5

De haan van de Makarov klikte met een droog geluid, precies op het moment dat Malko een geruststellende gedachte te binnen schoot: er zat geen patroon in de kamer van het automatische pistool. Zijn spanning week onmiddellijk. Het gezicht van Viktoria Posnyaki verstrakte en ze staarde vol ongeloof naar het pistool, alsof dit haar had verraden. Ze was duidelijk niet gewend met vuurwapens om te gaan. Malko pakte de loop met zijn rechterhand beet en draaide hem om, zodat de jonge vrouw gedwongen werd de kolf los te laten. Viktoria Posnyaki sperde haar ogen wijd open en deinsde doodsbang achteruit naar de muur. ‘Alstublieft, dood me niet,’ zei ze smekend.

Ze was zo bang, dat haar benen het onder haar begaven en langzaam zakte ze als een ledenpop langs de muur op de grond. Het was allemaal zo snel gegaan, dat Malko nu pas besefte dat dit incident hem de kans gaf open kaart te spelen. Al met al zou Viktoria Posnyaki nu toch nog heel bruikbaar kunnen zijn.

Om haar gerust te stellen, gooide hij de Makarov op het bed en hielp de jonge vrouw overeind. Ze trilde over haar hele lichaam. Malko zette haar in een stoel en zei op vriendelijke toon: ‘Wees niet bang. Ik ben geen moordenaar.’

Ze stak haar arm uit en wees naar het pistool. ‘Waarom hebt u dat dan bij u?’

Malko begreep dat hij niet langer kon wachten. Zo’n kans kreeg hij nooit meer. ‘Om me te kunnen verdedigen. Ik zal u nu de waarheid vertellen. Ik ben u niet bij toeval tegengekomen.’

Viktoria Posnyaki keek hem verbaasd aan. ‘Wat bedoelt u daarmee?’

‘Rustig maar, dan zal ik het u uitleggen,’ antwoordde Malko.

Ze pakte haar tas en haalde er een heel dunne sigaret uit, die ze aanstak. Traag blies ze de rook uit. Langzaam maar zeker werd het trillen van haar handen minder. Opnieuw keek ze naar het pistool, toen naar Malko. ‘Wie bent u?’

‘Ik onderzoek de dood van uw vriendin, Evguena Bogdanov,’ legde hij uit. ‘Ik weet dat u een goede vriendin was. Daarom heb ik contact met u gezocht. Ze zeiden dat u vaak in het Maison du Café kwam. Waarom bent u zo bang?’

Ze aarzelde en nam nog een trek van haar sigaret. ‘Omdat Evguena vlak voor haar dood bij een vreemde zaak betrokken is geraakt. Ik vraag me af of die man, Roman Martsjoek, haar echt heeft gedood. Hij was haar minnaar niet. Dat weet ik, want ze vertelde me altijd alles. Haar vriend was een Pool, op wie ze smoorverliefd was. Dus…’

Ze maakte haar zin niet af.

‘U hebt gelijk,’ zei Malko. ‘Evguena is vermoord, maar niet door Martsjoek. Ik zal het u uitleggen.’

Viktoria luisterde aandachtig en hing aan zijn lippen. Meteen vroeg ze: ‘Hoe weet u al die details? Was u erbij?’

‘Nee, maar Evguena werd geschaduwd.’

‘Door wie?’

‘Door vrienden van Viktor Joesjtsjenko, die onderzoek doen naar zijn vergiftiging. Ik hoor daar ook bij. Ik wil weten waarom en door wie ze is vermoord.’

‘Werkt u voor de Ameriki? Joesjtsjenko wordt door hen gesteund.’

‘Ja.’

‘Evguena had niets met Joesjtsjenko te maken,’ protesteerde Viktoria Posnyaki.

‘Evguena niet, maar Roman Martsjoek wel. Hij wordt ervan verdacht degene te zijn die het gif op het bord van Viktor Joesjtsjenko heeft gestrooid. Hij werkte op de avond van het bewuste diner als extra hulp in de datsja van Vladimir Satsyuk.’

Viktoria Posnyaki wist niet wat ze hoorde. ‘Bolsjemoi!’ zei ze met een bijna fluisterende stem. Ze was zo bleek, dat hij voorstelde: ‘Wilt u nog iets drinken?’

