Hoe terughoudend ik ook was geweest, ik had mijn woord gegeven om te helpen en dus zou arme, Plichtsgetrouwe Dexter onmiddellijk het probleem met alle vindingrijke sluwheid van zijn machtige brein aanpakken. Maar de trieste waarheid was dat mijn brein offline leek te zijn; hoe ijverig ik ook aanwijzingen intoetste, er rolde niets uit.Natuurlijk kon het zijn dat ik meer brandstof nodig had om op het hoogst mogelijke niveau te kunnen functioneren, dus ik haalde Deborah vleiend over om meer Deense koekjes te bestellen. Terwijl zij de roomservice belde schonk Chutsky me een zweterige en enigszins glazige glimlach en zei: ‘Laten we het maar gaan doen, oké, makker?’ Omdat hij het zo vriendelijk vroeg — en tenslotte moest ik toch wat te doen hebben terwijl ik op mijn koekjes wachtte — stemde ik in.
Door het verlies van twee van zijn ledematen was er een soort psychisch slot bij Chutsky geopend. Ondanks het feit dat hij wat bibberig was, was hij veel opener en vriendelijker en hij popelde zelfs om met informatie te komen, wat ondenkbaar was geweest voor de Chutsky met vier complete ledematen en een dure zonnebril. Dus waar ik aanvankelijk alleen maar netjes wilde werken en zo veel mogelijk details wilde weten, draaide het erop uit dat ik profiteerde van zijn nieuwe opgewekte stemming en de namen van het team uit El Salvador uit hem wist te krijgen.
Op zijn knie balanceerde hachelijk een geel schrijfblok, dat hij met zijn pols stilhield terwijl hij de namen met zijn rechter-, en enige, hand opschreef. ‘Van Manny Borges heb je gehoord,’ zei hij.
‘Het eerste slachtoffer,’ zei ik.
‘Ja,’ zei Chutsky zonder op te kijken. Hij schreef de naam op en streepte hem door. ‘En daarna Frank Aubrey?’ Hij fronste zijn voorhoofd en stak onder het schrijven werkelijk het puntje van zijn tong uit zijn mondhoek en ook die naam doorhaalde. ‘Hij heeft Oscar Acosta gemist. Joost mag weten waar die nu is.’ Hij schreef de naam toch op en zette er een vraagteken achter. ‘Wendell Ingraham. Woont op North Shore Drive, bij Miami Beach.’ Het schrijfblok viel op de grond terwijl hij de naam opschreef, en hij greep er nog naar toen die viel, maar miste compleet. Hij keek nog even naar de plek waar het schrijfblok had gelegen, boog zich toen voorover en raapte het op. Een zweetdruppel gleed van zijn kale hoofd op de grond. ‘Klotemedicijnen,’ zei hij. ‘Ben er een beetje dizzy van.’
‘Wendell Ingraham,’ zei ik.
‘Ja, ja.’ Hij krabbelde de rest van de naam op en ging meteen door naar de volgende. ‘Andy Lyle. Verkoopt nu auto’s, in Davie.’ En in een verwoede uitbarsting van energie schreef hij meteen daarna triomfantelijk de laatste naam op. ‘Twee andere kerels dood, eentje loopt nog rond, en dan zijn we er, het hele team.’
‘Weet een van die anderen dat dr. Danco in de stad is?’
Hij schudde zijn hoofd. Een volgende zweetdruppel viel omlaag en miste me op een haar na. ‘We houden deze zaak liever onder de pet. Strikt geheim.’
‘Hoe bedoel je, strikt geheim? Moeten ze niet weten dat iemand ze in een gillend kussen wil omtoveren?’
‘Nee, dat moeten ze niet,’ zei hij, terwijl hij zijn kaken opeenklemde en eruitzag alsof hij nogmaals iets hards ging zeggen; misschien zou hij opperen om ze door te trekken. Maar hij keek me aan en bedacht zich toen.
‘Kunnen we dan ten minste controleren wie van hen wordt vermist?’ vroeg ik zonder echt hoop te hebben.
Nog voor ik was uitgesproken schudde Chutsky al zijn hoofd. Er vielen nog twee zweetdruppels, links, rechts. ‘Nee, ah-a, geen sprake van. Die lui houden de boel altijd goed in de gaten. Als iemand vragen over ze begint te stellen, dan weten ze dat. En ik kan niet riskeren dat ze allemaal op de vlucht slaan, zoals Oscar.’
‘Maar hoe vinden we dr. Danco dan?’
