Jaime

De koning zat aan het hoofd van de tafel met zijn achterwerk op een stapel kussens en ondertekende de documenten die hem werden voorgelegd.

‘Nog maar een paar, uwe genade,’ verzekerde ser Kevan Lannister hem. ‘Dit is een akte van verbeurdverklaring, bestemd voor heer Edmar Tulling. Hij wordt uit zijn eigendomsrechten op Stroomvliet met alle bijbehorende grondgebieden en inkomsten ontzet. Dit is een vergelijkbare verbeurdverklaring voor zijn oom, ser Brynden Tulling, de Zwartvis.’ Nadat hij behoedzaam de veer had ingedoopt, voorzag Tommen ze een voor een van zijn naam in grote, kinderlijke letters.

Jaime keek toe van het andere eind van de tafel, denkend aan al die heren die op een zetel in ’s konings kleine raad uit waren. Ze mogen de mijne hebben! Als dit macht was, waarom vond hij het dan zo saai? Toekijken hoe Tommen zijn ganzen veer weer in de inktpot doopte, bezorgde hem niet zozeer een gevoel van macht als wel van verveling.

En pijn. Alle spieren in zijn lichaam deden zeer, en zijn ribben en schouders zaten onder de blauwe plekken na het pak slaag dat hij van ser Addam Marbrand had mogen incasseren. Hij kromp al in elkaar als hij er alleen maar aan dacht, en hij kon slechts hopen dat de man zijn mond zou houden. Jaime kende Marbrand al van jongs af aan, uit de tijd dat hij als page op de Rots van Casterling had gediend, en hij vertrouwde hem meer dan wie ook. Genoeg om hem te vragen zijn schild en toernooizwaard te pakken. Hij had willen weten of hij met zijn linkerhand kon vechten. En dat weet ik dan nu. Die wetenschap was pijnlijker dan de aframmeling die ser Addam hem had gegeven, en die was al zo erg dat hij zich vanmorgen bijna niet had kunnen aankleden. Als het een serieus gevecht was geweest, zou Jaime nu meer dan twintig keer dood zijn. Het had zo eenvoudig geleken, van hand wisselen. Niet dus. Al zijn instincten waren verkeerd. Over elke beweging die vroeger vanzelfsprekend was geweest, moest hij nu nadenken. En terwijl hij nadacht, gaf ser Addam hem ervan langs. Het leek wel of zijn linkerhand niet eens fatsoenlijk een zwaard kon vasthouden. Ser Addam had hem drie keer ontwapend en zijn zwaard door de lucht laten vliegen.

‘Hiermee worden de genoemde grondgebieden en inkomsten met het kasteel aan ser Emmon Frey en zijn gemalin, vrouwe Gemma, geschonken.’ Ser Kevan legde de koning nog een bundel perkament voor. Tommen doopte in en ondertekende. ‘Dit is een akte van legitimatie voor een natuurlijke zoon van heer Rous Bolten van Fort Gruw. En hiermee wordt heer Bolten tot Landvoogd van het Noorden benoemd.’ Tommen doopte in en ondertekende, doopte in en ondertekende. ‘Hiermee wordt ser Rolf Kruider tot heer verheven en met slot Castameer beleend.’ Tommen krabbelde zijn naam. Ik had naar ser Ilyn Peyn moeten gaan, peinsde Jaime. Anders dan Marbrand was de koninklijke scherprechter geen vriend van hem en zou hij hem misschien tot bloedens toe afgerost hebben… maar zonder tong was het onwaarschijnlijk dat hij er naderhand over zou pochen. Ser Addam hoefde maar een keer in een dronken bui een losse opmerking te maken, en de hele wereld zou binnen de kortste keren weten hoe nutteloos hij geworden was. Bevelhebber van de Koningsgarde. Wat een wrede grap… zij het nog net iets minder wreed dan het geschenk dat zijn vader hem had laten bezorgen.

‘Hiermee verleent u uw koninklijke gratie aan heer Gawen Westerling en diens vrouw en dochter Jeane en heet u hen weer welkom in de koningsvrede,’ zei ser Kevan. ‘Dit verleent gratie aan heer Jonos Vaaren van Steenhaag en dit aan heer Vannis. Dit is bestemd voor heer Goedenbeek en dit voor heer Scaep van Maagdenpoel.’

Jaime duwde zich overeind. ‘U lijkt de zaak uitstekend in de hand te hebben, oom. Ik laat zijne genade maar aan u over.’

‘Zoals je wilt.’ Ser Kevan stond eveneens op. ‘Jaime, je moet met je vader praten. Die breuk tussen jullie…’

‘… is door zijn toedoen ontstaan. En hij lijmt hem niet door me cadeaus te sturen die een aanfluiting zijn. Zegt u dat maar tegen hem, als u hem lang genoeg van de Tyrels kunt losweken.’