‘Ja. Whisky, als u dat hebt.’

Hij haalde een flesje Defender uit de minibar en schonk een glas in. Viktoria Posnyaki leegde het in één teug. Malko liet haar tot rust komen, voordat hij vervolgde: ‘Ik denk dat u me wel meer kunt vertellen, dingen die ik nog niet weet.’ Plotseling schrok ze terug. ‘Ik ben geen verrader. Ik wil er niets meer over horen.’

Malko keek haar lange tijd aan, alsof hij haar met zijn goudkleurige ogen kon hypnotiseren. ‘Viktoria, het gaat niet om verraad. Ik wil je juist beschermen. Ze hebben Evguena vermoord om te voorkomen dat ze zou praten. Als ze denken dat jij bepaalde dingen weet, zul je hetzelfde lot ondergaan. Bovendien bestaat de kans dat ze mij volgen. Daarom heb ik dat pistool bij me. Degenen die Evguena hebben vermoord, zijn meedogenloos. Misschien schaduwen ze jou ook. Als ze je samen met mij hebben gezien, bestaat de kans…’

‘Maar dat is walgelijk!’ barstte de jonge vrouw uit. ‘Ik weet niets, en als die sukkel Evguena naar me zou hebben geluisterd, zou ze nog in leven zijn.’

Plotseling zweeg ze, alsof ze besefte dat ze te veel had gezegd.

‘Goed,’ zei Malko. ‘Om je te kunnen beschermen, denk ik dat het het beste is dat je me alles vertelt wat je weet.’

Viktoria Posnyaki zweeg enkele tellen, stak toen weer een sigaret op en knikte. ‘Evguena had geld nodig,’ legde ze met onzekere stem uit. ‘Ze verdiende nauwelijks tweeduizend hrivna in die tent van haar. Die gaf ze uit aan kleding om rijke mannen te versieren. Enkele maanden geleden had ze een Pool ontmoet, een knappe gozer, die goed in de slappe was leek te zitten. Daar vertelde ze me natuurlijk over.’

‘Hoe heette hij?’

‘Stephan. Meer weet ik niet. Ze heeft hem niet aan me voorgesteld. Ik heb hem maar één keer vijf minuten in het café gezien. Ze was zeker bang dat ik hem van haar af zou pakken. Het ging een tijdje goed, Evguena stikte in het geld en kocht de mooiste kleren. Ze heeft zelfs laarzen voor mij gekocht. Ze was smoorverliefd. En toen, op een dag, ongeveer een week geleden, belde ze me of ik iets voor haar kon doen.’

‘Wat dan?’

‘Haar Pool had gevraagd de een of andere vent een paar dagen onderdak te verschaffen, tot hij het land uit zou kunnen. Een vriend van hem. Evguena zag het niet zitten, vanwege haar dochtertje, Marina, die in haar flat woonde. Ze vroeg of ik het dan wilde doen. Ik kreeg er tweeduizend hrivna voor. Ik heb het geweigerd, ik vond het te riskant. Toch bezwoer ze me dat de milicija zich nergens mee zou bemoeien, dat het een politieke kwestie was. Toch wilde ik niet.’

‘Heeft ze het over Joesjtsjenko gehad?’

‘Nee.’

‘En toen?’

‘Ze heeft die vent een paar dagen onderdak geboden. Totdat het misging. Dat was Roman Martsjoek.’

‘Is dat alles?’

Viktoria Posnyaki nam een trek van haar sigaret. ‘Tak. De dag na haar dood ben ik naar haar huis gegaan. Ik maakte me ongerust over de kleine Marina. Daar trof ik haar man aan, die zijn spullen was komen halen. De milicija had hem gewaarschuwd. Toen hij de flat doorzocht, vond hij tienduizend hrivna onder Evguena’s matras. Waarschijnlijk had ze dat gekregen om die vent te verbergen.’

‘Weet je verder nog iets over hem?’

‘Nee, ik heb zijn naam in de krant gezien, meer niet. Maar nu begrijp ik het beter.’

‘Je hebt er goed aan gedaan het te weigeren,’ zei Malko. ‘Anders was jij degene geweest die ze het raam uit hadden gegooid. Die mensen willen geen sporen achterlaten. Weet je echt niets over die Stephan?’

