3

De aanblik van een plaats delict in de stralende zon van Miami heeft iets wat raar en ontwapenend is. Het zorgt ervoor dat zelfs de meest gruwelijke moorden er chemisch en geensceneerd uitzien. Alsof je een nieuwe, spannende attractie van Disney World bezoekt. Dahmerland. Maak een ritje met de vrieskist. Deponeer uw maaginhoud alleen in de daarvoor bestemde emmers, alstublieft.

Niet dat de aanblik van verminkte lijken mij ooit van streek had gemaakt. O nee, integendeel. Ik hou niet zo van die rommelige waarbij slordig met de lichaamsvloeistoffen is omgesprongen, maar verder doen ze me net zoveel als een portie spareribs bij de slager. Het is wel zo dat beginnelingen en bezoekers van een plaats delict de neiging hebben om over te geven, hoewel hier om de een of andere reden minder wordt overgegeven dan in het noorden. Ik denk dat de zon de scherpe kantjes eraf haalt. Die maakt dit soort dingen minder erg, maakt ze netter. Misschien hou ik daarom zoveel van Miami. Het is zo’n nette stad.

En het was weer een prachtige, zonnige, warme dag. Iedereen die die ochtend een jasje had aangetrokken, zocht nu naar een haakje om het aan op te hangen. Helaas waren die er niet op dit smerige, verlaten parkeerterrein. Er stonden vijf of zes auto’s en verder was er alleen de container. Die stond in de hoek, bij het cafe, naast een roze muur met prikkeldraad erbovenop. Daar was ook de achterdeur van het cafe. Een nors kijkende jonge vrouw liep in en uit en dreef een handeltje in cafe cubano en pasteles met de agenten en technische rechercheurs op het parkeerterrein. Het groepje rechercheurs in pak die altijd op plaatsen delict rondhangen, om zich te laten zien, druk uit te oefenen op de technische recherche of zich er zelf van te overtuigen wat er gaande was, kwamen handen tekort, want ze hadden nu koffie, broodjes en hun jasje, die ze nergens kwijt konden.

De jongens van de technische recherche droegen geen pakken. Lichtgewicht bowlinghemden met twee borstzakken waren meer hun stijl. Ik had er zelf ook een aan. Met een patroon van tamtamspelers en palmbomen tegen een lichtgroene achtergrond. Stijlvol en praktisch.

Ik liep op het dichtstbijzijnde bowlinghemd in het groepje mensen bij het lijk af. Dat werd gedragen door Angel Batista-geen-familie-van, zoals hij zichzelf altijd voorstelde. Hallo, ik ben Angel Batista, geen familie van. Hij werkte op het gerechtelijk lab. Op dat moment zat hij gehurkt bij een van de vuilniszakken en keek erin.

Ik ging naast hem staan, want ik wilde ook graag een blik in de zak werpen. Iets wat Deborah een dergelijke reactie kon ontlokken, moest de moeite waard zijn.

‘Angel,’ zei ik, ‘wat hebben we hier?’

‘Hoezo “we”, blanke man?’ zei hij. ‘Er is geen bloed, dus je bent hier niet nodig.’

‘Ik heb het gehoord.’ Ik hurkte naast hem neer. ‘Is het hier gedaan, of heeft hij haar hier gedumpt?’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Moeilijk te zeggen. Ze legen de container twee keer per week, dus ze kan hier hooguit een dag of twee hebben gelegen.’

Ik liet mijn blik over het parkeerterrein gaan en keek ten slotte naar de groezelige voorgevel van het Cacique. ‘Hoe zit het met het motel?’

Angel haalde zijn schouders op. ‘Dat zijn ze nog aan het nagaan, maar ik denk niet dat ze daar iets zullen vinden. De vorige keren heeft hij ook alleen de container gebruikt. He,’ zei hij opeens.

‘Wat is er?’

Hij haalde een pen uit zijn borstzak en duwde het plastic van de vuilniszak terug. ‘Moet je die snee zien.’

De onderkant van een afgesneden been stak uit de zak en in het felle zonlicht zag het er bleek en heel dood uit. Dit deel eindigde bij de enkel, en de voet was keurig verwijderd. Op de zijkant zag ik een kleine tatoeage van een vlinder waarvan de onderkant met de voet was afgesneden.

