Aan het eind van de middag heeft Zijlstra een kort telefoongesprek met Bertels. Ze spreken af dat Graanoogst en hij de volgende middag bij de lijkschouwer langskomen voor het rapport over Anatoli Davidenko.
‘Morgenochtend krijgen we ook het rapport van de technische recherche,’ vertelt Graanoogst, waarna hij ver achteroverleunt in zijn bureaustoel en zich uitrekt met zijn armen ver boven zijn hoofd. ‘Aah, dat had ik even nodig. Ik hou het voor gezien. Zo meteen gaat deze rechercheur thuis met een bord warm eten op schoot naar Studio Sport kijken. Lekker!’
‘Ach, zo leuk is dat nou ook weer niet,’ zegt Zijlstra smalend. ‘Ajax heeft gelijkgespeeld, dus zijn ze weer verder achteropgeraakt bij die boeren uit Eindhoven.’
‘Zeg dat nou niet! Ik wil de uitslagen nooit horen voordat ik de samenvattingen zie. Je verpest alle spanning!’ Chagrijnig staat Graanoogst op en hij pakt zijn jas. ‘Ik zie je morgen wel weer. Prettige avond nog.’
‘Ja, veel plezier met Ajax.’
Glimlachend kijkt Zijlstra zijn collega na. Dan pakt hij de telefoon op zijn bureau en toetst een hem overbekend nummer in.
‘Met mevrouw De Cock.’
‘Ha, mam, met mij.’
‘Dag jongen. Zie ik je zo?’
‘Nee, ik kom vandaag niet eten. Sorry, maar er is iets tussen gekomen.’
‘Hè, wat vervelend, ik had er zo op gerekend. Ik heb nog wel gehaktballen voor je gemaakt.’
Even aarzelt Zijlstra. Zoals zijn moeder gehaktballen maakt, heeft hij ze nog nooit ergens anders gegeten. Nu kan hij niet meer terug.
‘Ja, ik vind het ook jammer, maar het is niet anders. Dat heb je met dit werk, hè?’
‘Daar hoef je mij niks over te vertellen, jongen. Is het een belangrijke zaak?’
‘Een moord, mam, met een bijl. Niet smakelijk, dus ik zal er niet over uitweiden.’
‘En hebben jullie al aanknopingspunten?’
‘Nee, nog niets, maar dat komt wel.’
‘Anders moet je misschien met je oom Jurrian overleggen. Die heeft vast wel nuttige tips. Moet ik hem anders voor je bellen?’ Zijlstra draait zijn ogen naar boven. ‘Nee, dank u, mam. Heel vriendelijk aangeboden, maar ik doe gewoon m’n werk. Precies zoals oom Jur.’
‘Kom, kom, Hendrick. Het duurt nog wel even voordat jij op hetzelfde niveau staat als je oom. Die man heeft een staat van dienst!’
‘Ik weet het, mam. Ik weet het. Maar nu moet ik ophangen, want er doen zich nieuwe ontwikkelingen voor.’
‘O, ga dan maar gauw aan je werk. Bel je nog om te laten weten wanneer je wél komt eten?’
‘Dat is goed, mam. Bedankt. Ik moet hangen!’
Opgelucht legt hij de hoorn op de haak. Zijn moeder is een schat, maar soms heeft hij even geen behoefte aan haar goedbedoelde adviezen.
Nu nog bedenken waar hij vanavond gaat eten. En met wie. Zou Lucienne vanavond iets te doen hebben? Of Sabine? Of misschien Anne? Hoewel: met Anne is hij pas nog uit geweest. Ze moet natuurlijk niet gaan denken dat het serieus is. Hij haalt zijn mobiel uit zijn binnenzak, zoekt een nummer op in zijn contacten en maakt verbinding.
‘Sabine? Met Hendrick. Heb je zin om zo met mij een hapje te gaan eten? Niks bijzonders, hoor. Even bijkletsen en misschien nog wat drinken.’