20

Met zijn rechterhand in het verband deed De Cock de deur van zijn woning open. Voor hem, op de stoep, stond Vledder. Hij lachte wat verlegen. In zijn linkerhand bungelde een bos fraaie rode rozen. 'Hoe… eh, hoe is het?'

De Cock tilde zijn rechterhand omhoog. 'Gebeten… door een kat.'

Vledder lachte en schoof het portaal in. 'Is Robert Antoine er al?' De oude speurder knikte. 'Hij zit al bij mijn vrouw en heeft het hoogste woord.'

Vledder streek langs zijn neus en snoof. 'Uitslover. Wat heeft hij nu weer voor een kostuum aan?' De Cock lachte.

'Hemelsblauw… geloof ik, of oudroze. Het kan ook zachtgroen zijn. Ik weet het niet meer. Het lijkt allemaal op fondant.'

Ze stapten gezamenlijk de kamer in. Mevrouw De Cock kwam onmiddellijk overeind en schudde Vledder ter begroeting de hand. Met een gebaartje van verrukking nam ze de rozen in ontvangst. Ze wuifde naar de diepe leren fauteuils.

'Ga zitten,' zei ze hartelijk. 'Mijn man vroeg zich al af waar je bleef.'

Het gezicht van de jonge rechercheur versomberde. 'Ze is dood,' zei hij triest. 'Ik hoorde het op bureau.' De Cock knikte.

'Ik weet het. Ik was nog bij haar.'

'Wanneer?'

'Vannacht. Ik werd van bed gehaald. Ze had naar mij gevraagd.'

'Heb je haar gesproken?'

'Ja.'

'Lang?'

De Cock maakte een vaag gebaartje. 'Lang genoeg.' Vledder keek hem gespannen aan. 'Was je bij haar toen ze…?'

De oude speurder draaide zijn hoofd wat weg en beet op zijn onderlip. 'Ik was bij haar,' antwoordde hij zacht. 'Het ging heel kalm, heel vredig… veel vrediger dan ik had verwacht.' Hij zweeg even, wreef met de rug van zijn hand langs zijn ogen. 'Het is misschien beter zo. Er waren diverse fracturen aan haar wervels. Ze had toch nooit meer kunnen lopen… dansen.'

Er viel een diepe stilte. Ze stonden bij elkaar. Roerloos. Het was alsof plotseling de geest van Marianne in hun midden was. Duidelijk. Indringend. Manifest. De Cock blikte verholen naar zijn oude pendule op de schoorsteenmantel. Het was kwart over negen… ruim vijftien uur na haar dood. Het was Vledder die ineens de stilte verbrak. Hij schudde zijn hoofd. 'Gek,' zei hij wat afwezig, 'ik vond haar een rare griet… soms niet helemaal normaal, toch heb ik de hele dag aan haar moeten denken.'

De oude rechercheur legde zijn hand op de schouder van zijn meest beminde leerling. 'Dat is goed,' zei hij bemoedigend. 'Dat is heel goed. Denken aan je medemens, positief… de enige manier om hem te begrijpen.'

Mevrouw De Cock kwam tussenbeide. 'Wat zeuren jullie,' zei ze wat geforceerd, 'ga toch zitten. We hebben nog de hele avond.'

Ze namen plaats en De Cock pakte de fles cognac Napoleon, die hij speciaal voor dergelijke gelegenheden in voorraad hield. Hij vulde ruim de bodem van de diepbolle, voorverwarmde glazen en reikte die zijn vrienden aan. Daarna hield hij zijn glas omhoog. 'Proost,' zei hij luidruchtig. 'Op de misdaad.'

De beide rechercheurs keken hem wat vreemd aan. Ze namen zijn toast niet over. Vledder nam een haastige teug van zijn cognac en schoof naar de rand van zijn fauteuil. 'Is het kind al weg?'

De Cock zette zijn glas neer. 'Ik heb het vanmiddag met de wagen naar Ermelo gebracht.'

'Naar de familie Van Molenwijck?'

