Ik ging zo dicht mogelijk bij de opstelling staan, zonder iets aan te raken, alleen om te kijken. Het kleine altaar was nog niet op vingerafdrukken onderzocht. Er was nog helemaal niets mee gedaan, hoewel ik aannam dat er foto’s van waren genomen. En o, wat had ik daar graag een afdruk van gehad, om die thuis op te hangen. In posterformaat, en natuurlijk in kleur. Als ik dit had gemaakt, was ik een veel groter kunstenaar dan ik zelf ooit had gedacht. Zelfs van dichtbij leken de hoofden te zweven in de ruimte, hadden ze zich verheven boven het sterfelijke aardse leven in een tijdloze en bloedeloze parodie op het paradijs, zich letterlijk losgemaakt van hun lichamen…
De lijken. Ik keek om me heen. Er was geen spoor van te zien, nergens een veelzeggende hoop zorgvuldig verpakte pakketjes. Alleen deze piramide van hoofden.
Ik bleef ernaar kijken. Na een tijdje kwam Vince Masuoka langzaam mijn kant op lopen, met open mond en een bleek gezicht. ‘Dexter,’ zei hij, en hij schudde zijn hoofd.
‘Hallo, Vince,’ zei ik. Hij schudde zijn hoofd weer. ‘Waar zijn de lijken?’ Hij bleef lange tijd naar de hoofden staren. Ten slotte keek hij me aan met een uitdrukking van verloren onschuld op zijn gezicht. ‘Ergens anders,’ zei hij.
Er klonk gestommel op de trap en de betovering werd verbroken. Ik liep weg van het altaar toen LaGuerta binnenkwam, gevolgd door drie met zorg uitgekozen persmensen: Nick Dinges en Rick Sangre van de plaatselijke tv en Eric de Viking, een excentrieke maar gerespecteerde columnist van de krant. Het was opeens druk in het vertrek. Nick en Eric wierpen een blik op het altaar en renden terug naar het trappenhuis met hun hand voor hun mond. Rick Sangre fronste zijn wenkbrauwen, keek naar de schijnwerpers en wendde zich tot LaGuerta.
‘Is er licht?’ zei hij. ‘Dan moet ik mijn fotograaf laten komen.’ LaGuerta schudde haar hoofd. ‘Pas als wij hier klaar zijn,’ zei ze. ‘Ik moet foto’s hebben,’ drong Rick Sangre aan.
Achter Sangre verscheen brigadier Doakes. De verslaggever draaide zich om en zag hem. ‘Geen foto’s,’ zei Doakes. Sangre wilde iets zeggen, keek Doakes toen aan en deed zijn mond weer dicht. Opnieuw had de strengheid van de brigadier de situatie gered. Hij liep weg en ging beschermend voor de tentoongestelde hoofden staan alsof het een schoolproject was dat hij persoonlijk had begeleid.
Er klonk gegeneerd gekuch op de trap en even later kwamen Nick Dinges en Eric de Viking schuifelend als oude mannen het vertrek weer binnen. Eric durfde niet naar de achterste muur te kijken. En Nick probeerde niet te kijken, maar zijn blik werd steeds weer die kant op getrokken en elke keer draaide hij zich snel om naar LaGuerta.
LaGuerta begon haar toespraak. Ik ging dichter bij haar staan om te horen wat ze zei. ‘Ik heb jullie drieen verzocht om dit te komen bekijken voordat we de pers officieel toestemming geven om hier verslag van te doen,’ zei ze.
‘Maar we mogen er wel officieus verslag van doen?’ onderbrak Rick Sangre haar.
LaGuerta negeerde hem. ‘We willen geen wilde speculaties in de pers over wat er hier gebeurd is,’ zei ze. ‘Zoals jullie kunnen zien, gaat het hier om een heel bizarre en buitengewoon gewelddadige moord…’ Ze zweeg even en vervolgde toen met grote nadruk: ‘Iets wat nog nooit eerder is vertoond.’ Ze sprak het uit alsof er achter elk woord een punt stond.
