‘Ik vind het zielig voor die man,’ zegt Carla van Amerongen, als Zijlstra en Graanoogst het verhaal hebben verteld aan de grote tafel in de koffiekamer. ‘Hij kon er dus eigenlijk niks aan doen.’
‘Hij heeft een heleboel verzuimd te doen,’ vindt Karadag. ‘Dat maakt hem in ieder geval schuldig.’
‘Maar is het ook moord?’ vraagt Latifa Ringeling zich af. ‘Die man is nooit van plan geweest om zijn broer te vermoorden.’
‘Dat soort dingen is moeilijk te bewijzen.’ Harry de Jong vouwt zijn handen achter zijn hoofd en leunt achterover. ‘Maar het tegendeel ook niet. Gelukkig hoeven wij dat niet te beoordelen. Daar mag een rechter zijn tanden op stukbijten.’
Graanoogst neemt een slok koffie en kijkt voor zich uit. ‘Ik geloof echt dat Victor Davidenko de waarheid sprak. En als alles is gelopen zoals hij het ons heeft verteld, is hijzelf minstens net zo erg het slachtoffer in deze zaak als zijn dode broer. En zijn vrouw ook, natuurlijk.’
Zijlstra knikt. ‘Ben ik met je eens. Je zou het een vorm van zelfmoord kunnen noemen. Met enorme diepgaande gevolgen voor degenen die achterblijven.’
Hij staat op en haalt zijn mobiel uit zijn zak. ‘Als jullie me even willen excuseren: ik moet mijn Facebook-vrienden ervan op de hoogte stellen dat de zaak is afgerond. En ook even iemand bellen om te bedanken.’
‘Waarvoor?’ vraagt Graanoogst verbaasd.
‘Niks,’ antwoordt Zijlstra en hij schiet snel de gang in.