Albert Cornelis Baantjer De Cock en de dansende dood

1

Het was een zwoele midzomeravond in Amsterdam. De hitte van de dag kleefde nog aan de gevels van de oude binnenstad. Gehuld in vreemde keelklanken, trok een eindeloze stoet toeristen over het brede trottoir van het Damrak. De duiven koerden hoog boven de keitjes van de Dam in de nissen van het Koninklijk Paleis en op de trappen van het monument zaten honderden hippe vogels, die zwijgend zogen aan zelfgedraaide stickies. Een jongeman tokkelde weemoedig op een gitaar. Een lang, zwartharig meisje danste op blote voeten.

Rechercheur De Cock van het aloude politiebureau aan de Amsterdamse Warmoesstraat bleef even staan en nam het tafereeltje in zich op. Het dansende meisje fascineerde hem. Ze droeg een witte open blouse en een veelkleurige rok, die tot haar enkels reikte. Gewillig volgde zijn oog de vloeiende bewegingen van haar slanke lichaam. Ze was mooi, vond hij, verleidelijk. Hij hoopte vurig, dat haar dans een uiting was van blijheid, levensvreugde, en niet kunstmatig was gewekt door een van de vele pepmiddelen, die de laatste tijd bij de jongeren zo populair waren. Hij had er velen zien afglijden, van het ene stimulerende middel naar het andere, steeds sterker, steeds gevaarlijker, tot ze waren opgeteerd en ze hun wrakke lichamen nog slechts met moeite voortbewogen.

De oude speurder drong de sombere gedachte terug. Het dansende meisje fascineerde hem nog steeds, hield zijn blik gevangen. Ze scheen in haar bewegingen alles om zich heen te vergeten. Als in trance danste zij voort. Bezorgd vroeg De Cock zich af of de scherpe keitjes haar onbeschermde voeten niet kwetsten.

De dans vergleed. Ze ging zitten en hijgde na. Uit een rugzak naast haar nam ze een tamboerijntje en tikte daarmee ritmisch tegen een opgestoken elleboog. Ineens scheen ze te merken, dat iemand haar bewegingen gadesloeg. Ze zwaaide het lange haar uit haar gezicht en keek omhoog. Haar blik ontmoette De Cock. Ze legde het tamboerijntje in haar schoot en bleef kijken, brutaal, bijna uitdagend. De grijze speurder weerstond een tijdje haar blik en liep toen glimlachend door. Na een honderd meter keek hij om. Hij zag hoe ze opstond, haar rugzak omgordde en in zijn richting kwam.

De Cock slenterde langzaam verder. Hij hoopte dat ze hem zou inhalen, zodat hij haar nog eens kon zien, van dichtbij. Halverwege de beurs keek hij opnieuw om. Ze was wel iets dichter genaderd, maar scheen haar tred aan te passen bij zijn trage slenterpas. De Cock trok zijn brede schouders op, schold zichzelf uit voor sentimentele oude dwaas en stapte via de Oudebrugsteeg naar de Warmoesstraat. Hij grinnikte wat voor zich heen, zwaaide joviaal naar een dikke caféhouder en knipoogde sluiks naar een jong hoertje, dat zwengelend aan de hand van haar souteneur aan hem voorbij trippelde.

Het dansende hippie was al bijna weer uit zijn gedachten verdwenen, toen hij over de blauwe uitgesleten stoep van het politiebureau stapte. In de gang naar de balie hoorde hij plotseling achter zich het gejaagde ritme van een versnelde ademhaling. 'Meneer De Cock?'

Hij draaide zich om. Tegen het licht van de straat herkende hij haar silhouet, de contouren van het lange haar, de rugzak, de wat bollende rok. 'U bént toch… meneer De Cock?'

De grijze speurder schoof zijn hoedje wat naar achteren en knikte. 'Met ceeooceekaa,' reageerde hij haast automatisch.

Ze deed een stap dichterbij. Een moede glimlach gleed over haar gezicht. 'Sorry… ik ben u nagelopen. Ik durfde u op straat niet aan te spreken. Ziet u… ik wilde niet, dat anderen…' Ze aarzelde, maakte haar zin niet af. 'Hebt u even tijd voor mij?'

De Cock maakte een wat stramme buiging. Zonder iets te zeggen, leidde hij haar langs de balie naar de opgang van de wenteltrap. Hij hielp haar de zware rugzak afnemen, vatte een draagbeugel en droeg hem naar boven. Ze volgde gedwee.

In de grote recherchekamer zat de jonge rechercheur Vledder achter zijn schrijfmachine en ratelde aan een uitgebreid proces-verbaal. Toen de grijze speurder binnenkwam, liet hij zijn vingers rusten en wierp een blik op de klok. 'Je bent lang weggebleven.'

De Cock gebaarde glimlachend naar het meisje achter hem. 'Ik werd opgehouden, door haar.'

