18

Ik bleef zitten nadenken over de wrede ironie van het leven. Nadat ik zo veel jaren als solitair had geleefd, werd ik nu opeens van alle kanten belaagd door hongerige vrouwen. Deb, Rita, LaGuerta… blijkbaar waren ze geen van drieen in staat zonder mij verder te leven. Maar de enige persoon aan wie ik mijn tijd wilde besteden, was de onbekende die barbiepoppen in mijn koelkast achterliet. Was dit wel eerlijk?

Ik stak mijn hand in mijn zak en voelde het smalle, dunne object glaasje dat veilig opgeborgen zat in het afgesloten bewijszakje. Het zorgde ervoor dat ik me even iets beter voelde. Ik deed tenminste iets. En was de enige voorwaarde die je aan het leven mocht stellen niet dat het interessant was? Nou, dat was het in ieder geval wel, interessant, meer dan dat zelfs. Ik zou een jaar van mijn leven willen geven als ik meer te weten kon komen over deze ongrijpbare schim die me genadeloos treiterde met zijn elegante werk. Het was zelfs zo dat het korte intermezzo met Jaworski me bijna een jaar van mijn leven had gekost.

Ja, de zaken stonden er zeker interessant voor. En werd er op het bureau echt gezegd dat ik een goed gevoel voor seriemoorden had? Dat zat me niet lekker. Dat betekende dat mijn zorgvuldig opgebouwde vermomming mogelijk gaten vertoonde. Het was blijkbaar te lang goed gegaan. Dit kon een probleem worden. Maar wat kon ik er aan doen? Me een tijdje van de domme houden? Ik betwijfelde of ik wel wist hoe dat moest, zelfs na mijn jarenlange studie van menselijk gedrag.

Maar goed. Ik sloeg het dossier van Jaworski open, de arme man. Na een uurtje lezen was ik tot een paar conclusies gekomen. Ten eerste, en dat was het belangrijkste, ik ging vrijuit, ondanks de onvergeeflijke slordigheid en impulsiviteit waaraan ik me schuldig had gemaakt. Ten tweede was er misschien een mogelijkheid voor Deb om haar voordeel te doen met wat er was gebeurd. Als zij kon aantonen dat dit het werk was van onze kunstenaar terwijl LaGuerta bleef vasthouden aan haar theorie van iemand die hem had geimiteerd, kon Deb zichzelf daarmee omtoveren van iemand die ze niet serieus namen in het genie van de maand. Natuurlijk was dit niet het werk van dezelfde man, maar dat was op dit moment niet van belang. Aangezien ik zonder enige twijfel wist dat er binnenkort meer lijken aangetroffen zouden worden, hoefden we ons hier geen zorgen om te maken.

En natuurlijk moest ik die irritante inspecteur LaGuerta op hetzelfde moment genoeg touw verschaffen om zichzelf op te knopen. Wat me, bedacht ik, in mijn prive-leven trouwens ook niet slecht zou uitkomen. Als LaGuerta met haar rug tegen de muur stond en de kans liep voor idioot versleten te worden, zou ze natuurlijk proberen de schuld af te schuiven op de betweterige labtechnicus die haar fout had voorgelicht: de saaie, onbetekenende Dexter. Mijn reputatie zou een deuk oplopen en ik zou terugvallen in de middelmatigheid. Mijn baan zou geen gevaar lopen, want ik was aangenomen om bloedspatten te analyseren en niet om daderprofielen te verschaffen. Ook dat zou ertoe bijdragen dat LaGuerta werd ontmaskerd als de domkop die ze in werkelijkheid was en het zou Deborahs aanzien zelfs nog meer verhogen.

Heerlijk als de dingen zich op zo’n leuke manier ontwikkelden. Ik belde Deborah.

De volgende dag om halftwee ontmoette ik Deb in een restaurantje op een paar blokken afstand van het vliegveld. Het zat weggestopt in een smal winkelstraatje, tussen een winkel in auto-onderdelen en een wapenhandel. Het was een zaak die we allebei kenden, niet te ver van het hoofdbureau van Metro-Dade en ze hadden er de beste Cubaanse broodjes van de hele wereld. Dat kan misschien onbelangrijk lijken, maar ik kan u verzekeren dat er momenten in het leven zijn waarop alleen een medianoche uitkomst kan bieden, en op zulke momenten was je bij Cafe Relampago op het juiste adres. De Morgans kwamen er al sinds 1974.

