9

Twee kogels in zijn rug, gevolgd door twee in zijn hoofd. En dan kon hij eindelijk met een gerust hart vertrekken.

Het had Malko enorm veel moeite gekost om zich te beheersen en niet onmiddellijk te reageren toen hij een zacht kraken achter zich hoorde. Het was bijna niet te horen geweest, maar het was zo stil in de gang dat het kleinste geluid al opviel. Zijn hartslag was als een raket omhooggeschoten, maar hij was kalm gebleven. Onopvallend had hij zijn hand op de kolf van zijn Makarov gelegd. Nu was het wapen doorgeladen en de veiligheidspal was opzijgeschoven.

Hij telde in stilte tot drie en draaide zich toen met een ruk om, terwijl hij het wapen achter zijn riem vandaan trok. In een flits zag hij het gezicht van de man die achter hem stond, dezelfde als degene die een uur geleden met hen in de lift had gestaan. Zijn rechterarm wees zijn kant op, met daarin een pistool met een lange loop. Gedurende een fractie van een seconde bleven de twee tegenstanders doodstil staan. Toen haalden ze tegelijkertijd de trekker van hun wapen over. De knal van de Makarov was oorverdovend. Malko zag de blonde man wankelen, waarschijnlijk was hij in zijn schouder getroffen, en zelf voelde hij een brandende pijn in zijn nek. Met bonkend hart zag hij dat zijn tegenstander zich omdraaide en wegrende. Enkele meters verderop duwde hij een klapdeur open en verdween. Malko ging achter hem aan en ontdekte een diensttrap. Hij rende de overloop op en hoorde gehaaste voetstappen naar benden gaan. Snel zette hij de achtervolging in en rende de trap met vier treden tegelijk af. Op de begane grond hoorde hij niets meer. De tijdschakelaar van het ganglicht was uitgegaan. Op de tast zocht hij naar de knop en zag toen een deur. Erachter lag een smalle gang die naar een nooduitgang leidde. Toen hij verderging, kreeg hij een golf ijskoude lucht in zijn gezicht. De gang kwam op straat uit. Niemand te zien. Hij ging terug en toen hij met zijn hand over zijn nek streek, zat die onder het bloed. Een kogel had de huid in zijn nek opengereten. Enkele millimeters lager en hij zou een slagader hebben geraakt.

Het bloed stroomde op zijn overhemd. Hij bleef staan tot het bonken van zijn hart was weggeëbd. Doodstil bleef hij in het donker staan en luisterde, maar hij hoorde niets meer.

Hij keerde terug, de wond met zijn zakdoek deppend. De adrenaline stroomde nog door zijn aderen. Hij nam de trap een verdieping omhoog en kwam uit in de gang van de eerste etage. Hij liet de lift komen en drukte op de knop van de vierde verdieping. Toen hij terugliep naar zijn kamer, kwam hij niemand op de gang tegen. De knal van de Makarov leek door niemand te zijn opgemerkt. Hij raapte twee patroonhulzen van het tapijt op: een van hem en een kaliber .22, van de moordenaar. Van de twee projectielen was geen spoor te zien en hij verdeed geen tijd om te zoeken waar ze in het houtwerk terecht waren gekomen.

Terug in zijn kamer lukte het hem de bloeding in zijn nek te stelpen met een bloedstelpende stift, die hij altijd bij zich droeg. Plotseling besefte hij dat hij nog een kans had om de man te vinden die op hem had geschoten: het meisje achter de receptie had hem de naam gegeven die hij had gebruikt toen hij zich in het Premier Palace had ingecheckt: Gregor Makaline. Hij belde de telefooncentrale en vroeg hem te spreken, maar hij wist dat de vogel gevlogen zou zijn.

‘Kamer 427 neemt niet op,’ zei de telefoniste.

‘Dank u wel,’ zei Malko.

Hij ging de gang op en liep naar kamer 427. Met zijn oor tegen de deur gedrukt, luisterde hij. Niets. De Pool wist niet dat Malko wist dat hij in het hotel logeerde. Misschien zou hij nog terugkomen. Al was het alleen maar om zijn spullen op te halen.

Hij wachtte bijna een uur om de hoek van de gang, voordat hij besloot terug naar zijn eigen kamer te gaan. Daar liet hij het bad volstromen om zich te ontspannen.


Op kamer 427 werd nog steeds niet opgenomen. De man die zich onder de naam Gregor Makaline had ingeschreven, kwam waarschijnlijk niet meer terug. Malko liep de Tarass-Sevtsjenkoboulevard op. De temperatuur was plotseling gedaald en het was ijskoud in de gure wind. Voordat hij zich verder waagde, zocht hij zorgvuldig de boulevard af, zonder iets verdachts te zien.