De Cock staarde voor zich uit en knikte. Over zijn gelaat gleed een glimlach van vertedering. 'Wil… eh, wil.je geloven,' sprak hij aarzelend, 'dat ik moeite had om afscheid van het wurm te nemen? Ik bleef treuzelen. Ik kon daar in Ermelo bij de familie Van Molenwijck gewoon niet wegkomen. Ik heb hen wel honderdmaal gevraagd om vooral goed voor het kereltje te zijn. Ik heb mij als een dwaas aangesteld.' Hij nam zijn glas weer op en schommelde de cognac tegen de wand. 'Ik heb mij ook nog nooit zo bij een zaak betrokken gevoeld.'

Vledder keek hem schuins, onderzoekend aan. 'Kwam dat, door het kind?' vroeg hij met een zweem van achterdocht. De Cock trok zijn schouders op. 'Misschien… misschien ook door Marianne.'

Vledder slikte. In zijn helblauwe ogen dwaalde onbegrip. 'Marianne?' riep hij ongelovig. 'Welke betrokkenheid? Als ik het goed begrijp, heeft ze twee mensen vermoord.' De Cock knikte traag.

'Dat,' zei hij wat terughoudend,'heb je goed begrepen.' De jonge rechercheur schoof onrustig heen en weer. 'Maar waarom?' riep hij uit. 'Wat had het voor zin? Wilde ze al het losgeld voor haar alleen?'

De Cock antwoordde niet direct. Hij sloeg zijn benen over elkaar en nestelde zich diep in zijn fauteuil. 'Jullie kennen,' begon hij geduldig, 'de brief die aan de familie Van Molenwijck werd gezonden. Ik heb de inhoud inmiddels zo vaak doorgenomen, dat ik, net als mevrouw Van Molenwijck, de tekst praktisch woordelijk ken.'

Hij schoof plotseling weer naar voren. Zijn gezicht zag rood. Gebarend bracht hij zijn verbonden rechterhand omhoog. 'Marianne,' sprak hij met stemverheffing,'wist van het zenden van die brief niets af.'

Vledder en Van Dijk reageerden vrijwel direct, in koor. 'Wat?' riepen ze verbaasd.

Robert Antoine drukte zich naar voren. Zijn gezicht in een grijns. 'En al die bijzonderheden in de brief… de details… die kende zij… zij alleen.'

De Cock boog het hoofd en wreef met duim en wijsvinger in de ooghoeken. Hij voelde zich vermoeid. De nachten zonder slaap deden zich gelden. 'Marianne,' herhaalde hij scherp, 'had met de hele afpersing niets te maken. Het plan was van Fred Doornekamp, een man die eens rechten had gestudeerd. Hij stelde de brief. En Colette Maesen was zijn willoos werktuig.' De oude speurder keek op. Hij ontmoette de gespannen gezichten van zijn vrouw en de beide jonge rechercheurs en hoopte dat hij hen kon overtuigen.

'Marianne,' ging hij zachter verder, 'had hen beiden verteld van het auto-ongeval en het kind. Uitvoerig, tot in alle details. Het ongeval bij Horst had haar sterk aangegrepen. Het liet haar niet meer los. Ze wilde er steeds weer over praten. De gezondheidstoestand van Colette ging sterk achteruit. De verslaving werd groter. Ze had steeds meer heroïne nodig. En heroïne is duur. Na de ontmoeting bij Hoevelaken, voelde Marianne zich voor haar verantwoordelijk. Ze stal voor haar in winkels en warenhuizen. Om aan geld te komen had Fred Doornekamp Marianne al een paar maal aangeraden zich van het kind te ontdoen. Er waren wel hoeren, zo meende hij, die er wel wat voor over hadden. Hoewel Marianne wel eens de indruk wekte het kind te willen verkopen, ging ze toch nooit werkelijk op een aanbod in.'

Vledder fronste zijn wenkbrauwen. 'Waarom prostituees… toch ook niet het kapitaalkrachtigste deel van onze samenleving? Ik bedoel, waarom werd het kind pas drie maanden na het ongeval aan Van Molenwijck aangeboden?'