Ik liet een zacht gefluit horen. De snee was met chirurgische precisie gemaakt. De dader had heel knap werk geleverd… bijna zo goed als ik het kon. ‘Een mooie, schone snee,’ zei ik. En dat was het, meer dan mooi zelfs. Ik had nog nooit zo’n schoon, droog en keurig uitziend stuk dood vlees gezien. Prachtig gewoon.

‘Me cago en diez met je mooi en schoon,’ zei hij. ‘Het was nog niet af.’

Ik keek over zijn schouder en tuurde dieper in de zak. Er bewoog niets. ‘In mijn ogen ziet het er heel af uit, Angel.’

‘Kijk hier,’ zei hij en hij trok een van de andere zakken open. ‘Dit been heeft hij in drie stukken gesneden. Het lijkt wel alsof hij een liniaal of zoiets heeft gebruikt, zie je? En dan zou hij dit been…’ Hij wees naar de enkel die ik zo intens had bewonderd. ‘… maar in twee stukken snijden? Hoe kan dat, nou?’

‘Dat weet ik niet,’ zei ik. ‘Misschien kan inspecteur LaGuerta ons dat vertellen.’

Angel keek me even recht aan en we moesten allebei ons best doen om ons gezicht in de plooi te houden. ‘Misschien kan ze dat,’ zei hij en hij richtte zijn aandacht weer op zijn werk. ‘Waarom ga je het haar niet vragen?’

‘Hasta luego, Angel.’

‘Dat zit er dik in,’ antwoordde hij, met zijn hoofd bijna in de vuilniszak.

Een paar jaar daarvoor was het gerucht gegaan dat inspecteur Migdia LaGuerta zich in Moordzaken had gewerkt door met iemand naar bed te gaan. Als je haar zag, zou je het zo geloven. Ze had alle vereiste onderdelen op de juiste plekken om haar lichamelijk aantrekkelijk te maken op een stuurse, aristocratische manier. Ze was een ware kunstenares met haar make-up en ze kleedde zich heel goed. Chic op de Bloomingdale-manier. Maar het gerucht kon niet waar zijn. Om te beginnen had ik nog nooit een vrouw ontmoet die ondanks haar puur vrouwelijke buitenkant vanbinnen zo mannelijk was. Ze was bikkelhard, ambitieus zonder weerga en haar enige zwakheid was haar voorkeur voor knappe mannen — fotomodelknap — die een paar jaar jonger waren dan zij. Dus ben ik er vrij zeker van dat ze niet met behulp van seks bij Moordzaken terecht is gekomen. Ze is bij Moordzaken gekomen omdat ze Cubaanse is, bedreven is in politieke spelletjes en heel goed weet hoe je hielen moet likken. Met die combinatie breng je het in Miami veel verder dan met seks.

LaGuerta was heel erg goed in hielen likken, de beste hielenlikker van de hele wereld. Ze had zich helemaal naar de verantwoordelijke positie van inspecteur Moordzaken omhoog gelikt. Helaas is dat een functie waarin haar likkwaliteiten zelden aan bod kwamen en ze was een uiterst beroerd rechercheur.

Het gebeurt: incompetentie wordt vaker wel dan niet beloond. Hoe dan ook, ik moest met haar werken. Dus had ik mijn aanzienlijke charme in de strijd geworpen om ervoor te zorgen dat ze me graag mocht. Wat gemakkelijker was dan u misschien denkt. Iedereen kan charmant zijn als hij er niet voor terugdeinst om toneel te spelen en de stupide, onware en misselijkmakende dingen te zeggen die gewetensvolle mensen niet uit hun mond kunnen krijgen. Gelukkig heb ik geen geweten. Ik zeg ze gewoon.

Toen ik het groepje bij het cafe naderde, was LaGuerta iemand aan het ondervragen in snelle mitrailleursalvo’s Spaans. Ik spreek Spaans en kan zelfs Cubaans redelijk volgen, maar bij LaGuerta lukte me dat met slechts een op de tien woorden. Het Cubaanse dialect brengt de Spaanssprekende gemeenschap tot absolute wanhoop. Het enige doel van het spreken ervan is blijkbaar dat je een race tegen de klok houdt en in drie seconden zo veel mogelijk woorden zonder medeklinkers zegt.