Toen hij bij de Amerikaanse ambassade aankwam, zaten Donald Redstone en Irina Murray over een persbericht gebogen. De jonge vrouw wierp Malko een bijna nonchalante glimlach toe. Ze wilde in elk geval niet dat het districtshoofd van haar privéleven op de hoogte raakte. Voor het eerst zag ze er bijna discreet uit in een zwarte rok die tot aan haar knieën kwam en korte laarzen.

‘Ik heb gisteravond Stephan de Pool ontmoet,’ zei Malko. Verbaasd legde Donald Redstone zijn bril en zijn pen neer. ‘Waar?’

Malko legde het hem uit. Hij sloeg het vurige samenzijn met Irina over. Het districtshoofd wist niet wat hij hoorde. ‘Ongelooflijk,’ zei hij. ‘Waarom hebben ze zo’n risico genomen?’

‘Dat vraag ik me ook af,’ zei Malko. ‘Toen die Stephan in het hotel incheckte, wist hij nog niet dat ik zijn spoor had gevonden. En dat is het enige wat de daders van het complot ongerust had kunnen maken. In elk geval zal ik Evgueni Tsjervanienko vragen of hij kan uitzoeken op wiens naam de telefoon van die Pool staat.’

‘Dan weten we nog niet waar hij zich schuilhoudt,’ merkte de Amerikaan op. ‘Bovendien staat het toestel waarschijnlijk niet op zijn naam.’

‘Dat is waar,’ gaf Malko toe, ‘maar we moeten het toch proberen. Anders kan ik net zo goed terug naar Oostenrijk gaan.’ Er viel een stilte, tot Irina die plotseling verbrak: ‘Ik heb een idee,’ zei ze. ‘U hebt het nummer van die Stephan. Waarom probeert u hem niet te bellen? Of ik zou het kunnen proberen.’

‘Hij neemt vast niet op, en dan is hij gewaarschuwd,’ protesteerde Donald Redstone.

‘Nee,’ verbeterde Irina hem, ‘hij zal zich juist ongerust gaan maken. Wat nou als ik me voordoe als Viktoria Posnyaki? Ze zei dat Stephan haar maar één keer heeft gezien, dus hij zal haar stem vast niet kennen.’

‘En wat wilt u tegen hem zeggen?’

‘Dat ik meer weet over de dood van Evguena en dat ik geld nodig heb.’

Er viel een doodse stilte.

‘De kans is inderdaad groot dat hij u antwoord zal geven,’ gaf Donald Redstone toe. ‘En zelfs zal proberen een afspraak met u te maken. Maar het is duidelijk dat die man uiterst gevaarlijk is.’

Irina Murray gaf het niet op. ‘Waarschijnlijk zal hij een afspraak met me maken om te proberen me dan te vermoorden. Als hij van zich laat horen, ga ik erheen. Natuurlijk onder uw bescherming…’

Donald Redstone bleef terughoudend. ‘Hiervoor moet ik toestemming aan Langley vragen,’ zei hij. ‘Ik mag mensen niet zulke risico’s laten lopen. Als er iets met u gebeurt, ben ik verantwoordelijk.’

‘Dan is het aan u om ervoor te zorgen dat me niets overkomt,’ zei ze lachend. ‘Dit is veel leuker dan persberichten opstellen. En als u wilt, zal ik ervoor tekenen dat ik zelf alle verantwoordelijkheid op me neem.’

Gekwetst gromde het districtshoofd een onverstaanbaar antwoord. Toen zei hij enigszins geërgerd: ‘Goed, bel hem maar.’

Ze hielden hun adem in toen de jonge vrouw het nummer van Stephan intoetste. Nadat de telefoon vijf keer was overgegaan, kreeg ze zijn voicemail.

‘Met Viktoria,’ begon Irina Murray, ‘de vriendin van Evguena…’

Ze sprak haar boodschap in met een stem waarin enige dreiging doorschemerde. Ze zei dat ze wist dat Evguena Bogdanov niet door Roman Martsjoek was vermoord. Ze sloot af met haar telefoonnummer te noemen.

‘Ik denk dat hij wel terugbelt,’ zei Malko.

Stephan Oswacim was woedend. Nadat hij midden in de nacht uit het Premier Palace weg was gevlucht, was hij eerst naar Metrograd gegaan, het reusachtige, ondergrondse winkelcentrum onder het Bessarabiaskaplein. Hij begreep nog steeds niet wat er was gebeurd. Hoe kon zijn slachtoffer op zo’n manier reageren? De kogel die de ander had afgevuurd, had slechts wat van de vulling van zijn jack weggerukt en hem nauwelijks geraakt, maar hij had de dood in de ogen gekeken. Hij probeerde nog steeds te bedenken welke fout hij had gemaakt.

