5

De volgende ochtend regende het en was het verkeer een enorme puinhoop, zoals het dat in Miami altijd is wanneer het regent. Sommige automobilisten reden langzamer dan anders omdat de wegen nat waren. Dat maakte de andere heel erg boos, en ze drukten op hun claxon, schreeuwden verwensingen uit hun open raampje, schoten de vluchtstrook op en werkten zich slippend en schuddend met hun gebalde vuist langs de auto’s die de zaak ophielden.

Bij de oprit naar LeJeune had een grote zuiveltruck nogal slordig in gevoegd en een busje met kinderen van een katholieke school geraakt. De zuiveltruck was omgeslagen. En nu zaten vijf meisjes in geruite wollen rokjes en met een verdwaasde uitdrukking op hun gezichtje in een reusachtige plas melk.

Het verkeer werd bijna een uur opgehouden. Een van de meisjes werd per helikopter naar het Jackson Hospital afgevoerd. De andere zaten in hun uniformpje in de melk en keken wezenloos toe terwijl de volwassenen elkaar de huid vol scholden.

Ik reed er met een slakkengang voorbij en luisterde ondertussen naar de radio. Zo te horen was de politie de ‘Tamiami Butcher’ op het spoor. Er werden geen feiten gegeven maar korpschef Matthews had een mooi verhaal in elkaar gedraaid. Hij deed het voorkomen alsof hij persoonlijk de arrestatie ging verrichten zodra hij zijn koffie op had.

Na een tijdje kon ik de snelweg verlaten en schoot ik iets sneller op. Ik maakte een tussenstop bij een donutshop niet ver van het vliegveld, waar ik een donut en een appelpunt kocht. Maar ik had de appelpunt al bijna op voordat ik weer in de auto stapte. Ik heb een heel snelle stofwisseling. Die hoort waarschijnlijk bij het goede leven dat ik leid.

Tegen de tijd dat ik op mijn werk aankwam, regende het niet meer. De zon scheen en er steeg stoom op van het wegdek toen ik achteromkeek voordat ik de grote hal in liep, mijn legitimatie liet zien en de trap naar boven nam.

Deb zat al op me te wachten.

Ze zag er deze ochtend niet erg blij uit. Nu ziet ze er de laatste tijd zelden blij uit. Ze zit tenslotte bij de politie en het merendeel van de mensen kan het werk niet aan. Veel te lange diensten tijdens welke ze hun best moeten doen er niet menselijk uit te zien. Die uitdrukking blijft in hun gezicht gegrift staan.

‘Hallo, Deb,’ zei ik terwijl ik de papieren zak met de donut op mijn bureau legde.

‘Waar was je gisteravond?’ vroeg ze. Ze was boos, zoals ik had verwacht. Als ze zo doorging, zouden die groeven permanent in haar voorhoofd blijven staan en haar mooie gezicht ruineren: haar diepblauwe ogen, zo sprekend en intelligent, haar wipneusje met een paar sproetjes aan weerszijden, het geheel omlijst door haar zwarte haar. Haar mooie gelaatstrekken die op dat moment dicht waren geplamuurd met een kilo goedkope make-up.

Ik wierp haar een liefdevolle blik toe. Het was duidelijk dat ze van haar werk kwam, want ze was gekleed in een kanten beha, een felroze spandex broekje en gouden pumps met heel hoge hakken. ‘Dat maakt niet uit,’ zei ik. ‘Waar was jij?’

Ze begon te blozen. Ze vond het zo vreselijk om gekleed te gaan in iets anders dan frisgewassen denim. ‘Ik heb je gebeld,’ zei ze.

‘Het spijt me,’ zei ik.

‘Ja, dat zal best.’

Ik ging achter mijn bureau zitten en zei niets. Deb reageerde zich graag op me af. Daar was familie toch voor? ‘Waar had je me zo dringend voor nodig?’ vroeg ik.

‘Ze sluiten me buiten,’ zei ze terwijl ze de papieren zak openmaakte en erin keek.

‘Wat had je dan verwacht?’ vroeg ik. ‘Je weet hoe LaGuerta over je denkt.’

Ze haalde de donut uit de zak en propte die in haar mond.

‘Ik verwacht,’ zei ze met haar mond vol, ‘dat ik aan de zaak kan meewerken, zoals Matthews heeft gezegd.’

‘Je hebt geen ervaring,’ zei ik. ‘En de politieke handigheid mis je eveneens.’

Ze maakte een prop van de zak en gooide die naar mijn hoofd. Ze miste. ‘Verdomme, Dexter,’ zei ze. ‘Je weet verdomd goed dat ik het verdien om bij Moordzaken te werken. In plaats van…’ Ze trok aan het schouderbandje van haar beha, liet het terugspringen en maakte een wuivend handgebaar naar haar minimale outfit. ‘… deze onzin.’