Ik had het gevoel dat de huidige situatie een licht accentje verdiende, niet echt een feestje maar tenminste de erkenning dat de dingen er iets beter voor stonden dan daarvoor. Misschien voelde ik me gewoon opgewekt omdat ik de kans had gekregen om stoom af te blazen met Jaworski, maar in ieder geval voelde ik me goed, zonder precies te weten waarom. Zo goed zelfs, dat ik een batido de mame’ bestelde, een Cubaanse milkshake met een unieke smaak die het midden hield tussen watermeloen, perzik en mango.

Deb had natuurlijk geen weet van mijn op niets gebaseerde goede humeur en kon er dan ook niet in mee gaan. Ze zag eruit alsof ze de gelaatsuitdrukkingen van grote vissen had bestudeerd, zo sip en chagrijnig keek ze.

‘Toe nou, Deborah,’ smeekte ik haar. ‘Als je niet ophoudt, blijft je gezicht voor altijd zo staan. De mensen zullen denken dat je een karper bent.’

‘Ze zullen in ieder geval niet denken dat ik een politieambtenaar ben,’ zei ze, ‘want dat ben ik straks niet meer.’

‘Onzin,’ zei ik. ‘Ik heb je toch beloofd dat dat niet zou gebeuren?’

‘Ja, en je hebt me ook beloofd dat deze aanpak zou werken. Maar je hebt niets gezegd over de blik waarmee korpschef Matthews me aankeek.’

‘Mijn god, Deb,’ zei ik. ‘Heeft hij je aangekeken? Dat spijt me oprecht.’

‘Krijg de pest, Dexter. Je was er niet bij en het is niet jouw carriere die het riool in spoelt.’

‘Ik heb je gewaarschuwd dat het een tijdje moeilijk zou worden, Debs.’

‘Nou, dat heb je in ieder geval goed gezien. Volgens Matthews sta ik op het punt om geschorst te worden.’

‘Maar hij heeft je wel toestemming gegeven om in je vrije tijd nog wat onderzoek te doen?’

Ze snoof. ‘Hij zei: “Ik kan je niet tegenhouden, Morgan. Maar je hebt me erg teleurgesteld en ik vraag me af wat je vader hiervan gezegd zou hebben.” ’

‘En toen zei jij: “Mijn vader zou een zaak nooit afsluiten met een onschuldig mens in de cel.” ’

Ze keek me verbaasd aan. ‘Nee,’ zei ze. ‘Maar ik dacht het wel. Hoe weet jij dat?’

‘Maar je hebt het niet echt gezegd, he, Deborah?’

‘Nee,’ zei ze.

Ik schoof haar glas naar haar toe. ‘Neem een slok mame’, zusje. Er gloort licht aan de horizon.’

Ze keek me aan. ‘Weet je zeker dat je me geen onzin verkoopt?’

‘Natuurlijk, Deb. Alsof ik dat zou kunnen.’

‘Met het grootste gemak.’

‘Echt, zusje, je moet me vertrouwen.’

Ze bleef me even aankijken en sloeg toen haar ogen neer. Ze had haar milkshake nog niet aangeraakt, wat zonde was want de mijne smaakte uitstekend. ‘Ik vertrouw je, al weet ik bij god niet waarom.’ Ze keek me weer aan en er kwam een merkwaardige uitdrukking op haar gezicht, een die kwam, ging en weer terugkwam. ‘En soms denk ik zelfs dat ik dat beter niet zou kunnen doen.’

Ik wierp haar mijn meest geruststellende grotebroerglimlach toe. ‘In de komende twee a drie dagen gaat er iets gebeuren. Dat beloof ik je.’

‘Dat kun je niet weten,’ zei ze.

‘Ik weet dat ik dat niet kan, Deb. Maar toch weet ik het. Echt.’

‘En waarom ben jij daar zo vrolijk over?’

Ik had willen zeggen: omdat het idee me dolgelukkig maakt. Omdat het vooruitzicht dat ik meer van het bloedeloze wonder mag aanschouwen me gelukkiger maakt dan alles wat ik kan bedenken. Maar die gedachte kon ik natuurlijk niet aan Deb vertellen, dus hield ik haar voor mezelf. ‘Omdat ik blij ben voor jou, natuurlijk.’