De Cock gebaarde glimlachend in zijn richting. 'Omdat men de relatie niet kende… de relatie tussen het kind en de rijke Van Molenwijck. Begrijp goed, Marianne wist niet welke mensen bij het auto-ongeval waren betrokken. Hippies lezen in de regel geen kranten. Ze had ook nooit naar de slachtoffers geïnformeerd. Ook het kenteken van de wagen was haar niet bekend. Ze had het niet opgenomen. Het was feitelijk stom toeval dat Fred Doornekamp de relatie ontdekte.'

'Hoe?'

De Cock schoof zijn dikke onderlip vooruit. 'Door een tijdschrift… vermoedelijk de Nieuwe Revu. Colette Maesen kwam de laatste weken voor haar dood vrijwel niet meer van haar matras. Op een morgen zaten Fred en Marianne in een koffiehuis aan de Geldersekade. Er lag een stapel tijdschriften… oude beduimelde gevallen. Marianne begon erin te bladeren en vond in een van de tijdschriften een uitgebreid artikel over verkeersonveiligheid. Daarin werd onder meer ook over het ongeluk bij Horst geschreven. Er waren foto's van de verbrande slachtoffers en daaronder een tekst met als markante bijzonderheid, dat mevrouw Van Soeren enig dochter was van de voormalige staatssecretaris Van Molenwijck.'

Vledder grijnsde. 'De misdadige hersenen van Fred Doornekamp begonnen te malen.'

De Cock knikte. 'Uit zijn ervaringen met de prostituees begreep hij, dat hij Marianne nooit voor zijn plannen zou kunnen winnen. Ze had al een paar maal duidelijk te kennen gegeven geen afstand van het kind te willen doen. Buiten Marianne om zocht Fred Doornekamp contact met Colette Maesen. Hij beloofde haar net zoveel heroïne als ze maar wilde gebruiken. Colette capituleerde. Zij zou met Van Molenwijck onderhandelen.

Op de bewuste middag zond ze Marianne naar de binnenstad om levensmiddelen en heroïne. Toen ze weg was, trok ze het kind de kleertjes aan die Marianne bij het ongeval uit de wagen had genomen. Zo, met het koalabeertje in zijn handjes, liet Colette het kind aan Van Molenwijck zien. We weten van zijn vrouw, dat Van Molenwijck onmiddellijk overtuigd was en bereid om in een paar dagen met het verlangde losgeld te komen.' De Cock zweeg even, wreef over zijn breed gezicht. 'Colette maakte toen de fout, die haar uiteindelijk het leven kostte.'

Robert Antoine keek hem vragend aan. 'Welke fout?'

'Ze vergat het kind de kleertjes uit te doen.'

De jonge rechercheur grinnikte. 'Was dat zo belangrijk?'

De Cock knikte. Zijn gezicht stond ernstig. 'Marianne gebruikte die kleertjes nooit. Ze wilde niet dat het kind ze droeg. Uit het verhaal van chauffeur De Vries weten we, dat ze het kind liever kou liet lijden, dan dat ze de fraaie kleertjes gebruikte die ze uit de wagen had genomen. Toen Marianne na haar zwerftocht om levensmiddelen en heroïne thuiskwam, speelde het kind mooi aangekleed op de matras. Het verbaasde Marianne. Colette keek nooit naar het kind om. Ze vroeg achterdochtig om opheldering. Colette draaide eromheen, zocht uitvluchten. Uiteindelijk, na veel pressie, vertelde ze van Fred Doornekamp en dat er een man was geweest die bereid was veel geld voor het kind te geven.

Marianne was woedend, voelde zich bedrogen… bedrogen door de vrouw, voor wie zij de laatste maanden zoveel had gedaan. Er volgde een woordenwisseling met verwijten over en weer. Toen Colette zei, dat ze hoe dan ook de onderhandelingen met Van Molenwijck over het kind zou voortzetten, pakte Marianne een oud stuk gaspijp en sloeg Colette op het hoofd.'

'De eerste moord.'