Zijn oom keek gepijnigd. ‘Dat cadeau kwam recht uit zijn hart. We dachten dat het je zou aanmoedigen…’

‘… om een nieuwe hand te kweken?’ Jaime keerde zich naar Tommen toe. Al had hij net zulke gouden krullen en groene ogen als Joffry, de nieuwe koning had verder weinig met wijlen zijn broer gemeen. Hij neigde tot molligheid, zijn gezicht was roze en rond, en hij las zelfs graag. Hij moet nog negen worden, deze zoon van mij. Het kind is de man niet. Het zou nog zeven jaar duren voordat Tommen zelfstandig zou regeren. Tot die tijd zou zijn grootvader het rijk met straffe hand regeren. ‘Sire,’ vroeg hij, ‘heb ik uw verlof om te gaan?’

‘Zoals u wilt, ser oom.’ Tommen keek weer naar ser Kevan. ‘Kan ik ze nu bezegelen, oudoom?’ Zijn favoriete bezigheid als koning was tot nog toe, zijn koninklijke zegel in warme was drukken. Jaime beende de raadszaal uit. Voor de deur trof hij ser Meryn Trant aan, die stokstijf op wacht stond in zijn blanke schubbenpantser en sneeuwwitte mantel. Als die erachter komt hoe zwak ik ben, of Ketelzwart of Both komen het te weten… ‘Blijf hier tot zijne genade klaar is,’ zei hij, ‘en escorteer hem dan weer naar Maegors Veste.’

Trant gaf een knikje. ‘Tot uw orders, heer.’

Op het buitenhof was het vanmorgen druk en lawaaiig. Jaime liep naar de stallen, waar een grote groep mannen bezig was paarden te zadelen. ‘Staalpoot!’ riep hij. ‘Dus je gaat weg?’

‘Zodra de jonkvrouwe opgestegen is,’ zei Staalpoot Walten.

‘Heer Bolten verwacht ons. Ah, daar is ze.’

Een paardenknecht leidde een prachtige grijze merrie de staldeur uit. Op de rug zat een broodmager, hologig meisje, in een zware mantel gehuld. Die was ook grijs, net als de japon eronder, en afgezet met wit satijn. De gesp waarmee hij op haar borst was vastgepind, had de vorm van een wolvenkop met scheve ogen van opaal. Het lange bruine haar van het meisje wapperde wild in de wind. Ze had een knap gezichtje, dacht hij, maar haar ogen stonden verdrietig en wantrouwig. Toen ze hem zag gaf ze een knikje. ‘Ser Jaime,’ zei ze met een dun, angstig stemmetje. ‘Heel vriendelijk van u om mij uit te wuiven.’

Jaime bestudeerde haar nauwkeurig. ‘Ken je me dan?’

Ze beet op haar lip. ‘U weet het misschien niet meer, omdat ik toen kleiner was… maar ik heb de eer gehad u in Winterfel te ontmoeten, toen koning Robert bij mijn vader, heer Eddard op bezoek was.’ Ze sloeg haar grote bruine ogen neer en mompelde: ‘Ik ben Arya Stark.’

Jaime had nooit veel aandacht aan Arya Stark geschonken, maar het kwam hem voor dat dit meisje ouder was. Tk begrijp dat je gaat trouwen.’

‘Ik treed in het huwelijk met Rammert, de zoon van heer Bolten. Hij was vroeger een Sneeuw, maar zijne genade heeft een Bolten van hem gemaakt. Ze zeggen dat hij erg moedig is. Ik ben heel gelukkig.’

Waarom klink je dan zo bang? ‘Ik wens u veel vreugde toe, jonkvrouwe.’ Jaime wendde zich weer tot Staalpoot. ‘Hebt u het geld ontvangen dat u was beloofd?’

‘Jazeker, en we hebben het onderling verdeeld. Mijn dank, heer.’

De noorderling grijnsde. ‘Een Lannister betaalt altijd zijn schulden.’

‘Altijd,’ zei Jaime met een laatste blik op het meisje. Hij vroeg zich af of er wel enige gelijkenis was. Niet dat het iets uitmaakte. De echte Arya Stark lag naar alle waarschijnlijkheid ergens in een anoniem graf in de Vlooienzak. Wie zou haar voor een bedriegster durven uitmaken nu haar broers en haar beide ouders dood waren? ‘Goede reis,’ zei hij tegen Staalpoot. Nees stak zijn vredesbanier omhoog. De noorderlingen vormden een rij die al net zo slordig was als hun bontmantels en reden op een sukkeldrafje de kasteelpoort uit. Tussen hen in zag het magere meisje op de grijze merrie er klein en verloren uit.