‘Dat ga jij uitzoeken,’ zei hij.
‘Hoe zit het met dat huis bij Mount Trashmore?’ vroeg ik hoopvol. ‘Waar jij met je klembord in bent geweest.’
‘Debbie heeft er een patrouillewagen langs gestuurd. Er zit nu een gezin in. Nee,’ zei hij, ‘we zetten al onze fiches op jou, makker. Je verzint wel wat.’
Debs kwam de kamer weer binnen voordat ik daar een zinnig antwoord op kon bedenken, eerlijk gezegd was ik te verbaasd door Chutsky’s vormelijke houding jegens zijn vroegere kameraden. Zou het niet aardig zijn om zijn oude vrienden een voorsprong te geven of tenminste te waarschuwen? Ik pretendeer zeker niet dat ik een toonbeeld ben van beschaafde deugdzaamheid, maar als een gestoorde chirurg het bijvoorbeeld op Vince Masuoka heeft voorzien, zou ik wel graag een manier zien te vinden om hem bij de koffieautomaat een hint te geven. Mag ik de suiker even? Trouwens, er zit een medische maniak achter je aan die al je ledematen wil afhakken. Wil je melk?
Maar zo werd het spel onder de mannen met de grote mannelijke kinnen kennelijk niet gespeeld, in elk geval niet door hun vertegenwoordiger Kyle Chutsky. Maakte niet uit; ik had nu tenminste een lijst namen, wat een startpunt was, ook al was dat dan ook het enige. Ik had geen idee waar ik mijn startpunt kon omvormen tot welke feitelijk behulpzame informatie ook en Kyle leek het met creativiteit beduidend minder goed te doen dan net met de informatie. Deborah droeg ook niet veel bij. Ze schudde omstandig Kyles hoofdkussen op, bette zijn koortsachtige voorhoofd en zorgde dat hij zijn pillen nam, een moederlijk soort gedrag dat ik bij haar voor onmogelijk had gehouden, maar het was er toch.
Het werd duidelijk dat in het penthouse van het hotel weinig echt werk gedaan zou worden. Het enige wat ik kon opperen was dat ik naar mijn computer zou teruggaan en kijken wat ik kon vinden. En nadat ik de twee laatste Deense koekjes uit Kyles overgebleven hand had gewurmd, ging ik naar huis en mijn trouwe computer. Er was geen garantie dat ik iets zou vinden, maar ik moest het wel proberen. Ik zou mijn beste beentje voorzetten, het probleem een paar uur lang van alle kanten bekijken en hopen dat iemand een steen met een geheime boodschap door mijn raam zou gooien. Misschien zou er een idee lostrillen als de steen mijn hoofd zou raken.
Mijn flat lag er nog net zo bij als ik hem had achtergelaten en dat was geruststellend. Omdat Deborah er niet meer verbleef, was zelfs het bed opgemaakt. Algauw zoemde mijn computer en begon ik aan mijn zoektocht. Eerst controleerde ik de onroerendgoeddatabase, maar er waren geen nieuwe transacties geweest die in het patroon van de andere pasten. Toch was het duidelijk dat dr. Danco ergens moest zijn. We hadden hem uit zijn van te voren geregelde schuilholen gejaagd en toch was ik er behoorlijk zeker van dat hij niet zou wachten om met Doakes en verder wie dan ook van Chutsky’s lijstje te beginnen.
Hoe stelde hij trouwens de volgorde van zijn slachtoffers vast? Naar leeftijd? Hoe kwaad ze hem hadden gemaakt? Of was het willekeurig? Als ik dat wist, was er ten minste een kans dat ik hem kon vinden. Hij moest ergens heen, en zijn soort operaties was niet iets wat je in een hotelkamer deed. Dus waar zou hij heen gaan?
Uiteindelijk kwam het toch niet door een door het raam gegooide steen die op mijn hoofd afketste, maar een heel klein idee sijpelde op de bodem van Dexters brein. Het was duidelijk dat Danco ergens heen moest om met Doakes aan het werk te gaan, en hij kon niet wachten tot hij een ander veilig huis had geregeld. De plek waar hij heen was gegaan moest zich wel binnen de contreien van Miami bevinden, dicht in de buurt van zijn slachtoffers, en hij kon het zich niet permitteren om de onzekere factoren van een willekeurig gekozen huis te riskeren. Een ogenschijnlijk leegstaand huis kon de volgende dag plotseling door toekomstige kopers worden overspoeld en als hij een bewoond huis zou nemen wist je nooit of neef Enrico niet de volgende dag op de stoep zou staan. Dus waarom ging hij dan niet gewoon naar het huis van zijn volgende slachtoffer? Hij moest wel denken dat Chutsky, de enige die tot nu toe van de lijst wist, een tijdje was uitgeschakeld en niet achter hem aan zou zitten. Door met de volgende op de lijst te beginnen, kon hij om zo te zeggen twee ledematen met één scalpel afsnijden; hij gebruikte het huis van zijn volgende slachtoffer om het werk aan Doakes af te maken en begon dan op z’n dooie akkertje aan de volgende.