De Cock reikte naar zijn glas. 'Als je het een moord wilt noemen.' Hij nam een teug van zijn cognac en zette zijn glas weer neer. 'Toen Marianne na het toebrengen van de klap bemerkte dat Colette niet meer leefde, werd ze radeloos. Het duurde vrij lang voor ze weer tot bezinning kwam en besefte, dat ze haar daad niet voor eeuwig verborgen kon houden. Na twee dagen van overpeinzing vond ze een oplossing.'

Vledder grijnsde. 'Ze kwam naar ons toe en zei dat Colette een graf nodig had. Toen we in de kast het kind ontdekten, vertelde ze, dat het aan Colette toebehoorde en dat ze bezig waren een man te chanteren.'

De Cock glimlachte. 'Een man,' ging hij verder, 'die een koalabeertje had meegenomen en zeker voor de dood van de arme Colette verantwoordelijk was.' Hij krabde zich wat verlegen achter in de nek. 'Ik geloof, dat we pas goed de mist ingingen toen Smalle Lowietje ons vertelde dat er inderdaad een man was geweest die naar een meisje met een blond kereltje had gevraagd.'

Mevrouw De Cock glunderde. 'Ze had jullie onderzoek heel handig in een verkeerde richting gemanoeuvreerd.'

De grijze speurder gleed met zijn hand langs zijn kin. 'Ik had van het begin af al de overtuiging dat ze… ondanks haar soms wat vreemd gedrag… bijzonder intelligent was.'

Robert Antoine schoof naar voren. 'En de tweede moord, de moord op Fred Doornekamp?'

De Cock staarde voor zich uit. 'Die is vrij simpel te verklaren. Omdat Marianne had beweerd, dat het kind van Colette was, kon ze moeilijk verhinderen dat wij het kind bij de zusters Augustinessen onderbrachten. Ze hield het echter nauwlettend in het oog, zwierf dikwijls door de Warmoesstraat en probeerde met het kind in contact te komen. Toen zuster Angelica met Bonny naar het Westerpark ging, volgde ze op een afstandje. Ze reed vanaf het Centraal Station mee met de bus en zag in het park hoe Fred Doornekamp het kind wegnam.'

Vledder slikte. 'Ze zag het?' riep hij verbaasd.

De Cock knikte. 'Ze begreep onmiddellijk wat hij met het kind voor had… dat hij er opnieuw losgeld voor zou vragen, en ging hem heimelijk na. Ze zag hem melk kopen en beschuit en bewaakte het pand aan de Haarlemmerstraat, waar hij met het kind binnenging. Het duurde lang. Daarom ging ze naar een cafeetje in de Binnen Brouwersstraat, vanwaar ze schuin de toegangsdeur van het pand in het oog hield.'

Van Dijk glimlachte. 'De Blauwe Druif.'

De Cock keek hem aan en ging gejaagd verder. 'Tegen acht uur komt Fred naar buiten. Ze wil snel het café verlaten, maar merkt tot haar schrik, dat hij recht op De Blauwe Druif toeloopt. Als Fred Doornekamp binnenstapt, speelt ze een toevallige ontmoeting. Ze is lief, aanhankelijk, zegt dat ze graag weer met hem samen wil zijn. Ze geeft toe Colette te hebben gedood, maar beweert dat de moord een vergissing was en dat ze voor zoveel geld, een half miljoen, graag bereid is afstand te doen van het kind.

Fred Doornekamp laat zich misleiden. Hij vertelt haar wat ze al weet… dat hij die middag het kind in het Westerpark heeft gestolen. Er staat dus niets meer in de weg. De overdracht van het kind en het innen van het losgeld kunnen plaatsvinden. Om tien uur die avond belt hij Van Molenwijck en krijgt zijn vrouw aan de telefoon. Ze wil het kind graag terughebben, vraagt tal van bijzonderheden, ook wanneer het ongeval gebeurde. Fred weet dat niet. Hij gaat snel naar Marianne, die achter in het café aan een tafeltje wacht. Ze zegt twaalf mei en Fred schrijft 12573 op zijn blote onderarm.