Enkele paarden weken nog uit voor de donkere vlek op de aangestampte aarde, daar waar de grond het levensbloed had opgezogen van de staljongen die Gregor Clegane zo lomp had gedood. De aanblik ervan maakte Jaime weer boos. Hij had zijn Koningsgarde opgedragen de menigte uit de buurt te houden, maar ser Boros, de lummel, had zich door de tweekamp laten afleiden. Het was weliswaar ook een beetje aan die jonge dwaas zelf te wijten, en aan de dode Dorner. En vooral aan Clegane. De houw waarmee hij de jongen een arm had afgeslagen was een ongelukje geweest, maar die tweede slag…

Nu ja, Gregor betaalt er op dit moment de prijs voor. Grootmaester Pycelle verzorgde ’s mans wonden, maar uit het luide geloei dat uit de vertrekken van de maester kwam, viel op te maken dat de genezing niet echt naar wens verliep. ‘Het vlees sterft af en er sijpelt pus uit de wonden,’ had Pycelle de raad verteld. ‘Zelfs maden wagen zich niet aan een dergelijk bederf. Zijn stuiptrekkingen zijn zo hevig dat ik een prop in zijn mond heb moeten stoppen om te voorkomen dat hij zijn tong afbijt. Ik heb zoveel weefsel weggesneden als ik maar durf en de wondrot met kokendhete wijn en broodschimmel behandeld, maar het helpt niets. De aderen in zijn arm worden zwart. Toen ik koppen bij hem had gezet, gingen alle bloedzuigers dood. Mijne heren, ik moet weten welke kwaadaardige substantie prins Oberyn aan zijn speer had gesmeerd. Laten we de andere Dorners vasthouden totdat ze wat mededeelzamer worden.’

Dat had heer Tywin geweigerd. ‘We krijgen toch al genoeg problemen met Zonnespeer vanwege prins Oberyns dood. Ik ben niet van plan de zaak nog te verergeren door zijn reisgenoten vast te zetten.’

‘Dan vrees ik dat ser Gregor zal sterven.’

‘Ongetwijfeld. Dat heb ik ook met zoveel woorden gezworen in de brief die ik samen met het lijk van zijn broer aan vorst Doran heb gezonden. Maar iedereen moet kunnen zien dat hij door het zwaard van de koninklijke scherprechter sterft, en niet door een vergiftigde speer. Genees hem.’

Grootmaester Pycelle knipperde onthutst met zijn ogen. ‘Maar heer…’

‘Genees hem,’ herhaalde heer Tywin gebelgd. ‘Het is u bekend dat heer Varys vissers naar de wateren rond Drakensteen heeft gezonden. Zij berichten dat er nog slechts een symbolisch aantal strijdkrachten over is om het eiland te verdedigen. De Lyseni zijn uit de baai verdwenen, evenals het grootste deel van heer Stannis’ krijgsmacht.’

‘Goed zo,’ verklaarde Pycelle. ‘Laat Stannis maar in Lys verkommeren, zeg ik. Die man en zijn ambities kunnen we missen als kiespijn.’

‘Hebt u compleet uw verstand verloren toen Tyrion uw baard afschoor? We hebben het over Stannis Baratheon. Die man zal vechten tot het bittere einde, en dan nog iets langer. Als hij vertrokken is, kan dat slechts betekenen dat hij van plan is de oorlog te hervatten. Het ligt het meest voor de hand dat hij in Stormeinde zal landen en een poging zal doen de stormheren in het geweer te brengen. Zo ja, dan is het afgelopen met hem. Maar een vermeteler man gokt mogelijk op Dorne. Mocht hij Zonnespeer voor zijn zaak weten te winnen, dan kan hij deze oorlog nog jaren rekken. Dus we zullen de Martels niet nóg verder krenken, om wat voor reden ook. De Dorners zijn vrij om te vertrekken, en u zult ser Gregor genezen.’

En dus schreeuwde de Berg dag en nacht. Het leek erop dat heer Tywin Lannister zelfs de Vreemdeling kon doen sidderen. Toen Jaime Lannister de wenteltrap van de Witte Zwaardtoren beklom, kon hij ser Boros in zijn cel horen snurken. Ser Balons deur was ook gesloten. Hij had vannacht dienst bij de koning en sliep daarom de hele dag. Afgezien van het gesnurk van Both was het heel stil in de toren. Dat kon Jaime goed gebruiken. Ik zou zelf ook wat rust moeten nemen. De afgelopen nacht, na zijn dans met ser Addam, had hij niet kunnen slapen van de pijn.

Maar toen hij zijn slaapkamer in liep, wachtte zijn zuster daar op hem.

Ze stond voor het open raam over de ringmuur heen naar de zee te kijken. Rondom haar had de wind uit de baai vrij spel en drukte haar japon zo tegen haar lichaam aan, dat Jaimes hart er sneller van ging kloppen. Hij was wit, die japon, net als de wandkleden en de draperieën op zijn bed. Rankenpatronen van kleine smaragden fonkelden langs de zomen van haar wijde mouwen en slingerden langs haar keurs omlaag. In het spinnenweb dat haar gouden haar opbond, zaten grotere smaragden. De japon was diep uitgesneden en liet haar schouders en de aanzet van haar borsten bloot. Wat is ze mooi. Hij wilde niets liever dan haar in zijn armen nemen.

‘Cersei.’ Zachtjes sloot hij de deur. ‘Waarom ben je hier?’

‘Waar kan ik anders heen?’ Toen ze zich naar hem omkeerde, stonden er tranen in haar ogen. ‘Vader heeft duidelijk gemaakt dat ik in de raad niet langer gewenst ben. Jaime, wil jij niet met hem praten?’