‘Hm,’ zei Nick Dinges en hij keek bedachtzaam. Eric de Viking begreep het meteen. ‘Ho, wacht eens even,’ zei hij. ‘Wilt u zeggen dat het hier om een nieuwe moordenaar gaat? Een compleet andere reeks moorden?’
LaGuerta keek hem met heel gewichtige blik aan. ‘Het is natuurlijk nog te vroeg om iets met zekerheid te zeggen,’ zei ze zelfverzekerd, ‘maar laten we dit geval eens nuchter bekijken, oke? Ten eerste…’ Ze stak haar wijsvinger op. ‘… hebben we iemand die de andere moorden heeft bekend. Hij zit in hechtenis en we hebben hem geen vrij gegeven om dit te doen. Ten tweede lijkt dit absoluut niet op iets wat we eerder hebben gezien, of wel soms? Want het gaat hier om drie slachtoffers en een zorgvuldige presentatie, oke?’ God zegene haar. Het was haar opgevallen.
‘Waarom mag ik mijn fotograaf er niet bij halen?’ vroeg Rick Sangre.
‘Was er bij een van de eerdere moorden geen spiegel aangetroffen?’ vroeg Eric de Viking zacht terwijl hij zijn uiterste best deed om niet naar de hoofden te kijken.
‘Zijn de slachtoffers al ge… eh…’ vroeg Nick Dinges. Zijn hoofd draaide weer in de richting van het altaar, maar hij merkte het en draaide zich meteen om naar LaGuerta. ‘Zijn de slachtoffers prostituees, inspecteur?’
‘Luister,’ zei LaGuerta. Ze klonk licht geirriteerd en even slopen er spoortjes van haar Cubaanse accent in haar stem. ‘Ik zal jullie iets uitleggen. Het kan me niet schelen of ze prostituees zijn of niet. Het kan me niet schelen dat we een spiegel hebben gevonden. Dat soort details maken me niet uit.’ Ze haalde een keer diep adem en vervolgde op rustiger toon: ‘We hebben de andere moordenaar in hechtenis. We hebben zijn bekentenis. Dit is een geheel nieuwe zaak, oke? Daar gaat het om. Jullie kunnen allemaal zien dat dit… anders is.’
‘Waarom hebben ze u er dan op gezet?’ vroeg Eric de Viking. Een heel redelijke vraag, vond ik.
LaGuerta liet hem haar haaiengrijns zien. ‘Omdat ik de andere zaak heb opgelost,’ zei ze.
‘Dus u bent er zeker van dat het hier om een andere moordenaar gaat, inspecteur?’ vroeg Rick Sangre.
‘Daar bestaat geen twijfel over. Ik kan je nog geen details geven, maar ik heb forensische bewijzen die mijn theorie ondersteunen.’ Ik wist zeker dat ze mij bedoelde en voelde een lichte huivering van trots.
‘Maar dit komt toch heel dicht in de buurt, of niet soms? Dezelfde omgeving, merendeels dezelfde aanpak…’ begon Eric de Viking, maar LaGuerta onderbrak hem.
‘Heel anders,’ zei ze. ‘Absoluut anders.’
‘Dus u bent ervan overtuigd dat McHale alle vorige moorden heeft gepleegd en dat deze anders is,’ zei Nick Dinges.
‘Voor honderd procent,’ zei LaGuerta. ‘Trouwens, ik heb nooit gezegd dat McHale de andere moorden heeft gepleegd.’
Even vergaten de drie persmensen het gruwelijke feit dat ze geen foto’s mochten nemen.
‘Wat?’ riep Nick Dinges ten slotte.
LaGuerta begon te blozen maar ze hield voet bij stuk. ‘Ik heb nooit gezegd dat McHale het heeft gedaan. McHale heeft zelf gezegd dat hij het heeft gedaan. Wat had ik dan moeten doen? Tegen hem zeggen: “Ga weg, ik geloof je niet”?’
