12

Hij heette Daryll Earl McHale en hij was, zoals we dat noemen, een complete mislukkeling. Van de afgelopen twintig jaar had hij er twaalf in de staatsgevangenis van Florida doorgebracht. Brigadier Doakes had zijn naam in de personeelsbestanden van de Arena opgegraven en in een computercontrole voor werknemers met een strafblad voor diefstal en geweldsdelicten was McHales naam twee keer tevoorschijn gekomen.

Daryll Earl was een dronkelap en hij sloeg zijn vrouw. Blijkbaar pleegde hij af en toe ook overvallen op benzinestations, al was het maar voor de amusementswaarde. Een baantje met minimumloon kon hij ongeveer twee maanden houden. Maar toen, op een mooie vrijdagavond, had hij een paar sixpacks bier achterovergeslagen en was hij gaan geloven dat hij de Toorn van God was. Hij had rondgereden totdat hij een benzinestation tegenkwam dat hem niet aanstond. Hij was zwaaiend met een pistool naar binnen gegaan, had het geld uit de kassa gehaald en was weer weggereden. Vervolgens had hij zijn enorme buit van tachtig a negentig dollar gebruikt om nog meer sixpacks bier te kopen en had hij gedronken totdat hij zich goed genoeg voelde om iemand in elkaar te slaan. Daryll Earl was geen grote man: een vijfenzestig lang en tenger. Dus om het zekere voor het onzekere te nemen was het meestal zijn vrouw die hij in elkaar sloeg.

Hij had dat zelfs een paar keer straffeloos kunnen doen. Maar op een avond was hij een beetje te ver gegaan en had zijn vrouw een maand lang in het gips gelopen. Ze had hem bij de politie aangegeven en omdat Daryll Earl al een strafblad had, had hij geruime tijd achter de tralies gezeten.

Hij dronk nog steeds maar blijkbaar had zijn verblijf in Raiford hem genoeg schrik aangejaagd om hem min of meer op het rechte pad te houden. Hij had een baantje als schoonmaker in de Arena gekregen en was erin geslaagd dat te houden. Voorzover de politie wist, had hij zijn vrouw de afgelopen jaren met rust gelaten.

Onze vriend had zelfs zijn paar momenten van roem gekend toen de Panthers meededen in het toernooi voor de Stanley Cup. Een deel van zijn werk had er namelijk uit bestaan om het ijs op te gaan en het schoon te houden wanneer het publiek er dingen op gooide. In dat Stanley Cup-jaar was dat een hele klus geweest want elke keer dat de Panthers scoorden, hadden de fans honderden plastic ratten op het ijs gegooid. Daryll Earl moest ze allemaal bij elkaar vegen en opruimen, wat geen leuk werk was. Dus had hij op een avond, aangemoedigd door een paar glaasjes goedkope wodka, een van de plastic ratten opgepakt en er een rondedansje mee gedaan. Het publiek had het prachtig gevonden en om meer geschreeuwd. Vanaf dat moment riepen ze er al om zodra Daryll Earl het ijs op kwam en zodoende had hij de rest van het seizoen talloze keren zijn rattendansje gedaan.

Plastic ratten waren tegenwoordig verboden. En zelfs al was dat niet zo geweest, dan zou niemand ze meer op het ijs hebben gegooid. De Panthers hadden sindsdien namelijk geen doelpunt meer gescoord, maar McHale was nog altijd aanwezig bij de wedstrijden, in de hoop dat hij nog een laatste keer voor de camera zou kunnen schitteren.

Tijdens de persconferentie speelde LaGuerta dat deel van het verhaal prachtig uit. Ze deed het voorkomen alsof de herinneringen aan die momenten van glorie Daryll Earl over de rand hadden geduwd en hem hadden aangezet tot moord. En met zijn verleden van dronkenschap en geweld jegens vrouwen was hij natuurlijk de perfecte verdachte voor deze reeks brute moorden. Maar de hoeren van Miami konden weer opgelucht ademhalen want er zouden geen moorden meer worden gepleegd. Bezweken onder de immense druk van een diepgaand en nietsontziend verhoor had Daryll Earl bekend. De zaak was gesloten en de meisjes konden weer aan het werk.

