14

Rechercheur De Cock liet zijn scherpe blik door het zolderkamertje dwalen. Haast mechanisch nam hij alles in zich op. Hij had voor dergelijke situaties een bijna fotografisch geheugen met liefde en aandacht voor elk detail. Het licht uit een schuin dakraam viel op een laag tafeltje met een vergeeld marmeren blad. Er stonden twee kommen, een vuil bordje en een fles, nog voor driekwart gevuld met melk. Er lagen broodkruimels en een aangebroken pakje margarine. Een wit plastic lepeltje stak in een open jampot. Aan een ruw afgescheurde rol ontbraken enkele beschuiten.

Bij het hoofd van het slachtoffer, op de vloer, lag een smal stuk gaspijp van ongeveer een meter. Aan het einde, bij een kniestuk, kleefden blonde haren in geronnen bloed. De Cock knielde bij het slachtoffer neer en bezag de wonden. Ze schemerden rossig door het blonde haar. Omdat de dode starende ogen hem hinderden, drukte hij ze toe. Daarna stond hij op en zocht naar bloedspatten. Ze zaten vrij laag, nog beneden de knik, waar de wand met het dak schuin omhoog liep. Hij wees ze Vledder aan. 'Wat denk je?' vroeg hij.

De jonge Vledder bezag de situatie.

'De tweede… en volgende slagen,' formuleerde hij voorzichtig, 'werden toegebracht toen het slachtoffer op de grond lag.'

De Cock knikte instemmend.

'Ik denk dat hij in zijn slaap werd verrast.'

Vledder keek hem aan. 'Je bedoelt, dat hij de eerste slag kreeg toen hij nog in bed lag?'

De Cock schoof zijn dikke onderlip naar voren. 'Bij de eerste slag ontstaan geen bloedspatten. Aan het bed zijn ook geen bloedsporen te ontdekken. Toen het slachtoffer, vermoedelijk als reactie op de eerste klap, van het bed op de grond rolde, sloeg de dader opnieuw toe… op het hoofd en in de wond, die bij de eerste klap was ontstaan.'

Vledder zuchtte omstandig. 'Toen spatte het bloed weg.'

De Cock wreef nadenkend over zijn kin. 'Of het slachtoffer bij die eerste klap werkelijk sliep, is natuurlijk slechts een veronderstelling. Het is ook heel goed mogelijk, dat hij van zijn bezoeker of bezoekster niets vreesde en liggend in zijn bed met hem of haar converseerde.'

Vledder keek op het slachtoffer neer en schudde meewarig het hoofd. 'Hoe het ook zij… Fred Doornekamp heeft weinig kansen gehad.' Hij klemde zijn lippen op elkaar. 'Het wordt tijd, dat we de moordenaar vatten. Wie weet wie zijn derde slachtoffer is.'

De Cock keek zijn jonge collega fronsend aan. 'Je wilt zeggen, dat degene die Colette Maesen doodde, ook verantwoordelijk is voor de moord op Fred Doornekamp?'

Vledder knikte overtuigend. 'Hetzelfde type moord.'

De Cock reageerde niet. Hij wendde zich tot de kamerverhuurster, die nog steeds in de deuropening stond. Tante Marie had zich van haar schrik hersteld. Ze had zich weer duidelijk in bedwang. Op haar wangen lag weer wat kleur. De Cock wees naar het lijk op de vloer. 'Hoe laat kwam hij gisteren?' vroeg hij.

Ze maakte een vaag gebaartje. 'Drie uur… half vier. Het kan ook wat later zijn geweest.'

De Cock tastte in de binnenzak van zijn colbert en nam daaruit een van de fotootjes, die zuster Maria van Bonny had gemaakt. 'Met dit kind?'

Ze nam het fotootje van de rechercheur over en bekeek het aandachtig. 'Ja… met dit kind. En een plastic zak met boodschappen.'

'Is er nog bezoek voor hem geweest?'

'Wanneer?'

'Gisteren.'

Ze schudde haar hoofd.

'Hij is wel even weggeweest, zo om een uur of acht. Hij moest bellen, zei hij, en vroeg of ik even op het kind wilde passen.'

'Dat hebt u gedaan?'

Ze knikte. 'Ik ben even wezen kijken.' De harde trekken in haar gezicht verzachtten. 'Het sliep zo rustig. Net een engeltje.'

'Met open deur? Ik bedoel, de deur van de kamer was niet op slot?'

Ze schudde haar hoofd. 'Dat kon niet.'

De Cock bekeek het slot. Het zag er volkomen gaaf uit. 'Waarom niet?' vroeg hij verwonderd.

Ze glimlachte. 'De vorige huurder heeft de sleutel meegenomen.'

