ik zie dat je in gevaar bent.’

Het was of ze nooit de liefde met elkaar hadden bedreven. Ze gingen op een puur professionele manier met elkaar om. Ze liepen de kerk uit en de jonge vrouw stelde voor: ‘Even verderop is een restaurantje, Zadoema Zaytsami. Het is niet slecht.’

‘Goed,’ stemde Malko in, en hij nam haar bij de arm.


Stephan Oswacim parkeerde zijn Skoda onder aan de helling naar de Heilige Andreas. Plotseling schoot zijn hartslag omhoog: de witte Lada, die hij al eerder had gezien, parkeerde een eindje verderop. Er stapten vier mannen uit. Drie van hen kende hij. De moordenaars van Evguena Bogdanov en Roman Martsjoek waren erbij. De vierde was hun leider. Kalm liepen ze ook in de richting van de kathedraal.

In paniek vroeg de Pool zich af wat hun opdracht was: hem schaduwen of hem ombrengen? Plotseling kreeg hij haast en snel liep hij de kleine kathedraal binnen, alsof deze heilige plek hem kon beschermen.


‘Hij is het middenschip binnengegaan,’ zei Malko in zijn telefoon. ‘Ik kom achter hem aan.’

Verborgen achter de marktkraampjes was hij niet te zien vanuit de kathedraal. Net toen hij wilde oversteken, zag hij rechts twee grote mannen met mutsen tot aan hun ogen op hun hoofd, hun handen in de zakken van hun zwarte jacks. Zijn hart bonkte in zijn keel: dat waren degenen die hem bij Joeri Bogdanov hadden aangevallen! Dat veranderde de zaak.

Meteen begreep hij het: ze wilden Viktoria ombrengen! Stephan was hier alleen om de moordenaar hun slachtoffer aan te wijzen. Ze liepen de treden naar de kathedraal al op. Malko begon te rennen en verplaatste zijn Makarov naar zijn jaszak.


Stephan Oswacim keek naar de jonge, blonde vrouw met de lange, zwarte, leren jas die midden in de kathedraal stond. Dat was Viktoria niet, maar de vrouw die hij in de lift samen met zijn doelwit had gezien. Op dat moment werd de dikke, gecapitonneerde deur van de kathedraal opengeduwd en kwamen er twee mannen met zwarte, wollen mutsen binnen. Een van hen had een telefoon tegen zijn oor gedrukt. Stephan Oswacim draaide zich met een ruk om. Zijn hart bonkte in zijn keel. De man die telefoneerde, borg zijn toestel op en mompelde enkele woorden tegen zijn kameraad.

Toen kwamen ze kalm zijn kant op. Stephan Oswacim wist meteen dat ze het bevel hadden gekregen hem te doden. Hij liep naar de jonge vrouw in de zwarte, leren jas en zei doodsbang: ‘Wie bent u?’

‘Dat weet u wel,’ antwoordde ze.

Vanuit zijn ooghoeken zag hij de twee mannen dichterbij komen. Dit soort mensen schrokken er niet voor terug iemand in een kerk te vermoorden. In paniek beet hij Irina toe: ‘Bent u gewapend?’

Verrast schudde Irina haar hoofd. Het verbaasde haar dat de Pool zo angstig reageerde. Over Stephans schouders hield ze de deur van de kathedraal in de gaten, waardoorheen Malko moest binnenkomen.

‘Achter mij, die twee mannen, die willen me vermoorden,’ fluisterde Stephan Oswacim. ‘En u waarschijnlijk ook.’ Irina’s knieën knikten toen ze de twee berkut zag. Niet bepaald onschuldige parochianen. Een oude priester stond vlakbij met een groep bezoekers te praten. Die zou niets kunnen doen om haar te beschermen. Een van de twee mannen die Stephan had aangewezen, deed een stap haar kant op. Plotseling pakte hij haar bij haar arm en duwde haar tegen de stenen muur van het middenschip. Ze zag het staal van een dolk in zijn hand glinsteren en gilde, wat de andere bezoekers van de kerk deed opschrikken. Met een flitsende beweging haalde de man met de dolk naar haar uit, maar Irina deinsde opzij en stootte een grote kandelaar met kaarsen om. Doodsbang viel ze op de grond en ze zag hoe de berkut zich over haar heen boog. Hij pakte haar blonde haar in zijn linkerhand en draaide het een slag om, zodat hij haar hoofd achterover kon trekken.

Hij ging haar de keel doorsnijden.