Eric de Viking en Nick Dinges wisselden een betekenisvolle blik met elkaar. Ik zou dat ook hebben gedaan als er iemand was geweest met wie ik dat kon doen. Dus in plaats daarvan keek ik naar het middelste hoofd op het altaar. Het knipoogde niet echt naar me, maar ik weet zeker dat het net zo verbaasd was als ik.
‘Dat is waanzin,’ mompelde Eric, maar hij werd onderbroken door Rick Sangre.
‘Vindt u het goed als we McHale een interview afnemen?’ vroeg Sangre. ‘Met een camera erbij?’
LaGuerta’s antwoord bleef ons bespaard door de komst van korpschef Matthews. Hij kwam de trap op sloffen en bleef als versteend staan toen hij het kunstwerk zag. ‘Jezus christus,’ zei hij. Daarna ging zijn blik naar de persmensen die zich om LaGuerta hadden geschaard. ‘Wat doen jullie hier, verdomme?’ vroeg hij.
LaGuerta keek van de een naar de ander maar niemand zei iets. ‘Ik heb ze binnengelaten,’ zei ze ten slotte. ‘Officieus. Vertrouwelijk.’
‘Vertrouwelijk?’ riep Rick Sangre. ‘Dat hebt u niet gezegd. U zei officieus!’
LaGuerta keek hem aan. ‘Officieus betekent vertrouwelijk!’
‘Eruit,’ blafte Matthews. ‘Officieus en vertrouwelijk. Wegwezen.’
Eric de Viking schraapte zijn keel. ‘Commissaris, bent u het met inspecteur LaGuerta eens dat het hier gaat om een nieuwe reeks moorden en een andere dader?’
‘Eruit,’ herhaalde Matthews. ‘Buiten beantwoord ik jullie vragen.’
‘Ik heb videobeelden nodig,’ zei Rick Sangre. ‘We zijn zo klaar.’
‘Brigadier Doakes?’ zei Matthews en hij knikte naar de uitgang.
Doakes materialiseerde zich naast Rick Sangre en pakte hem bij de arm. ‘Heren, mag ik u verzoeken?’ zei hij vriendelijk maar dreigend. De drie persmensen keken hem aan. Ik zag Nick Dinges slikken van angst. Toen draaiden ze zich om en lieten zich zonder iets te zeggen naar de uitgang brengen.
Matthews keek hen na. Toen ze veilig buiten gehoorsafstand waren, wendde hij zich tot LaGuerta. ‘Inspecteur,’ zei hij op een toon zo giftig dat hij die van Doakes geleerd moest hebben, ‘als je iets als dit nog een keer flikt, ben je binnen twee weken parkeerwachter bij de Walmart.’
LaGuerta werd eerst groen en daarna vuurrood. ‘Commissaris, ik wilde alleen…’ zei ze, maar Matthews had haar al zijn rug toegekeerd. Hij trok zijn das recht, haalde zijn hand door zijn haar en liep de trap af, de persmensen achterna.
Ik keek nog een keer naar het altaar. Dat was niet veranderd maar ze waren begonnen het op vingerafdrukken te onderzoeken. Daarna zouden ze het uit elkaar halen om alle onderdelen te analyseren. Over niet al te lange tijd zou het alleen nog een dierbare herinnering zijn.
Ik slofte de trap af en ging op zoek naar Deborah.
Buiten was Rick Sangre al aan het filmen. Korpschef Matthews stond in een zee van licht met talloze microfoons bij zijn mond en gaf zijn officiele verklaring. ‘… Het is altijd het beleid van ons korps geweest om de rechercheur die de leiding over het onderzoek heeft de vrije hand te laten, echter totdat zich het moment aandient waarop een opeenvolging van beoordelingsfouten vragen oproept over de competentie van de betreffende rechercheur. Dat moment is nog niet aangebroken, maar ik blijf de zaak scherp in de gaten houden. Nu er zoveel op het spel staat voor de gemeenschap…’
Ik zag Deborah en liep het groepje voorbij. Ze stond bij de gele afzetting, gekleed in haar blauwe uniform. ‘Leuke outfit,’ zei ik tegen haar.