Later had hij zijn auto opgehaald, die in een zijstraat stond geparkeerd, en was hij teruggekeerd naar zijn schuiladres. Hij had nu twee uur geslapen, gespannen het moment afwachtend waarop hij zijn opdrachtgever, die hij onder de valse naam Volodimir kende, onder ogen zou moeten komen. De Rus zou geen begrip tonen.

Toen zijn telefoon ging, keek hij naar het nummer en nam niet op. Het was een onbekend nummer en hij kende toch vrijwel niemand in Kiev.

Korte tijd later luisterde hij zijn voicemail af en toen hij zijn voornaam hoorde, dacht hij dat zijn hart stokte. De rest van het bericht maakte het er niet beter op. Hij luisterde drie keer, met steeds grotere woede. Hij vervloekte Evguena en die Viktoria, die hem geld probeerden af te troggelen. Als Volodimir hiervan zou horen, zou hij Stephan onmiddellijk als een baksteen laten vallen. Hij stelde zichzelf gerust met de gedachte dat Viktoria niet kon weten waar hij was. Hij had Evguena nooit verteld waar hij woonde. Maar als dat meisje contact zocht met een krant of met de milicija, kon dat hem in een lastig parket brengen. Hij zou haar dus het zwijgen moeten opleggen. Maar eerst kwam zijn gesprek met zijn opdrachtgever.


Evgueni Tsjervanienko zag er nog even indrukwekkend uit met zijn enorme gedaante. Malko had hem opgezocht in het campagne-hoofdkwartier van Viktor Joesjtsjenko. Een secretaresse in een oranje trui had hem naar het hoofd van de beveiligingsdienst gebracht. Die had hem met volle mond begroet. Hij zat een enorme sandwich te eten. Voor hem stond een halflege fles Defender.

‘En, hebt u nieuws?’ vroeg de Oekraïner.

Malko pakte het nummer van de telefoon en legde het op tafel. ‘Kunt u erachter komen op wiens naam dit nummer staat?’ Het indrukwekkende hoofd Beveiliging bekeek het stukje papier langdurig en keek toen op. ‘Waarom?’

‘Dat is een van de mannen die de moord op Roman Martsjoek hebben beraamd. Een zekere Stephan, een Pool.’ Evgueni Tsjervanienko vergat bijna verder te kauwen. Gretig hoorde hij Malko’s verslag aan, inclusief de poging hem de vorige avond te vermoorden.

Vol bewondering keek de Rus hem aan. ‘U hebt goed werk verricht. Anders zouden ze niet proberen u uit de weg te ruimen. Ik ken iemand bij Kievstar, een van de Oekraïense telefoonproviders. Ik hoop dat hij de eigenaar van dat nummer kan vinden. Ik zal het hem meteen vragen.’

Evgueni Tsjervanienko leek teleurgesteld te zijn toen hij ophing nadat hij bijna tien minuten had gewacht, terwijl zijn contactpersoon aan het zoeken was. ‘Het nummer staat op de rode lijst, het kan nog wel even duren. Maar het zal wel lukken,’ beloofde hij. ‘Zodra ik het weet, bel ik u.’


Stephan Oswacim zat te rillen in de kleine Skoda, waarvan de verwarming kapot was. Zoals altijd dook Volodimir als een schaduw op en nam hij zwijgend naast hem plaats. Het gezicht van de Rus was somber. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg hij op ernstige toon. ‘Ik heb gehoord dat de man die u gisteravond had moeten ombrengen, vanmorgen springlevend uit het hotel naar buiten is gekomen.’

‘Er was een probleem,’ gaf de Pool toe.

Hij legde hem uit dat de spotter hem had laten weten dat zijn doelwit het hotel binnenging, maar dat die niet naar boven was gekomen. De Rus reageerde daar niet op. ‘Het contract is dus niet vervuld,’ zei hij slechts.

‘Nee, maar…’

‘Laat maar, zoiets doen we geen tweede keer. Hij is nu op zijn hoede. Hebt u het wapen meegenomen?’

Stephan Oswacim wilde bijna ‘nee’ zeggen, maar hij pakte het pistool en legde het op zijn knieën. De Rus stak het meteen in zijn zak en vroeg: ‘U hebt geen sporen achtergelaten in het hotel?’

‘Nee.’

‘Geef het paspoort ook terug.’

Dat deed de Pool. Hij voelde zich nu naakt en kwetsbaar. De Rus liet er geen gras over groeien en zei kalm: ‘Ik denk dat u maar een tijdje van het toneel moet verdwijnen, Stephan Blijf op uw schuiladres, over een paar dagen neem ik contact op. Hier.’