Daar zat wel wat in en het was een veel concreter uitgangspunt dan de lijst namen. Maar zelfs als ik gelijk had, wie van de mannen was dan nu aan de beurt?
Buiten rolde de donder. Ik keek weer naar de namenlijst en zuchtte. Waarom was ik niet ergens anders? Zelfs galgje spelen met Cody en Astor was nog veel beter dan dit frustrerend geestdodende werk. Ik zou Cody erop moeten blijven wijzen dat hij eerst de klinkers moest raden. Dan zou de rest van het woord vanzelf in beeld komen. En als hij dat beheerste, kon ik hem andere, interessantere dingen leren. Heel merkwaardig om uit te kijken naar het onderwijzen van een kind, maar eerlijk gezegd popelde ik om ermee te beginnen. Jammer dat hij zich al over de hond van de buren had ontfermd; die zou een perfecte gelegenheid zijn geweest, als startpunt om hem over zowel veiligheid als techniek te instrueren. De kleine deugniet had nog zoveel te leren... Al die aloude lessen van Harry, doorgegeven aan een nieuwe generatie.
Terwijl ik nadacht over hoe ik Cody verder kon helpen, realiseerde ik me dat daar een prijskaartje aan hing, dat ik mijn verloving met Rita moest accepteren. Kon ik daar werkelijk mee doorgaan? Mijn zorgeloze vrijgezellenbestaan aan de wilgen hangen en me nestelen in een leven vol huiselijke heerlijkheid? Gek genoeg dacht ik dat ik ermee weg zou kunnen komen. Natuurlijk waren de kinderen wel een beetje opoffering waard en door Rita als permanente vermomming te gebruiken, kon ik me nog meer op de achtergrond houden. Gelukkig getrouwde mannen zijn bepaald niet geneigd het soort dingen te doen waar ik voor leef.
Misschien moest ik het maar doorzetten. We zouden wel zien. Maar natuurlijk was dit maar uitstel. Ik kwam geen stap dichter bij mijn avondje uit met Reiker en ook niet dichter bij het vinden van Danco. Ik riep mijn verstrooide verstand weer bij elkaar en keek naar de namenlijst: Borges en Aubrey waren klaar. Acosta, Ingraham en Lyle nog te gaan. Zich er nog altijd niet van bewust dat ze een afspraakje met dr. Danco hadden. Twee gehad, drie te gaan. Daar zat Doakes niet bij, die voelde op dit moment vast het lemmet, met op de achtergrond Tito Puentes dansmuziek, terwijl de dokter zich over hem heen boog met zijn o zo glanzende scalpel en de brigadier meevoerde door zijn amputatiedans. Dans met me, Doakes. Baila con migo, amigo, zoals Tito Puente het zou zeggen. Natuurlijk een beetje lastig om zonder benen te dansen, maar het is de moeite meer dan waard.
Intussen danste ik hier net zo zeker in rondjes als had de menslievende dokter een van mijn benen verwijderd.
Goed, laten we eens aannemen dat dr. Danco in het huis van zijn huidige slachtoffer was, Doakes niet meegerekend. Uiteraard wist ik niet wie dat kon zijn. Dus wat moest ik nu? Als wetenschappelijk onderzoek was uitgesloten, bleef een gelukkige gok over. Zo makkelijk als wat, lieve Dexter. Iene, miene, mutte...
Mijn vinger landde op het schrijfblok op Ingrahams naam. Nou, dat was dan besloten, ja? Absoluut. En ik was koning Olaf van Noorwegen.