De pers vrat het. Je kon het ze niet eens echt kwalijk nemen, denk ik. LaGuerta had een meesterstukje afgeleverd door net genoeg feiten te geven en die op dusdanige wijze in te kleuren dat vrijwel iedereen overtuigd was. Je hoefde natuurlijk geen intelligentietest te doen om verslaggever te worden. Desondanks hoop ik altijd op een klein wonder. En word ik keer op keer teleurgesteld. Misschien heb ik als kind te veel zwartwitfilms gezien. Waar bleef de wereldwijze cynicus met de drankneus van de grote stadskrant, die een pijnlijke vraag stelde waardoor de onderzoekers werden gedwongen nog eens heel goed naar het bewijs te kijken?

Maar helaas volgt het leven de kunst niet altijd. En op LaGuerta’s persconferentie werd de rol van Spencer Tracy gespeeld door een reeks mannelijke en vrouwelijke fotomodellen met perfecte kapsels en dure lichtgewichtkostuums. Hun diepgravende vragen gingen niet verder dan: ‘Hoe was het om het hoofd te vinden?’ en: ‘Kunnen we een paar foto’s krijgen?’

Een enkele verslaggever, Nick Dinges van het plaatselijke persbureau van nbc-tv, vroeg LaGuerta of ze er zeker van was dat McHale de dader was. Maar toen ze daarop antwoordde dat het allesoverheersende overwicht van het bewijs daarop wees en daarnaast de getuigenis doorslaggevend was, liet hij het lopen. Of hij was tevreden, of ze had te moeilijke woorden gebruikt.

Maar zo ging het dus. De zaak was gesloten en er was recht gedaan. De almachtige machinerie van het ontzagwekkende misdaadbestrijdingsapparaat van de Metro-politie had weer eens gezegevierd boven de duistere krachten die ons mooie Miami bedreigden. Het was een prachtige vertoning. LaGuerta deelde een stel heel sinistere politiefoto’s van Daryll Earl uit, met daaraan geniet haar gloednieuwe glamourfoto waarop ze zogenaamd aan het werk was, gemaakt door een heel trendy fotograaf van 250 dollar per uur op South Beach.

Samen de ironie ten top: de schijn van gevaar en de dodelijke werkelijkheid, zo volkomen verschillend van elkaar. Want hoe afstotelijk en bruut Daryll Earl er ook uitzag, de echte bedreiging voor de gemeenschap was LaGuerta. Zij had de honden teruggeroepen, de kreten van angst het zwijgen opgelegd en de mensen het brandende gebouw weer in gestuurd.

Was ik de enige die inzag dat Daryll Earl McHale de moordenaar niet kon zijn? Dat er hier sprake was van een stijl en een vernuft waar een sufkop als McHale nooit zelfs maar een fractie van zou kunnen begrijpen?

Ik voelde me eenzamer dan ooit in mijn bewondering voor het werk van de echte moordenaar. Elk lichaamsdeel zong me toe in een rapsodie van wonderlijke bloedeloosheid die mijn hart deed juichen en mijn aderen vulde met een verdovend gevoel van ontzag. Maar het zou me er zeker niet van weerhouden mijn kruistocht tegen de echte moordenaar voort te zetten, die harteloze, nietsontziende slachter van onschuldige mensen die absoluut voor de rechter moest worden gebracht. Zo was het toch, Dexter? He, hallo, Dexter?