Ze stond in de deuropening. Hij zag nu voor het eerst dat ze blauwe ogen had en dat haar lippen iets waren aangezet in bleekroze. Paarse glitterstipjes lagen op haar wangen en voorhoofd. Het gaf aan haar gezicht een oosters tintje. Hij zette de zware rugzak neer en keek haar opnieuw aan. Hij schatte haar op twintig, tweeëntwintig jaar, maar besefte tegelijk dat het ongeregelde hippieleven de meisjes er vaak ouder deed uitzien, dan ze in werkelijkheid waren. Hij schoof met zijn voet de rugzak tegen de wand, ging in de stoel achter zijn bureau zitten en wenkte haar dichterbij. Ze aarzelde, bleef in de deuropening staan en wierp een schichtige blik in de richting van de jeugdige Vledder. De Cock zwaaide haar naar zich toe. Hij wees naar zijn jonge collega tegenover hem.

'Voor hem hoef je niet bang te zijn,' sprak hij vriendelijk, geruststellend. 'Hij mag gerust alles horen. Hij is mijn hulp en bijstand.' Hij lachte beminnelijk. 'Hij is te vertrouwen. Geloof me. Als het moet is hij zo zwijgzaam als het graf.'

Ze kwam op haar blote voeten schuifelend naderbij en ging op de stoel naast zijn bureau zitten. Even scheen ze zich te bedenken, toen boog ze zich vertrouwelijk naar voren. 'Een graf,' sprak ze fluisterend. 'Dat is het. Daar gaat het om.'

De Cock trok zijn wenkbrauwen op en ploegde rimpels in zijn voorhoofd. 'Een graf?' herhaalde hij vragend.

Ze knikte traag. 'Ja, een graf… voor Colette. Ze kan zo niet blijven liggen.'

De Cock slikte. Hij keek haar aan, het brede hoofd iets schuin. 'Wie… eh, wie is Colette?'

Ze gebaarde wat vaag in de ruimte. 'Een meisje, uit Utrecht geloof ik. Ik trek al een paar maanden met haar op.'

De Cock observeerde haar, scherp, onderzoekend. Hij vroeg zich af of ze schertste, of ze onder de invloed was van drugs en leed aan waandenkbeelden. 'En… en wat is er met Colette?'

Ze keek hem aan. In haar blauwe ogen lag geen uitdrukking. Alleen haar mondhoeken trilden. 'Ze is dood,' zei ze hees. 'Dood… al twee dagen.'

De Cock had wat moeite het te verwerken. 'Dood?' herhaalde hij na een tijdje.

'Ja.'

De speurder krabde zich achter in de nek. 'En jij danste.' Het klonk bijna als een verwijt.

Haar blik dwaalde weg. Ze liet haar hoofd iets zakken. 'Ik dans altijd… als ik zorgen heb.'

Ze stapten vanuit het oude politiebureau door de Warmoesstraat naar de Lange Niezel. Vledder liep voorop, het attributenkoffertje in de hand. Achter hem slenterde De Cock met het meisje. Het was bijzonder druk in de Lange Niezel. Groepjes mensen verdrongen zich voor de etalages van de sexshops. Mannen spraken luidruchtig, opgewonden in vele talen. Vrouwen giechelden. Een dronken sloeber zocht zich botsend een weg naar een volgend café. De Cock liep in gedachten voort. Het rumoer ging aan hem voorbij. Ineens besefte hij, dat hij nog niet wist wie ze was, hoe ze heette. In de ban van haar vreemd verhaal had hij vergeten het haar te vragen.

'Hoe oud ben je?' begon hij voorzichtig.

'Eeuwen.'

De grijze rechercheur blikte haar van terzijde aan. Haar antwoord prikkelde hem. 'Ik wil geen vaagheden,' reageerde hij scherp.

Ze trok licht geërgerd haar schouders op. 'Twintig, misschien eenentwintig. Ik weet het echt niet. Ik heb in tijden geen verjaardag gevierd.'

De Cock snoof. 'Maar je weet toch wel…' Hij stokte, liet het onderwerp varen. 'Hoe lang ben je in Amsterdam?' vroeg hij vriendelijker.

'Sinds mei van dit jaar.'

'En Colette?'

'Ook.'

'Waar heb je haar ontmoet?'

Ze zwaaide met haar arm wat vaag voor zich uit. 'Aan de weg… bij het klaverblad van Hoevelaken. We stonden daar te liften.'

De Cock knikte begrijpend. 'Waar kom jij vandaan?'

'Ik?'

'Ja.'

Ze antwoordde niet direct, frommelde aan een kettinkje om haar hals. 'Eindhoven.'

'En hoe heet je?'

'Marianne… Marianne van Buuren.' Ze maakte een komisch gebaartje en glimlachte blij. 'Mijn vader noemde mij vroeger Bolletje Beer. Ik was nogal mollig, toen ik klein was.' Ze keek plotseling naar de oudere man op. Lichtjes twinkelden in haar blauwe ogen. 'Hoe noemden ze u vroeger, toen u klein was?'