Die avond neemt hij haar mee naar zijn pas gehuurde kamer. Marianne verenigt zich weer met het kind… en besluit er nooit meer afstand van te doen. 's Nachts glipt ze ongemerkt uit bed, gaat de straat op en zoekt in oude slooppanden in de buurt naar een stuk gaspijp, dat haar bij een vorige gelegenheid zulke goede diensten had bewezen.' De Cock zweeg. Zijn keel voelde droog. Hij had de laatste episode afgeraffeld, gejaagd, gehaast, alsof hij snel naar een einde wilde. Hij reikte naar zijn glas en dronk het leeg. De gezichten van de beide jonge rechercheurs voor hem stonden strak, ernstig. Er lagen denkrimpels in hun voorhoofd. Ze zochten duidelijk naar onvolkomenheden, hiaten in zijn verhaal. Mevrouw De Cock keek hem aan. Er lag een peinzende blik in haar ogen. Ze stond op, liep naar de keuken en kwam terug met schalen vol lekkernijen. De Cock vulde opnieuw de glazen. Robert Antoine prees de kwaliteiten van mevrouw De Cock als gastvrouw. Het gesprek werd algemener, verliep opgewekt, luchtig. De trieste affaire, die hen zo lang en intensief had beziggehouden, gleed naar de achtergrond, zakte weg.

De Cock had er vrede mee. Na het derde glas voelde hij de moeheid uit zijn benen trekken. Herinneringen kwamen los. Tastend in zijn geheugen vond hij steeds nieuwe anekdotes uit zijn rijke rechercheleven.

Het was al laat toen de beide jonge rechercheurs vertrokken. De Cock bracht hen tot de deur en wuifde tot afscheid. Toen hij in de huiskamer terugkwam, nestelde hij zich in zijn fauteuil en strekte behaaglijk zijn benen. Zijn vrouw kwam bij hem op de leuning zitten. Het verbaasde hem. Ze deed dat al jaren niet meer. 'Het kind is van Marianne.'

Ze sprak het kalm uit, overtuigend, als een onaantastbare waarheid.

Hij keek naar haar omhoog. 'Ik begrijp je niet,' reageerde hij zwakjes.

Ze glimlachte. 'Hij is kleine Richard niet… hij is niet het kleinkind van de familie Van Molenwijck.'

De Cock staarde voor zich uit. 'Ze zijn ervan overtuigd,' zei hij strak.

'Wie?'

'De heer en mevrouw Van Molenwijck. De volijverige meester Van Kralingen was al doende het officiële overlijden van de kleine Richard ongedaan te maken. Op basis van mijn proces-verbaal zal dat zeker lukken. Er bestaat bij hen geen enkele twijfel. Ik heb vanmiddag ook foto's gezien en ik moet je zeggen dat de gelijkenis werkelijk frappeert.'

Er kwam een wat harde trek om de mond van mevrouw De Cock. 'Maar het is Mariannes kind.'

De grijze speurder knikte gelaten. 'Er heeft nooit een verwisseling van kinderen plaatsgehad. Het was een verzinsel van Fred Doornekamp. In het koffiehuis… in dat tijdschrift moet hem de gelijkenis van Richard van Soeren met zijn Bonny direct zijn opgevallen.'

'Zijn Bonny?'

'Ja. Hij was Bonny's natuurlijke vader. Toen zijn ouders hun pleegdochter uit huis zonden, was Marianne al zwanger. Fred wist dat. Hij liet haar rustig wegsturen, stak geen hand naar haar uit. En Marianne was te trots om op haar zwangerschap te wijzen. Het was min of meer een toeval, dat ze elkaar na jaren in Amsterdam weer troffen.'

Mevrouw De Cock knikte begrijpend. 'Fred Doornekamp is dood,' sprak ze berustend. 'Daar hoeft geen wereldse rechter meer aan te pas te komen.' Ze keek naar haar man op. 'Wat gebeurde er nu werkelijk in die nacht van het ongeval?'