Ik zat in mijn woonkamer, wreef mijn slaperige ogen uit en dacht na over de vertoning die ik net op tv had gezien. Als persconferentie was die vrijwel perfect geweest, zo perfect als maar mogelijk was zonder gratis eten en stripteasedanseressen. LaGuerta had duidelijk aan alle touwtjes getrokken die ze in handen had om er de sappigste, grootst mogelijke vertoning van te maken, en daar was ze in geslaagd. Het kon zelfs zo zijn dat LaGuerta voor het eerst in haar hielenlikkerscarriere echt geloofde dat ze de juiste man te pakken had. Ze moest dat wel geloven. Eigenlijk was het heel triest. Ze dacht echt dat ze deze keer alles goed had gedaan. Dit was niet alleen een politieke carrierezet. Nee, ze geloofde echt dat ze een goed staaltje politiewerk had geleverd en dat alle eer haar echt toekwam. Ze had de misdaad opgelost, op haar eigen manier, de dader gepakt en een eind gemaakt aan de moorden. Ze had goed werk geleverd en oogstte nu haar welverdiende applaus. Maar wat zou ze verrast worden wanneer het volgende lijk opdook.

Want ik wist zonder enige twijfel dat de moordenaar nog vrij rondliep. Hij had waarschijnlijk ook zitten kijken naar de persconferentie op Channel 7, de favoriete zender van mensen met oog voor stijl. Hij zou op dit moment zo hard lachen, dat hij geen mes meer kon vasthouden, maar dat zou gauw weer over zijn. En als het zover was, zou zijn gevoel voor humor hem ongetwijfeld aanzetten tot een reactie op het gebeuren.

Om de een of andere reden vervulde die gedachte me niet met angst en afkeer en evenmin met de grimmige vastbeslotenheid om deze gek tegen te houden voordat het te laat was. In plaats daarvan voelde ik iets wat op verwachting leek. Ik wist dat dit heel erg verkeerd was, maar misschien voelde het daardoor juist nog beter. O, natuurlijk wilde ik dat deze moordenaar werd gepakt en voor de rechter werd geleid, absoluut, maar moest dat al meteen?

En er moest ook nog een kleine ruil worden gemaakt. Want als ik mijn aandeel ging leveren in het tegenhouden van de echte moordenaar, dan moest daar op z’n minst iets positiefs tegenover staan. Ik zat daarover na te denken toen de telefoon begon te rinkelen.

‘Ja, ik heb het gezien,’ zei ik in de hoorn.

‘Jezus,’ zei Deborah aan de andere kant van de lijn. ‘Ik geloof dat ik moet overgeven.’

‘Nou, ik kom de rommel niet opdweilen, zusje. We hebben werk te doen.’

‘Jezus,’ zei ze nog een keer. ‘Wat voor werk?’

‘Vertel op, Deb,’ zei ik. ‘Ben je besmet?’

‘Ik ben moe, Dexter. En ik heb meer de ziekte in dan ooit. Is dat correct Engels?’

‘Wat ik vraag is of je, zoals papa het genoemd zou hebben, uitgerangeerd bent. Wordt je naam op het bureau door het slijk gehaald? Heeft je professionele reputatie een deuk opgelopen, is die gekleurd, beschadigd, met de grond gelijk gemaakt en word je niet meer serieus genomen?’

‘Na al die dolksteken in mijn rug van LaGuerta en die Einstein-grap is mijn reputatie geen bal meer waard,’ zei ze, met meer verbittering dan ik had verwacht van iemand die nog zo jong was.

‘Mooi zo, want het is belangrijk dat je niets meer te verliezen hebt.’

Ze snoof. ‘Fijn dat ik je ter wille kan zijn. Want het is waar, Dexter. Als ik nog verder afzak binnen het korps sta ik straks koffie te zetten op de afdeling Publieksvoorlichting. Wat ben je van plan, Dex?’

Ik deed mijn ogen dicht en leunde achterover in mijn stoel. ‘Jij gaat een rapport schrijven, aan commissaris Matthews en het hele korps, waarin je stelt dat jij gelooft dat Daryll Earl de verkeerde man is en dat er nog een moord gepleegd zal worden. Je stelt dat jouw onderzoek je enkele goede redenen heeft gegeven om dit te denken, maar je zult wel een tijdje het lachertje van de Metro-politie zijn.’

‘Dat ben ik al,’ zei ze. ‘Dus dat maakt niet meer uit. Maar welke reden heb ik om dit te gaan doen?’