Jaime deed zijn mantel af en hing hem aan een haak in de muur.

‘Ik praat dagelijks met heer Tywin.’

‘Moet je per se zo koppig zijn? Het enige wat hij wil…’

‘… is mij dwingen uit de Koningsgarde te treden, zodat hij me terug kan sturen naar de Rots van Casterling.’

‘Dat hoeft niet zo verschrikkelijk te zijn. Hij stuurt mij ook terug. Hij wil me uit de buurt hebben, zodat hij de vrije hand heeft met Tommen. Tommen is mijn zoon, niet die van hem!’

‘Tommen is de koning.’

‘Hij is een kind! Een bange kleine jongen die zijn broer op zijn eigen bruiloft heeft zien vermoorden. En nu vertellen ze hem dat hij moet trouwen. Het meisje is twee keer zo oud als hij en al twee keer weduwe!’

Hij liet zich in een stoel zakken en probeerde de pijn in zijn gekneusde spieren te negeren. ‘De Tyrels staan erop. Ik zie niet in wat er voor kwaad in schuilt. Sinds Myrcella naar Dorne is vertrokken, is Tommen heel eenzaam geweest. Hij heeft Marjolij en haar dames graag om zich heen. Laat ze toch trouwen.’

‘Jij bent zijn vader…’

‘Ik ben zijn verwekker. Hij noemt me geen vader, net zomin als Joffry dat ooit heeft gedaan. Je hebt me wel duizend keer gewaarschuwd dat ik geen ongepaste belangstelling voor ze mocht tonen.’

‘Om ze te beschermen! En jou ook. Wat voor indruk had het gemaakt als mijn broer bij de kinderen van de koning voor vader was gaan spelen? Zelfs Robert zou wantrouwig zijn geworden.’

‘Die is nu niet meer tot wantrouwen in staat.’ Van Roberts dood kreeg Jaime nog steeds een vieze smaak in zijn mond. Ik had degene moeten zijn die hem doodde, niet Cersei. ‘Had hij maar door mijn hand de dood gevonden.’ Toen ik de rechter nog had. ‘Als ik van het koningsmoorden een gewoonte had gemaakt, zoals hij graag zei, had ik jou voor het oog van de wereld tot vrouw kunnen nemen. Ik schaam me niet voor mijn liefde voor jou, alleen voor de dingen die ik heb gedaan om die te verbergen. Die jongen van Winterfel…’

‘Had ik soms gezegd dat je hem uit het raam moest gooien? Als je op jacht was gegaan, zoals ik je had gesmeekt, zou er niets gebeurd zijn. Maar nee, je moest me hebben, je kon niet wachten tot we weer in de stad terug waren.’

‘Ik had lang genoeg gewacht. Ik had er zo’n hekel aan om Robert elke nacht naar jouw bed te zien wankelen en me steeds weer af te vragen of hij vannacht misschien zou besluiten zijn rechten als echtgenoot op te eisen.’ Ineens herinnerde Jaime zich nog iets inzake Winterfel dat hem dwars had gezeten. ‘In Stroomvliet leek Catelyn Tulling ervan overtuigd dat ik een of andere boef had gestuurd om haar zoon de keel af te snijden. Dat ik die kerel een dolk had gegeven.’

‘O, dat,’ zei ze minachtend. ‘Daar heeft Tyrion me ook al naar gevraagd.’

‘Er was inderdaad een dolk. De littekens op de handen van vrouwe Catelyn waren echt genoeg, ze heeft ze laten zien. Heb jij…’

‘Doe niet zo idioot.’ Cersei sloot het raam. ‘Ja, ik hoopte dat de jongen zou sterven. Jij ook. Zelfs Robert dacht dat dat maar het beste zou zijn. “We maken onze paarden af als ze een been breken en onze honden als ze blind worden, maar we zijn te zwak om een verminkt kind die genade te schenken,” zei hij tegen me. Hij was zelf blind toen hij dat zei, blind van de drank.’

Robert? Jaime had lang genoeg over de koning gewaakt om te weten dat Robert Baratheon in een dronken bui dingen kon zeggen die hij de dag daarop woedend ontkende. ‘Waren jullie alleen toen Robert dat zei?’

‘Je denkt toch hopelijk niet dat hij het tegen Eddard Stark heeft gezegd? Natuurlijk waren we alleen. Wij en de kinderen.’ Cersei deed haar haarnet af en hing het over een bedstijl. Toen schudde ze haar gouden krullen uit. ‘Misschien is die man met de dolk door Myrcella gestuurd, wie weet?’

Het was spottend bedoeld, maar Jaime begreep onmiddellijk dat ze tot de kern van de zaak was doorgedrongen. ‘Niet Myrcella. Joffry.’

Cersei fronste haar wenkbrauwen. ‘Joffry mocht Robb Stark niet, maar dat jongere broertje zei hem volstrekt niets. Hij was zelf nog een kind.’