‘Weinig,’ moest Viktoria bekennen. ‘Evguena zei dat hij in de datsja van een rijke vriend in Osogorki woonde.’

‘Hoe ziet hij eruit?’

‘Groot, blond, lichtblauwe ogen en volgens Evguena heeft hij een grote pik. Ze hield van groot geschapen mannen.’

Het was moeilijk om met zo’n beschrijving iemand te vinden. ‘En de echtgenoot van Evguena?’ hield Malko vol.

‘Dat is een aardige man. Hij heet Joeri Bofdanov.’

‘Weet je waar hij woont?’

‘Nee, maar ik heb zijn telefoonnummer. Wilt u dat hebben?’

‘Ja.’

Ze haalde een opschrijfboekje uit haar tas, bladerde het door en zei: ‘Hier is het nummer. Maar hij weet nergens van. Toen ze Stephan ontmoette, was Evguena al bij hem weg.’

Ze zweette, rookte haar sigaret op en keek vervolgens Malko aan. ‘Kan ik nu gaan? Ik heb nergens zin meer in. Toch bedankt voor het eten.’

Ze stond al overeind.

‘Kun je een paar dagen uit Kiev weggaan?’ vroeg Malko. ‘Dat is veiliger.’

‘Ja, natuurlijk. Ik kan naar mijn ouders, in Kharkiv. Maar dan heb ik geld nodig.’

Zonder te aarzelen pakte Malko een stapel dollarbiljetten, telde er tien van honderd dollar uit en gaf die aan Viktoria Posnyaki. ‘Vertrek meteen morgenochtend,’ zei hij. ‘En geef me je telefoonnummer. Dan kan ik je bereiken, als dat nodig mocht zijn. Misschien om die Stephan te identificeren, als ik hem mocht vinden.’

‘Ik heb hem maar één keer gezien,’ zei ze weer. ‘En maar heel even.’

Ze dacht duidelijk aan slechts één ding: weggaan. De deur sloeg achter haar dicht. Malko keek op zijn Breitling. In drie uur tijd was hij toch een stuk verder gekomen. Stephan, de geheimzinnige Pool, maakte beslist deel uit van het complot tegen Joesjtsjenko. Maar met zo weinig aanwijzingen zou het moeilijk worden hem te vinden.


Nikolai Zabotine keek op van het dossier dat hij had zitten bestuderen en keek afwezig naar de overkant van de Profitoflotskyi Prospekt, waar een meubelwinkel lag, tegenover de bescheiden Russische ambassade in Oekraïne. Ondanks zijn training als geheim agent vocht de Rus tegen een blinde woede. Nadat hij zoveel moeite had gedaan om een sluwe, weldoordachte actie uit te voeren, stond hij nu voor een pijnlijke keus. Ofwel de zandkorrel liquideren die zijn machinerie bedreigde, of het risico lopen dat er nog meer problemen zouden ontstaan. Dat betekende niets doen en bidden dat het geluk met hem was. Deze oplossing stond hem nog het meest tegen. Hij staarde weer naar buiten, waar een rode bus over de grauwe straat passeerde. Hij stak een sigaret op en dacht even na. Hij was ervan overtuigd dat de Amerikanen alle gesprekken in de ambassade afluisterden, maar dat was onbelangrijk, want hij was in het geheim per auto het land binnengekomen en ze wisten niet dat hij er was. Bovendien voerde hij al zijn lokale telefoongesprekken in het Oekraïens. Van 1988 tot 1990, toen hij nog majoor was, had hij twee jaar in Kiev bij de SBU gewerkt als ‘controleur’ van de KGB, zoals in alle toenmalige satellietstaten en republieken van het Russische rijk gebeurde. In die tijd al moest Nikolai enkele tegenstanders opruimen die ‘er anders over dachten’. Daarvoor was hij opgeleid sinds hij bij de KGB werkte.

Nikolai Zabotine was zijn opleiding tot moordenaar begonnen in Moskou, waar hij alle soorten wapens had leren gebruiken. Daarna was hij naar een grote datsja in Kutjino gestuurd, in de omgeving van Moskou, waar hij meer ‘exotische’ wapens had leren gebruiken. Wapens die door de technische afdeling van de KGB waren ontworpen om tegenstanders uit te schakelen zonder sporen na te laten. Na enkele operaties in Rusland was Nikolai Zabotine naar Oekraïne gestuurd, waar hij een officiële betrekking kreeg om zijn kolonelsstrepen te verdienen.