Ik stond op en liep naar het raam waardoor ik zo vaak naar brigadier Doakes had staan kijken, aan de overkant geparkeerd in zijn kastanjebruine Taurus. Hij was er niet. En algauw zou hij feitelijk helemaal nergens zijn, tenzij ik hem vond. Hij wenste mij dood of in de gevangenis, en ik zou gelukkiger zijn als hij eenvoudigweg verdween, één stukje tegelijk of alles ineens, dat maakte niet uit. Daar stond ik dan overuren te draaien, maakte Dexters machtige mentale machinerie ontzagwekkende stappen om hem te redden — zodat hij me kon doden of in de gevangenis gooien! Is het nog een wonder dat ik het hele concept leven overgewaardeerd vind?
Wellicht getroffen door ironie gniffelde de bijna perfecte maan tussen de bomen door. En hoe langer ik naar buiten staarde, hoe meer ik het gewicht voelde van die verdorven ouwe maan, die het net onder de horizon zachtjes uitproestte en al heet en koud over mijn ruggengraat hijgde, me tot actie aanzette, tot ik merkte dat ik mijn autosleutels pakte en naar de deur liep. Waarom zou ik het tenslotte niet gewoon natrekken? Langer dan een uur zou het niet duren en ik hoefde mijn gedachtegang niet aan Debs en Chutsky uit te leggen.
Ik besefte dat ik het een aantrekkelijk idee vond, want het was gemakkelijk en snel, en als het iets opleverde zou ik op tijd terugkeren naar mijn zwaarbevochten vrijheid voor het speelafspraakje met Reiker van morgenavond. Sterker nog, ik begon behoorlijk trek te krijgen in een voorgerecht. Waarom zou ik me met dr. Danco niet een beetje warmlopen? Wie kon het mij aanrekenen dat ik dingen met hem deed die hij maar al te graag met anderen deed? Als ik Doakes moest bevrijden om Danco te pakken te krijgen, nou ja, niemand heeft ooit gezegd dat het leven perfect was.
En zo reed ik via Dixie Highway naar het noorden, en daarna de I-95 helemaal af naar de 79th Street Causeway en verder naar de omgeving van Normandy Shores van Miami Beach, waar Ingraham woonde. Het was donker toen ik de straat inging en langzaam langs het huis reed. Op de oprit stond een donkergroene bestelbus geparkeerd, die heel erg leek op de witte die Danco een paar dagen geleden in de prak had gereden. Hij stond naast een zo goed als nieuwe Mercedes en viel in deze chique buurt erg uit de toon. Wel wel, dacht ik. De Zwarte Ruiter begon me mompelend aan te sporen, maar ik nam de bocht langs het huis en stopte pas bij een vrije parkeerplek.
Te oordelen naar het soort buurt hier, hoorde de groene bus hier niet thuis. Natuurlijk kon het zo zijn dat Ingraham wat stucwerk liet doen en dat de werklui hadden besloten te blijven tot de klus geklaard zou zijn. Maar dat leek me niet waarschijnlijk, en dat gold ook voor de Zwarte Ruiter. Ik pakte mijn telefoon en belde Deborah.
‘Ik denk dat ik iets heb gevonden,’zei ik toen ze opnam.
‘Waarom heb je er zo lang over gedaan?’ zei ze.
‘Ik denk dat dr. Danco vanuit Ingrahams huis in Miami Beach opereert,’ zei ik.
Er viel een korte stilte waarin ik bijna kon zien dat ze haar wenkbrauwen fronste. ‘Waarom denk je dat?’
Ik had niet zo heel veel zin om haar uit te gaan leggen dat mijn idee slechts een gok was, dus ik zei: ‘Dat is een lang verhaal, zus. Maar ik denk dat ik gelijk heb.’
‘Dat denk je,’ zei ze. ‘Maar je weet het niet zeker.’
‘Over een paar minuten wel,’ zei ik. ‘Ik sta om de hoek van het huis geparkeerd, er staat hier een voor deze buurt een beetje misplaatst busje geparkeerd.’
‘Blijf waar je bent,’ zei ze. ‘Ik bel je terug.’ Ze hing op en ik keek weer naar het huis. Het was een onhandige hoek om het in de gaten te houden en dat ging niet zonder dat er een ernstige knoop in mijn nekspier zou ontstaan. Dus keerde ik de auto en reed naar de bocht in de weg terug waar het huis naar me stond te grijnslachen, en daar was hij weer. Prikte met zijn opgeblazen hoofd tussen de bomen door, goot zijn benevelde lichtstralen over het ranzige landschap. Die maan, die altijd lachende vuurtoren van een maan. Daar was hij.