‘Het bevalt me wel,’ zei ze. ‘Heb je het gezien?’
‘Ja, ik heb het gezien,’ zei ik tegen haar. ‘En ik heb ook gezien dat Matthews een gesprekje met LaGuerta had over de aanpak van de zaak.’
Deborah ademde sissend in. ‘Wat zei hij?’
Ik klopte haar zachtjes op de arm. ‘Ik geloof dat ik papa ooit eens een heel kleurrijke omschrijving heb horen gebruiken die het uitstekend omschrijft. Hij heeft haar zo’n harde trap voor haar reet gegeven, dat ze nu een tweede anus heeft. Kende je die?’
Ze keek eerst geschrokken maar toen verheugd. ‘Dat is geweldig. Ik heb nu echt je hulp nodig, Dex.’
‘Naast wat ik allemaal al voor je gedaan heb, bedoel je?’
‘Ik weet niet wat je hebt gedaan, maar het is in ieder geval niet genoeg.’
‘Dat is niet eerlijk, Deb. En zo onaardig van je. Je staat hier verdorie op een plaats delict en je hebt je uniform aan. Of geef je de voorkeur aan je poezenpak?’
Ze huiverde. ‘Daar gaat het niet om. Je hebt al die tijd iets voor me achtergehouden en ik wil nu weten wat dat is.’
Even wist ik niet wat ik moest zeggen, wat ik altijd een onprettig gevoel vind. Ik had nooit geweten dat ze zo scherpzinnig was. ‘Maar, Deborah…’
‘Luister, jij denkt dat ik niet weet hoe al dat politieke gerotzooi werkt en oke, misschien ben ik daar minder slim in dan jij, maar ik weet wel dat ze zich de eerstkomende tijd voornamelijk zullen bezighouden met zichzelf indekken. Wat betekent dat niemand veel tijd zal hebben voor het echte politiewerk.’
‘En dat betekent dat jij een kans ziet om dat wel te gaan doen. Bravo, Deb.’
‘Maar het betekent ook dat ik je hulp nu harder nodig heb dan ooit.’ Ze pakte mijn hand vast en kneep erin. ‘Alsjeblieft, Dexy?’
Ik weet niet wat me het meest aan het schrikken maakte: haar scherpe inzicht, haar hand die in de mijne kneep of het gebruik van mijn koosnaam ‘Dexy’. Ik had haar die niet meer horen uitspreken sinds ik een jaar of tien was. Of het haar bedoeling was of niet, door me Dexy te noemen voerde ze ons allebei terug naar Harry-land, het oord waar familie telde en familieverplichtingen net zo reeel waren als onthoofde hoeren. Dus wat kon ik anders zeggen?
‘Natuurlijk, Deb,’ zei ik. Zei Dexy. Het zorgde er bijna voor dat ik bepaalde emoties voelde.
‘Mooi zo,’ zei ze, weer een en al zakelijkheid, een razendsnelle verandering waarvoor ik alleen maar bewondering kon hebben. ‘Nou, wat is het detail dat er deze keer echt uitspringt?’ vroeg ze met een hoofdknikje naar de eerste verdieping.
‘De lichaamsdelen,’ zei ik. ‘Is er al iemand naar op zoek, voorzover je weet?’
Deborah wierp me haar kersverse ervarensmerissenblik toe, die strenge, verbitterde. ‘Voorzover ik weet zijn er meer politiemensen ingezet om de tv-camera’s op een afstand te houden dan om het feitelijke politiewerk te doen.’
‘Goed,’ zei ik. ‘Als wij de lichaamsdelen kunnen vinden, geeft dat ons een leuke voorsprong op de anderen.’
‘Oke, waar gaan we zoeken?’
Het was een redelijke vraag maar ze bracht me wel in verlegenheid, want ik had geen idee waar we moesten zoeken. Waren de lichaamsdelen achtergebleven in de ruimte waar hij de vrouwen had vermoord? Dat leek me niet… het kwam me voor als te rommelig, zeker als hij diezelfde ruimte nog een keer zou willen gebruiken terwijl al die rommel daar rondslingerde.