‘Een kind dat smachtte naar een aai over zijn bol van die zuiplap die jij zijn vader noemde.’ Hij kreeg een onaangename inval.

‘Die dolk heeft Tyrion bijna het leven gekost. Als hij wist dat Joffry achter die affaire stak, is dat misschien de reden dat…’

‘De reden kan me geen zier schelen,’ zei Cersei. ‘Die mag hij meenemen naar de hel. Als je Joff had zien sterven… hij vocht, Jaime, hij vocht voor iedere ademtocht, maar het was of een kwaadaardige geest hem de keel afkneep. De doodsangst in zijn blik… toen hij klein was rende hij altijd naar mij toe als hij bang was of pijn had, en dan beschermde ik hem. Maar die avond kon ik niets doen. Tyrion heeft hem vermoord waar ik bij was, en ik kon niets doen.’ Cersei zonk voor zijn stoel op haar knieën en nam zijn goede hand in haar beide handen. ‘Joff is dood, en Myrcella is in Dorne. Ik heb alleen Tommen nog. Je mag niet toelaten dat vader hem me afneemt. Jaime, alsjeblieft.’

‘Heer Tywin heeft mij niet om goedkeuring gevraagd. Ik kan wel met hem praten, maar hij zal niet luisteren…’

‘Dat doet hij wel als je uittreedt uit de Koningsgarde.’

‘Ik treed niet uit.’

Zijn zuster vocht tegen haar tranen. ‘Jaime, jij bent mijn stralende ridder. Je kunt me niet in de steek laten nu ik je het hardst nodig heb! Hij steelt mijn zoon, hij stuurt me weg… en als jij hem niet tegenhoudt, zal vader me dwingen om te hertrouwen!’

Jaime had niet verrast moeten zijn, maar hij was het wel. Die woorden troffen hem harder dan alle klappen van ser Addam Marbrand. ‘Met wie?’

‘Doet dat ertoe? Een of andere heer. Iemand die vader nodig meent te hebbben. Ik wil geen andere echtgenoot. Jij bent de enige man die ik ooit nog in mijn bed wil.’

‘Zeg dat dan tegen hem!’

Ze trok haar handen weg. ‘Alweer die waanzin. Wil je dat we uit elkaar gehaald worden, zoals moeder deed, die keer dat ze ons betrapte toen we aan het spelen waren? Tommen zou de troon verliezen, Myrcella haar huwelijk… ik wil je vrouw zijn, we horen bij elkaar, maar het kan niet, Jaime. We zijn broer en zuster.’

‘De Targaryens…’

‘Wij zijn geen Targaryens!’

‘Stil,’ zei hij smalend. ‘Als je zo schreeuwt maak je mijn gezworen broeders nog wakker. En dat kunnen we niet hebben, hè? De mensen zouden er eens achter kunnen komen dat je mij hebt opgezocht.’

‘Jaime,’ snikte ze, ‘dacht je dat ik het niet net zo graag wilde als jij? Het maakt niet uit aan wie ze me uithuwelijken, ik wil jou naast me, ik wil jou in mijn bed, ik wil jou in me hebben. Er is niets veranderd tussen ons. Ik zal het bewijzen.’ Ze schoof zijn tuniek omhoog en begon met de rijgsnoeren van zijn hozen te prutsen. Jaime merkte dat hij reageerde. ‘Nee,’ zei hij, ‘niet hier.’ Ze hadden het nog nooit in de Witte Zwaardtoren gedaan, laat staan in de vertrekken van de bevelhebber. ‘Cersei, dit is niet de juiste plaats.’

‘Je hebt me in de sept genomen. Dit is niet anders.’ Ze trok zijn lid te voorschijn en boog haar hoofd eroverheen.

Met de stomp van zijn rechterhand duwde Jaime haar weg. ‘Nee. Niet hier, zei ik.’ Hij dwong zichzelf om op te staan. Even las hij verwarring in haar heidergroene ogen, en ook vrees. Toen kwam er woede voor in de plaats. Cersei vermande zich, stond op en streek haar rokken recht. ‘Hebben ze daar in Harrenhal je hand afgehakt of je manlijkheid?’ Toen ze haar hoofd schudde, zwierden haar krullen om haar naakte witte schouders. ‘Ik ben een idioot, dat ik hierheen gekomen ben. Je had de moed niet eens om Joffry te wreken, waarom dacht ik dan dat je Tommen zou beschermen? Zeg eens, als de Kobold alle drie je kinderen had vermoord, had dat dan wel je toorn gewekt?’

‘Tyrion zal Tommen of Myrcella geen haar krenken. Ik ben er nog steeds niet van overtuigd dat hij Joffry heeft vermoord.’

Haar mond vertrok van woede. ‘Hoe kun je dat nou zeggen?

Na al zijn dreigementen…’

‘Dreigementen hebben niets om het lijf. Hij zweert dat hij het niet heeft gedaan.’

‘O, zweert hij het, is het dat? En denk je soms dat dwergen niet liegen?’

‘Niet tegen mij. Evenmin als jij.’