Ik knikte. ‘Hoewel het je best goed staat,’ zei ik.

Ze trok een lelijk gezicht waarbij woede en afkeer om voorrang vochten. ‘Ik vind dit zo erg,’ zei ze. ‘Als ik dit nog veel langer moet doen, word ik hartstikke gek. Ik zweer het je.’

‘Het is nog te vroeg voor me om met ideeen over de zaak te komen, Deb.’

‘Shit,’ zei ze. Je kon veel zeggen over politiewerk, maar het kwam Deborahs woordenschat in ieder geval niet ten goede. Ze wierp me een kille, harde smerissenblik toe, die ik nog niet eerder van haar had gezien. Dit was Harry’s blik, dezelfde ogen en hetzelfde gevoel alsof ze dwars door je heen tot op de kern van de waarheid keken. ‘Lul niet, Dexter,’ zei ze. ‘Het enige wat jij meestal hoeft te doen is naar het lijk kijken en dan weet je wie het gedaan heeft. Ik heb je nooit gevraagd hoe je dat doet, maar als je in deze zaak vermoedens hebt, welke dat ook zijn, wil ik die horen.’ Ze gaf een schop tegen mijn bureau en liet een deuk in het plaatstaal achter. ‘Godverdomme, ik wil deze stomme outfit uittrekken.’

‘En dat willen we allemaal graag zien, Morgan,’ zei een zware, onechte stem vanuit de deuropening. Ik keek op. Vince Masuoka stond naar ons te glimlachen.

‘Je zou niet eens weten wat je dan moest doen, Vince,’ zei Deb tegen hem.

Zijn glimlach, die onechte uit het handboek, werd breder. ‘Misschien kunnen we het uitproberen?’

‘In je dromen, Vince,’ zei Debbie, en ze trok een pruillip die ik niet meer van haar had gezien sinds ze twaalf was.

Vince knikte naar de prop papier op mijn bureau. ‘O ja, het was jouw beurt vandaag. Wat heb je voor me meegebracht? Waar is het?’

‘Sorry, Vince,’ zei ik, ‘Debbie heeft je donut opgegeten.’

‘Mooi zo,’ zei hij, met zijn scherpe nepsarcasme. ‘Dan mag ik een hap van haar kadetjes nemen. Je bent me een donut schuldig, Dex, een grote.’ ‘De enige grote die jij ooit zult krijgen,’ zei Deborah.

‘Het gaat niet om het formaat van de donut, maar om het meesterschap van de bakker,’ zei Vince tegen haar.

‘Alsjeblieft,’ zei ik. ‘Ik krijg pijn in mijn frontale hersenkwab van jullie. Het is veel te vroeg voor dat soort snedigheden.’

‘Ha, ha,’ zei Vince met zijn afschuwelijke neplach. ‘Ha, ha. Ha, ha. Ik zie jullie straks wel. En denk aan mijn donut.’ Hij liep weg naar zijn werkplek verderop in de gang.

‘En, wat heb je uitgeknobbeld?’ vroeg Deb me.

Deb geloofde dat ik af en toe ingevingen had. En ze had ook een goede reden om dat te geloven. Mijn geinspireerde ingevingen hadden meestal te maken met gewelddadige gestoorden die om de zoveel tijd voor hun plezier een of andere arme sloeber in mootjes hakten. Het was diverse keren gebeurd dat ik snel en zonder aarzelen de vinger had gelegd op iets waarvan de anderen het bestaan niet eens kenden. Ze had er nooit iets van gezegd, maar mijn zus is een verdomd goeie smeris en dus verdacht ze me al een tijdje van iets wat niet helemaal klopte. Ze wist niet wat het was maar wel dat er iets niet klopte en dat zat haar af en toe heel erg dwars, want tenslotte houdt ze van me. Ze is het enige levende wezen op deze aarde dat van me houdt. Dit is geen zelfbeklag maar doodgewone, nuchtere zelfkennis. Ik was onbeminbaar. Toen ik Harry’s plan volgde, had ik geprobeerd mezelf in te laten met andere mensen, met relaties, en zelfs — op mijn meest naieve momenten — met de liefde. Maar dat werkt niet. Er is iets in me gebroken, of er ontbreekt iets, en vroeg of laat ontdekt de andere persoon dat ik toneelspeel of dat er enge dingen te gebeuren staan.