De truc om het te kunnen volgen is weten wat de persoon gaat zeggen voordat die het zegt. Maar het schijnt bij te dragen aan de ondoorgrondelijkheid waar niet-Cubanen zich soms over beklagen.

De man die door LaGuerta onder vuur werd genomen, was klein en gedrongen, donker met indiaanse gelaatstrekken, en hij was zichtbaar onder de indruk van LaGuerta’s dialect, de toon van haar stem en haar politiepenning. Hij probeerde haar blik te vermijden terwijl ze tegen hem praatte, wat ervoor scheen te zorgen dat ze nog sneller praatte.

‘No, no hay nadie afuera,’ zei hij zacht, aarzelend en met terneergeslagen ogen. ‘Todos estan en cafe.’ Er was niemand buiten; ze waren allemaal in het cafe.

‘Donde estabas?’ wilde LaGuerta weten. Waar was jij?

De man keek naar het hoopje lichaamsdelen en wendde snel zijn blik weer af. ‘Cocina.’ De keuken. ‘Entonces yo saco la basura.’ En toen ging ik het vuilnis buitenzetten.

LaGuerta ging door, zette hem verbaal onder druk en stelde hem de verkeerde vragen op een toon die hem kleineerde en intimideerde, net zolang totdat hij de gruwelijke vondst van de lichaamsdelen in de container begon te vergeten, niets meer durfde te zeggen en steeds minder tot meewerken bereid was.

Een knap staaltje verhoortechniek. Neem je belangrijkste getuige en zorg ervoor dat die zich tegen je keert. Als je je zaak in de eerste belangrijke uren om zeep kunt helpen, scheelt dat je later een hoop tijd en papierwerk.

Ze sloot het gesprek af met een paar dreigementen en stuurde de man weg. ‘Stomme indiaan,’ mopperde ze toen hij buiten gehoorsafstand was.

‘Niet iedereen is hetzelfde, inspecteur,’ zei ik. ‘Zelfs campesinos niet.’ Ze draaide zich om en liet haar blik langzaam over me heen gaan terwijl ik me afvroeg waarom ze dat deed. Was ze vergeten hoe ik eruitzag? Maar uiteindelijk verscheen er een brede glimlach op haar gezicht. Ze mocht me echt, de idioot.

‘Hola, Dexter. Wat doe jij hier?’

‘Ik hoorde dat jij hier was en kon me gewoon niet beheersen. Alsjeblieft, inspecteur, wanneer gaan we trouwen?’

Ze giechelde. De andere rechercheurs binnen gehoorsafstand wisselden een blik met elkaar en keken toen de andere kant op. ‘Ik koop nooit schoenen voordat ik ze heb gepast,’ zei LaGuerta. ‘Hoe goed ze er ook uitzien.’ En hoewel ik ervan overtuigd was dat ze dat meende, verklaarde het nog niet waarom ze haar tong langs haar tanden liet gaan terwijl ze het zei. ‘Ga nu maar weg. Je leidt me af. Ik heb belangrijk werk te doen.’

‘Dat zie ik,’ zei ik. ‘Heb je de dader al gepakt?’

Ze snoof. ‘Je lijkt wel een reporter. Die klojo’s krijg ik zo meteen op mijn dak.’

‘Wat ga je tegen hen zeggen?’

Ze keek naar het hoopje lichaamsdelen en fronste haar wenkbrauwen. Niet omdat de aanblik haar hinderde. Wat ze zag, was haar carriere, en ze probeerde te bedenken wat ze straks tegen de pers zou zeggen.

‘Dat het alleen een kwestie van tijd is voordat de moordenaar een fout maakt en we hem dan pakken…’

‘Wat inhoudt,’ zei ik, ‘dat hij tot nu toe nog geen fouten heeft gemaakt, dat je geen enkel spoor hebt en dat je moet wachten totdat hij nog een slachtoffer maakt voordat je iets kunt doen?’

Ze bleef me even strak aankijken. ‘Fris mijn geheugen eens op. Waarom mocht ik je ook alweer?’

Ik haalde mijn schouders op. Ik had geen idee, maar waarschijnlijk wist ze het zelf ook niet.