Dus konden we er waarschijnlijk van uitgaan dat hij ze ergens anders had gedumpt. Maar waar?
Of misschien, bedacht ik opeens, was een betere vraag: waarom?
Het altaar met de hoofden was met een reden gemaakt. Wat zou de reden zijn om de rest van de lichaamsdelen ergens anders te dumpen? Om ze gewoon ergens te verstoppen?
Nee, niets was gewoon bij deze man, en dingen verstoppen was niet iets wat bij hem hoog in het vaandel stond. Zeker nu niet, nu hij zich een beetje aan het uitsloven was. En als dat zo was, waar zou hij dan die berg restanten tentoonstellen?
‘Nou, komt er nog wat van?’ vroeg Deborah. ‘Waar moeten we gaan zoeken?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Dat weet ik niet,’ zei ik ten slotte. ‘Waar hij de rest heeft gedumpt, maakt deel uit van zijn statement. Maar wij weten nog niet precies wat dat statement is, of wel soms?’
‘Godverdomme, Dexter…’
‘Ik weet wel dat hij ons de feiten onder de neus wil wrijven. Hij moet tegen ons zeggen dat we iets vreselijk doms hebben gedaan en zelfs al was dat niet zo, dat hij veel slimmer is dan wij.’
‘Tot nu toe heeft hij daar gelijk in,’ zei ze en ze zette haar verzuurde gezicht weer op.
‘Dus… waar hij de rest ook heeft gedumpt, moet een voortzetting van dat statement zijn. Dat we dom zijn… Nee, dat is niet goed. Dat we iets doms hebben gedaan.’
‘O, dat is een essentieel verschil.’
‘Alsjeblieft, Deb, als je zo blijft kijken gaat je gezicht zeer doen. Dat is wel degelijk belangrijk, want hij geeft commentaar op de daad en niet op de betrokken acteurs.’
‘Geweldig, Dex. Dus we moeten naar de dichtstbijzijnde schouwburg en zoeken naar een acteur die tot aan zijn ellebogen in het bloed staat.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee, geen bloed, Deb. Helemaal geen bloed. Dat is een van de belangrijkste details.’
‘Hoe kun je daar zo zeker van zijn?’
‘Omdat er op geen van de plaatsen delict een druppel bloed te vinden is geweest. Dat was zijn opzet en is van vitaal belang voor wat hij doet. En deze keer zal hij niet alleen het belangrijkste deel van zijn statement herhalen, maar ook commentaar geven op wat hij al eerder heeft gedaan, omdat wij dat niet hebben opgemerkt, begrijp je?’
‘Natuurlijk, het is allemaal volkomen logisch. Dus we moeten in het Office Depot Center gaan zoeken? Waarschijnlijk heeft hij alle lichaamsdelen in het ijshockeydoel gepropt.’
Ik opende mijn mond om een scherpzinnige opmerking te maken. Het ijshockeydoel was verkeerd, helemaal, compleet verkeerd. Het was een experiment geweest, om eens iets anders te doen, maar ik wist dat hij het niet nog eens zou doen. Ik wilde dit aan Deb uitleggen, dat er maar een reden kon zijn dat hij opnieuw voor het ijshockeydoel zou kiezen… toen ik verstrakte en haar met open mond bleef aangapen. Natuurlijk, dacht ik, dat moet het zijn.
‘Wie trekt er nu een vissengezicht, he? Wat is er, Dex?’
Even kon ik geen woord uitbrengen. Ik had het veel te druk met het ordenen van mijn rondtollende gedachten. De enige reden dat hij opnieuw het ijshockeydoel zou gebruiken, was om ons te laten zien dat we de verkeerde man hadden opgesloten.
‘O, Deb,’ zei ik uiteindelijk. ‘Natuurlijk. Je hebt gelijk, de Arena. Je hebt gelijk om de verkeerde redenen, maar toch…’
‘… is dat een stuk beter dan ongelijk hebben,’ zei ze, waarna ze zich omdraaide en naar haar auto liep.