Ze snoof. ‘O ja, dat was ik vergeten,’ zei ze. Maar ze nam in ieder geval een slokje van haar milkshake.

‘Hoor eens,’ zei ik. ‘Of LaGuerta heeft gelijk…’

‘Wat inhoudt dat ik dood en begraven ben.’

‘… of ze heeft het mis, wat inhoudt dat je springlevend bent. Kun je me tot zover volgen, zusje?’

‘Hm,’ gromde ze, veel te chagrijnig gezien het geduld dat ik met haar had.

‘Als jij een gokker was, zou je dan wedden dat LaGuerta gelijk had? Het maakt niet uit op welk terrein?’

‘Misschien op modegebied,’ zei ze. ‘Ze kleedt zich erg goed.’

De broodjes werden gebracht. De ober zette ze zonder een woord en met een smak op tafel en trok zich weer terug achter de counter. Toch waren het heel lekkere broodjes. Ik weet niet wat ze lekkerder maakte dan alle andere medianoches in de stad, maar ze waren het wel. Het broodje krokant vanbuiten en zacht vanbinnen, het volmaakte evenwicht tussen het varkensvlees en de augurk, de kaas perfect gesmolten… een ware lekkernij. Ik nam een flinke hap. Deborah speelde met het rietje van haar milkshake.

Ik slikte. ‘Deb, als mijn keiharde logica je niet kan opbeuren en een broodje van Relampago ook niet, is het echt te laat. Dan is het gebeurd met je.’

Ze keek me aan met haar karpergezicht en nam een hap van haar broodje. ‘Erg lekker,’ zei ze zonder enige overtuiging. ‘Zie je hoe ik geniet?’

Het arme kind was niet overtuigd, wat een flinke dreun voor mijn ego was. Maar ik had haar in ieder geval op een traditionele Morgan-lekkernij getrakteerd. En ik had haar goed nieuws verteld, ook al herkende ze het niet als zodanig. Als dit alles geen glimlach op haar gezicht kon brengen… Nou ja, men kon niet van mij verwachten dat ik alles deed.

Wat ik nog wel kon doen, was LaGuerta iets te snoepen aanbieden… Nee, geen lekker broodje van Relampago maar iets wat ze toch heel smakelijk zou vinden. Dus bracht ik de inspecteur die middag een bezoek op het bureau, waar ze een heel mooie werkplek had in de hoek van een groot vertrek dat in nog zes werkplekken was verdeeld. Het hare was natuurlijk het mooiste en aan de met stof beklede scheidingswandjes hingen diverse smaakvolle foto’s waarop ze met enkele beroemdheden stond. Ik herkende Gloria Estefan, Madonna en Jorge Mas Canosa. Op haar bureau, schuin achter de lederen bureauset met het zeegroene vloeiblad, stond een groene onyx pennenset met een kwartsklokje in het midden.

LaGuerta zat in rap Spaans in de telefoon te praten toen ik binnenkwam. Ze keek op, keek me aan zonder me te zien en wendde haar blik weer af. Maar even later keek ze opnieuw op. Deze keer zag ze me wel en nam ze me aandachtig en met gefronste wenkbrauwen op. ‘Oke, oke, ta luo,’ zei ze, wat Cubaans is voor hasta luego. Ze hing op en bleef me aankijken.

‘Wat heb je voor me meegebracht?’ vroeg ze ten slotte.

‘Mooi weer,’ zei ik.

‘Als je daarmee goed nieuws bedoelt, kan ik dat heel goed gebruiken.’

Ik haakte mijn voet achter een poot van een klapstoeltje en trok het naar haar bureau. ‘Er bestaat geen enkele twijfel over,’ zei ik terwijl ik ging zitten, ‘dat je de juiste man hebt opgesloten. De moord bij Old Cutler Road is gepleegd door een ander.’

Ze bleef me weer enige tijd aankijken. Ik vroeg me af waarom het zo lang duurde voordat ze de informatie had verwerkt en erop kon reageren. ‘Kun je dat aantonen?’ vroeg ze me ten slotte. ‘Me zekerheid geven?’