'Dan had u hem toch een reservesleutel kunnen geven?'

Ze grijnsde en klopte op de bos sleutels in haar jasschort. 'Ik blijf graag baas in eigen huis. Als ik hem deze sleutel had gegeven, dan had ik zelf niets meer. Er zijn van elke kamer maar twee sleutels.'

De Cock knikte begrijpend. 'Hoe laat kwam hij thuis?'

'Om een uur of tien.'

'Alleen?'

Ze trok haar schouders op. 'Hij stak even zijn hoofd bij mij om de deur en zei dat hij terug was. Of er toen verder nog iemand op de gang stond, weet ik niet.' Ze grinnikte. 'Ik ben niet zo preuts. Van mij mag het. Ze knoeien maar aan. Als ze de huur maar betalen.'

'En dat had hij gedaan?'

Ze schudde haar hoofd en zuchtte. 'Morgen,' zei hij. 'Morgen heb ik het. Morgen komen ze het mij brengen. Veel geld.'

De Cock keek haar verbaasd aan. 'En dat heeft u geloofd?' Ze knikte traag, staarde naar de dode op de vloer. 'Hij zei het op een manier… alsof het waar was.'

De Cock had moeie voeten. Hij leunde in zijn stoel achterover en tilde beide benen op zijn bureau. Een felle pijn trok uit zijn tenen omhoog en prikte in zijn kuiten. Het stemde hem somber. Hij wist wat die pijn betekende. Telkens als het slecht ging, als een onderzoek niet naar wens verliep, voelde hij zijn voeten. Hij was er in lange jaren mee vertrouwd geraakt.

'Bonny is weg,' sprak hij ernstig. 'De moordenaar heeft hem meegenomen.' Hij zuchtte met een zorgelijk gezicht. 'De gedachte dat het kind nu in handen is van iemand die zonder scrupules tot een moord in staat is, benauwt me.'

Vledder keek van zijn aantekeningen op. 'Fred Doornekamp nam het kind dus uit het Westerpark weg.'

De Cock knikte. 'Hij moet zuster Angelica vanuit de Warmoesstraat zijn gevolgd. Toen hij zijn kans schoon zag, pakte hij het kind op en liep ermee weg. Je moet bedenken dat Fred Doornekamp voor het kind geen vreemde was. Bonny had hem al een paar maal in de Keizersstraat ontmoet.'

'Wat wilde hij met het kind?'

De Cock gebaarde. 'Dat is wel duidelijk… verkopen. Hij dacht er veel geld voor te krijgen. We kunnen gevoeglijk aannemen, dat hij diezelfde avond nog heeft gebeld met iemand die belangstelling had.' Hij zweeg even. 'Misschien deed hij het wel in opdracht.'

De ogen van Vledder begonnen te glinsteren. 'Van de vrouw,' riep hij enthousiast. 'In opdracht van de vrouw die zich de volgende morgen bij Tante Marie meldde.'

'Mogelijk.'

De jonge rechercheur kwam vanachter zijn bureau vandaan. Zijn jeugdige gezicht stond strak. 'Zij deed het,' sprak hij ernstig. 'Natuurlijk. Zij vermoordde Doornekamp. Ze kregen onenigheid over de kidnapping. Toen ze niet tot een akkoord konden komen, sloeg de vrouw toe en nam het kind mee.'

De Cock plukte aan zijn onderlip. 'Jij dacht toch,' zei hij wijzend, 'dat de beide moorden door één en dezelfde dader werden gepleegd?'

'Ja.'

'Waarom vermoordde de vrouw dan Colette Maesen?'

Vledder stapte op zijn mentor toe. 'Om dezelfde reden. Begrijp je? Colette Maesen handelde in eerste instantie over het kind. Alleen was Bonny er toen niet… of de vrouw kon hem in de kast niet vinden.'

De Cock keek naar hem op. 'Als troost nam ze toen het koalabeertje mee om iemand te laten zien dat ze toch op het goede spoor was.'

Vledder keek hem weifelend aan. 'Is dat zo gek?'

De Cock schudde langzaam het hoofd. 'Het is een fraaie theorie,' zei hij bedachtzaam. 'Het overwegen waard. Rijst onmiddellijk de vraag… wie is de mysterieuze figuur op de achtergrond?'

Vledder gebaarde heftig. 'Iemand, die zoveel voor het kind wil geven, dat het een moord waard is.'

De telefoon rinkelde. De grijze speurder nam de hoorn op. 'Met De Cock,' sprak hij gelaten. In een snelle beweging nam hij zijn benen van het bureau en zat met een ruk rechtop. 'Wat?' riep hij verbaasd. 'Weg? Wanneer? Niets gezegd? Hoe laat? Bedankt.' Hij legde de hoorn op het toestel terug. Zijn gezicht stond ernstig.