Hij drukte enkele bankbiljetten in de hand van de Pool. Ongeveer duizend hrivna. ‘Dit is genoeg om eten van te kopen,’ zei hij met een bijna vriendelijke glimlach. ‘Meer kan ik niet voor u doen, gezien mijn budget.’

‘Mag ik het paspoort niet houden?’ vroeg Stephan Oswacim op bijna smekende toon. ‘Het mijne kan ik niet gebruiken.’

‘Het spijt me,’ zei de Rus slechts. ‘Dat kan ik niet doen. Het is van de Russische staat. Bovendien kunnen we het niet meer gebruiken, na de gebeurtenissen in het Premier Palace. Ik zal het moeten vernietigen. Goed, ik bel nog.’

Hij stapte uit zelfs zonder hem de hand te schudden en beende met grote passen weg. Stephan Oswacim vervloekte zichzelf dat hij zo dom was geweest. Hij had het pistool en het paspoort moeten houden. Nu kon hij geen kant meer op.


Nikolai Zabotine was voor een koekjesverkoper gestopt en hield vanuit zijn ooghoek Stephan Oswacim in de gaten. Hij wist al sinds die ochtend dat de Pool niet in zijn missie was geslaagd en had daaruit zijn conclusies getrokken.

Om te beginnen dwong deze tegenslag hem de oplossing te kiezen die hij in eerste instantie had verworpen: de zaken op hun beloop laten en op het lot vertrouwen. Hij had geen keus meer.

Het tweede probleem was Stephan Oswacim. De Poolse moordenaar was nu een risico, een link naar verscheidene onderdelen van de operatie. Hij zou zo snel mogelijk moeten verdwijnen. Nikolai Zabotine kwam in de verleiding hem ter plekke neer te schieten, maar hier waren te veel getuigen. Tot de liquidatie van Stephan Oswacim was die ochtend al besloten en er waren al enkele berkut op hem af gestuurd die door het vuur gingen voor hun vroegere leider, kolonel Gorodnaja.


In gedachten verzonken stond Stephan Oswacim te wachten op de linkerbaan naar de kruising met de Tjervonozorianvi Prospekt, die werd geblokkeerd door een auto die probeerde links af te slaan. Rechts reed het verkeer door. Toen hij die kant op keek, op zoek naar een mogelijkheid om in te voegen, zag hij een witte Lada passeren waarin twee mannen zaten.

Zijn hartslag schoot omhoog. De man achter het stuur was Bohdan Vokzalna, een van de moordenaars van Evguena Bogdanov!

In een flits begreep Stephan Oswacim het: de Rus was op hem af gestuurd om hem te vermoorden. In deze zaak lieten ze geen getuigen in leven. In zijn geval was dat geen probleem. Hij kon niet naar de politie gaan en hij kon ook het land niet uit.

Eindelijk kon hij verder rijden. Honderd meter verderop werden zijn vermoedens bevestigd: de witte Lada stond langs de kant van de weg stil. Hij passeerde en meteen kwam de auto achter hem aan. Stephan Oswacim kreeg er klamme handen van. Berkut hadden slechts één ding voor ogen: doden. Hij probeerde zelfs niet hen af te schudden. Dat was zinloos, ze wisten waar hij woonde. Toen ging zijn telefoon.

Het bonken van zijn hart werd nog heftiger toen hij de stem van Volodimir herkende: ‘Ik heb werk voor je,’ zei de Rus. ‘We spreken om twee uur in de Heilige-Andreaskathedraal af.’ Hij verbrak het gesprek zonder iets te zeggen. Zoals altijd.

Gedurende enkele seconden was Stephan Oswacim weer blij, maar toen drong de kille waarheid tot hem door. Bohdan Vokzalna had kennelijk beseft dat het erg moeilijk was hem door Kiev te volgen, dus had de Rus besloten het lot een handje te helpen.

Even reed de Pool doelloos verder, beseffend dat hij nog twee uur te leven had. Toen zag hij plotseling een mogelijke uitweg. Hij stopte om een nummer te bellen. Na drie keer werd er opgenomen.

‘Viktoria?’

‘Ja,’ zei een vrouwenstem.

‘Ik heb je bericht gehoord. Ik wil vandaag met je afspreken.’

‘Waar?’

‘Om twee uur in de Heilige-Andreaskathedraal. Als je mensen kent die meer willen weten over de zaak-Joesjtsjenko, laat die dan ook komen. Ik weet een heleboel.’

Opgetogen hing hij op. Viktoria zou niet alleen naar de afspraak komen. Van Volodimir wist hij dat ze contact had gehad met de agent van de CIA die hij had willen doden. Als je van kamp veranderde, moest je het goed doen, hield hij zichzelf voor.

Загрузка...