Natuurlijk kon ik dat, maar dat was ik niet van plan, hoe goed een bekentenis misschien ook voor mijn zielenrust mocht zijn. In plaats daarvan liet ik het dossier op haar bureau vallen. ‘De feiten spreken voor zich,’ zei ik. ‘Er bestaat geen enkele twijfel over.’ Natuurlijk bestond er geen twijfel over, maar ik was de enige die dat wist. ‘Kijk…’ zei ik terwijl ik een getypt lijstje met zorgvuldig uitgekozen vergelijkingen uit het dossier haalde. ‘Ten eerste is het slachtoffer een man. Alle vorige slachtoffers waren vrouwen. Ten tweede is dit slachtoffer bij Old Cutler Road gevonden. Alle slachtoffers van McHale zijn bij Tamiami Trail gevonden. Ten derde was het lijk van dit slachtoffer nog min of meer intact en is hij vermoord op de plaats waar hij aangetroffen is. McHales slachtoffers zijn in mootjes gehakt en naderhand op een andere plek gedumpt.’

Ik ging door en zij luisterde vol aandacht. Het was een goed lijstje. Het had me een paar uur gekost om de meest voor de hand liggende, compleet doorzichtige feiten naast elkaar te zetten en ik moet zeggen dat ik knap werk had verricht. En ook LaGuerta speelde haar rol goed want ze slikte alles. Ze hoorde natuurlijk wat ze graag wilde horen.

‘Samengevat,’ zei ik, ‘deze nieuwe moord draagt de signatuur van een moord uit wraak en heeft hoogstwaarschijnlijk met drugs te maken. De man in de cel heeft de andere moorden gepleegd en daar is nu voorgoed, definitief, voor eeuwig en altijd een eind aan gekomen. Er zal nooit meer zo’n moord worden gepleegd. Zaak gesloten.’ Ik hield haar het lijstje voor.

Ze pakte het aan en bleef er lange tijd naar kijken. Ze fronste haar wenkbrauwen en haar ogen gingen enkele keren op en neer over de bladzijden. Haar ene mondhoek trilde even. Toen legde ze het blaadje papier op haar bureau en zette er een zware nietmachine van groene jade op.

‘Oke,’ zei ze terwijl ze de nietmachine perfect evenwijdig aan de rand van haar vloeiblad zette. ‘Oke, heel goed. Hier heb ik wat aan.’ Ze keek me weer aan, met de wenkbrauwen nog steeds gefronst van concentratie, maar toen brak er een glimlach door op haar gezicht. ‘Oke, bedankt, Dexter.’ Haar glimlach was zo onverwacht en zo oprecht, dat ik me, als ik een geweten had gehad, me zeker schuldig zou hebben gevoeld.

Ze stond op, nog steeds glimlachend, en voordat ik kon reageren had ze haar armen om mijn nek geslagen om me te omhelzen. ‘Je hebt me een grote dienst bewezen,’ zei ze. ‘Ik ben je heel… heel erg dankbaar.’ En ze wreef haar lichaam tegen het mijne op een manier die alleen als suggestief omschreven kan worden. Mijn laatste twijfel was verdwenen. Ik bedoel, hier was ze, de beschermer van de publieke moraal, voor iedereen te zien, terwijl ik zelfs in de privacy van een geluiddichte bankkluis niet geinteresseerd zou zijn in dat gewrijf van haar lichaam tegen het mijne. Ik mocht haar dan een touw hebben gegeven waaraan ze zichzelf kon ophangen, maar moest dat op deze onsmakelijke wijze gevierd worden? Was de hele wereld nu echt gek geworden? Wat was er toch mis met mensen? Was dit nu echt het enige waaraan ze konden denken?

Ik begon de grens van de totale paniek te naderen en probeerde me aan haar greep te ontworstelen. ‘Inspecteur, alsjeblieft…’

‘Zeg toch Migdia,’ zei ze terwijl ze nog harder begon te wrijven. Haar hand ging naar de voorkant van mijn broek en ik maakte een luchtsprongetje van schrik. Het positieve effect daarvan was dat de amoureuze inspecteur me moest loslaten. Het negatieve effect was dat ze een halve pirouette maakte, met haar heup tegen haar bureau stootte, over haar stoel struikelde en languit op de grond viel.

‘Ik, eh… moet nu echt terug naar mijn werk,’ stamelde ik. ‘Er ligt een heel belangrijke, eh…’ Maar ik kon niets bedenken wat belangrijker was dan te rennen voor mijn leven, dus liep ik achteruit weg van haar werkplek en liet haar op de grond achter.

Het was geen bijzonder vriendelijke blik waarmee ze me nakeek.

Загрузка...