De ineenstorting van de Sovjet-Unie was een zware klap geweest voor de jonge kolonel, die nog heilig in het communisme geloofde. Gedurende enkele maanden was Nikolai Zabotine werkloos geweest, tot hij werd gebeld door een van zijn vrienden van de militaire academie, die hem vertelde dat hij Nikolai Patroetjev had gesproken, de tweede man van de gloednieuwe FSB, die het Eerste Directoraat had opgevolgd. Hij rekruteerde de beste mensen van de vroegere KGB, mensen die niet volkomen verpest waren door de om zich heen wetende corruptie.

Patroetjev wist wat hij had aan een man als Nikolai Zabotine, die al gauw werd ingedeeld bij de speciale afdeling van de FSB, die was belast met het uitvoeren van allerlei geheime operaties. Natuurlijk eerst in Tsjetsjenië, waar hij groeperingen gewapende Tsjetsjenen had gemanipuleerd, vaak met gevaar voor eigen leven. En toen werd hij op een dag plotseling, zonder enige verklaring, teruggeroepen naar Moskou, waar hij maandenlang niets te doen had gehad. Hij begon al te wanhopen, tot ze hem eindelijk een opdracht gaven die hem waardig was: de liquidatie van de Oekraïense presidentskandidaat, die tegen de door het Kremlin gesteunde kandidaat streed, Viktor Ianukovitsj. Officieel was hij als politiek waarnemer naar Kiev gekomen, maar hij was de enige die wist dat zijn bevelen uit een klein kantoortje, diep in de kelders van het Kremlin kwamen, het kantoor van Rem Tolkatjev, een man met een grenzeloze macht, die als opdracht had aan alle wensen van de nieuwe tsaar, Vladimir Vladimirovitsj Poetin te voldoen. Nikolai Zabotine wist ook dat hij, mocht hij in problemen raken, nooit levend in handen van zijn tegenstanders mocht vallen.

Na aankomst had hij binnen enkele dagen zijn vroegere netwerk weer op poten gezet: agenten van de SBU die Moskou trouw waren gebleven, een vroegere maîtresse, die zijn ware identiteit niet kende, plus enkele moordenaars. Hij had zelfs een joker in handen gekregen: Stephan Oswacim, een Poolse huurmoordenaar die zijn land was ontvlucht en zich in Kiev verborgen hield. En degene die hen met elkaar in contact had gebracht, was nauw verbonden aan Nikolai Zabotine. Hij was de spil in de operatie tegen Viktor Joesjtsjenko, maar hij viel buiten elke verdenking, want hij had zijn pro-Russische gevoelens altijd verborgen gehouden.


Twee jaar voor zijn pensioen zat kolonel Gorodnaja in een klein kantoortje van de SBU potloden te slijpen. Hij viel bij niemand op. Hij was een discrete, efficiënte en betrouwbare man, zoals Nikolai Zabotine graag zag.

Het eerste deel van de operatie van Nikolai Zabotine was zonder problemen verlopen. Een man die door Rem Tolkatjev naar hem toe was gestuurd, had hem een verzegeld, metalen kistje gebracht waarin het gif zat waarmee Viktor Joesjtsjenko moest worden uitgeschakeld. Hij wist niet wat het was. Alleen dat het reuk- en smaakloos was en met zijn eten moest worden vermengd, waarna het enkele uren later zou gaan werken.

Zijn vriend bij de SBU, kolonel Gorodnaja, had de nodige mensen voor de operatie verzameld, inclusief Stephan Oswacim, die niet wist voor wie hij precies werkte. De actie was uitstekend verlopen, maar had niet het beoogde resultaat gehad. In plaats van te zijn uitgeschakeld, was Viktor Joesjtsjenko slechts ziek geworden en mismaakt geraakt. En hij had zijn campagne gewoon kunnen vervolgen.