‘Wat we hebben is nada y nada. Die Guatemalteek…’ Ze wierp een vuile blik naar de weglopende indiaan. ‘… heeft het lijk gevonden toen hij het vuilnis van het restaurant buitenzette. Hij herkende de vuilniszakken niet en heeft er een opengemaakt om te zien of er iets bruikbaars in zat. En toen vond hij het hoofd.’

‘Kiekeboe,’ zei ik zacht.

‘Wat?’

‘Niks, laat maar.’

Ze keek om zich heen en fronste haar wenkbrauwen, misschien in de hoop dat er ergens een aanwijzing te voorschijn zou springen en zij die kon neerschieten.

‘En dat is alles. Niemand heeft iets gezien of gehoord. Niks. Ik zal moeten wachten totdat jouw collega-nerds klaar zijn voordat ik meer weet.’

‘Inspecteur,’ zei een stem achter ons. Korpschef Matthews kwam op ons af lopen in een wolk Aramis-aftershave, wat inhield dat de pers ieder moment kon arriveren.

‘Hallo, commissaris,’ zei LaGuerta.

‘Ik heb agent Morgan gevraagd mee te werken aan het onderzoek,’ zei hij en LaGuerta kromp ineen. ‘In haar hoedanigheid van undercoveragente heeft ze bronnen binnen de prostitutiegemeenschap die kunnen bijdragen aan het vinden van een oplossing.’ De man sprak als een grammaticaboek. Hij had te veel jaren rapporten geschreven.

‘Commissaris, ik weet niet of dat echt nodig is,’ zei LaGuerta.

Hij knipoogde en legde zijn hand op haar schouder. Personeelsmanagement is een kunst. ‘Ontspan je, inspecteur. Ze zal jou als leider van het onderzoek op geen enkele manier in de weg lopen. Ze neemt alleen contact met je op wanneer ze iets te melden heeft. Over getuigen en dat soort dingen. Haar vader was een verdomd goede politieman. Afgesproken?’ Zijn blik dwaalde af en werd toen gericht op iets aan de andere kant van het parkeerterrein. Ik keek en zag het busje van Channel 7 News aankomen. ‘Als jullie me willen excuseren,’ zei Matthews. Hij trok zijn das recht, plooide zijn gezicht in een serieuze uitdrukking en liep op het busje af.

‘Puta,’ mompelde LaGuerta.

Ik wist niet of ze daarmee op de situatie in het algemeen of op Deb doelde, maar het leek me een goed moment om me ook uit de voeten te maken, voordat LaGuerta zich herinnerde dat agent Puta mijn zus was.

Toen ik naar Deb toe liep, drukte Matthews de hand van Jerry Gonzalez van Channel 7. Jerry was in Miami en omgeving de autoriteit op het gebied van de ‘als het bloedt, scoort het goed’-journalistiek. Een man naar mijn hart. Alleen zou hij deze keer wel teleurgesteld worden.

Ik voelde een lichte huivering over mijn rug lopen. Helemaal geen bloed.

‘Dexter,’ zei Deborah, die haar best deed om als een politievrouw te klinken, hoewel ik kon horen dat ze opgewonden was. ‘Ik heb met commissaris Matthews gepraat. Hij laat me meedoen aan het onderzoek.’

‘Ik heb het gehoord,’ zei ik. ‘Pas maar op.’

Ze keek me aan. ‘Waar heb je het over?’

‘Over LaGuerta,’ zei ik.

Deborah snoof. ‘O, die,’ zei ze.

‘Ja, die. Ze mag je niet en ze wil je niet in haar onderzoek.’

‘Dat is haar probleem. Ze heeft haar orders van de commissaris.’

‘Ja, en ze staat nu al vijf minuten zwaar te denken aan hoe ze zich daaraan kan onttrekken. Dus zorg voor goede rugdekking, Deb.’

Ze haalde alleen haar schouders op. ‘Wat heb jij ontdekt?’ vroeg ze.

Ik schudde mijn hoofd. ‘Nog niks. LaGuerta is het spoor al bijster, maar Vince zei…’ Ik stopte. Zelfs praten erover leek al heel prive.

‘Wat zei Vince?’

‘Een ding, Deb. Een detail. Weet je wat dat betekent?’

‘Niemand zal het ooit weten als jij het niet zegt, Dexter.’

‘Er… er schijnt geen bloed meer in het lijk te zitten. Helemaal geen bloed meer.’