Vledder keek hem gespannen aan. 'Wat is er?'

De Cock kwam langzaam uit zijn stoel overeind. 'Het was majoor Bosschaert. Marianne van Buuren is gisteravond stilletjes uit het Goodwill Centrum weggelopen. Ze heeft al haar spulletjes meegenomen en is niet teruggekeerd.'

Vledder schudde het hoofd en lachte vreugdeloos. 'Vanmorgen was ze nog bij het graf van Colette.'

De Cock reageerde niet. Hij staarde voor zich uit, ver, in het niets. Het was alsof hij de scène terugriep in zijn herinnering. In zijn ogen lag een dromerige blik. 'Ze danste,' zei hij zacht. 'Ze danste.'

Robert Antoine van Dijk kwam gehaast de recherchekamer binnenstappen. Hij nam een stoel bij het bureau van De Cock en legde zijn notitieboekje voor zich neer. 'Fred… of voluit Frederik Hendrik Doornekamp,' las hij hardop, 'werd zevenentwintig jaar geleden in Amersfoort geboren. Toen hij veertien jaar was, verhuisde de familie naar Amsterdam, waar Fred de middelbare school afliep. Op aandringen van zijn vader begon hij aan een rechtenstudie. Fred was bijzonder politiek geïnteresseerd. Hij zat in allerlei studentenorganisaties. Hij kreeg daarover onenigheid met zijn wat autoritaire vader en verliet het huis. Hoewel moeder nadien een algehele verzoening tot stand bracht, bleef Fred buitenshuis. Hij komt op onregelmatige tijden op bezoek, meestal als zijn financiële middelen zijn uitgeput.'

'Werk?'

'Hij is een poosje aan zo'n zogenaamde rechtswinkel verbonden geweest.'

'Hier in Amsterdam?'

'Inderdaad. Dan heeft hij nog een tijdje voor een uitzendbureau gewerkt. Ook daar was niets ten nadele van hem bekend.'

'Heroïne?'

Van Dijk schudde het hoofd. 'Ik heb diverse junkies in de stad gesproken. Ze kennen hem niet. Noch als handelaar, noch als gebruiker.'

'Je bent bij zijn ouders geweest?'

Robert Antoine knikte. 'Je wilde toch wat informaties over hem? Door al die tips over dat verdwenen kind was ik er nog steeds niet toe gekomen.'

De Cock keek hem aan. 'Je hebt thuis beslist nog wel een mooi donkerblauw kostuum en een nette das.'

De jonge rechercheur blikte wat argwanend terug. 'Dat… eh, dat heb ik.'

De Cock zuchtte omstandig. 'Trek het aan. Ga terug naar de ouders en vertel hen dat hun zoon is overleden.'

Robert Antoine slikte. Zijn adamsappel wipte op en neer. 'Is… eh, is Fred Doornekamp dood?'

De Cock knikte. 'Vledder en ik hebben hem vanmorgen op een zolderkamertje aan de Haarlemmerstraat gevonden. Hij werd vermoord.'

De jongeman keek hem verbijsterd aan. 'En gisteravond heeft hij nog met zijn vader gebeld.'

'Hoe laat?'

'Tegen tien uur.'

'Waarvandaan?' Van Dijk trok zijn schouders op. 'Zijn vader dacht aan een café, een bar. Er was nogal harde muziek op de achtergrond.'

De Cock knikte begrijpend. 'Waarom belde hij?' Robert Antoine maakte een vaag gebaartje. 'Fred zei dat hij een poosje uit Amsterdam wegging, dat zijn ouders zich niet ongerust behoefden te maken, als hij een tijdje niet kwam opdagen.'

'Heeft hij gezegd waar hij heen ging?'

'Nee.'

De Cock wreef zich peinzend over zijn breed gezicht. Hij draaide zich langzaam om en begon door de kamer te stappen, traag, half waggelend in zijn zo typische slenterpas. De pijn was uit zijn voeten verdwenen. Zijn hersenen werkten weer op volle toeren. De tweede moord had hem verrast, overrompeld, en aan de zaak een wending gegeven die hij niet had voorzien.

Bij het bureau van Vledder bleef hij staan. Hij hield zijn wijsvinger gebarend voor zijn neus. 'Fred Doornekamp,' sprak hij recapitulerend, 'belde tegen tien uur zijn vader en zei dat hij een poosje uit de stad zou verdwijnen. Volgens Tante Marie was het tien uur toen hij zijn hoofd om haar deur stak en zei dat hij terug was. Daar zit weinig ruimte tussen. De plaats vanwaar Fred Doornekamp belde, lag dus niet ver.'