Ik schudde mijn hoofd. Soms kon ik nauwelijks bevatten hoe ongelooflijk naief ze kon zijn. ‘Lief zusje,’ zei ik. ‘Je gelooft toch niet echt dat Daryll Earl schuldig is, of wel soms?’

Ze gaf geen antwoord. Ik kon haar horen ademhalen en nam aan dat ze moe was, ongeveer net zo moe als ik, of iets meer, want ik voelde nog wat energie omdat ik absoluut zeker wist dat ik gelijk had. ‘Deb?’

‘Hij heeft bekend, Dexter,’ zei ze uiteindelijk. ‘Ik weet het niet. Ik heb er eerder naast gezeten, zelfs toen… ik bedoel, hij heeft bekend! Dat betekent toch dat… dat… shit. Misschien is het beter dat we ons terugtrekken, Dex.’

‘O, gij, slecht van vertrouwen,’ zei ik. ‘Ze heeft de verkeerde man te pakken, Deborah. En nu ga jij haar laten zien hoe het wel moet.’

‘Ja ja, dat zal best.’

‘Daryll Earl McHale is de dader niet,’ zei ik. ‘Daar bestaat geen twijfel over.’

‘Zelfs als je gelijk hebt, wat dan?’ vroeg ze.

Nu was het mijn beurt om verbaasd met mijn ogen te knipperen. ‘Pardon?’

‘Nou kijk, als ik de moordenaar zou zijn, dan weet ik nu toch dat ik vrijuit ga? Nu die andere vent gearresteerd is, is de klopjacht toch voorbij? Ik kan nu toch gewoon ophouden? Of ergens anders naartoe gaan en daar opnieuw beginnen?’

‘Uitgesloten,’ zei ik. ‘Jij begrijpt niet hoe deze man denkt.’

‘Nee, dat weet ik,’ zei ze. ‘Hoe komt het dat jij dat wel begrijpt?’

Ik besloot die vraag te negeren. ‘Hij blijft zitten waar hij zit en hij gaat een nieuwe moord plegen. Hij gaat ons laten zien wat hij van ons denkt.’

‘En dat is?’

‘Niet veel goeds,’ gaf ik toe. ‘Door een overduidelijke kwezel als Daryll Earl te arresteren, hebben we iets heel doms gedaan. Iets lachwekkends.’

‘Ja, ha ha ha,’ zei Deb zonder enig plezier.

‘Maar we hebben hem ook beledigd. We hebben een hersenloze, derderangs mislukkeling de eer van zijn werk gegeven, wat net zoiets is als tegen Jackson Pollock zeggen dat je zoontje van zes zijn schilderijen heeft gemaakt.’

‘Jackson Pollock? De schilder? Dexter, we hebben het hier over iemand die mensen in stukken hakt!’

‘Op zijn eigen bijzondere manier is hij een kunstenaar, Deborah. Zo ziet hij zichzelf in ieder geval.’

‘Hou toch op! Dat is het stomste wat ik ooit…’

‘Geloof me, Deb.’

‘Goed, ik geloof je. Waarom zou ik je niet geloven? Dus we hebben het over een boze, miskende kunstenaar die niet van plan is weg te gaan?’

‘Precies,’ zei ik. ‘Hij moet nog een moord plegen. Dat moet onder onze neus gebeuren en waarschijnlijk gaat hij het groter aanpakken.’

‘Je bedoelt dat hij deze keer een dikke hoer als slachtoffer neemt?’

‘Groter van opzet, Deborah. Met een grotere impact. Smeriger.’

‘O, nog smeriger. Met een gehaktmolen.’

‘De inzet is omhooggegaan, Deb. We hebben hem uitgedaagd en beledigd en dat zal in de volgende moord te zien zijn.’

‘Oke,’ zei ze, ‘en hoe moet ik me dat voorstellen?’

‘Dat weet ik niet precies,’ gaf ik toe.

‘Maar je weet zeker dat het gaat gebeuren.’

‘Ja, dat klopt,’ zei ik.

‘Geweldig,’ zei ze. ‘Nu weet ik waar ik naar moet uitkijken.’

Загрузка...