Er gebeurden verscheidene dingen tegelijk. Geschokt liet de priester zijn toehoorders alleen en kwam op de berkut af, terwijl hij woedend tegen hem tekeerging en hem bij zijn arm pakte. De ander aarzelde geen seconde. Uit alle macht plantte hij zijn dolk in de borst van de geestelijke en draaide hem om. Irina maakte van de gelegenheid gebruik door enkele meters weg te kruipen. Ze keek op en zag Malko het middenschip binnenkomen. Uit alle macht riep ze: ‘Malko!’

Die zag de berkut zijn dolk uit de buik van de priester trekken en toen op Irina afgaan. Hij pakte haar haar weer beet, rukte haar hoofd naar achteren en haalde uit om haar de keel door te snijden.

De twee schoten van de Makarov deden de ramen trillen. Midden in zijn borst getroffen, viel de berkut voorover, boven op Irina Murray. Ze gilde het uit, geplet onder zijn honderdtwintig kilo zware lichaam.

Stephan Oswacim, tegen de muur in het nauw gedreven door de andere moordenaar, maakte van het moment van afleiding gebruik door met de zware, ijzeren luiken tegen het hoofd van de aanvaller te slaan, wat hem deed wankelen.

Meteen rende de Pool naar de uitgang, een baboesjka opzij duwend, en hij stormde de traptreden af. Zijn auto stond enkele tientallen meters verderop. Maar een van de andere mannen stond hem ernaast op te wachten… Hij draaide zich om en rende de helling van de Heilige Andreas af, slechts één gedachte in zijn hoofd: zien te overleven.


Malko aarzelde enkele tellen, zijn pistool in de hand. Over de priester stonden twee baboesjka’s gebogen, die vergeefs probeerden hem te reanimeren. Hij zag hoe Irina Murray overeind kwam. Lijkbleek pakte ze haar spullen bij elkaar, die over de grond waren gerold.

Ze was niet meer in gevaar, de berkut, getroffen door twee 9-millimeterkogels, bewoog niet meer. In het Engels riep Malko naar de jonge vrouw: ‘Vlug, wegwezen!’

Zelf rende hij de kerk al uit, net op tijd om Stephan de Pool de helling af te zien rennen alsof de duivel hem op de hielen zat. Malko schreeuwde: ‘Stephan, kom terug!’

De Pool rende zigzaggend verder over de stoep vol met marktkraampjes en probeerde zich in de massa nieuwsgierigen te verbergen. Hij had natuurlijk geen enkele reden om de man te vertrouwen die hij een dag eerder nog had willen vermoorden, ook al wilde hij overlopen.


Stephan Oswacim keek voor de twintigste keer om. Zijn voormalige doelwit leek dichterbij te komen. Hij moest hoe dan ook een voorsprong op hem nemen. Onder aan de helling zou hij wel een auto vinden die hem een lift zou geven. Verder dacht hij nog niet. In zijn poging een voorsprong te nemen, botste hij tegen een kraam met drie oude, koperen samowaars, die met veel kabaal op de grond vielen. Woedend schreeuwde de verkoper hem na.

Plotseling zag Stephan Oswacim een enorme gedaante voor zich opduiken. Even dacht hij dat het een kwade verkoper was, tot hij een felle pijn in zijn buik voelde.

Hijgend, met openhangende mond, keek hij op en zag de vierde berkut, degene die hij niet kende. Hij zag de dolk in zijn buik, maar niet het lange lemmet dat zijn buikslagader had doorgesneden…

Vanuit de verte leek het of de twee mannen elkaar omhelsden. Toen trok de berkut zijn dolk terug, borg hem op in zijn laars en liep kalm weg, terwijl Stephan Oswacim met troebele ogen in elkaar zakte.


Malko rende langs het lichaam van Stephan Oswacim zonder het te zien. Pas toen hij onder aan de helling was en de Pool nergens zag, begreep hij dat die zich ergens tussen de marktkooplieden moest verbergen.

Hij ging terug omhoog en enkele minuten later vond hij Stephan de Pool, languit op zijn rug en een hand tegen zijn buik geklemd. Hij ademde niet meer. Er stonden enkele nieuwsgierigen omheen. Moorden in het criminele circuit waren in deze wijk heel normaal.

Malko keek om zich heen, maar hij zag de moordenaar nergens. Hij kon niets meer doen dan zelf te maken dat hij wegkwam. Hij wilde de milicija niet afwachten, niet met een wapen op zak waarmee hij een man had gedood.

Net toen hij wilde weglopen, zag hij een zwart, rechthoekig voorwerp in de goot liggen. Het was waarschijnlijk uit de zak van de dode gerold. Hij pakte het op, stak het in zijn zak en liep weg.

Het spoor van Stephan was in bloed gesmoord, maar misschien liep het nog niet helemaal dood.

Загрузка...