27
In de ruimte naast Verhoorkamer 2 staan Ringeling en Van Amerongen met de kleine, dikke man.
‘En, meneer Boonstra,’ vraagt Zijlstra als hij naar hen toe loopt en de man een hand geeft, ‘is zij het? Is dit de vrouw die u hebt gezien in Het Pronkjuweel?’
De kleine man draait zich naar de grote ruit, die de achterkant is van de doorkijkspiegel in de verhoorkamer. Hij kijkt naar de man en de vrouw, die in een verhit gesprek zijn met Graanoogst. Doordat de microfoon uit staat, kunnen ze niet horen wat er gezegd wordt.
‘Ik weet het niet zeker,’ zegt hij aarzelend. ‘Ze lijkt er wel op, maar haar haar is heel anders. En ze gedraagt zich ook heel anders dan toen in het café.’
‘Kijk nog eens goed!’ Zijlstra komt vlak naast hem staan, waardoor hij Ringeling dwingt een stap achteruit te doen. ‘Ze heeft haar haren laten knippen en natuurlijk heeft ze een totaal ander soort kleding aan dan die avond.’
‘Eh… ja.’ De handen van het onzeker kijkende kleine mannetje spelen met zijn veterdas. ‘Maar eh…’
‘Kom op!’ roept Zijlstra gefrustreerd. ‘Probeer het je voor te stellen!’
Van Amerongen kijkt hem waarschuwend aan. Ze weten allebei dat te hevig aandringen kan leiden tot een valse getuigenis, omdat de ooggetuige zijn waarneming dan maar al te graag aanpast aan wat de politie van hem wil. Al was het maar om ervan af te zijn. Dat zou niet alleen onjuist zijn, maar ook geen standhouden in de rechtbank: advocaten maken doorgaans gehakt van dat soort praktijken.
‘Nog één keer, meneer Boonstra,’ zegt Ringeling kalm. ‘Kunt u ons met zekerheid zeggen of deze vrouw dezelfde is die u op de avond van de moord in café Het Pronkjuweel heeft zien praten met ome Kees?’
Met een gepijnigde uitdrukking brengt het mannetje zijn gezicht dichter bij het glas. ‘Ze lijkt er wel op. Maar in zo’n café is het natuurlijk niet zo licht als hier, dan ziet alles er anders uit. En echt, ik weet het niet zeker.’
Zijlstra draait zijn ogen omhoog en schudt zijn hoofd. Hij is alweer op weg naar de deur als hij de man hoort zeggen: ‘Het is echt jammer dat ik haar borsten zo niet goed kan zien.’ Geërgerd draait hij zich om en valt uit: ‘Nee, u hebt gelijk, dat is nou precies wat hier jammer is: dat u haar borsten niet kunt zien!’
Ringeling en Van Amerongen grinniken.
De man draait zich weer naar het grote raam. ‘Ja, want als ik haar tattoo kon zien, wist ik het zeker.’
Met twee stappen is Zijlstra bij de man en grijpt hem bij de schouders. ‘Heeft ze een tatoeage? Waarom hebt u dat niet eerder gezegd?’
Geschrokken trekt de kleine man zijn hoofd wat terug. ‘Ja, dat weet ik niet, hoor. Niet aan gedacht.’
‘Waar heeft ze die tatoeage? Op haar borst?’ wil Zijlstra weten.
‘Hierzo.’ De man wijst boven zijn eigen rechterborst. ‘We konden hem prima zien toen ze gehurkt zat, met die bloes wat open. Zo’n legerding. Ik had het er nog met Fedor over, want die herkende het. Want hij heeft zelf in het leger gezeten, weet u. Ik niet, ik —’
Zijlstra onderbreekt hem ruw. ‘Wat is het voor tatoeage? Een legerembleem, zei u?’
‘Nee, dat heeft Fedor zelf, met daaromheen van die Keltische strepen. Best een mooie tattoo.’ Als de man het ongeduld op het gezicht van Zijlstra ziet, gaat hij haastig verder. ‘Maar zij had alleen een paar letters. “Army” stond er. Ja, dat was het. Want ik dacht eerst dat ze misschien Amy heette en haar naam had laten tatoeëren, maar toen zei Fedor…’
Zijlstra hoort de rest al niet meer, want hij is het kamertje al uit gesneld. Op een holletje gaat hij naar zijn bureau en drukt de spatiebalk van zijn toetsenbord in, waardoor zijn monitor uit de sluimerstand komt. Gejaagd roept hij de Facebook-pagina van Cecilia van den Genugten op en gaat door naar de foto’s. Vervolgens klikt hij de foto aan waarop de vrouw met lang haar en een gebruind lichaam in een kleine bikini poseert. Hij vergroot de foto tot die zijn hele beeldscherm vult en tuurt.
Ja, ze heeft duidelijk een tatoeage boven haar rechterborst, maar de resolutie van de foto is niet hoog genoeg, waardoor het beeld te onscherp blijft om het goed te kunnen zien.
Hij klikt het beeld weg en haast zich terug naar de verhoorkamer.