De Cock wreef over zijn breed gezicht. Het was een gebaar om tijdwinst. De plotselinge onbevangenheid van het meisje verwarde hem, wipte hem uit zijn evenwicht. 'Dat… eh, dat weet ik niet meer,' reageerde hij nogal nukkig. 'Het is zo lang geleden.'

Ze lachte vrijuit. Vrolijk, opgewekt. 'Al word ik honderd, Bolletje Beer vergeet ik nooit.'

De Cock keek haar van terzijde aan. Zijn gezicht stond ernstig. 'Je bent niet erg onder de indruk van Colettes dood,' stelde hij.

De uitdrukking op haar gelaat versomberde. Als een gestraft kind boog ze het hoofd. Ze antwoordde niet. Aan het eind van de Korte Niezel gingen ze rechtsaf de Zeedijk op naar de Nieuwmarkt. Ze zochten zich daar een weg langs geparkeerde auto's, staken de drukke rijbaan over en liepen de Keizersstraat in. Het meisje vertraagde haar pas. Ze keek naar De Cock. 'Bent u wel eens high geweest?' vroeg ze.

De oude speurder schudde het grijze hoofd. 'Niet zoals jij bedoelt, denk ik.'

Ze beet op haar onderlip en knikte gelaten. 'Colette wel,' sprak ze hees. 'Colette was vaak high. Dat wilde ze ook. Ze had er alles voor over.'

'En jij?'

Ze reageerde ineens fel. 'Ik niet. Ik moet die rommel niet. Ik wil geen slaaf zijn… van niets… van niemand.' Midden op de rijbaan bleef ze staan en staarde voor zich uit. De Cock volgde haar blik. De bouw van de metro had in de oude Keizersstraat vele gaten geslagen. Ze strekte haar arm uit en wees naar een duidelijk kraakpand, waarvan de gevel wat voorover hing. 'Daar,' zei ze vlak, 'daar is het.' De grijze speurder vatte haar bij de schouder en dwong haar voort te gaan. Ze hield zich stram. 'Ik ga niet mee,' sprak ze zacht, bijna fluisterend.

De Cock ging voor haar staan en schoof het lange haar uit haar gezicht. Toen het licht van een lantaarn in haar ogen viel, las hij angst. 'Ben je bang?' vroeg hij verwonderd. 'Bang voor een dode?'

Ze schudde traag het hoofd. 'Voor Colette niet.'

'Voor wie wel?' Ze antwoordde niet.

De Cock drong opnieuw aan en sloeg zijn arm om haar schouders. Ze aarzelde. 'Ik blijf liever buiten.' Hij negeerde haar woorden. Hij duwde haar zachtjes vooruit. Na een paar passen bleef ze weer staan. 'Colette… ze krijgt een graf?'

'Daar was je toch voor gekomen?'

Ze knikte en liep schuifelend door. De Cock hield haar bewegingen nauwlettend in het oog, bang, dat ze zou vluchten. Ze duwden de oude deur van het kraakpand open en bestegen de gammele trap. Het hout kraakte onder hun voeten. Op het portaal van de eerste verdieping bleef het meisje staan.

'Is het hier?' vroeg De Cock. Ze knikte vaag.

Vledder drukte de deur open. Een zoete, weeë lucht walmde hen tegemoet. De jonge rechercheur scheen met zijn zaklantaarn naar binnen. In de hoek van het kamertje, bij het raam, lag op een goor matras een lichaam bedekt met vodden. De Cock stapte naderbij, bukte zich en trok de vodden weg. Het bleke gezicht van een nog jonge vrouw werd zichtbaar. Bloed kleefde in geronnen klonten aan het haar. Een brede wond liep in de lengterichting van het hoofd. De Cock kwam overeind. In een vlaag van woede en verbijstering greep hij de lantaarn uit de handen van Vledder en scheen daarmee het meisje in het gezicht.

'Ze is vermoord,' riep hij fel. 'Ze is niet gewoon gestorven.'

Ze schudde bedaard het hoofd. 'Dat heb ik ook niet gezegd,' reageerde ze kalm.

De Cock voelde hoe het bloed naar zijn hoofd steeg. Hij pakte haar wild bij de schouder en schudde haar heftig heen en weer. 'Ze is vermoord,' brulde hij. 'Begrijp je… vermoord.'

De uitdrukking op haar knappe gezichtje veranderde. De ogen vernauwden. Het dromerige verdween. Haar fraaie lippen sloten aaneen tot een smalle lijn. 'Wat maakt het voor verschil?' Haar stem trilde van ingehouden emotie. Ze strekte haar hand naar de dode vrouw op de matras. 'Wat maakt het voor verschil nog… voor haar?'

De Cock liet haar los. Zijn woede ebde weg. 'Voor mij,' zei hij loom, 'voor mij maakt het alle verschil van de wereld.' Hij wendde zich tot de jonge Vledder. 'Breng haar terug naar het bureau. Laat je koffertje hier. En waarschuw de meute.'

Загрузка...