Nikolai Zabotine had nu van Moskou een dubbele opdracht gekregen: alle sporen uitwissen die naar het Kremlin zouden kunnen leiden en, zo mogelijk, definitief de man uitschakelen die het waagde zich tegen Vladimir Poetin te keren. En dat was onder de huidige omstandigheden bijna een zelfmoordmissie. Maar daar zag Nikolai Zabotine niet tegenop. Intussen had hij de belangrijkste persoon van de eerste aanslag uit de weg geruimd en al een tweede poging om Viktor Joesjtsjenko te liquideren op poten gezet.

Maar nu hij het eindelijk iets rustiger aan kon doen, was Nikolai Zabotine plotseling met een nieuw probleem geconfronteerd: de komst in Kiev van een geduchte agent van de CIA. Maar een enkele agent zou niet veel tegen hem kunnen uitrichten. Toch was die agent door dom toeval in handen gekomen van informatie die de uitvoering van plan B tegen Viktor Joesjtsjenko ernstig zou kunnen schaden. Het beste zou zijn hem uit te schakelen. Maar dat was een politieke beslissing, die door het Kremlin moest worden goedgekeurd. Nikolai Zabotine pakte een tweede mobiele telefoon uit zijn la, een beveiligde, en koos een nummer in Moskou. Toen er werd opgenomen, noemde hij slechts zijn schuilnaam. Vervolgens deed hij op neutrale toon verslag en wachtte op een reactie van de man in Moskou.

Die vroeg: ‘Is het een probleem om hem uit de weg te ruimen?’

‘Nee,’ antwoordde kolonel Nikolai Zabotine.

‘Goed, ga je gang maar.’

Hij had al opgehangen. Meteen pakte Nikolai Zabotine zijn eerste mobiele telefoon en toetste een lokaal nummer in. Toen er werd opgenomen, vroeg hij op vriendelijke toon: ‘Met Stephan? Heb je eindelijk een bank gekocht?’

‘Nog niet,’ antwoordde de man aan de andere kant van de lijn.

‘Ik heb wel even tijd, vandaag. We zouden samen kunnen gaan. Om twee uur?’

‘Goed, we zien elkaar daar wel,’ zei de ander.

Tevreden borg Nikolai Zabotine zijn papieren in de kluis op en vertrok.


Van Viktoria Posnyaki restte slechts een licht parfum dat nog in de kamer hing. Meteen nadat hij was wakker geworden, had Malko Joeri Bogdanov gebeld, de echtgenoot van Evguena, maar hij had hem niet kunnen bereiken. Hij had ook geen voicemail. Malko wist niet hoe hij Stephan, de Pool, moest vinden. Hij had alleen een voornaam en een vaag signalement van zijn uiterlijk. Dat was dus eigenlijk niets. Hij liep naar beneden en hield een auto aan om zich naar de Amerikaanse ambassade te laten brengen. Het weer was opgeklaard, maar het was kouder geworden. Het incident met Viktoria had hem in elk geval één ding geleerd: hij had de Makarov doorgeladen. Deze fout had hem de vorige avond het leven gered, maar hij stond liever klaar om, zo nodig, onmiddellijk terug te kunnen schieten.

Bij de ambassade werd hij begroet door de glimlach van de secretaresse van het districtshoofd. ‘Het spijt me,’ zei ze, ‘meneer Redstone moest naar Borystil om een vip af te halen. Hij komt vanmiddag pas terug.’

‘Is Irina Murray er misschien?’

‘Ook niet.’

De dag begon slecht. Hij kon niets anders doen dan terug te gaan naar het Premier Palace en de man van Evguena nog eens proberen te bellen.

Nikolai Zabotine bleef even voor de etalage van de meubelwinkel staan en keek in de ruit of hij werd gevolgd. Toen liep hij verder. Honderd meter verderop sloeg hij een zijstraat tussen twee gebouwen in, naar een parkeerterrein dat halfleeg was. Meteen zag hij een groene Skoda staan die met draaiende motor stond te wachten. Achter het stuur zat een man in een zwartleren jack met een zwarte muts op zijn hoofd. Hij draaide zijn hoofd naar Nikolai Zabotine om, toen die het portier opendeed, en keek hem met een kille glimlach aan. ‘Dobredin Volodimir,’ zei hij. ‘Heb je me nodig?’

De Rus stapte naast hem in en zei slechts: ‘Da, Stephan.’

Загрузка...