Deborah zei een minuut lang niets en dacht na. Het was geen zwijgen van ontzag, zoals ik het voelde. Ze dacht gewoon na. ‘Oke, zei ze ten slotte. ‘Ik geef het op. Wat betekent dat?’

‘Daar is het nog te vroeg voor,’ zei ik.

‘Maar je denkt wel dat het iets betekent?’

Het betekende een merkwaardig licht gevoel in mijn hoofd. Het betekende het jeukende verlangen om meer over de moordenaar te weten te komen. Het betekende een goedkeurend gegrinnik van de Zwarte Ruiter, die zich zo kort na de dominee koest had moeten houden. Maar dat was allemaal nogal moeilijk aan Deb uit te leggen, nietwaar? Dus zei ik alleen: ‘Dat zou kunnen, Deb. Wie zal het zeggen?’

Ze bleef me even recht aankijken en haalde toen haar schouders op. ‘Goed dan,’ zei ze. ‘Verder nog iets?’

‘O, ja, en niet zo weinig ook,’ zei ik. ‘Heel mooi snijwerk. Het zou bijna door een chirurg gedaan kunnen zijn. Tenzij ze iets in het motel vinden, wat niemand verwacht, is het slachtoffer ergens anders vermoord en later hier gedumpt.’

‘Waar?’

‘Een heel goede vraag. De helft van politiewerk bestaat uit het stellen van de juiste vragen.’

‘En de andere helft uit de antwoorden erop,’ zei ze tegen me.

‘Ja, nou… niemand weet nog waar, Deb. En ik heb alle forensische gegevens nog niet.’

‘Maar je begint al wel het juiste gevoel te krijgen?’ vroeg ze.

Ik keek haar aan en zij keek terug. Ik had al eerder voorgevoelens gehad. Ik had zelfs een zekere reputatie op dat gebied. Mijn voorgevoelens waren vaak heel goed. En waarom zouden ze dat niet zijn? Ik weet vaak hoe moordenaars denken, want zo denk ik zelf ook. Natuurlijk had ik het niet altijd bij het juiste eind. Soms zat ik er zelfs compleet naast. Het zou trouwens niet goed zijn als ik het altijd goed had. En ik wilde niet dat de politie alle seriemoordenaars zou pakken. Wat zou er dan van mijn hobby overblijven? Maar deze… Wat was de beste manier om betrokken te blijven bij deze zo interessante zaak?

‘Vertel op, Dexter,’ drong Deborah aan. ‘Heb je vermoedens over deze zaak?’

‘Mogelijk,’ zei ik. ‘Maar daar is het nog wat vroeg voor.’

‘Kijk eens aan, Morgan,’ zei LaGuerta achter ons. We draaiden ons allebei om. ‘Ik zie dat je je hebt gekleed voor het echte politiewerk?’

Er zat iets in LaGuerta’s stem wat aankwam als een klap in je gezicht. Deborah verstrakte. ‘Inspecteur,’ zei ze, ‘hebt u al iets gevonden?’ Op een toon die aangaf dat ze het antwoord al wist.

Een aanval die doel miste. LaGuerta wuifde het weg met haar hand. ‘Ik zie alleen maar putas,’ zei ze met een strenge blik op Debs decollete, dat er in haar hoerenpakje heel prominent uitzag. ‘Alleen hoeren. Het belangrijkste op dit moment is dat we ervoor zorgen dat de pers niet te opgewonden raakt.’ Ze schudde langzaam haar hoofd alsof ze haar ogen niet kon geloven en keek toen op. ‘Met jouw behendigheid in het opheffen van de zwaartekracht moet dat te doen zijn.’ Ze knipoogde naar me en liep weg, naar de plek waar korpschef Matthews met grote waardigheid het woord richtte tot Jerry Gonzalez van Channel 7.

‘Rotwijf,’ zei Deborah.

‘Het spijt me, Deb. Wat wil je dat ik zeg? We zullen haar een poepje laten ruiken? Of moet ik me beperken tot: ik heb je toch gewaarschuwd?’

Ze keek me boos aan. ‘Godverdomme, Dexter,’ zei ze. ‘Ik wil degene zijn die deze dader vindt, echt!’

En toen ik nadacht over het feit dat er helemaal geen bloed was…

Загрузка...