Ik voelde de kille vingers van het maanlicht in me prikken, me porren, pestten, me tot iets dwaas en wonderschoons aanzetten, en het was zo heel lang geleden dat ik had geluisterd, dat de geluiden twee keer zo luid klonken als ooit. Ze spoelden over mijn hoofd langs mijn ruggengraat omlaag, en wees nou eerlijk, wat voor kwaad stak erin om er absoluut zeker van te zijn voordat Deborah me terugbelde? Nee, we hoefden geen stomme dingen uit te halen, natuurlijk, alleen uit de auto stappen en langs het huis lopen, een doodgewoon wandelingetje in het maanlicht door een rustige straat tussen de huizen. En als zich dan de mogelijkheid voordeed om een paar spelletjes met de dokter te spelen...
Het was enigszins verontrustend te merken dat ik een beetje beverig ademde toen ik uit de auto stapte. Foei, Dexter. Waar is je vermaarde ijzeren zelfbeheersing? Misschien was ze hem ontglipt omdat ze te lang in de mottenballen had gelegen, maar misschien werd ik juist door diezelfde leemte iets te gretig, en dat moesten we niet hebben. Ik haalde lang en diep adem om kalm te worden, en liep de straat door, gewoon een toevallig monster op een avondwandelingetje langs een geïmproviseerde vivisectiekliniek. Hallo, buurman, mooie avond voor een loopje, hè?
Met elke stap die ik dichter bij het huis kwam, voelde ik binnen in me Het Iets langer en harder worden, terwijl tegelijkertijd de oude, koude vingers het stevig op zijn plaats hielden. Ik was vuur en ijs tegelijk, springlevend van maanlicht en dood, en zelfs toen ik bij het huis kwam, begonnen de fluisteringen in me aan te zwellen toen ik de vage geluiden uit het huis hoorde, een koor van ritme en saxofoons dat heel erg leek op de muziek van Tito Puente, en ik had de oprijzende fluisteringen dan ook niet nodig om te weten dat ik gelijk had, op deze plek had de dokter inderdaad zijn kliniek ingericht.
Hij was hier, en hij was aan het werk.
En nu, wat ging ik daaraan doen? Natuurlijk was het wel zo wijs om naar mijn auto terug te wandelen en op Deborahs telefoontje te wachten, maar was dit echt een nacht voor wijsheid, met die lyrisch grijnslachende maan zo laag aan de hemel die ijs door mijn aderen goot en me aanspoorde door te gaan?
Ik liep langs het huis verder, glipte in de schaduw van het huis ernaast en sloop voorzichtig door de tuin tot ik de achterkant van Ingrahams huis zag. Door het achterraam scheen een heel fel licht de tuin in, ik sloop de schaduw in van een boom en schuifelde steeds dichterbij. Nog een paar sluipstapjes en ik kon bijna door het raam kijken. Ik sloop nog iets dichterbij, net buiten de lichtstraal op de grond.
Vanwaar ik nu stond, kon ik eindelijk door het raam kijken, iets in opwaartse hoek, naar binnen, naar het plafond van de kamer. Daar had je de spiegel waar Danco zo dol op leek te zijn en daar kon ik de helft van de tafel in zien...
... en iets meer dan de helft van brigadier Doakes.
Hij was stevig op zijn plek vastgesjord, onbeweeglijk, zelfs zijn pasgeschoren hoofd lag strak tegen de tafel. Ik zag niet al te veel details, maar voor zover ik kon zien, waren zijn beide handen vanaf de polsen verwijderd. Eerst de handen? Interessant, een heel andere benadering dan hij bij Chutsky had gevolgd. Hoe bepaalde dr. Danco wat voor elke individuele patiënt het meest geschikt was?
Ik merkte dat de man en zijn werk me steeds meer gingen intrigeren; er was hier een zeker grillig gevoel voor humor aan het werk, en ook al klinkt het gek, ik wilde meer weten over hoe dit in zijn werk ging. Ik deed nog een halve stap dichterbij.
De muziek pauzeerde en ik ook, en toen de salsaband weer inzette, hoorde ik achter me een metalig kuchje en ik voelde een tik op mijn schouder, die prikte en tintelde. Ik draaide me om en zag dat een kleine man met grote, dikke brillenglazen naar me keek. Hij hield iets in zijn hand wat leek op een paintballpistool, en ik had nog net tijd om verontwaardigd te zijn dat het op mij was gericht voordat iemand alle botten uit mijn benen verwijderde en ik op het met dauw bedekte, maanverlichte gras ineenzeeg, waar alles volslagen donker en vol dromen was.