Hij wendde zich tot Robert Antoine. 'Ga de ouders van Doornekamp waarschuwen. Voor bijzonderheden verwijs je ze maar naar mij. Doe het wel voorzichtig en een beetje tactisch.' Hij pauzeerde even. 'Dan ga je naar de Haarlemmerstraat en onderzoekt daar in de directe omgeving vanuit welke bar Fred Doornekamp gisteravond om tien uur belde. Misschien weet men nog welke andere telefoongesprekken hij heeft gevoerd… wat hij voor de gesprekken moest betalen.'

Van Dijk knikte begrijpend. 'En dan?'

'Dan kom je terug hier naar de Kit.'

Toen Robert Antoine was vertrokken, liep De Cock terug naar Vledder. 'Waar heb je de spullen van Fred Doornekamp?'

'Welke spullen?'

'Die uit het zolderkamertje zijn gekomen.'

Vledder wees achter zich. 'In het hok van de inbeslaggenomen goederen.'

'Heb je ze al nagekeken?'

Vledder maakte een hulpeloos gebaartje. 'Er zat niets bij. Ik bedoel, niets dat ons verder kan helpen.'

'Geen portefeuille, mapje, notitieboek, agenda, aantekeningen?'

Vledder schudde mistroostig het hoofd. 'Ik ben alles heel zorgvuldig nagegaan. Helemaal niets.' Hij trok de lade van zijn bureau open. 'Ik heb hier een lijstje. De fles melk, de kommen, het bordje en de pot met jam zijn dactyloscopisch onderzocht. Er waren duidelijke afdrukken van Fred Doornekamp en kleine vingertjes, die vrijwel zeker van Bonny afkomstig zijn. Dan was er een smalle spijkerbroek, een groen legerjack, een T-shirt, een paar hoge, afgetrapte schoenen en een paar geitenwollen sokken. Ondergoed droeg hij niet.'

'Zat er geen papiertje in een van de zakken van het jack?'

Vledder keek wat verstoord op. 'Wat wil je toch?' Zijn stem klonk kriegelig. 'Kijk het anders zelf na.'

De Cock schudde het hoofd. Hij pakte een stoel en ging bij zijn jonge collega zitten. 'Kijk,' legde hij geduldig uit. 'Fred Doornekamp heeft gisteravond zijn vader gebeld. We kunnen gevoeglijk aannemen, dat hij het telefoonnummer van zijn ouders uit zijn hoofd kende. Maar hij moet ook contact hebben gehad met de vrouw die de volgende morgen kwam.'

Vledder knikte begrijpend. 'Je bedoelt, dat hij mogelijk dat nummer ergens genoteerd had.'

'Precies. Het zou een leidraad kunnen zijn. Het is natuurlijk mogelijk dat hij een naam wist en het nummer eenvoudig in het telefoonboek opzocht. In dat geval kwam de vrouw vermoedelijk uit Amsterdam.'

'Waarom?'

De Cock gebaarde. 'In een bar zijn in de regel geen interlokale telefoonboeken voorhanden.'

Vledder grinnikte. 'Zeker niet in een bar uit de omgeving van de Haarlemmerstraat. Maar hij kan natuurlijk "inlichtingen" hebben gebeld.'

De Cock krabde zich achter in de nek. 'Je hebt gelijk,' sprak hij somber. 'Het wordt een moeilijke zaak. Het is niet te verwachten dat een telefoniste zich iets van een dergelijke aanvraag zal herinneren. Ik hoop maar, dat Robert Antoine wat ontdekt. De bar van waaruit Fred Doornekamp belde, moet te vinden zijn.'

Vledder stond ineens rechtop. In zijn ogen lag een verschrikte blik. 'Er was een nummer,' zei hij hijgend. 'Op zijn arm.'

De Cock keek hem verbaasd aan. 'Op zijn arm?'

Vledder knikte nadrukkelijk. 'Op de binnenkant van zijn linkeronderarm. Ik zag het toen de broeders hem uitkleedden. Ik dacht, dat het een nummer was, zoals de mensen in de concentratiekampen kregen.' Hij schudde zuchtend het hoofd. 'Doornekamp kan gezien zijn leeftijd natuurlijk nooit in een concentratiekamp zijn geweest.'

'Heb je het nummer?'

Vledder beet spijtig op zijn onderlip. 'Nee… ik dacht, ik noteer het morgen wel bij de sectie.'

De Cock beende met grote stappen naar de kapstok en greep zijn oude hoedje. Vledder kwam hem na. 'Waar ga je heen?'

De Cock draaide zich half om. 'Naar het sectielokaal.'

Загрузка...