Ik kan zelfs geen huisdieren houden. Dieren haten me. Ik had een keer een hond gekocht maar die heeft alleen maar naar me zitten blaffen en grommen, alleen naar mij, onophoudelijk, twee dagen lang, totdat ik hem weer heb moeten wegdoen. Daarna heb ik een schildpad geprobeerd. De eerste de beste keer dat ik hem aanraakte, trok hij zijn kop terug onder zijn schild, heeft hij nooit meer naar buiten gekeken en een paar dagen later was hij dood. Hij verkoos de dood boven een aanblik of aanraking van mij.

Niets of niemand houdt van me en dat zal ook nooit gebeuren. Zelfs — of vooral — ikzelf niet. Ik weet wat ik ben en dat is niet iets om van te houden. Ik ben alleen op de wereld, moederziel alleen, afgezien van Deborah. En afgezien, natuurlijk, van het ding binnen in me, dat niet al te vaak tevoorschijn komt om te spelen. En als het tevoorschijn komt, is dat niet om met mij te spelen maar met iemand anders.

En daarom geef ik om haar, mijn lieve Deborah, zoveel als ik kan. Het is niet echt dat ik van haar hou, maar ik zie toch het liefst dat ze gelukkig is.

En daar zat ze dan, mijn lieve Deborah, zichtbaar ongelukkig. Mijn enige familie. Ze zat me aan te staren en wist niet wat ze moest zeggen, maar ze was dichter bij het punt om iets te zeggen dan ooit tevoren.

‘Nou,’ zei ik, ‘eigenlijk…’

‘Zie je wel! Je hebt iets ontdekt!’

‘Verstoor mijn concentratie niet, Deborah. Ik ben in contact met mijn spirituele schemerwereld.’

‘Vertel op,’ zei ze.

‘Het gaat om de ontbrekende snede, Deb. In het linkerbeen.’

‘Wat is daarmee?’

‘LaGuerta denkt dat de moordenaar is betrapt. Dat hij nerveus is geworden en zijn werk niet heeft afgemaakt.’

Deborah knikte. ‘Ze heeft me gisteravond aan de hoeren laten vragen of die iets hadden gezien. Iemand moet iets gezien hebben.’

‘O nee, begin jij ook al?’ zei ik. ‘Denk na, Deborah. Als hij werd betrapt en zijn werk niet kon afmaken…’

‘De vuilniszakken,’ riep ze. ‘Hij heeft ruim de tijd genomen om het lijk schoon te maken en in te pakken.’ Ze keek verbaasd. ‘Shit, nadat hij was betrapt?’

Ik keek haar stralend aan en applaudisseerde. ‘Bravo, Miss Marple.’

‘Maar dan slaat dat plotselinge afbreken nergens op.’

‘Au contraire. Hij heeft voldoende tijd maar het ritueel wordt niet op passende wijze voltooid. En vergeet niet, Deb, dat het ritueel het allerbelangrijkste voor hem is. Wat maak je daaruit op?’

‘Jezus christus, waarom vertel je me dat niet gewoon?’ snauwde ze.

‘Wat is daar voor lol aan?’

Ze slaakte een geergerde zucht. ‘Godallemachtig! Goed dan, Dex. Als hij niet werd gestoord maar zijn werk niet heeft afgemaakt… shit. Was het inpakken voor hem belangrijker dan het in stukken snijden?’

Ik keek haar teleurgesteld aan. ‘Nee, Deb. Denk na. Dit is het vijfde slachtoffer en hij doet precies hetzelfde met het lijk als met de vier vorige. Vier linkerbenen zijn perfect in drieen gesneden. En nu, met nummer vijf…’ Ik haalde mijn schouders op en keek haar met een opgetrokken wenkbrauw aan.

‘Ach, stik, Dexter. Hoe moet ik dat weten? Misschien waren vier linkerbenen genoeg voor hem. Misschien… ik weet het niet, echt niet. Ik zweer het. Wat is het?’

Ik glimlachte en schudde mijn hoofd. Voor mij was het zo klaar als een klontje. ‘De kick is verdwenen, Deb. Het is gewoon niet genoeg meer voor hem. Het werkt niet meer. Een essentieel onderdeeltje van de betovering die de daad perfect moet maken, is er gewoon niet meer.’

‘En er wordt van mij verwacht dat ik daaraan denk?’

‘Iemand had eraan moeten denken, Deb, geloof je ook niet? En dus komt hij min of meer pruttelend tot stilstand, zoekt hij naar inspiratie maar hij vindt die niet.’

Ze fronste haar wenkbrauwen. ‘Dus hij is klaar? Hij zal het niet meer doen?’

Ik begon te lachen. ‘O mijn god, nee, Deb. Eerder het tegenovergestelde. Als jij religieus was en je geloofde echt in God, maar je kon niet de juiste manier bedenken om Hem te vereren, wat zou je dan doen?’