‘Jij grote, gouden idioot. Hij heeft je wel duizend keer voorgelogen, en ik ook.’ Ze bond haar haren weer op en viste het haarnet van de bedstijl waar ze het overheen had gehangen. ‘Denk maar wat je wilt. Dat kleine monster zit in een zwarte cel, en binnenkort hakt ser Ilyn zijn hoofd eraf. Misschien wil jij het als aandenken?’

Ze wierp een blik op het kussen. ‘Kan hij over je waken als je alleen in dat koude witte bed slaapt. Dat wil zeggen, tot zijn ogen uit zijn hoofd zijn gerot.’

‘Je kunt beter weggaan, Cersei. Je maakt me kwaad.’

‘O, een boze invalide. Wat word ik nou bang.’ Ze lachte. ‘Wat jammer dat heer Tywin Lannister geen zoon heeft. Ik had de erfgenaam kunnen zijn die hij wilde, maar ik had geen pik. Over pikken gesproken, stop de jouwe maar liever weg, broertje. Hij ziet er een beetje triest en zielig uit, zoals hij daar uit je hozen hangt.’

Toen ze weg was volgde Jaime haar raad op, waarna hij met een hand aan zijn rijgsnoeren frommelde. Zijn fantoomhand deed pijn tot op het merg. Ik ben een hand, een vader, een zoon, een zuster en een minnares kwijt, en binnenkort ook een broer. En toch blijven ze maar zeggen dat het huis Lannister deze oorlog heeft gewonnen.

Jaime sloeg zijn mantel om en ging naar beneden, waar hij ser Boros in de gemeenschapsruimte achter een beker wijn aantrof.

‘Als u uitgedronken bent, zeg dan tegen ser Loras dat ik haar kan ontvangen.’

Ser Boros was te laf om meer te doen dan kwaad kijken. ‘U kunt wie ontvangen?’

‘Zeg het nou maar tegen Loras.’

‘Ja.’ Ser Boros leegde zijn beker. ‘Ja, heer bevelhebber.’

Hij nam er wel de tijd voor, of anders was de Bloemenridder blijkbaar moeilijk te vinden. Tegen de tijd dat ze arriveerden, de slanke, knappe jongeling en de forse, lelijke maagd, waren er verscheidene uren verstreken. Jaime zat alleen in de ronde kamer doelloos het Witte Boek door te bladeren. ‘Heer bevelhebber,’ zei Loras, ‘u wenste de Maagd van Tarth te zien?’

‘Inderdaad.’ Jaime wenkte hen met zijn linkerhand naderbij. ‘Ik neem aan dat u met haar hebt gesproken.’

‘Zoals u mij had bevolen, heer.’

‘En?’

De knaap verstijfde. ‘Ik… het kan gebeurd zijn zoals zij het beschrijft, ser. Dat Stannis het heeft gedaan. Ik weet het niet zeker.’

‘Volgens Varys is de kasteelheer van Stormeinde ook vreemd aan zijn eind gekomen,’ zei Jaime.

‘Ser Cortijn Koproos,’ zei Briënne bedroefd. ‘Een goed man.’

‘Een eigenwijze kerel. De ene dag zet hij de koning van Drakensteen vierkant de voet dwars. De volgende dag springt hij van een toren.’ Jaime stond op. ‘Ser Loras, we bespreken dit later nog wel. U kunt Briënne bij mij laten.’

De deerne zag er nog even lelijk en lomp uit als altijd, stelde hij vast toen Tyrel hen alleen had gelaten. Iemand had haar weer vrouwenkleren aangetrokken, maar deze jurk paste haar veel beter dan het afgrijselijke roze vod dat de geit haar had laten dragen. ‘Blauw staat u goed, jonkvrouwe,’ merkte Jaime op. ‘Het kleurt goed bij uw ogen.’ Ze beeft verbazingwekkende ogen.

Met een kleur als vuur keek Briënne op zichzelf neer. ‘Septa Donyse heeft het lijfje opgevuld om er deze vorm aan te geven. Ze zei dat u haar had gestuurd.’ Ze bleef bij de deur treuzelen, alsof ze elk moment kon vluchten. ‘U lijkt…’

‘Veranderd?’ Hij slaagde erin, flauwtjes te glimlachen. ‘Meer vlees op mijn botten en minder luizen in mijn haar, dat is alles. De stomp is nog hetzelfde. Doe de deur eens dicht en kom hier.’

Ze deed wat hij zei. ‘Die witte mantel…’

‘… is nieuw, maar ik zal hem gauw genoeg smerig maken.’

‘Dat was niet… ik wilde zeggen dat hij bij u past.’ Ze kwam aarzelend dichterbij. ‘Jaime, meende je wat je tegen ser Loras zei?

Over… over koning Renling en de schaduw?’

Jaime haalde zijn schouders op. ‘Als we elkaar in de slag hadden ontmoet, had ik Renling zelf gedood. Wat kan het me dan schelen wie hem de keel heeft afgesneden?’