De Cock streek met zijn hand over het grijze haar. 'Marianne had een onrustige natuur. Ze ging 's avonds, als Bonny sliep, vaak naar het strand van Horst. Ze wandelde dan langs het water en danste op het zand. Ze zag het ongeval gebeuren en ging erop af. De man en de vrouw zaten dood op de voorbank. Het achterportier was opengesprongen. Kleine Richard was gelijk met een stapel kleertjes en zijn beertje naar buiten geslingerd. Het kind leefde nog. Ze pakte het op en legde het voorzichtig op de achterbank. Daarna pakte ze het koalabeertje op en zocht de verspreide kleertjes bijeen. Terwijl ze daarmee bezig was, vloog de wagen plotseling in brand. Het was direct zo hevig, zo fel, dat ze er niet meer bij kon komen. Ze zag het kind voor haar ogen verbranden.'

'Verschrikkelijk.'

De Cock slikte. 'Marianne was verbijsterd, geschokt. Ze wilde onmiddellijk weg, weg van die onheilsplek. Ze rende terug naar het zomerhuis, pakte de slapende Bonny op en verdween.' Hij keek omhoog naar zijn vrouw. 'Begrijp je nu waarom ze nooit wilde, dat Bonny die kleertjes droeg?'

Er viel een lange stilte. Mevrouw De Cock gleed van de leuning en ging in de fauteuil tegenover hem zitten. 'Heb je vannacht Marianne beloofd dat je Bonny naar Ermelo zou brengen?'

De grijze speurder schudde langzaam het hoofd. 'Ik heb haar beloofd erop toe te zien dat het kind goed werd verzorgd.. dat hij gelukkig zou worden.'

'Heb je hem daarom naar Ermelo gebracht?' Hij stond van zijn fauteuil op en liep met trage passen naar de schoorsteen. 'Ik heb er heel diep over nagedacht. Ik had er niet veel tijd voor… enkele uren om over de toekomst van een kind te beslissen.' Hij stak zijn kin omhoog en beet op zijn onderlip. 'Ik geloof niet dat rijke kinderen perse gelukkiger zijn dan kinderen van arme ouders. De welstand van de familie Van Molenwijck was voor mij geen overweging… wel hun overtuiging dat Bonny hun kleinkind was. Ik meende ook te handelen in de geest van Marianne, die in pleeggezinnen en tehuizen nooit gelukkig was geweest. En dat was het alternatief. Een derde mogelijkheid was er niet.'

Hij zweeg, keek naar zijn vrouw in de fauteuil. 'Wat denk je?' vroeg hij met een zweem van twijfel. 'Heb ik verkeerd gedaan?'

Ze stond op en liep op hem toe. In haar ogen lag een vertederde blik. 'Het is wel goed,' zei ze zacht.

De Cock streek met zijn hand langs zijn nek en zuchtte opgelucht. Ineens betrok zijn gezicht. Hij keek naar haar op. Peilend, onderzoekend gleed zijn blik langs de gelaatstrekken die hem zo vertrouwd waren. 'Hoe… eh, hoe wist je het?' vroeg hij aarzelend. 'Alle betrokkenen zijn dood. Niemand kon het je zeggen.'

'Wat?'

'Dat het Mariannes kind was en niet het kind… het kleinkind van de familie Van Molenwijck? Vledder en Van Dijk hebben niet gereageerd. Ze vonden het volkomen normaal dat ik het kind naar Ermelo heb gebracht.'

Ze knikte gelaten. 'Zij waren ervan overtuigd dat de kinderen na het ongeval waren verwisseld.'

'Jij niet?'

Ze schudde haar hoofd. Om haar lippen zweefde een lieve glimlach. 'Bobo,' zei ze zoet, 'herinner je je… Bobo, het woord, dat zuster Angelica je gaf?'

De Cock kneep zijn ogen dicht. De associatie flitste door hem heen. 'Bobo,' zei hij verschrikt, 'de vale hond van boer Hemminga.'

Ze knikte hem toe. 'Begrijp je… het moest wel Mariannes kind zijn. Het kleinkind van de familie Van Molenwijck had nooit met Bobo in een hondenmand geslapen.'

De Cock liep van de schoorsteen weg en zakte in een fauteuil. 'Bobo,' herhaalde hij zacht, peinzend, 'momenten van intimiteit en geborgenheid… weken voor het ongeval gebeurde… verankerd in het geheugen van een kind… het kind van Marianne.'

Загрузка...