‘Het blijven proberen,’ zei ze, ‘totdat ik de juiste manier had gevonden.’ Ze keek me strak aan. ‘Jezus, is dat echt wat je denkt? Dat hij binnenkort weer gaat toeslaan?’

‘Het is maar een voorgevoel,’ zei ik bescheiden. ‘Ik kan ernaast zitten.’ Maar ik wist zeker dat dat niet zo was.

‘Dus we moeten een manier bedenken om hem te betrappen wanneer hij dat doet,’ zei ze. ‘En niet zoeken naar een getuige die niet bestaat.’ Ze stond op en liep naar de deur. ‘Ik bel je. Dag!’ En weg was ze.

Ik porde met mijn wijsvinger in de witte papieren zak. Er zat niets meer in. De zak was net zoals ik: een schoon, knisperend omhulsel met helemaal niets erin.

Ik pakte de prop en gooide die in de prullenmand naast mijn bureau. Ik had deze ochtend werk te doen. Echt officieel gerechtelijk labwerk. Ik moest een lang rapport schrijven, de bijbehorende foto’s uitzoeken en bewijs aan het dossier toevoegen. Het was routinewerk, een dubbele moord die waarschijnlijk nooit voor de rechter zou komen, maar ik ben er graag zeker van dat alles wat in mijn handen komt, keurig georganiseerd wordt opgeborgen.

Bovendien was dit wel een interessante zaak. Het bloedspatpatroon was heel moeilijk te lezen want er was sprake van slagaderlijke bloedingen, twee slachtoffers die zo te zien in het rond hadden gelopen en een zijwaarts spatpatroon dat bijna zeker door een kettingzaag was veroorzaakt, zodat het praktisch onmogelijk was om vast te stellen waar de dader had gestaan. Om de hele kamer te doen had ik gebruik moeten maken van twee flessen Luminol, de chemische stof die zelfs de kleinste bloedspatjes zichtbaar maakt en die met twaalf dollar per fles uiterst duur is.

Om vast te stellen uit welke hoek het bloed op de vloer en de muren was gespat, had ik zelfs touwtjes door de kamer moeten spannen, een techniek zo oud dat die aan alchemie deed denken. De spatpatronen waren indrukwekkend, wild en levendig, en ze zaten overal: op de muren, het meubilair, de tv, de handdoeken, de beddensprei, de gordijnen… een verbijsterende orgie van rondvliegend bloed. Zelfs in Miami zou je toch denken dat iemand iets gehoord moest hebben. Twee mensen waren levend in stukken gezaagd met een kettingzaag, in een mooie, dure hotelkamer, en de buren hadden gewoon het geluid van de tv wat harder gezet.

U zult misschien zeggen dat de brave, toegewijde Dexter zich laat meeslepen door zijn werk, maar ik hou nu eenmaal van een grondige aanpak en wil weten waar alle bloed zich heeft verstopt. De beroepsmatige redenen hiervoor liggen voor de hand, maar die zijn toch minder belangrijk dan de persoonlijke redenen. Misschien zal een door justitie toegewezen psychiater me ooit helpen vast te stellen waarom dat precies is.

Hoe dan ook, de lichaamsdelen waren helemaal koud tegen de tijd dat we op de plaats delict arriveerden en het was uiterst onwaarschijnlijk dat we de dader ooit zouden vinden. Die was rechtshandig, te zwaar, had een vreselijk slechte backhand en hij had handgemaakte Italiaanse schoenen maat 401/2 aangehad.

Maar ik had al het bloed gevonden en een heel knap staaltje werk geleverd. Het is niet mijn taak om de slechteriken te pakken. Waarom zou ik dat willen? Nee, ik doe mijn werk om orde te scheppen in de chaos. Om die akelige bloedspatten te dwingen zich netjes te gedragen en dan zelf naar huis te gaan. Anderen mogen mijn werk gebruiken om de daders te pakken. Dat vind ik best, maar het maakt me niet echt uit of ze dat wel of niet doen.

Als ik ooit zo onvoorzichtig ben dat ik word gepakt, zullen ze van me zeggen dat ik een psychopathisch monster ben, een doodzieke, gestoorde duivel die geen enkele menselijke trek heeft, en het is heel waarschijnlijk dat ze me met een zelfingenomen glimlach naar de elektrische stoel zullen sturen. Als ze maat 401/2 ooit pakken, zullen ze van hem zeggen dat hij een ontspoord mens is, bezweken onder de sociale druk die hij jammer genoeg niet aankon, waarna ze hem voor tien jaar naar de gevangenis zullen sturen en hem dan weer vrijlaten met genoeg geld voor een pak en een nieuwe kettingzaag.

Na elke dag op mijn werk begrijp ik Harry iets beter.

Загрузка...