‘Je zei dat ik eer bezat…’

‘Ik ben de vervloekte Koningsmoordenaar, weet je nog? Als ik zeg dat je eer bezit, is dat hetzelfde als wanneer een hoer voor je maagdelijkheid instaat.’ Hij leunde naar achteren en bekeek haar van top tot teen. ‘Staalpoot is onderweg naar het noorden om Arya Stark aan Rous Bolten uit te leveren.’

‘Hebben jullie haar aan hém gegeven?’ riep ze ontdaan. ‘Je had vrouwe Catelyn een eed gezworen…’

‘Met een zwaard op mijn keel, maar goed. Vrouwe Catelyn is dood. Ik had haar dochters zelfs niet kunnen teruggeven als ik ze had gehad. En het meisje dat mijn vader met Staalpoot heeft meegegeven, is Arya Stark niet.’

‘Niet Arya Stark?’

‘Dat zeg ik. Mijn vader heeft een of ander mager grietje uit het noorden opgeduikeld dat ongeveer even oud is en ongeveer hetzelfde voorkomen heeft. Hij heeft haar in het wit en grijs gehuld, haar een zilveren wolf gegeven om haar mantel vast te spelden en haar weggestuurd om met Boltens bastaard te trouwen.’ Hij hief zijn stomp op en wees naar haar. ‘Dat wilde ik tegen je zeggen voordat je ervandoor zou galopperen om haar te redden en een zinloze dood te sterven. Je kunt heel aardig met een zwaard overweg, maar je bent niet goed genoeg om het in je eentje tegen tweehonderd man op te nemen.’

Briënne schudde haar hoofd. ‘Als heer Bolten ontdekt dat je vader hem met vals geld heeft betaald…’

‘O, dat weet hij wel. Lannisters liegen toch? Maar dat doet er niet toe, dit meisje voldoet evengoed aan zijn bedoelingen. Wie zal beweren dat ze Arya Stark niet is? Iedereen die het kind van nabij heeft gekend is dood, behalve haar zuster, en die is verdwenen.’

‘Waarom vertel je me dat allemaal, als het waar is? Je verraadt je vaders geheimen.’

De geheimen van de Hand, dacht hij. Ik heb geen vader meer.

‘Ik betaal mijn schulden, als een braaf klein leeuwtje. Ik had vrouwe Stark haar dochters beloofd… en een van hen leeft nog. Mijn broer weet misschien waar ze is, maar als dat zo is, zwijgt hij erover. Cersei is ervan overtuigd dat Sansa hem heeft geholpen om Joffry te vermoorden.’

De deerne kreeg een koppig trekje om haar mond. ‘Ik weiger te geloven dat zo’n zachtmoedig meisje een gifmengster is. Vrouwe Catelyn zei dat ze een liefhebbend hart had. Uw broer is de dader. Er is een rechtsgeding geweest, zei Loras.’

‘Twee, om precies te zijn. Zowel woorden als zwaarden hebben hem in de steek gelaten. Een bloederige troep. Heb je uit je raam toegekeken?’

‘Mijn cel kijkt over zee uit. Maar ik heb het geschreeuw gehoord.’

‘Prins Oberyn van Dorne is dood, ser Gregor Clegane ligt op sterven, en Tyrion is schuldig in de ogen van goden en mensen. Ze hebben hem in een zwarte cel opgesloten totdat ze de doodstraf gaan voltrekken.’

Briënne keek hem aan. ‘Jij gelooft niet dat hij het gedaan heeft.’

Jaime zond haar een onvriendelijke glimlach toe. ‘Zie je wel, deerne? Wij kennen elkaar te goed. Tyrion heeft mij willen zijn sinds hij zijn eerste stapjes zette, maar hij zou nooit in mijn voetsporen als koningsmoordenaar treden. Sansa Stark heeft Joffry vermoord. Mijn broer zwijgt om haar te beschermen. Zo nu en dan heeft hij van die aanvallen van moed. De vorige heeft hem zijn neus gekost. Deze kost hem de kop.’

‘Nee,’ zei Briënne. ‘Het was niet vrouwe Catelyns dochter. Zij kan het niet geweest zijn.’

‘Zo ken ik mijn koppige, domme deerne weer.’

Ze liep rood aan. ‘Mijn naam is…’

‘Briënne van Tarth.’ Jaime zuchtte. ‘Ik heb een cadeau voor je.’

Hij stak zijn hand onder de bevelhebberszetel en haalde het te voorschijn, in een lap karmijnrood fluweel gewikkeld. Ze kwam dichterbij alsof het pakket haar ieder moment kon bijten, stak een grote, sproetige hand uit en sloeg een hoek van de stof weg. Robijnen glansden in het licht. Behoedzaam pakte ze de schat, vouwde haar vingers om het leren gevest en trok het zwaard langzaam uit de schede. De vlam blonk roodzwart op. Een rode vinger van teruggekaatst licht streek langs de snede. ‘Is dit Valyrisch staal? Ik heb nog nooit zulke kleuren gezien.’

‘Ik ook niet. Eens had ik mijn rechterhand ervoor gegeven om zo’n zwaard te hanteren. Nu ik het gedaan heb, is deze kling niet meer aan mij besteed. Neem jij hem maar.’ Voor het bij haar op kon komen om te weigeren, vervolgde hij: ‘Zo’n goed zwaard hoort een naam te hebben. Het zou mij genoegen doen als je dit zwaard Eedhouder noemde. Nog een ding. Dit wapen heeft een prijs.’

Haar gezicht versomberde. ‘Ik heb al gezegd dat ik nooit in dienst zal treden…’

‘… bij zulke vuige schepselen als wij. Dat weet ik nog wel, ja. Laat me uitspreken, Briënne. Wij hebben allebei een eed gezworen inzake Sansa Stark. Cersei is van plan ervoor te zorgen dat het meisje wordt gevonden en gedood, waar ze ook beland is…’

Briënnes onaantrekkelijke gezicht vertrok van woede. ‘Als je denkt dat ik de dochter van mijn vrouwe ook maar een haar zal krenken voor een zwaard, dan…’

‘Luister nou eens een keer!’ snauwde hij, woedend dat ze zoiets dacht. ‘Ik wil dat jij Sansa het eerst vindt en haar in veiligheid brengt. Hoe moeten wij tweeën anders onze stomme gelofte aan jouw dierbare dode vrouwe Catelyn gestand doen?’

De deerne knipperde met haar ogen. ‘Ik… ik dacht…’

‘Ik weet wat je dacht.’ Plotseling kon Jaime haar aanblik niet meer verdragen. Ze blaat verdomme net als een schaap. ‘Toen Ned Stark stierf, ging zijn slagzwaard naar de koninklijke scherprechter,’ lichtte hij haar in. ‘Maar mijn vader vond dat zo’n fraai wapen aan een doodgewone beul niet besteed was. Hij gaf ser Ilyn een nieuw zwaard en liet IJs smelten en hersmeden. Er was genoeg metaal voor twee nieuwe zwaarden. Jij hebt er een van in je hand. Dus zul je Ned Starks dochter beschermen met Ned Starks eigen staal, voor zover dat je iets zegt.’

‘Ser, ik… ik ben u een excu…’

Hij viel haar in de rede. ‘Neem dat verdomde zwaard mee en ga weg voor ik me bedenk. In de stallen staat een vossenmerrie, net zo lelijk als jij, maar iets beter gemanierd. Ga achter Staalpoot aan, zoek Sansa, of ga terug naar je Saffiereneiland, wat kan het mij verdommen. Ik wil je niet meer zien.’

‘Jaime…’

‘Koningsmoordenaar,’ bracht hij haar in herinnering. ‘Gebruik dat zwaard maar om de was uit je oren te pulken. Wij zijn uitgepraat.’

Ze hield koppig vol. ‘Joffry was je…’

‘Mijn koning. Laat het daarbij.’

‘Je zegt dat Sansa hem heeft vermoord. Waarom zou je haar dan beschermen?’

Omdat Joff voor mij niet meer was dan een zaadlozing in Cerseis kut. En omdat hij de dood verdiende. ‘Ik heb koningen gemaakt en gebroken. Sansa is mijn laatste kans om iets eervols te doen.’

Jaime glimlachte dunnetjes. ‘Afgezien daarvan moeten koningsmoordenaars elkaar steunen. Ga je nou nog weg, of hoe zit dat?’

Haar grote hand sloot zich stevig om Eedhouder. ‘Ja. En ik zal het meisje vinden en voor haar veiligheid instaan. Omwille van haar moeder. En omwille van jou.’ Ze boog stijfjes, draaide zich met een ruk om en ging.

Jaime zat alleen achter de tafel terwijl de schaduwen door het vertrek kropen. Toen de schemering inviel, stak hij een kaars aan en sloeg het Witte Boek open op zijn eigen bladzijde. In een la trof hij een ganzenveer en inkt aan. Onder de laatste regel die ser Barristan had genoteerd schreef hij, in een onbeholpen handschrift waarmee een zesjarige die net van een maester had leren schrijven eer zou hebben ingelegd:

Tijdens de oorlog der Vijf Koningen in het Fluisterwoud verslagen door de Jonge Wolf, Robb Stark. Gevangengehouden in Stroomvliet en vrijgelaten in ruil voor een onvervulde belofte. Opnieuw gevangengenomen door de Dappere Gezellen en op last van hun aanvoerder, Vargo Hoat, verminkt door de kling van Dikke Zollo, die hem zijn zwaardhand afhakte. Door Briënne, de Maagd van Tarth, veilig naar Koningslanding teruggebracht. Na afloop was driekwart van de bladzijde tussen de gouden leeuw op het karmijnrode schild boven en het lege witte schild beneden, nog onbeschreven. Ser Gerold Hoogtoren was met zijn verhaal begonnen en ser Barristan Selmy had het voortgezet, maar de rest zou Jaime Lannister zelf moeten opschrijven. Voortaan kon hij schrijven wat hem goeddunkte.

Wat hem goeddunkte…

Загрузка...